Ontvangen 14 december 2010
A
In artikel IV van het voorstel van wet wordt artikel 3.36b als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid komen de onderdelen a en b te luiden:
a. een bestemmings- of inpassingsplan, of een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het geldende bestemmingsplan wordt afgeweken, als bedoeld in artikel 3.30, eerste lid, onder b, onderscheidenlijk de artikelen 3.33, eerste lid, onder b, of 3.35, eerste lid, onder c, is vastgesteld, respectievelijk is verleend;
b. een bestemmings- of inpassingsplan waarbij toepassing is gegeven aan artikel 3.4, dan wel een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het geldende bestemmingsplan wordt afgeweken, gelijktijdig met een exploitatieplan is bekendgemaakt.
2. In het tweede lid wordt »projectbesluit» vervangen door: de omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid.
B
De aanduiding van de ondertekenaars van het wetsvoorstel komt te luiden:
De minister van Veiligheid en Justitie,
De minister van Infrastructuur en Milieu,
Met deze nota van wijziging worden enkele technische verbeteringen aangebracht in het wetsvoorstel, die met name verband houden met de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010. Met de invoering van de Wabo zijn de toestemmingstelsels van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) volledig geïntegreerd in de Wabo. Daarbij zijn de vroegere projectbesluiten geïntegreerd in de omgevingsvergunning, zoals geregeld in hoofdstuk 2 van de Wabo. De terminologie van artikel 3.36b Wro wordt hierop aangepast. Van de gelegenheid is tevens gebruik gemaakt om een onjuiste verwijzing in artikel 3.36b, eerste lid, onderdeel a, naar artikel 3.35 Wro te verbeteren. Omwille van de leesbaarheid worden in deze nota van wijziging de onderdelen a en b van artikel 3.36b, eerste lid, Wro opnieuw geformuleerd.
Deze nota van wijziging wordt mede ingediend door de Minister van Infrastructuur en Milieu.
De minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten