Kamerstuk 32477-15

Tweede nader gewijzigd amendement van het lid Omtzigt c.s. ter vervanging van nr. 13 over het herstellen van ongewenste neveneffecten van het wetsvoorstel

Dossier: Wijziging van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 en de Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met wijziging van de markt- en overheidbepalingen

Gepubliceerd: 17 april 2012
Indiener(s): Paul Ulenbelt , Roos Vermeij (PvdA), Pieter Omtzigt (CDA), Ino van den Besselaar (PVV)
Onderwerpen: ouderen sociale zekerheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32477-15.html
ID: 32477-15
Origineel: 32477-13

66,0 %
34,0 %

GL

CU

D66

Brinkman

PvdA

PVV

PvdD

SP

CDA

SGP

VVD


Nr. 15 TWEEDE NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID OMTZIGT C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 13

Ontvangen 17 april 2012

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, artikel 5, derde lid, onderdeel a, wordt na «ondergebrachte pensioenregeling» een zinsnede ingevoegd, luidende: , waarbij geen kwalitatief oordeel wordt gegeven over de relatie van het product tot de betreffende pensioenregeling.

II

Artikel I, artikel 6, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «, een pensioengerechtigde of een bij het bedrijfstakpensioenfonds aangesloten werkgever» wordt vervangen door: of een pensioengerechtigde,

2. De zinsnede «, pensioengerechtigde of bij het bedrijfstakpensioenfonds aangesloten werkgever» wordt vervangen door: of pensioengerechtigde.

III

Aan artikel I, artikel 6, derde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Artikel 7, vierde en vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

IV

In artikel I, artikel 6, vierde lid wordt de zinsnede «, een pensioengerechtigde of een bij het bedrijfstakpensioenfonds aangesloten werkgever» vervangen door: of een pensioengerechtigde.

V

In artikel I wordt aan artikel 6 een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Het eerste lid is niet van toepassing indien het gegevensverstrekking betreft aan in dezelfde bedrijfstak werkzame fondsen voor vervroegd uittreden. Indien in verband met de uitvoering van de pensioenregeling gegevensverstrekking als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, heeft plaatsgevonden kan de natuurlijke- of rechtspersoon aan wie de gegevens zijn verstrekt de gegevensverstrekking, bedoeld in de eerste zin, verrichten na machtiging door het bedrijfstakpensioenfonds. Het eerste, tweede en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de fondsen aan wie de gegevens worden verstrekt.

VI

Aan artikel I, artikel 7, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Deze voorwaarden worden op een voor een ieder toegankelijke wijze gepubliceerd.

VII

Aan artikel I, artikel 7, worden na het derde lid twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Indien er in verband met de uitvoering van een pensioenregeling gegevensverstrekking als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel b, heeft plaatsgevonden, mag, in afwijking van artikel 6, derde lid, in contacten met deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, pensioengerechtigden en de bij het bedrijfstakpensioenfonds aangesloten werkgevers wel de naam worden vermeld van de natuurlijke- of rechtspersoon aan wie de gegevens zijn verstrekt. De natuurlijke- of rechtspersoon, bedoeld in de vorige zin, kan in contacten met bij het bedrijfstakpensioenfonds aangesloten werkgevers informatie dan wel gecombineerde nota’s verstrekken mede op naam van en met andere in dezelfde bedrijfstak werkzame fondsen die werkzaamheden hebben uitbesteed aan deze natuurlijke- of rechtspersoon.

  • 5. In afwijking van het eerste lid kan het bedrijfstakpensioenfonds samen met andere bedrijfstakpensioenfondsen dan wel samen met in dezelfde bedrijfstak werkzame fondsen voor vervroegd uittreden informatie verstrekken over activiteiten in verband met pensioenuitkeringen en werkzaamheden die daarmee verband houden.

VIII

In artikel II, onderdeel A, wordt na de tweede punt een punt ingevoegd, luidende:

  • 2a. In het tweede lid, onderdeel e, wordt onder vervanging van de punt door een komma een zinsnede toegevoegd, luidende: dan wel aan de beroepspensioenvereniging die als uitsluitend statutair doel heeft het verzorgen van de beroepspensioenregeling van de pensioenuitvoerder.

IX

In artikel II, onderdeel B, wordt aan het in het eerste onderdeel ingevoegde tweede lid een zin toegevoegd, luidende: Deze voorwaarden worden op een voor een ieder toegankelijke wijze gepubliceerd.

Toelichting

Het wetsvoorstel doet recht aan de oorspronkelijke achtergrond van de betreffende artikelen. Desalniettemin zitten er enkele elementen in dit wetsvoorstel die zouden leiden tot ongewenste bijeffecten. Dit amendement repareert het wetsvoorstel op die punten.

Het eerste punt betreft een aanscherping van artikel 5, derde lid, in dat lid is opgenomen dat de relatie tussen een financieel product en de regeling van het fonds mag worden aangegeven. Het amendement voegt hieraan toe dat er over de relatie tussen dit product en de regeling van het fonds geen kwalitatief oordeel mag worden gegeven.

Dit amendement strekt er toe dat er – net als nu – geen beperking is voor het verstrekken van het werkgeversbestand van een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds. Verstrekking aan verzekeraars is dan zonder meer toegestaan. Alle financiële marktpartijen mogen het werkgeversbestand opvragen bij het pensioenfonds en het fonds mag dat bestand dan aanleveren. Dit biedt een pragmatische oplossing voor pensioenuitvoeringsbedrijven: zij hoeven voor andere doelen dan de uitvoering van de pensioenregeling het werkgeversbestand niet via een omweg op te vragen (bijvoorbeeld via de Kamer van Koophandel), maar mogen daarvoor het werkgeversbestand gebruiken waarover zij al beschikken als uitvoerders van de fondsregeling.

In het huidige wetsvoorstel wordt aangegeven dat bedrijfstakpensioenfondsen gelijke voorwaarden moeten hanteren voor alle reclamepartijen die advertenties willen plaatsen in uitingen van het pensioenfonds. Gelet op de transparantie wordt in dit amendement voorgesteld dat deze voorwaarden op een toegankelijke wijze worden gepubliceerd. Dit wordt vastgelegd in artikel 7, tweede lid.

Naast bedrijfstakpensioenfondsen bestaan er in bedrijfstakken ook vaak VUT-fondsen, opleidingsfondsen en/of andere sociale fondsen. Voor al deze fondsen is de aangesloten werkgever verplicht dienstverbandgegevens te verstrekken voor de uitvoering van de regeling en premies af te dragen. Dit betreft verplichte arbeidsvoorwaardelijke regelingen, die niets uitstaande hebben met het aanbieden van vrijwillige financiële (derde pijler) producten. Het wetsvoorstel zou daarom zonder enig bezwaar zo vormgegeven moeten worden dat dit soort fondsen altijd tezamen met het bedrijfstakpensioenfonds gegevens kunnen opvragen en verwerken. Dit is eenvoudig realiseerbaar, door bijvoorbeeld voortaan bij de uitvragen de melding te doen dat deze uitvraag gezamenlijk door een aantal fondsen wordt gedaan. Het gezamenlijk uitvragen door het pensioenfonds en de andere soorten fondsen is volledig in lijn met zowel de Pensioenwet als de Richtlijn. Daarnaast werkt dit kostenbesparend voor de pensioenfondsen en daarmee voor de deelnemers. Iedere euro besparing leidt uiteindelijk tot een hoger pensioen voor de deelnemers. Daarnaast is dit een kostenbesparing voor de werkgevers. Deze hoeven de gegevens slechts 1 keer aan te leveren en krijgen ook maar 1 combinatienota van de verschillende fondsen. Indien het pensioenfonds de verwerkte gegevens reeds in haar bestand heeft, mag deze ze slechts nog aan VUT-fondsen verstrekt worden. Dit laatste is gebaseerd op een zeer stringente uitleg van de Richtlijn. Het ministerie van SZW heeft in een recente regelingswijziging (Stc. 2011, 14878) inzake het verstrekken van ESF-subsidies het belang van het samen uitvragen en daarmee de kosten te besparen onderstreept door pensioenopgaves van pensioenfondsen als bewijsstuk te accepteren bij opleidingsfondsen. Het is dan ook goed om in de toekomst nog eens goed te kijken naar de formulering van artikel 116 van de Pensioenwet in relatie tot de Richtlijn.

Het voorliggende wetsvoorstel kan zo gelezen worden dat het voor een pensioenfonds niet meer mogelijk is om aan te geven aan wie de uitvoering is uitbesteed. Dit terwijl het van het grootste belang is dat deelnemers het fonds hierop kunnen aanspreken. Het is goed dat deelnemers zich realiseren dat het fonds in veel gevallen niet meer zelf uitvoert maar de uitvoering vaak (deels) heeft uitbesteed. Transparantie hierover is dan ook geboden. Dit neemt overigens niet weg dat het begrijpelijk is dat de informatieverstrekking dient te geschieden op naam van het pensioenfonds. De wenselijke situatie zou er wat ons betreft praktisch gezien als volgt uit komen te zien: er moet op briefpapier van het fonds worden gecommuniceerd en er moet ondertekend worden namens het fonds. Dit neemt niet weg dat er vermeld zou mogen worden aan welk bedrijf de uitvoering is uitbesteed. Dit dient te gebeuren zonder dat er gebruik wordt gemaakt van het logo van dat bedrijf en zonder verdere informatie over dat bedrijf. In het amendement is dan ook opgenomen dat uitsluitend de naam mag worden vermeld, briefpapier en logogebruik van het pensioenuitvoeringsbedrijf is niet toegestaan. Dit is opgenomen in het nieuwe vierde lid van artikel 7.

Vanuit het oogpunt van een efficiënte informatieverstrekking en het verkomen van extra administratieve lasten maakt dit amendement het expliciet mogelijk om gezamenlijk met andere bedrijfstakpensioenfondsen en/of Vut-fondsen bijvoorbeeld een nieuwsbrief uit te brengen. Op grond van de Pensioenwet mag een bedrijfstakpensioenfonds zich louter met pensioen bezighouden, dit staat er niet aan in de weg om uitlatingen over pensioen in een nieuwsbrief te doen zoals bedoeld in het nieuwe artikel 7, vijfde lid. Als het pensioenfonds zich beperkt tot uitlatingen over pensioen en/of andere oudedagsvoorzieningen als de Vut, zou dit eventueel ook in een nieuwsbrief moeten kunnen die gecombineerd wordt opgemaakt en verstrekt met andere soorten fondsen, zoals opleidingsfondsen in dezelfde sector. Het bundelen van de uitlatingen in een medium verandert niet de strekking van de uitlating van het pensioenfonds en draagt er slechts toe bij dat aan kostenbesparingen kan worden gedaan wat ten goede aan de deelnemer komt.

Tenslotte is het voor het goed functioneren van beroepspensioenverenigingen wenselijk naam-, adres- en woonplaatsgegevens te mogen ontvangen van de desbetreffende beroepspensioenfondsen. Strikt genomen laat de huidige wettekst van de Wet verplichte beroepspensioenregeling dit niet toe. De voorgestelde tekst van artikel 46, tweede lid, onderdeel e, sluit aan bij de definitie van beroepspensioenvereniging in artikel 1 van die wet.

Omtzigt Van den Besselaar Vermeij Ulenbelt