Nr. 8 AMENDEMENT VAN HET LID KOPPEJAN

Ontvangen 18 november 2010

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

1. In hoofdstuk 4, komt het paragraafopschrift van de tweede paragraaf te luiden: §2. Provinciale waterplannen.

2. Artikel 4.4 komt te luiden:

Artikel 4.4

  • 1. Provinciale staten leggen in het provinciaal milieubeleidsplan, bedoeld in artikel 4.9 van de Wet milieubeheer, de hoofdlijnen vast van het in de provincie te voeren waterbeleid voor zover deze betrekking hebben op de ruimtelijke ordening en de tot het waterbeleid behorende aspecten van het provinciale ruimtelijke beleid. Deze onderdelen van het provinciaal milieubeleidsplan zijn voor de ruimtelijke aspecten tevens structuurvisies als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wet ruimtelijke ordening.

  • 2. De hoofdlijnen, bedoeld in het eerste lid, omvatten de vastlegging van de functies van regionale wateren.

  • 3. Provinciale staten dragen er in samenwerking met de staten van aangrenzende provincies zorg voor, dat het in het eerste lid genoemde plan betrekking heeft op het totale grondgebied van alle provincies.

  • 4. De hoofdlijnen van het in de provincie te voeren waterbeleid voor zover deze betrekking hebben op de ruimtelijke ordening en de tot het waterbeleid behorende aspecten van het provinciale ruimtelijke beleid worden nadat zij zijn vastgelegd toegezonden aan Onze Minister.

3. Artikel 4.5 vervalt.

II

Na artikel II worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIA

De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 4,9, vijfde lid, wordt «het regionale waterbeleid, het provinciale ruimtelijk beleid» vervangen door «het provinciale ruimtelijke beleid» en vervalt: het geldende regionale waterplan, bedoeld in artikel 4.4, eerste lid, van de Waterwet,.

2. Artikel 4.12, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op besluiten die door provinciale staten of gedeputeerde staten worden genomen in de plaats van een orgaan van een ander openbaar lichaam, wegens het in gebreke blijven van dat orgaan.

3. In artikel 4.24, tweede lid, wordt «het geldende provinciale milieubeleidsplan en met het geldende regionale waterplan» vervangen door: het geldende provinciale milieubeleidsplan.

ARTIKEL IIB

Een geldend regionaal waterplan als bedoeld in artikel 4.4 van de Waterwet zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet geldt als onderdeel van een provinciaal milieubeleidplan als bedoeld in artikel 4.4 van de Waterwet juncto artikel 4.9 van de Wet milieubeheer.

Toelichting

Dit amendement beoogt de planvorming op het gebied van het waterbeheer verder te stroomlijnen, uitgaande van de tweelagenstructuur, zoals genoemd in het regeerakkoord. Dat kan door het regionale waterplan van de provincie te schrappen in de Waterwet, de onderdelen daarvan zoals in de huidige wet genoemd zijn, worden in het Nationaal Waterplan of in het beheerplan van de respectievelijke waterschappen vastgelegd. Per taak is één overheidslaag uit de algemene democratie verantwoordelijk voor het formuleren van de normen en kaders en de doelen en één overheidslaag (de waterbeheerder uit de Waterwet) die de uitvoering voor zijn rekening neemt. Dit leidt tot vermindering van bestuurlijke drukte en van ambtelijk overleg en tot vermindering van kosten. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan het beperkt houden van de waterschapslasten, conform de wens uit het regeerakkoord.

In het nationaal waterplan worden normen en kaders geformuleerd en de doelen worden vastgesteld. De waterbeheerder beschrijft vervolgens in het beheerplan op welke wijze de uitvoering zal zijn om dat te bereiken. Door wateraspecten nadrukkelijker mee te nemen in de door de provincie op te stellen structuurvisie (met inbreng van het waterschap) kan het regionaal waterplan komen te vervallen. Op die manier kan de provincie haar rol op het gebied van ruimtelijke ordening blijven spelen.

Koppejan