Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2010 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaat van de begroting van de Koning.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De minister-president
minister van Algemene Zaken,
J. P. Balkenende
In paragraaf 2 wordt ingegaan op de toezeggingen die zijn gedaan bij de behandeling van de begroting van de Koning 2010 op 8 oktober 2009 met de mededeling bij de Voorjaarsnota 2010 de stand van zaken weer te geven. Vervolgens bevat paragraaf 3 de suppletore mutatie voor 2010.
Op Prinsjesdag 2009 bij de presentatie van de rijksbegroting voor 2010 zijn de 20 werkgroepen Brede Heroverwegingen aangekondigd. In het verlengde is bij de behandeling van de begroting van de Koning 2010 in de Tweede Kamer gewezen op het andere – niet beleidsmatige – karakter van deze begroting en is toegezegd deze begroting derhalve zelfstandig kritisch te bezien in het kader van de Voorjaarsnota 2010.
Als invulling hiervan worden in onderstaande tabel enkele besparingen weergegeven met daarna een korte toelichting. De budgettaire verwerking zal plaatsvinden overeenkomstig de gebruikelijke begrotingsregels waarbij de aanpassingen die in 2010 ingaan in deze eerste suppletore begroting van de Koning zijn opgenomen en de overige bijstellingen bij de Ontwerpbegroting 2011 zullen worden verwerkt.
2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
---|---|---|---|---|---|
1. Versobering vliegregeling | 0 | 305 | 305 | 305 | 305 |
2. Groene Draeck | 163 | 163 | |||
3. Koninklijke trein | 14 | 14 | 14 | 14 | |
4. AZ/RVD | 90 | 155 | 155 | 155 | |
5. Vergoeding voor paleizen | 800 | 800 | 800 | 800 | 800 |
963 | 1372 | 1274 | 1274 | 1274 | |
w.v. Begroting I: | |||||
Totaal (excl. uitdelen loon- en prijsbijstelling) | 163 | 572 | 474 | 474 | 474 |
Ad 1. De versobering van de vliegregeling heeft betrekking op de halvering van het budget voor privévliegreizen voor de leden van het Koninklijke Huis (zie hierna).
Ad 2. De Groene Draeck is het privéjacht van de Koningin en was een cadeau van het Nederlandse volk aan de Koningin toen zij 18 werd. Toen is ook afgesproken dat het onderhoud en de exploitatie van de Groene Draeck ten laste komt van de Staat en wordt uitgevoerd door het Marinebedrijf van Defensie, een onderdeel van het Ministerie van Defensie. Ten aanzien van het reguliere onderhoud blijft deze afspraak bestaan. Met betrekking tot het groot onderhoud dat na 52 jaar noodzakelijk is, heeft de Koningin aangegeven dit zelf te dragen, waardoor voor de jaren 2010 en 2011 de hiervoor gereserveerde bedragen vrijvallen.
Ad 3. In de begroting was jarenlang een bedrag geraamd voor het gebruik en deels voor het onderhoud van de Koninklijke trein. Doordat er nauwelijks gebruik werd gemaakt van de Koninklijke trein, viel het bedrag jaarlijks vrij en is besloten het bedrag meerjarig van de begroting te halen.
Ad 4. In de personele uitgaven van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) voor de voorlichting aan de media op het gebied van het Koninklijk Huis wordt in de komende jaren een ombuiging gerealiseerd.
Ad 5. Daarnaast is er sprake van een structurele neerwaartse bijstelling, die met ingang van de begroting 2010 is opgetreden in het kader van een vergoeding voor de paleizen. De invulling van het aanvullend beleidsakkoord begin 2009 is in de begroting voor WWI voor een deel verwerkt door een korting op de budgetten van de Rijksgebouwendienst, waarin tevens de vergoeding voor het Koninklijk Huis is opgenomen. Daardoor werden de budgetten voor het Koninklijk Huis binnen de WWI-begroting meerjarig lager dan de ramingen die de Dienst van het Koninklijk Huis (DKH) hanteerde. De lagere ramingen zijn uiteindelijk in begroting 2010 van de Koning verwerkt, zonder dat het zichtbaar is geworden als een korting op de meerjarencijfers van het Koninklijk Huis.
Samenvattend betekent dit dat rekening houdend met de bij de begroting 2010 reeds verwerkte bijstelling van € 800.000 in totaal sprake is van een besparing van circa € 1¼ miljoen structureel, waarvan op de begroting de Koning bijna € 0,5 miljoen vanaf 2011. Daarnaast deelt deze begroting mee in de beperking van de uitkering van de loon- en prijsbijstelling, waardoor ook langs deze weg een bijdrage aan de budgettaire problematiek wordt geleverd.
Tot slot heeft in de afgelopen jaren een daling plaatsgevonden in de personeelsomvang van de Dienst van het Koninklijk Huis van 318 fte’s in 2003 naar 260 fte’s in 2010.
Ten tweede was toegezegd, dat de bestaande regeling voor het declareren van privévliegreizen zou worden aangepast. Daarbij heeft de Tweede Kamer een motie ingediend om de financiering van de privévluchten, met uitzondering van die van het staatshoofd, vanaf de begroting 2011 af te bouwen.
In dat kader heeft het kabinet besloten om de huidige vliegregeling wat betreft de privévluchten op de volgende wijze aan te passen:
• Met ingang van 1-1-2011 wordt de franchise regeling voor privévliegen buiten het staatshoofd en partner gehalveerd (zowel in uren als ook het bedrag);
• Met ingang van 1-1-2011 worden de privévluchten (m.u.v. die van de Koning en echtgenote, die altijd in het kader van het openbaar belang zijn) beperkt tot de zogenaamde uitkeringsgerechtigde leden van het Koninklijk Huis krachtens de Wet Financieel Statuut van het Koninklijk Huis (te weten de toekomstige Koning, de afgetreden Koning en echtgenoten1).
Het budgettaire effect van bovenstaande maatregel bedraagt ruim € 300.000. Tevens zullen het huidige «Besluit gebruik van het regeringsvliegtuig en andere luchtvaartuigen in beheer bij het rijk» en de «Regeling gebruiksvolgorde en -vergoedingen meevliegen krijgsmacht» worden samengevoegd en aangepast aan de nieuwe systematiek.
Ten derde was aangekondigd dat bezien zou worden of in de fiscaliteit aanpassingen mogelijk zijn, waaronder met name de bestaande vrijstelling van het schenkingsrecht.
In dat kader heeft het kabinet besloten om een beperking aan te brengen in de vrijstelling van schenkbelasting in de Successiewet 1956 voor de leden van het Koninklijk Huis, die aansluit bij de vrijstellingsbepalingen voor schenkings- en successierechten in de Grondwet (de Koning en de vermoedelijk opvolger van de Koning). Deze beperking houdt in dat onderlinge schenkingen tussen de leden van het Koninklijk Huis niet langer zijn vrijgesteld, maar onder het normale regiem vallen (behalve schenkingen aan de Koning en de vermoedelijk opvolger van de Koning). Alleen als de zogenaamde uitkeringsgerechtigde leden van het Koninklijk Huis krachtens de Wet Financieel Statuut van het Koninklijk Huis (te weten de Koning, de toekomstige Koning, de afgetreden Koning en echtgenoten) een schenking doen uit hoofde van hun functie en hoedanigheid blijft de bestaande vrijstelling bestaan.
De formele wijziging van de Successiewet 1956 zal te zijner tijd aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
Tot slot was aangegeven dat zou worden bezien of de activiteiten van de diverse leden van het Koninklijk Huis beter belicht kunnen worden in het kader van de jaarlijkse verantwoording van de Begroting de Koning. Met het invoeren van begroting de Koning met ingang van 2010 is er een nieuwe opzet gekomen, die straks bij de verantwoording over de uitvoering van deze begroting in 2011 zijn afronding zal vinden. Dan zal tevens dit aspect worden meegenomen.
Overzicht suppletore uitgavenmutaties voor 2010 (Bedragen x € 1 000).
Uitgaven | Art nr. | |
---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2010 | 39 643 | |
Suppletore mutaties: | ||
Onderhoud de Groene Draeck | – 163 | 2 |
Stand na 1e suppletore begroting 2010 | 39 480 |
Voor een toelichting zie paragraaf 2.