Kamerstuk 32382-21

Amendement van het lid Van der Steur dat het mogelijk maakt dat advocaten die strafrechtelijk veroordeeld zijn of vanwege een serieuze verdenking in voorlopige hechtenis zijn genomen, kunnen worden geschorst.

Dossier: Aanpassing van de Advocatenwet en enige andere wetten in verband met de positie van de advocatuur in de rechtsorde en herziening van het toezicht op advocaten (Wet positie en toezicht advocatuur)

Gepubliceerd: 24 maart 2014
Indiener(s): Ard van der Steur (VVD)
Onderwerpen: economie overige economische sectoren recht rechtspraak
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32382-21.html
ID: 32382-21
Wijzigingen: 32382-25

Nr. 21 AMENDEMENT VAN HET LID VAN DER STEUR

Ontvangen 24 maart 2014

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel H, wordt in artikel 8, eerste lid, onderdeel l, «artikel 60ab, eerste lid» vervangen door: artikel 60ab, eerste en tweede lid.

II

In artikel I, onderdeel FFd, wordt in artikel 47b, tweede lid, onderdelen a en b, en artikel 47c, eerste lid, «artikel 60ab, eerste lid» telkens vervangen door: artikel 60ab, eerste en tweede lid.

III

In artikel I wordt onderdeel GGi als volgt gewijzigd:

1. Voor het eerste onderdeel worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

001. In het eerste lid wordt «enig door artikel 46 beschermd belang zeer ernstig is geschaad» vervangen door: enig door artikel 46 beschermd belang is geschaad.

01. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid, wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid kan ook worden ingediend ingeval een advocaat zich in voorlopige hechtenis bevindt of deze bij nog niet onherroepelijk of onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens een misdrijf is veroordeeld dan wel hem bij een dergelijke uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft, met dien verstande dat alleen een schorsing kan worden uitgesproken voor de duur van de vrijheidsbeneming. De griffier van het gerecht dat een van de in de eerste volzin genoemde beslissingen neemt, geeft van die beslissing kennis aan de deken van de orde in het arrondissement waartoe de advocaat behoort.

2. Het eerste onderdeel komt te luiden:

1. In het derde lid (nieuw) wordt «eerste lid» vervangen door: eerste en tweede lid.

3. Het tweede onderdeel komt te luiden:

2. In het vierde lid (nieuw) wordt «van de deken van de orde waartoe de advocaat behoort overeenkomstig het eerste» vervangen door: overeenkomstig het eerste of tweede.

4. In het derde onderdeel wordt «vierde lid» vervangen door: vijfde lid (nieuw).

5. In het vierde onderdeel wordt «vijfde lid» vervangen door «zesde lid (nieuw)» en wordt «degene die het verzoek als bedoeld in het eerste lid heeft gedaan» vervangen door: de deken.

IV

In artikel I, onderdeel GGj, wordt na «artikel 60ad, eerste lid,» ingevoegd: wordt «artikel 60ab, eerste en vijfde lid» vervangen door «artikel 60ab, eerste, tweede en zesde lid» en.

V

In artikel I worden na onderdeel GGj twee onderdelen ingevoegd, luidende:

GGk

In artikel 60ae wordt «artikel 60ab, vierde lid» vervangen door «artikel 60ab, vijfde lid» en wordt «artikel 60ab, eerste lid» vervangen door: artikel 60ab, eerste of tweede lid.

GGl

Artikel 60af wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «artikel 60ab, eerste lid» vervangen door: artikel 60ab, eerste en tweede lid.

2. In het vierde lid wordt «artikel 60ab, eerste en vijfde lid» vervangen door: artikel 60ab, eerste, tweede en zesde lid.

Toelichting

Dit amendement maakt het mogelijk dat advocaten die strafrechtelijk veroordeeld zijn of vanwege een serieuze verdenking in voorlopige hechtenis zijn genomen, kunnen worden geschorst. Dit amendement wijzigt daarom de procedure voor het spoedheidshalve schorsen of treffen van een voorlopige voorziening.

De wijziging van het eerste lid creëert daartoe een ruimer toepassingsbereik voor het spoedheidshalve kunnen schorsen van een advocaat. Bij de totstandkoming van deze bepaling werd nog gesproken over het «zeer ernstig» schenden van een door artikel 46 beschermd belang en werden als voorbeelden genoemd een advocaat die banden onderhoudt met criminele organisaties of misbruik maakt van zijn wettelijke privileges. In een recente uitspraak van het hof van discipline overwoog het hof dat het daarbij moet gaan om een zodanige uitzonderlijke omstandigheid die maakt dat direct ingrijpen noodzakelijk is (ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3358). Naar het oordeel van de indiener is zo’n zware toets ongewenst en niet in overeenstemming met de maatschappelijke opvattingen over de integriteit van een advocaat. De wijziging van het eerste lid van artikel 60ab heeft tot doel het mogelijk te maken dat direct kan worden ingegrepen bij een ernstig vermoeden dat een door artikel 46 beschermd belang is geschaad. Het gaat dan niet alleen om een advocaat die banden onderhoudt met een criminele organisatie of misbruik maakt van zijn wettelijke privileges, maar bijvoorbeeld ook om een advocaat over wie het ernstige vermoeden bestaat dat hij een van de belangen genoemd in artikel 46 zou schaden, bijvoorbeeld het stelselmatig niet goed behartigen van de belangen van cliënten of niet-naleven van verordeningen of de Wet ter voorkoming van witwassen of financieren van terrorisme.

Het nieuwe tweede lid maakt het mogelijk dat een advocaat kan worden geschorst in de uitoefening van de praktijk wanneer hij zich in voorlopige hechtenis bevindt of is veroordeeld tot een gevangenisstraf. Een advocaat die «vastzit» kan niet op behoorlijke wijze de praktijk uitoefenen. Tevens kan er in die gevallen aanleiding zijn dat de advocaat zich niet heeft gedragen zoals een advocaat betaamt. Daarom moet deze advocaat met onmiddellijke ingang geschorst kunnen worden.

Van der Steur