Ontvangen 23 mei 2011
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel C, wordt in artikel 4, derde lid, «is niet van toepassing» vervangen door: is van overeenkomstige toepassing.
In artikel 4, derde lid, van de voorgestelde wijziging van tracéwet wordt artikel 2.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening niet van toepassing verklaard voor structuurvisies op basis van de gewijzigde tracéwet. Artikel 2.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening regelt dat een beschrijving van de inrichting van de voorgenomen structuurvisie aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt overgelegd middels een voorhangprocedure. Deze beschrijving gaat verder dan de voorgestelde startbeslissing uit artikel 2, derde lid, van voorliggend wetsvoorstel. In de beschrijving kan bijvoorbeeld ook worden aangegeven op welke manier de mobiliteitsladder («zevensprong van Verdaas») wordt toegepast. Elke structuurvisie vraagt maatwerk. Daarom moet de Tweede Kamer ook de gelegenheid hebben om een uitspraak te doen over de beschrijving van de inrichting van de voorgenomen structuurvisie. Dit voorkomt dat de Kamer achteraf moet concluderen dat in de structuurvisie gewenste elementen niet zijn onderzocht.
Dit amendement regelt daarom dat de beschrijving van de inrichting van de voorgenomen structuurvisie aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt overgelegd middels een korte voorhangprocedure. Hiermee wordt de procedure voor het vaststellen van de structuurvisie niet opgehouden. Immers de beschrijving van de inrichting kan tegelijk met de startbeslissing worden verstuurd. Bovendien kunnen voorbereidingen voor het opstellen van de structuurvisie wel al worden aangevangen.
Slob