Ontvangen 23 september 2011
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel I, onderdeel A, wordt «onderdeel o» vervangen door «onderdeel p» en wordt de aanduiding «p.» vervangen door: q..
2. De aanhef van artikel I, onderdeel B, komt te luiden: In artikel 2 wordt onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:.
3. Aan het in artikel I, onderdeel W, opgenomen artikel 50, wordt een zin toegevoegd, luidende: In afwijking van artikel 24, eerste lid, kan de duur van de concessie in die algemene maatregel van bestuur worden bepaald.
4. Artikel I, onderdeel AA, komt te luiden:
AA
Artikel 87 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. de bij besluit van de bestuursorganen, bedoeld in artikel 20, tweede en derde lid, aangewezen personen, voor zover het door hen gegund openbaar vervoer betreft, voor het bepaalde bij of krachtens de artikelen 19, 22, 29, 30 tot en met 40, 46 en 53, eerste en zesde lid, met uitzondering van openbaar vervoer per trein waarvoor op grond van deze wet Onze Minister het bevoegde bestuursorgaan is, en.
2. Het vijfde lid vervalt en het zesde lid wordt vernummerd tot vijfde lid.
3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «, eerste, vierde of vijfde» vervangen door: eerste lid, onderdelen a en b, of vierde lid.
5. In het in artikel I, onderdeel EE, voorgestelde eerste lid van artikel 101 vervalt «en 104, eerste lid, onderdelen a en b,».
6. In het in artikel I, onderdeel HH, opgenomen artikel 107, onderdeel b, wordt na «verordening 1370/2007» toegevoegd: of waarop de desbetreffende stadsregio op basis van feitelijke of juridische omstandigheden beslissende invloed uitoefent.
7. Artikel III komt te luiden:
ARTIKEL III
De zinsnede met betrekking tot de Wet personenvervoer 2000 in artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten komt te luiden:
– de Wet personenvervoer 2000, de artikelen 5a, eerste en tweede lid, 8, 9, vijfde lid, 11, eerste lid, 12, 13, 19, 30, vierde lid, 39, eerste lid, 43a, derde lid, 76, derde, vijfde en zesde lid, – voor zover in laatstbedoeld lid wordt verwezen naar andere bepalingen dan artikel 11, tweede en derde lid – 77, 78, 79, 80, 82a, 82b, 83 en 104;.
8. Na artikel IV worden drie artikelen toegevoegd, luidende:
ARTIKEL IVA
1. Indien artikel II, onderdeel E, van het bij Koninklijke boodschap van 7 juni 2010 ingediende voorstel van wet (Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 2010) (32 403) eerder in werking is getreden of treedt, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel I, onderdeel EE, van deze wet, wordt in dat onderdeel EE voorgestelde artikel 101, eerste lid «de artikelen 70 tot en met 74, tweede lid,» vervangen door: de artikelen 70 tot en met 74, tweede lid, en 98, derde lid.
2. Indien artikel I, onderdeel EE, van deze wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel II, onderdeel E, van het bij Koninklijke boodschap ingediende voorstel van wet (Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 2010) (32 403) komt artikel I, onderdeel E, van die wet als volgt te luiden:
E
In artikel 101, eerste lid, wordt na «de artikelen 70 tot en met 74, tweede lid,» ingevoegd: en 98, derde lid,.
ARTIKEL IVB
1. Indien artikel II, onderdeel G, van de Wet van 16 december 2010 tot wijziging van de Spoorwegwet, de Wet personenvervoer 2000 en de Wet op de economische delicten ter implementatie van de richtlijnen 2007/58/EG, 2007/59/EG, 2008/57/EG en 2009/110/EG (Stb. 2011, 218) eerder in werking is getreden of treedt, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel I, onderdeel FF, van deze wet, komt artikel I, onderdeel FF, van deze wet als volgt te luiden:
FF
In artikel 105, tweede lid, wordt «de artikelen 19a, tweede, vijfde en zevende lid, 56, eerste lid, 59, eerste lid, 94, eerste lid, en 96, eerste lid,» vervangen door: artikel 19a, tweede, vijfde en zevende lid.
2. Indien artikel I, onderdeel FF, van deze wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel II, onderdeel G, van de Wet van 16 december 2010 tot wijziging van de Spoorwegwet, de Wet personenvervoer 2000 en de Wet op de economische delicten ter implementatie van de richtlijnen 2007/58/EG, 2007/59/EG, 2008/57/EG en 2009/110/EG (Stb. 2011, 218) komt artikel I, onderdeel G, van die wet als volgt te luiden:
G
Artikel 105 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid is voor beroepen tegen besluiten op grond van artikel 19a, tweede, vijfde, en zevende lid, de rechtbank Rotterdam bevoegd.
ARTIKEL IVC
Indien artikel III, tweede lid, van de Wet van 16 december 2010 tot wijziging van de Spoorwegwet, de Wet personenvervoer 2000 en de Wet op de economische delicten ter implementatie van de richtlijnen 2007/58/EG, 2007/59/EG, 2008/57/EG en 2009/110/EG (Stb. 2011, 218) eerder in werking is getreden of treedt, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel III van deze wet, wordt in de in artikel III van deze wet voorgestelde zinsnede in artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten met betrekking tot de Wet personenvervoer 2000 «19,» vervangen door: 19, eerste en tweede lid, 19a, tiende lid,.
Deze tweede nota van wijziging bevat enkele wetstechnische aanpassingen teneinde het wetsvoorstel in overeenstemming te brengen met de per begin oktober 2011 geldende tekst van de Wet personenvervoer 2000 (verder: Wp2000). Dit houdt verband met een aantal wijzigingen van de Wp2000 in twee onlangs tot stand gekomen. Tevens wordt voorzien in een samenloopbepaling met een ander wetsvoorstel tot wijziging van onder meer de Wp2000. Het betreft de wet van 16 december 2010, Stb. 2011, 218, de wet van 26 mei 2011, Stb. 289 en het wetsvoorstel voor de Verzamelwet Verkeer en Waterstaat 2010 (Kamerstukken I 2010/11, 32 403, A). In genoemde wetten en in het wetsvoorstel wordt een aantal artikelen gewijzigd die tevens in het onderhavige wetsvoorstel worden aangepast. Het betreft onder meer de artikelen 1, 2, 87, 101,105 en artikel 1 van de Wet op de economische delicten.
Artikel II, onderdelen A, B, E en F, van de wet van 16 december 2010 (Stb. 2011, 218) en de wet van 26 mei 2011, Stb. 289, zullen begin oktober 2011 in werking treden. Deze tweede nota van wijziging voorziet in de benodigde afstemming op de hiervoor bedoelde wijzigingen.
1 en 2. De voorgestelde wijzigingen van de artikelen 1 en 2 van de Wp2000 brengen die artikelen in overeenstemming met de teksten zoals die luiden na de inwerkingtreding van artikel I, onderdelen A en B, van de hiervoor genoemde wet van 16 december 2010.
3. Het voorgestelde artikel 50 Wp2000 is in overeenstemming gebracht met de huidige praktijk. In artikel 36a van het Besluit personenvervoer 2000 (verder: Bp2000) is de concessieduur bepaald voor regionaal openbaar vervoer per spoor dat, bij wijze van overgangsmaatregel, onderhands is gegund. Dit is in overeenstemming met de PSO-verordening.
4. Artikel 87 van de Wp2000 is gewijzigd bij zowel de wet van 16 december 2010 als de wet van 26 mei 2011. Als gevolg daarvan moeten de voorgestelde wijzigingen van artikel 87 in dit wetsvoorstel daaraan worden aangepast.
5 en 8. (artikel IVA). De in artikel I, onderdeel EE, voorgestelde wijziging van artikel 101 Wp2000 wordt in overeenstemming gebracht met de tekst zoals die luidt na de inwerkingtreding van de wet van 26 mei 2011. Daarnaast wordt een samenloopbepaling voorgesteld. Deze is nodig in verband met het wetsvoorstel voor de verzamelwet Verkeer en Waterstaat 2010.
6. In het overgangsrecht is de definitie van gemeentelijk vervoerbedrijf aangepast. De wijze waarop de invloed op de drie gemeentelijke vervoerbedrijven is georganiseerd, is in de afgelopen jaren regelmatig gewijzigd. Met de voorgestelde wijziging wordt beoogd duidelijk te maken dat er – gedurende de overgangstermijnen – sprake is van een gemeentelijk vervoerbedrijf indien er sprake is van beslissende invloed door een overheid of een groep van overheden.
7 en 8. (artikel IVC). De zinsnede met betrekking tot de Wp2000 in artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten (Wed) wordt zowel in de wet van 16 december 2010, als in de wet van 26 mei 2011 en als in dit wetsvoorstel gewijzigd. In onderdeel 7 wordt de in artikel III van het onderhavige wetsvoorstel voorgestelde wijziging van de Wed in overeenstemming gebracht met de tekst zoals die luidt na de inwerkingtreding van de wet van 26 mei 2011. Daarnaast is een samenloopbepaling nodig met artikel III, tweede lid, van de wet van 16 december 2010, dat nog niet in werking is getreden. Daartoe strekt artikel IVC.
8. Artikel IVB. Artikel 105 van de Wp2000 wordt gewijzigd in zowel onderhavig wetsvoorstel als in de wet van 16 december 2010. Dat artikel (artikel II, onderdeel G) is nog niet van kracht. Voorgesteld wordt derhalve om een samenloopbepaling op te nemen. Daartoe strekt artikel IVB.
De minister van Infrastructuur en Milieu,
M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus