Gepubliceerd: 8 juli 2010
Indiener(s): Boris van der Ham (D66)
Onderwerpen: economie energie markttoezicht natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32374-6.html
ID: 32374-6

Nr. 6 VERSLAG

Vastgesteld 8 juli 2010

De vaste commissie voor Economische Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van bovengenoemd wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

I

Algemeen

1

   

1.

Inleiding

2

   

2.

Maatregelen

3

2.1

Keuzevrijheid

3

2.2

De voorwaarden waaronder gegevens worden verzameld en verwerkt

4

2.3

Transparantie

4

2.4

Overige maatregelen

5

   

3.

Overige implicaties en vooruitblik

5

3.1

Maatschappelijke kosten-batenanalyse

5

3.2

Besluit over grootschalige uitrol

5

3.3

Resterende knelpunten

6

   

II

Artikelsgewijs

7

I Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennis genomen van de voorgestelde wijziging van de Wet houdende wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de elektriciteits- en gasmarkt (hierna: novelle marktmodel). Deze leden onderstrepen de noodzaak om de medewerkingsplicht aan de plaatsing van slimme meters te schrappen, evenals de noodzaak tot het in de wet opnemen van een geëxpliciteerde waarborging van de bescherming van persoonsgegevens van kleinverbruikers. Naar aanleiding van dit wetsvoorstel hebben de leden van de VVD-fractie een aantal vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van onderhavig wetsvoorstel. Deze leden hebben in een eerder stadium weliswaar ingestemd met het wetsvoorstel marktmodel, maar deze leden hebben begrip voor de kritiek en wensen van de Senaat. Als een minder dwingende, gefaseerde introductie van de slimme meter ook mogelijk is, hebben deze leden daar geen grote bezwaren tegen. Wel hebben deze leden nog enkele vragen over de vormgeving van de novelle.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Deze leden constateren dat het wetsvoorstel inclusief de novelle ruim twee jaar in behandeling is.

De leden van de D66-fractie constateren dat de regering tegemoet gekomen is aan de belangrijkste kritiek van de Eerste Kamer. In algemene zin merken deze leden op dat zij een belangrijke rol zien voor nieuwe technologische middelen zoals slimme meters bij het realiseren van energiebesparing. De potentiële meerwaarde van het toegenomen inzicht voor mensen in hun energiegebruik is voor deze leden ook een reden om positief te kijken naar dit wetsvoorstel. De aanpassingen in het voorstel zijn voor de leden van de D66-fractie ten opzichte van de ongewijzigde voorstellen een belangrijke stap vooruit, maar de wijzigingen op het wetsvoorstel roepen bij deze leden op enkele specifieke punten nog steeds vragen op.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de novelle marktmodel. Deze leden stellen nog enkele vragen.

1. Inleiding

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan bevestigen dat met de voorgestelde wetswijziging afstand wordt genomen van de verplichting tot invoering van de slimme meter. Ook vragen deze leden of met het voorliggende voorstel tot wijziging van de wet de voorheen geconstateerde problematiek rond de privacygevoeligheid van de slimme meter is opgelost.

Voorts vragen deze leden of de regering met de voorgestelde wijziging feitelijk voldoet aan de intenties die in het amendement van de leden Jansen, Duyvendak en Zijlstra (Kamerstuk 31 374, nr. 22) en het amendement van de leden Jansen, Duyvendak, Zijlstra en Ouwehand (Kamerstuk 31 374, nr. 26) werden uitgesproken?

Het wetsvoorstel gaat uit van de volledige werking van de Splitsingswet, die de scheiding tussen netbeheerders en productie-/leveringsbedrijven regelt. De leden van de SP-fractie vragen naar de consequenties op het wetsvoorstel van de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 22 juni 2010 over de Splitsingswet, waarin het Hof stelt dat artikel 10b Elektriciteitswet 1998 en artikel 2c Gaswet in strijd zijn met bepalingen uit het EG-Verdrag vrij verkeer van kapitaal (artikel 63 VWEU, artikel 56 EG) en bijgevolg onverbindend zijn?

De regering stelt in de Memorie van Toelichting dat de aanleiding destijds gevormd werd door twee overwegingen. Allereerst werden kleinverbruikers na de liberalisering van de energiemarkt met een aantal structurele problemen geconfronteerd; kleinverbruikers die bijvoorbeeld wilden verhuizen of switchen werden geconfronteerd met lange wachttijden, verkeerde meetgegevens, onjuiste afrekeningen, fouten in adressering enzovoort. De leden van de SP-fractie constateren dat twee jaren voorbij zijn en dat het wetsvoorstel nog niet van kracht is. Deze leden verwachten dat de structurele problemen van de kleinverbruikers verergerd zijn. Kan de regering dat bevestigen? Hoe was de afgelopen twee jaar de kwantitatieve ontwikkeling van de bovenomschreven knelpunten? Neemt het aantal jaarlijks geswitchte klanten toe? Zo ja, neemt de groep die nog nooit geswitcht heeft af, of is er een min of meer constante groep klanten die met grote regelmaat overstapt? Zijn de overstappers meer tevreden over hun energieleverancier dan de klanten die niet overstappen? Zo ja, hoe wordt dit vastgesteld?

De tweede aanleiding voor het wetsvoorstel was de wens om het energieverbruik van huishoudens te beperken. Slimme meters zouden daar een nuttige bijdrage aan kunnen leveren. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel marktmodel (Kamerstuk 31 374) was er discussie in hoeverre slimme meters het energieverbruik terugdringen, zonder de additionele producten en diensten die eventueel in de toekomst geleverd zouden kunnen worden. De leden van de SP- en de D66-fractie zijn benieuwd of inmiddels hardere en beter onderbouwde gegevens beschikbaar zijn over het energiebesparende effect van de meters. Hoeveel slimme meters zijn in Nederland geplaatst? Is door een onafhankelijke onderzoeksinstelling vastgesteld wat het effect is van de meters op het verbruik? Zo ja, wat is het effect?

De leden van de SP-fractie vragen of kan worden aangegeven hoe ver het staat met de ontwikkeling van additionele producten en diensten voor de slimme meter, zodat de gebruiker zijn apparatuur strategischer kan (laten) in- en uitschakelen, daarbij profiterend van goedkope tarieven of eigen energieopwekking. Is in landen waar de slimme meter al een grote penetratiegraad heeft de uitrol van slimme toepassingen al verder gevorderd?

De regering lijkt aan te nemen dat een groter draagvlak voor de slimme meters logischerwijs zal volgen wanneer de mate van energiebesparing nader onderbouwd wordt naar aanleiding van ervaringen uit de praktijk. De leden van de D66-fractie vragen de regering aan te geven hoe het draagvlak gemeten wordt. Kan de regering toelichten wat de eventuele consequenties zijn van het uitblijven van dergelijke positieve resultaten op het vlak van energiebesparing? Is het dan mogelijk om een lagere dekkingsgraad na te streven?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de gevolgen van het huidige voorstel voor de efficiëntie bij het aanleggen van de infrastructuur voor de slimme meter. Welke nadelige gevolgen treden op voor de netbeheerder wanneer deze verspreid door Nederland slechts enkele slimme meters plaatst? Hoe beziet de regering deze mogelijk nadelige gevolgen voor de efficiëntie bij het verspreid plaatsen van enkele meters in verhouding tot de huidige fase van evaluatie en het opdoen van ervaringen?

Deze leden vragen voorts naar de ontwikkeling van smart grids in Nederland. Het is mogelijk dat een slimme meter onderdeel is van een smart grid, maar is dit in de nabije toekomst ook daadwerkelijk noodzakelijk? Heeft dit wetsvoorstel invloed op de ontwikkeling van smart grids?

2. Maatregelen

2.1 Keuzevrijheid

Consumenten mogen een slimme meter voortaan weigeren. De leden van de CDA-fractie zijn overtuigd dat de meeste consumenten dit recht na aanname van deze wet niet kennen. Zijn netbeheerders verplicht om consumenten (kleinverbruikers) op dit recht te wijzen, zoals telemarketeers volgens de Telecommunicatiewet verplicht zijn om consumenten op hun rechten te wijzen? Deze leden vinden een dergelijke plicht wenselijk, omdat het recht om te weigeren anders een lege huls dreigt te worden.

De leden van de SP-fractie zijn positief over de uitwerking van de keuzevrijheid, zowel voor situaties waar wel en niet een slimme meter aanwezig is. Dat is een optimale invulling uit het oogpunt van rechtsgelijkheid.

Is het wettelijk uitgesloten dat de energieleverancier of de netbeheerder aan klanten met een traditionele meter een hoger tarief in rekening brengen dan aan klanten met een slimme meter? Zo neen, zijn er beperkingen gesteld in het verschil tussen de tarieven?

De leden van de D66-fractie vragen waarom het niet eerder mogelijk was om het verplichtende karakter van het oorspronkelijke wetsontwerp los te laten, gegeven het feit dat de regering in de Memorie van Toelichting bij het nu voorliggende wetsvoorstel erkent dat het verplichtende karakter niet voortvloeit uit de Europese richtlijn energiediensten?

De groep van mensen die een slimme meter weigeren op grond van privacy bezwaren zal zich naar verwachting van de leden van de D66-fractie niet noodzakelijkerwijs laten overtuigen door het bewijs van eventuele mogelijkheden voor besparing. Deze leden zijn van mening dat persoonlijke bezwaren op vlak van privacy een legitieme grond kunnen vormen om het activeren van een slimme meter te weigeren. Dat is wat deze leden betreft zeker het geval zolang nog onzekerheid bestaat over de mogelijkheid om energie te besparen met behulp van een dergelijke meter.

2.2 De voorwaarden waaronder gegevens worden verzameld en verwerkt

De leden van de SP-fractie vragen de regering of de beperkingen voor netbeheerder en energieleverancier om via de slimme meters gegevens van klanten op te halen de klant zelf in zijn mogelijkheden wordt beperkt om meer en frequentere gegevens te gebruiken.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hechten aan de belangrijke voorwaarde van privacybescherming. De Raad van State merkt op dat het uitschakelen van de op afstand uitleesbaarheid van de meter de privacybezwaren wegneemt. Worden bij het uitschakelen van deze functie de privacywaarborgen voldoende in acht genomen? De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de mogelijkheden voor de consument om inzicht te krijgen in de omgang met persoonsgegevens door de energiebedrijven. Heeft de consument altijd inzicht in de frequentie van de gegevensstroom en de gegevens die netbeheerders en leveranciers ontvangen?

2.3 Transparantie

De leden van de SP-fractie vragen naar de meerwaarde voor kleinverbruikers, indien netbeheerders en leveranciers via de informatiecode verplicht worden om een rapportagevorm te ontwikkelen om hen via het jaarverslag te informeren over de naleving van de verantwoordingsvoorwaarden die de Nederlandse Mededingingsautoriteit, op grond van de ministeriële regeling, in de informatiecode heeft vastgesteld. Kan de kleinverbruiker niet ook al via het College Bescherming Persoonsgegevens nagaan of de privacyregels door de energiebedrijven zijn nageleefd? Zo ja, is deze bepaling dan niet overbodig? Wat zijn de administratieve lasten van deze extra verantwoordingsbepaling?

Voorts vragen deze leden naar de rol en invloed van de regering ten aanzien van de Informatiecode Elektriciteit en Gas? Kan de Informatiecode Elektriciteit en Gas aan de Kamer worden voorgelegd voordat deze wordt gewijzigd middels een besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit en gepubliceerd wordt in de Staatscourant?

Wordt de code ter toetsing voorgelegd aan het College Bescherming Persoonsgegevens? Zo neen, waarom niet?

2.4 Overige maatregelen

Met de slimme meter kunnen netbeheerders op afstand de energievoorziening van consumenten afschakelen of beperken. Daardoor bestaat het risico dat consumenten onvoldoende beschermd zijn als hun energievoorziening onterecht wordt afgesloten. Ook verschuift de machtsbalans tussen energiebedrijven en consumenten. De leden van de CDA-fractie vinden dat zorgelijk, omdat consumenten zich tegenover energiebedrijven die communiceren via anonieme callcenters en die niet altijd zorgen voor een goede service, vaak al machteloos voelen. Deze leden willen dan ook dat de zogenaamde «kan-bepaling» om nadere regels te stellen met betrekking tot het afsluitbeleid wordt omgezet in een bepaling die zeker stelt dat aanvullende regels worden gesteld. Daarin dient te worden vastgelegd dat energiebedrijven alleen in strikt omschreven situaties consumenten mogen afsluiten. Deze leden vernemen graag of de regering bereid is het wetsvoorstel op dit punt te herzien.

De leden van de SP-fractie onderschrijven de wenselijkheid van regulering voor het op afstand afsluiten van gebruikers van energie, dan wel het beperken van de energielevering tot onder het normale maximum (afknijpen). Een ander aspect dat wettelijke inkadering verdient, is de mogelijkheid voor een leverancier om een klant met betalingsachterstand, een anderszins problematisch betaalgedrag of louter woonachtig in een wijk waar veel betalingsachterstand voorkomen, te dwingen om over te stappen naar prepaid levering. Kan de regering aangeven hoe zij een balans denkt te vinden tussen enerzijds de terechte wens van leveranciers dat betaald wordt voor het geleverde product en anderzijds de bescherming van de kleinverbruiker tegen machtsmisbruik door de leverancier van een eerste levensbehoefte?

3. Overige implicaties en vooruitblik

3.1 Maatschappelijke kosten-batenanalyse

De leden van de SP-fractie onderschrijven de wenselijkheid dat een actualisering moet komen van de kosten-analyse voor de uitrol van de slimme meter, op basis van actuele marktinformatie en het nieuwe wetsvoorstel. Deze leden zijn van mening dat dit onderzoek dient de worden uitgevoerd door een strikt onafhankelijke partij, zonder directe binding met de energiesector. Een partij als KEMA is direct belanghebbend bij onderzoek en advies rond de uitrol van de slimme meter en smart grids. De leden van de SP-fractie zijn van mening dat dit op gespannen voet staat met de vereiste objectiviteit voor dit onderzoek.

3.2 Besluit over grootschalige uitrol

Volgens de derde elektriciteitsrichtlijn dient in 2020 80 procent van de consumenten over een slimme meter te beschikken. Dit wetsvoorstel is een eerste stap op weg naar dat doel. De leden van de CDA-fractie vragen welk tijdpad tot 2020 de regering voor ogen heeft. Is het Europese doel haalbaar, nu de slimme meter niet langer verplicht wordt?

De leden van de SP-fractie begrijpen dat in 2012 de stand van zaken rond de slimme meters op grond van de derde elektriciteitsrichtlijn wordt geëvalueerd. Deze leden vragen de regering de evaluatiecriteria toe te lichten. Op grond waarvan wordt besloten dat de evaluatie positief dan wel negatief uitvalt? Wat beschouwt de Europese Commissie als een «positieve» evaluatie? Hoe denkt de regering hierover? Moet de evaluatie worden voorgelegd aan de Europese Commissie? Wie voert de evaluatie uit? Is dat een onafhankelijke partij? Wat is het tijdspad van de evaluatie? Start deze op 3 september 2012? Of moet de evaluatie op die datum gereed zijn? Hoe verhoudt de datum van 3 september 2012 zich tot de eerdere toezegging om de beperkte uitrol op grond van de richtlijn energiediensten ten minste twee jaar te laten duren? Zijn er door de vertraagde invoering van de slimme meter wel voldoende gegevens beschikbaar om een representatief evaluatieonderzoek te doen?

De leden van de D66-fractie vragen naar aanleiding van de opmerkingen van de Raad van State over de dekkingsgraad van 80 procent, of het percentage naar schatting van de regering voldoende blijvende ruimte laat voor het ongemoeid laten van de groep van mensen die een slimme meter weigeren op grond van privacy bezwaren. Mocht dit niet het geval zijn, is de regering bereid om in Europees verband aanpassingen na te streven om wel die ruimte te bieden?

3.3 Resterende knelpunten

De leden van de SP-fractie suggereren om de novelle marktmodel te benutten om enkele resterende knelpunten met betrekking tot het capaciteitstarief op te lossen. Deze leden constateren dat het capaciteitstarief voor veel commotie heeft gezorgd onder kleinverbruikers. Zo wordt eigenaren van een garage/berging op een aparte aansluiting een gelijk tarief in rekening gebracht als het standaardtarief voor woonhuizen, terwijl het elektriciteitsverbruik in dergelijke gevallen niet meer dan enkele tientallen kilowatturen per jaar bedraagt. Uit een brief van de Vereniging van Huiseigenaren Slotervaart bleek een bewoner met een jaarverbruik van drie kilowattuur, waarvan de kosten minder dan een euro bedragen, een aansluittarief van 177 euro te moeten betalen. Onderschrijft de regering dat dit buitensporig is? Is de regering bereid om voor dit soort aansluitingen een apart tarief mogelijk te maken?

De leden van de SP-fractie zouden graag meer inzicht krijgen in de opbouw van het basis-capaciteitstarief van ongeveer 170 euro per jaar voor kleinverbruikers. Deze leden begrijpen dat een deel van het capaciteitstarief gebruikt wordt ter dekking van netverliezen.

Hoeveel bedragen op dit moment de totale netverliezen in Nederland? Wat zijn de totale kosten van deze netverliezen? Welk deel van de kosten wordt gedekt door de producenten, de grootverbruikers en de kleinverbruikers? Is deze kostenverdeling in lijn met het beginsel dat de veroorzaker betaalt? Zo neen, onderschrijft de regering de wenselijkheid om de kosten zodanig her te verdelen dat meer recht gedaan wordt aan dit principe?

Ten slotte zijn de leden van de SP-fractie benieuwd hoe de vorderingen zijn van de opstelling van een modelcontract voor de energielevering aan kleinverbruikers, zoals geregeld in het amendement Jansen (Kamerstuk 31 374, nr. 7). Deze leden vinden het wenselijk dat het modelcontract operationeel is op het moment dat het wetsvoorstel marktmodel en de bijbehorende novelle goedgekeurd zijn door het parlement.

II Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel J, artikel 26ae en artikel II, onderdeel E, artikel 13e

De leden van de SP-fractie vragen of de regering kan aangeven waarom bij Artikel I, onderdeel J, artikel 26ae en Artikel II, onderdeel E, artikel 13e geen voorhangbepaling is opgenomen, terwijl de regering tijdens de parlementaire behandeling heeft toegezegd het besluit om grootschalig de slimme elektriciteits- en gasmeter uit te rollen in overleg met de Kamer te nemen.

De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Van der Ham

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Van der Velden