Kamerstuk 32370-5

Nota naar aanleiding van het Verslag Raming van de Tweede Kamer 2011

Dossier: Raming der voor de Tweede Kamer in 2011 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

Gepubliceerd: 8 juni 2010
Indiener(s): Gerdi Verbeet (PvdA)
Onderwerpen: begroting bestuur financiƫn parlement
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32370-5.html
ID: 32370-5

Nr. 5 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 8 juni 2010

Inhoudsopgave

blz.

   

0.

Inleiding

3

1.

Geleidende brief, 32 370, nr. 1

3

2.

Raming van de uitgaven en de ontvangsten, 32 370, nr. 2

8

3.

Begrotingstoelichting (uitgaven en ontvangsten), 32 370, nr. 3

9

3.1.

Leeswijzer; de artikelen

9

3.2.

Artikel 2 Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden Tweede Kamer en Europees Parlement

10

3.2.1.

Algemeen

10

3.2.2.

Activiteiten

10

3.2.2.a.

Uitvoering wettelijke regelingen

10

3.2.2.b.

Facilitering outplacement

10

3.2.3.

Budgettaire gevolgen van beleid

11

3.2.4.

Kengetallen

11

3.3.

Artikel 3 Wetgeving en controle Tweede Kamer

11

3.3.1.

Algemene doelstelling

11

3.3.1.1.

Taak van de Tweede Kamer

11

3.3.1.2.

De ambtelijke diensten

12

3.3.2.

Speerpunten 2011

13

3.3.3.

Budgettaire gevolgen van beleid

13

3.3.4.

Operationele doelstellingen

14

3.3.4.1.

Parlementaire zelfreflectie

14

3.3.4.2.

Modernisering audiovisuele faciliteiten

15

3.3.4.3.

Ombuigingen

16

3.3.4.3.A.

Vergroting transparantie

17

3.3.4.3.B.

IT-infrastructuur

20

3.3.4.3.C.

EU-betrokkenheid

21

3.3.4.3.D.

Duurzaamheid

21

3.3.4.3.E.

Huis voor democratie en rechtsstaat

22

3.3.5.

Risico’s

23

3.3.6.

Kengetallen

23

3.3.7.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

24

3.4.

Artikel 4 Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

24

3.5.

Het verdiepingshoofdstuk

24

3.6.

Bijlage 1 Overzicht van openstaande moties en toezeggingen

24

0. Inleiding

Het Presidium dankt de fracties voor hun inbreng. In vervolg op de in 2010 ingezette sobere lijn, is ook in deze Raming gekozen voor eenzelfde opzet. Het Presidium constateert verheugd dat deze lijn kan rekenen op steun in de Tweede Kamer en dat de fracties grote betrokkenheid voelen bij het goed laten functioneren van de Tweede Kamer.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Raming voor 2011, zoals het Presidium die aan de Tweede Kamer heeft voorgelegd. In grote lijnen herkennen zij zich in de voorstellen, met name ook in de concentratie op enkele «speerpunten». Dat hoge prioriteit wordt toegekend aan de uitvoering van de aanbevelingen uit de «parlementaire zelfreflectie», zoals versterking van de fractieondersteuning en versterking van de onderzoeks- en controletaken, alsmede aan grote openheid van de Tweede Kamer, zowel voor bezoekers als ook via digitale voorzieningen, spreekt deze leden aan. Niettemin hebben zij, voorafgaande aan het gebruikelijke wetgevingsoverleg, nog enkele opmerkingen en vragen.

De leden van de fracties van PvdA, SP, VVD en CU hebben met belangstelling en interesse kennis genomen van de Raming voor de Tweede Kamer in 2011. Wel leven bij de leden van deze fracties een aantal vragen.

De leden van de ChristenUnie-fractie tekenen daarbij aan dat zij de uitgangspunten die aan de Raming ten grondslag liggen onderschrijven.

1. Geleidende brief (TK 32 370, nr. 1)

De leden van de CDA-fractie billijken dat het Presidium (wederom) kiest voor «soberheid en terughoudendheid» als uitgangspunten voor de begroting van de Tweede Kamer. Dat is in de huidige omstandigheden inderdaad gepast. Daarom hebben deze leden begrip voor de beslissing van het Presidium om, net als voor 2010, «geen additionele claims» in te dienen.

Wel betreuren deze leden het dat het Presidium de Raming niet heeft aangegrepen om een «staat van het parlement» op te maken, zoals vorig jaar tijdens de debatten naar aanleiding van het eindrapport van de stuurgroep voor de «parlementaire zelfreflectie» ook is gesuggereerd. Welke zijn de belangrijkste parlementaire ontwikkelingen? Hoe ontwikkelt zich de gang van zaken? Zijn er lijnen te trekken, wellicht aanbevelingen te doen?

Dat soort beschouwingen had, menen deze leden, goed als uitgangpunt kunnen dienen voor het wetgevingsoverleg over de Raming (in juni). Deze Raming, die voor 2011, leende zich er goed voor, ontworpen als ze is op een parlementair «breukvlak» in de aanloop naar verkiezingen. Het had kunnen dienen als een testament van de «oude» Kamer aan de «nieuwe» Kamer. In plaats daarvan moet de Kamer het doen met een «beleidsarme Raming».

In een reactie op de kanttekeningen vanuit de fractie van het CDA, merkt het Presidium op dat het proces van de parlementaire zelfreflectie als doel had te komen tot een beschouwing over «de staat van het parlement». Daaruit zijn opvattingen en aanbevelingen naar voren gekomen. Vervolgens is het in het bijzonder aan het Presidium en in voorkomende gevallen de Commissie voor de Werkwijze om de vinger aan de pols te houden. Enerzijds om de daadwerkelijke uitvoering van de besluitvorming in het kader van de zelfreflectie te monitoren, anderzijds door in te spelen op mogelijk nieuwe ontwikkelingen in de werkzaamheden van de Tweede Kamer. Naar de mening van het Presidium is hierbij sprake van een continuüm dat dus niet wordt beïnvloed door (tussentijdse) verkiezingen. Het is om die reden dat het Presidium geen «testament» heeft opgesteld. In onderstaande tabel heeft het Presidium de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de aanbevelingen uit de parlementaire zelfreflectie opgenomen. Dit overzicht zal, zoals toegezegd tijdens de Raming 2010, de komende vier Ramingen als voortgangsverslag worden opgenomen.

Stand van zaken uitvoering van de aanbevelingen uit de parlementaire zelfreflectie per 1 juni 2010

Aanbeveling

Stand van zaken

1. Uitvoeringstoetsen ex ante

– In wetgevingsrapporten zal, indien daar aanleiding toe is, worden gewezen op de mogelijkheid van deze toets.

– Op 25 februari 2010 is overleg gevoerd met de Raad van State. De Raad besteedt in zijn advies altijd aandacht aan deze toets en zal desgewenst de lijst overleggen van instanties waarmee is gesproken. Ook zal het Integraal afwegingskader (IAK) dat in 2010 voor het eerst door de ministeries zal worden toegepast, worden gevolgd.

2. Uitvoeringsonderzoeken ex post

Op 8 december 2009 heeft de Kamer ingestemd met het voorstel van de commissie voor de Rijksuitgaven voor de toekomst- en onderzoeksagenda 2010 (Kamerstuk 32 224, nr. 1). Het betreft 2 toekomstverkenningen en 1 uitvoeringsonderzoek ex post.

3. Selectiever omgaan met spoeddebatten

Discretionair1.

4. Selectiever omgaan met plenaire afronding van een algemeen overleg (VAO’s)

– Discretionair1.

– Aandachtspunt tijdens periodieke overleg van Voorzitter en commissievoorzitters.

– Het Reglement van Orde m.b.t. de aanvraagprocedure van een VAO (Kamerstuk 32 152) is gewijzigd.

5. Werken met een toekomstagenda

Zoals onder 2.

6. Verbetering van de persoonlijke ondersteuning

– Discretionair1.

– Het Presidium heeft op 23 september 2009 een voorstel van het MT tot verhoging van de fractiebudgetten goedgekeurd.

7. Verbetering van de ambtelijke ondersteuning

– Opgenomen in de jaarplannen van m.n. DCO’s en BOR als het gaat om de punten 1, 2 en 5

– Bij de commissie voor de Werkwijze is een voorstel in bespreking om ondersteuning van initiatiefnemers te verbeteren.

8. Vaker gebruik maken van advies- en planbureaus

– Discretionair1.

– Griffiers onderhouden wel contacten met adviesraden en zullen commissies attenderen op deze mogelijkheid. Voorzien is een themasessie van de griffiers met de secretarissen van de adviesraden.

– Wettelijke toegang tot planbureaus in aantocht.

9. Deskundigheid van Kamerleden en fractiemedewerkers verhogen m.n. door oud-Leden in te zetten

– Discretionair1.

– In najaar 2008 is permanent cursusaanbod gestart, voor Leden desgewenst op individuele basis. Nieuwe Kamerleden worden terstond benaderd met aanbod.

– Andere scholingsmogelijkheden worden onderzocht

(offerte ontvangen van het Montesquieu-instituut voor lunchbijeenkomsten met externe deskundigen; wordt betrokken bij introductieprogramma voor nieuwe Kamerleden en fractiemedewerkers voor het najaar 2010).

10. Onderzoek van het formatieproces

Op 21 april 2010 heeft een parlementaire conferentie plaatsgevonden over «staatsrecht en formatie». Op 20 april 2010 heeft de Kamer ingestemd met een initiatiefvoorstel Van der Ham/Van Gent tot wijziging van het RvO (opent de mogelijkheid van een debat direct na verkiezingen over de uitslag).

XNoot
1

Hiermee wordt bedoeld dat de uitvoering primair is overgelaten aan het eigen inzicht en de eigen beslissing van leden en fracties.

De leden van de CDA-fractie vragen voorts of het inderdaad gaat lukken om de voorgenomen, beperkte prioriteiten («speerpunten») binnen de bestaande budgetten te realiseren. Is er inderdaad voldoende financiële armslag om de aanbevelingen uit de «parlementaire zelfreflectie» te realiseren? Met name als het gaat om de voorziene versterking van ondersteuning van fracties? Hoeveel ruimte is er voor modernisering van de audiovisuele faciliteiten binnen de Kamer, het tweede «speerpunt» van het Presidium? Kunnen de plannen om meer (jonge) bezoekers te ontvangen ongestoord doorgang vinden?

De inzet van het Presidium is om alle voorgenomen prioriteiten te realiseren, ook de versterking van de ondersteuning van de fracties. Het Presidium is zich wel bewust van het feit dat het lastig zal zijn om de voorgenomen, beperkte prioriteiten binnen de bestaande budgetten te realiseren. Echter, de speerpunten (Audiovisuele faciliteiten en ontvangst bezoekers) hebben een meerjarig karakter en dus zullen de benodigde uitgaven daarom ook gespreid plaatsvinden over de komende jaren. Het geld komt beschikbaar als gevolg van een kasschuif in 2009. Begrotingsgelden uit dat jaar zijn doorgeschoven naar 2011 en 2012. Voor de uitkomsten uit de Parlementaire zelfreflectie is meerjarig en structureel, door middel van een reallocatie binnen de begroting van de Tweede Kamer, ruimte vrijgemaakt om de gewenste fractieondersteuning te realiseren.

De leden van de CDA-fractie zouden het zeer op prijs stellen indien de voorziene (extra) uitgaven voor de hoofdprioriteiten voor 2011 e.v. op een rijtje werden gezet. En duidelijk werd gemaakt hoe een en ander past binnen de bestaande budgetten.

Het zijn vragen die naar het oordeel van de aan het woord zijnde leden fractie des te relevanter zijn, omdat – zoals zij opmaken uit een brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en uit de verwijzing naar de risico’s op blz. 7 van de begrotingstoelichting – zowel over 2010 als over 2011 de loonbijstelling niet zal worden uitgekeerd. Is het Presidium het eens met die beslissing van de minister? En wat zijn de consequenties, zowel voor de Kamer als geheel als voor afzonderlijke fracties?

Het al dan niet toekennen van de loonbijstelling over 2011 is nog ongewis. Het kabinet heeft hierover op dit moment nog geen besluit genomen. Over de loonbijstelling 2010 heeft het Presidium aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties laten weten dat de Kamer een inspanningsverplichting op zich heeft genomen, maar het Presidium sluit niet uit dat het in het najaar moet komen met een claim. Dit, mede gelet op de extra kosten die dit jaar – onvoorzien – gemaakt moeten worden ten gevolge van de verkiezingen.

Heeft het Presidium zich er van vergewist dat de voorliggende Raming door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor zijn rekening zal worden genomen? Het viel de leden van de CDA-fractie op dat de formulering over de uitkomsten van het ambtelijk overleg zo behoedzaam gekozen zijn – er is sprake van «gerechtigde verwachtingen» – dat er ruimte voor (enige) onzekerheid bestaat. Bestaan er kaders voor de Raming van de Kamer? Zijn die op ambtelijk niveau vanuit BZK meegegeven? Zo ja, hoe zien die er dan uit?

Hoewel de begroting van de Tweede Kamer deel uit maakt van de Rijksbegroting, kent de Tweede Kamer een grote mate van financiële autonomie. Interventies in de begroting van het parlement zijn niet gebruikelijk. De spelregels, oftewel de kaders, hieromtrent zijn geformaliseerd in de zogeheten «Beheersafspraken». Deze zijn recent nog aangescherpt en herbevestigd (brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 4 maart 2009 inzake Beheersafspraken IIA Staten-Generaal (29 833, nr. 17).

Op ambtelijk niveau heeft vanaf januari 2010 overleg plaatsgehad met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de Raming voor 2011. Het Presidium verwacht geen bezwaren van het kabinet ten aanzien van deze Raming.

Is dat ook de verklaring, vragen de leden van de CDA-fractie, dat «het MT» – gedoeld wordt kennelijk op de ambtelijke leiding van de Kamerorganisatie – via de toelichting op de Raming bij de Kamer aandringt op «een terughoudende instelling bij intensiveringen» (zie 32 370, nr. 3 p. 5)? Daarbij willen deze leden in het bijzonder aantekenen dat die waarschuwing hen nogal opviel. Is het gebruikelijk dat ambtelijke beleidsopvattingen zo uitdrukkelijk worden weergegeven? Vertolkt het ook de opvatting van het Presidium? Als dat het geval is, waarom staat het er niet? Het kan toch niet de bedoeling zijn dat de Kamer in debat treedt met het MT?

Hier is sprake van een verschrijving. Waar hier het MT wordt genoemd, is het Presidium bedoeld. Het Presidium stelt dat de keuze om zowel in 2010 als in 2011 geen additionele claims in te dienen, voortkomt uit het gegeven dat de financiële ruimte om extra te investeren gering is. Voorts is in 2009 gekozen om extra investeringen voorvloeiend uit de parlementaire zelfreflectie te financieren binnen de eigen begroting. In de toelichting bij de Raming is dus niet beoogd een ambtelijke beleidsopvatting weer te geven.

De leden van de CDA-fractie herkennen zich, zoals reeds aangegeven, in de beperkte «speerpunten» die het Presidium voor 2011 kiest. Bij de begrotingstoelichting willen zij nog enkele nadere, meer specifieke vragen stellen, met name over de stand van zaken bij de «parlementaire zelfreflectie» en de modernisering van de audiovisuele faciliteiten. Het derde «speerpunt» – «Ombuigingen» – roept bij deze leden de vraag op of de Kamer zich voorbereidt op een «heroverweging» zoals ambtelijke werkgroepen de rijksdienst hebben doorgelicht. Kan de aankondiging dat de Kamer «anticipeert op komende ontwikkelingen» – gedoeld wordt op een nieuwe ronde ombuigingen – worden toegelicht? Worden op ambtelijk niveau ook scenario’s voorbereid? Hoe zien die er uit?

Wat betreft de ombuigingen kan het Presidium kort zijn. Binnen de Rijksdienst hebben ambtelijke werkgroepen ombuigingsvoorstellen geformuleerd. De Tweede Kamer heeft niet geparticipeerd in deze werkgroepen, want de Tweede Kamer is geen ministerie. Ambtelijk worden geen ombuigingen voorbereid. Wel wordt sober en doelmatig gewerkt met het beschikbare budget. Het Presidium wijst erop dat eventuele toekomstige ombuigingen direct gevolgen zullen hebben voor de gewenste dienstverlening en het functioneren van de Kamer.

Heeft de Kamer de zaken financieel op orde? Ook de passage over de stand van zaken bij de uitvoering van de efficiencyslag uit 2008 is de leden van de CDA-fractie niet helemaal helder. Er wordt nog aan gewerkt, begrijpen zij. Maar wanneer zullen die taakstellingen verwerkt zijn? Vóór 2011? Of zullen de taakstellingen voor 2011 naar verwachting worden gerealiseerd en volgt in latere jaren de rest?

De financiële zaken bij de Tweede Kamer zijn zeker «op orde». Over 2009 heeft de Tweede Kamer een goedkeurende verklaring ontvangen van de accountant.

Het Presidium merkt op dat de Kamer de efficiencyslag uit 2008 met betrekking tot reductie van de formatie van de ambtelijke organisatie in 2011 reeds grotendeels heeft gerealiseerd. In 2011 zal de Taakstelling volledig zijn gerealiseerd. Hiermee is echter de grens om te bezuinigen zonder aan het dienstverleningsniveau te raken, bereikt. De lucht is met het binnen de eigen begroting financieren van de uitvoering van de Parlementaire zelfreflectie uit de budgetten geperst.

Ten aanzien van de geleidende brief vragen de leden van de PvdA-fractie in algemene zin hoe de terugloop van de apparaatskosten met € 5 mln. in de komende jaren, plus het afzien van additionele claims in 2011, zich verhoudt tot de toenemende complexiteit van parlementair werk en de toenemende druk op de Kamer.

Zoals het Presidium al eerder aangaf, is de financiële ruimte uit de budgetten geperst door het binnen de begroting financieren van de aanbevelingen uit de Parlementaire zelfreflectie. Een stijging van de parlementaire activiteiten en daarmee de werkdruk zal dus onvermijdelijk gepaard moeten gaan met een financiële claim.

Het meerjarencijfer voor apparaatuitgaven (personeel en materieel) is vanaf 2013 structureel € 4,7 mln lager dan in 2010. Het «standaard» meerjarencijfer ligt hier tussenin; in de jaren 2008–2010 zijn de apparaatuitgaven ten opzichte van dit cijfer verhoogd door een aantal toegewezen claims (o.a. Staten-Generaal Digitaal en de ICT inhaalslag). Vanaf 2013 is sprake van een budgetverlaging, o.a. door de personele taakstelling (28,3 fte).

In hoeverre is het «grote beroep» in 2010 en 2011 «op de elasticiteit van de budgetten», om de aanbevelingen uit de Parlementaire Zelfreflectie te financieren, waarover in de brief wordt gesproken, in volgende jaren vol te houden? Hoe komt het dat, waar in eerdere jaren is gesteld dat er weinig ruimte was, er toch naar aanleiding van de Parlementaire Zelfreflectie zo’n groot bedrag was vrij te spelen uit de bestaande budgetten?

Het Presidium stelt dat de Tweede Kamer in 2009 heeft aangegeven de Parlementaire Zelfreflectie binnen de eigen begroting te kunnen compenseren. De aanleiding daartoe was toen de onderuitputting op een aantal artikelen en de verwachting dat vanaf 2009 de efficiencymaatregelen extra ruimte binnen de begroting vrijmaken. Onderuitputting, gecombineerd met een verminderd beroep op externe inhuur zou deze ruimte creëren. De Kamer heeft tegelijkertijd altijd aangegeven, ook in de richting van het kabinet, dat een additionele claim gericht op de financiering van de aanbevelingen uit Parlementaire zelfreflectie niet uitgesloten wordt.

Voorts vragen de leden van de PvdA-fractie of zich bij de uitwerking van de bestaande onderzoeksagenda, bijvoorbeeld bij de Werkgroep Jeugdzorg, (financiële) knelpunten voor doen? Is het eventueel uitbreiden van onderzoekstaken in de toekomst zonder additionele claims te realiseren?

Op dit moment doen zich geen financiële knelpunten voor bij de uitwerking van de bestaande onderzoeksagenda, zo merkt het Presidium op. Het budget zoals dat meerjaarlijks wordt geraamd moet toereikend zijn voor het nu geformuleerde ambitieniveau. Echter een eventuele uitbreiding van onderzoekstaken in de toekomst zal, een en ander afhankelijk van de aard en omvang waarschijnlijk niet binnen de bestaande middelen, d.w.z. budget én menskracht, kunnen plaatsvinden. Overigens is er een afspraak dat van de zijde van de regering geen belemmeringen opgeworpen worden voor financiering van onderzoekswensen van de Tweede Kamer.

Tot slot vragen deze leden wat het oordeel van het Presidium is over uitspraken in het rapport van de Raad voor het openbaar bestuur «Vertrouwen op democratie» dat de Kamer onvoldoende ondersteuning heeft om regie te kunnen voeren, en zich als hoogste orgaan in de democratie een steviger ondersteuning moet gunnen. Deze leden zien de antwoordden van het Presidium op deze vragen met belangstelling tegemoet.

Het debat over de wenselijke ondersteuning van de Tweede Kamer heeft een zekere continuïteit in zich. Ook in de Parlementaire Zelfreflectie is hier volop aandacht aan geschonken. Het oordeel over de gewenste ondersteuning is niet aan het Presidium maar ook aan de Kamer. Het Presidium wil er wel op wijzen dat een eventuele uitbreiding van de ondersteuning financiële consequenties zal hebben en zal leiden tot een claim.

In de geleidende brief en de begrotingstoelichting staan naar de mening van de leden van de SP-fractie geen bezuinigingen vermeld. Nu de gehele rijksoverheid op zoek is naar bezuinigingsposten, lijkt het deze leden logisch dat ook in de uitgaven van de Tweede Kamer zelf gekeken gaat worden naar mogelijke besparingen. Zij zouden graag een overzicht ontvangen van mogelijke bezuinigingen.

In de geleidende brief is door het Presidium geen lijst van bezuinigingen opgenomen. In het verlengde op de door de CDA-fractie gestelde vraag met betrekking tot dit punt benadrukt het Presidium dat de begroting van de Kamer hoofdzakelijk bestaat uit uitgaven met een personele component. Het gaat hierbij niet alleen om de schadeloosstelling van de leden, pensioenen en wachtgelden voor de oud-leden en de fractiekosten, maar ook om de salarissen van de ambtenaren. De personele uitgaven zijn derhalve in beperkte mate beïnvloedbaar. Dit geldt ook voor een groot deel van de materiële uitgaven. Veel van deze uitgaven zijn «juridisch verplicht» en hebben bijvoorbeeld betrekking op onderhoudswerkzaamheden aan technische installaties, de huur van kopieerapparatuur of licenties voor computerprogramma’s. De ruimte die beschikbaar is voor eenmalige projectmatige activiteiten is gering. 80% van de begroting van de Tweede Kamer is loongerelateerd, van de overige 20% is ongeveer 6% feitelijk beïnvloedbaar.

2. Raming van de uitgaven en de ontvangsten (TK 32 370, nr. 2)

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben enkele vragen bij het cijfermatig overzicht, in de Raming van de uitgaven en ontvangsten.

In de Raming staan naast de gerealiseerde uitgaven van het jaar 2009 de geraamde bedragen voor een aantal overige jaren. Deze leden vragen om naast de gerealiseerde cijfers van de lopende Raming ook de oorspronkelijke Raming van het betreffende jaar te vermelden, zodat de realisatie kan worden vergelijken met de oorspronkelijke Raming.

Gelet op de huidige Rijksbrede begrotingssystematiek kan het Presidium hier geen gevolg aan geven. Een dergelijk overzicht zou overigens handmatig moeten worden opgesteld. Het Presidium acht dit niet wenselijk.

Onder artikel 2, nummer 03, staan vermeld de uitgaven voor schadeloosstelling Leden Europees Parlement. In de toelichting staat dat deze uitgaven in 2009 aflopen omdat na de laatste verkiezingen deze kosten ten laste komen van de begroting van het Europees Parlement. Waarom zijn deze kosten opnieuw opgevoerd in de meerjarenbegroting van 2010 tot 2015 en niet als kosten voor het voorgestelde Huis voor de democratie en rechtstaat, zoals blijkt uit de toelichting? Het totaal van deze bedragen leidt tot een budget van bijna € 12 mln. in 2015, het geplande jaar van opening van het Huis. Kan dit niet als aparte post worden opgenomen in de begroting, inclusief een voorstel voor genoemde uitgaven in de periode 2010–2015, zo vragen deze leden.

Hun overige vragen over het overzicht, die betrekking hebben op de outplacementregeling, stellen deze leden waar dit onderwerp elders in dit Verslag aan de orde komt.

Het Presidium merkt op dat met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is afgesproken, dat de vrijval op het artikel voor de Europarlementariërs mag worden aangewend voor het Huis voor democratie en rechtsstaat . In 2010 wordt een deel van de vrijval (€ 1,8 mln) overgeboekt naar de begroting van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu voor de uitvoering van het «Vier Stromen Beleid Tweede Kamer Den Haag» als onderdeel voor het Huis. Bij gelegenheid van de Voorjaarsnota 2011 zal een structurele oplossing zijn gevonden voor de raming en verantwoording van deze uitgaven.

In de cijfers realisatie 2009, zo merken de aan het woord zijnde leden voorts op, staat een post diverse ontvangsten van € 6.782.000. In de ramingen staat voor de verschillende jaren een lagere post. Kan er een toelichting op deze grote ontvangst worden gegeven?

De hoge ontvangsten in 2009 hebben te maken met afrekeningen met de fracties over oudere jaren. Meestal heeft dit betrekking op het voorgaande jaar. In 2009 heeft ook een relatief grote afrekening plaatsgevonden over 2007. Daarnaast is er jaarlijks sprake van € 1,0 mln aan ontvangsten in verband met de uitleen van ambtenaren. Dit zijn geen echter netto ontvangsten omdat de uitlenende dienst de personele vervanging uit dit budget betaalt.

3. Begrotingstoelichting (uitgaven en ontvangsten) (TK 32 370, nr. 3)

3.1 Leeswijzer

Over de leeswijzer hebben de leden geen opmerkingen gemaakt.

Bij de paragrafen in dit Verslag waar de leden eveneens hebben afgezien van het maken van opmerkingen is dit aangegeven met.

3.2. Artikel 2 Uitgaven ten behoeve van leden en oud-leden Tweede Kamer, alsmede leden van het Europees Parlement

3.2.1. Algemeen

3.2.2. Activiteiten

3.2.2.a. Uitvoering wettelijke regelingen
3.2.2.b. Facilitering outplacement

De leden van de PvdA-fractie wijzen erop dat het beschikbare budget voor outplacement steevast niet geheel wordt benut. Verwacht het Presidium dat dit verandert als er voor oud-Kamerleden met wachtgeld een sollicitatieplicht gaat gelden?

De leden van de SP-fractie lezen dat voor outplacement jaarlijks € 0,2 mln. beschikbaar is gesteld. De uitgaven in 2009 waren € 0,13 mln. en hadden betrekking op negen deelnemers. Doorgerekend betekent dit dat € 14.500 per persoon is uitgegeven aan outplacement. Dat is een hoog bedrag. Kunnen deze leden een toelichting ontvangen waaraan die € 14.500 precies uitgegeven zijn en met welk resultaat ? Wat is met deze investering bespaard op de uitgaven aan wachtgeld?

De leden van de VVD-fractie vragen of zij uit de thans verstrekte stukken volgens het Presidium terecht mogen afleiden dat negen ex-Kamerleden tegen een gemiddelde vergoeding van ca. € 15.000 per persoon in 2009 zijn begeleid bij het vinden van een nieuwe baan. Bij hoeveel van deze negen ex-leden is het specifiek deze begeleiding geweest die tot een nieuwe functie heeft geleid? Geven de ervaringen van de afgelopen vijf jaar naar de mening van het Presidium aanleiding om deze, bij de Raming voor 2003 in het leven geroepen zogeheten «outplacementregeling», voort te zetten? Is het Presidium met deze leden van mening dat, ook al betreft het hier relatief geringe bedragen in het licht van de totale Raming, deze uitgaven scherp op hun effectiviteit dienen te worden beoordeeld?

De leden van de ChristenUnie-fractie zien onder artikel 2, nummer 01, van het cijfermatig overzicht de uitgaven vermeld staan voor overige kosten voor de Leden van de Tweede Kamer. Onder deze post zijn ook de kosten voor de vrijwillige outplacementregeling voorzien. In de huidige zittingsperiode is gekozen voor een versobering van de wachtgeldregeling voor vertrekkende Kamerleden. Is te voorzien dat na de verkiezingen van 2010 een groter beroep op deze regeling zal worden gedaan dan voorheen en is het aan te bevelen het budget dienovereenkomstig te verhogen? Deze leden ontvangen hierop graag de reactie van het Presidium.

Het Presidium stelt vast dat in een verkiezingsjaar een groter beroep wordt gedaan op de wachtgeldregeling. Dit geldt ook voor het bedrag dat beschikbaar is voor outplacement. Omdat het bedrag aan uitgaven voor outplacement naar verwachting gepaard gaat met een beperking van de uitgaven voor wachtgeld acht het Presidium een aanpassing van dit budget niet noodzakelijk. De uitgaven voor outplacement worden overigens gefinancierd uit de begrotingspost voor pensioenen en wachtgelden.

De eerdere vermelding van het aantal van 9 personen die gebruik hebben gemaakt van de outplacementregeling is onjuist. Het budget van € 0,130 mln voor outplacement oud-leden in 2009 heeft betrekking op één persoon. De wachtgeldmiddelen van deze persoon zijn ingezet voor loonsuppletie en begeleidingskosten. Deze kosten zijn geboekt op het outplacementbudget. De betreffende persoon is inmiddels uitgestroomd naar een reguliere betaalde functie. Deze constructie is voor de Tweede Kamer per saldo voordelig gebleken.

Het Presidium kan nu nog niet aangeven in hoeverre de sollicitatieplicht en de in de nieuwe APPA regeling (Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers) opgenomen bepalingen inzake loopbaanfaciliteiten mogelijk zullen leiden tot een wijziging van de uitgaven voor outplacement.

3.2.3. Budgettaire gevolgen van beleid

3.2.4. Kengetallen

3.3. Artikel 3: Wetgeving en controle Tweede Kamer

3.3.1. Algemene doelstelling

3.3.1.1. Taak van de Tweede Kamer

De leden van de VVD-fractie vragen het Presidium in algemene zin aan te geven of het de mening deelt dat structureel, bij alle Ramingen voor de komende jaren, sterker moet worden ingezet op het goed kunnen functioneren van de Kamer en de Kamerleden ten aanzien van, wat de VVD-leden als de basistaak beschouwen, het controleren van de regering en het vervullen van de taak van medewetgever.

Deze leden beschouwen sterke(re) inhoudelijke en technische ondersteuning van Kamerleden als belangrijkste prioriteit en verzoeken het Presidium aan te geven of het – mede in het licht van de motie-Rambocus – deze zienswijze deelt. Indien dit het geval is, waarom wordt de onderuitputting van ca. € 2 mln. per jaar tot 2015, die in de schets van de budgettaire gevolgen van het beleid wordt gemeld, in zijn geheel aangewend voor aanpassingen in het Kamergebouw en voor het ontvangen van groepen jongeren en niet tenminste (groten-)deels tevens voor extra inhoudelijke ondersteuning van Kamerleden?

Op zich zijn de leden van de VVD immers positief over de ontwikkeling van het voorstel om structureel, dus ook in 2011, geld beschikbaar te stellen voor de versterking van de ondersteuning van de fracties, met name gericht op de afhandeling van e-mails. Deze leden verzoeken het Presidium echter ook aan te geven of (een substantieel deel van) de voorziene onderuitputting niet tevens aan te wenden ware voor inhoudelijke ondersteuning via de fracties.

Het Presidium beantwoordt deze vragen als volgt. Sinds de motie Rambocus (29 527, nr. 21)2 is aangenomen door de Kamer, is veel geïnvesteerd om de fracties te versterken. Zo is er nog vorig jaar geïnvesteerd in de uitbreiding van de fractieondersteuning en is het onderzoeksbudget verhoogd. Daarnaast is er geïnvesteerd in de versterking van systemen zoals Parlis die de parlementaire informatievoorziening op een kwalitatief hoger niveau hebben gebracht, hetgeen positieve gevolgen heeft gegenereerd voor de taakuitvoering binnen de fracties. Om het eenvoudig te omschrijven: de nieuwe digitale systemen besparen de fractiemedewerkers veel uitzoek en opzoekwerk. Deze tijd kan anders worden ingezet. Deze investeringen zijn permanent. Het Presidium is van mening dat de motie Rambocus daarmee duurzaam is uitgevoerd en beschouwt deze motie als afgehandeld.

De Kamer heeft bij de behandeling van de Raming 2010 besloten de door de VVD-fractie genoemde onderuitputting van het budget dat eerst was bestemd voor de honorering van de in Nederland gekozen leden van het Europese Parlement te besteden aan de ontwikkeling van het Huis voor democratie en rechtsstaat en het in samenhang daarmee verbeteren van de ontvangstmogelijkheden van (groepen) bezoekers. Een motie om zulks niet te doen is destijds door de Kamer verworpen.

3.3.1.2. De ambtelijke diensten

De leden van de PvdA-fractie vragen of bekend is wat de ervaringen zijn van de gebruikers van wetgevingsrapporten met betrekking tot het nut, het gebruik en de kwaliteit van deze rapporten? Is het Presidium bereid een kort gebruikersonderzoek te laten houden?

Het wetgevingsrapport is een vaak terugkerend onderwerp bij de behandeling van de Raming. Al eerder heeft het Presidium, in antwoord op soortgelijke vragen, laten weten dat uit eerder gehouden gebruikersonderzoeken is gebleken dat de meeste leden de wetgevingsrapporten een zinvol en bruikbaar product vinden. Dat neemt niet weg dat er voortdurend gezocht moet worden naar aanpassing van producten aan de actuele behoefte. Tijdens de parlementaire zelfreflectie is met name aanbevolen om in wetgevingsrapporten meer aandacht te besteden aan uitvoeringstoetsen ex ante. Juist om die aanbeveling uit te voeren is eerst door de commissie voor de Werkwijze en vervolgens ambtelijk overleg gevoerd met de Raad van State, die immers ook meer aandacht wil besteden aan uitvoeringsaspecten van nieuwe wetsvoorstellen. Op grond van die besprekingen zijn werkafspraken gemaakt en zullen de griffiers van de Kamercommissies worden geïnformeerd over de inspanningen die de Raad heeft verricht om de uitvoering ex ante te onderzoeken. De Kamer kan dan doorvragen op de bevindingen die in het advies van de Raad zijn opgenomen of zelf aanvullend onderzoek verrichten. Dit zal een prominentere plaats krijgen in het wetgevingsrapport nieuwe stijl, waarmee dus wordt tegemoetgekomen aan een door de Kamer in 2009 uitgesproken wens. Het Presidium vindt het, tegen deze achtergrond, niet zinvol om de gebruikers nu te gaan bevragen over hun ervaringen. Dit is meer zinvol op het moment dat enige ervaring is opgedaan met de wetgevingsrapporten nieuwe stijl.

Voorts vragen deze leden hoe het staat met de voorbereiding van verhuizingen van fracties na de verkiezingen. En welke plannen er zijn voor de training en inwerking van nieuwe Kamerleden.

Het Presidium merkt op dat direct na de bekendmaking van de verkiezingsdatum is begonnen met het voorbereiden van de verkiezingsverhuizing. Zo is er met alle fracties gesproken over de wensen en aandachtspunten. De verhuizing is voorzien in het weekeinde van 6 tot en met 9 augustus 2010. Conform de bestaande verhuisdraaiboeken zijn een tijdlijn en een detailplanning uitgewerkt. In nauw overleg met de fracties wordt, indien noodzakelijk, tijdelijke ruimte beschikbaar gesteld en ingericht.

Nieuwe Kamerleden krijgen, vrijwel direct na de verkiezingen en voor een deel nog vóór hun installatie, korte introductiecursussen aangeboden over het Reglement van Orde en «Europa». Deze cursussen worden verzorgd door Kamerambtenaren. Dit programma wordt na de kabinetsformatie herhaald.

In het najaar wordt een uitgebreide cursusreeks (deels tijdens lunchsessies) aangeboden over staatsrechtelijke onderwerpen, parlementaire geschiedenis, de begrotingsystematiek, Europese besluitvorming en de totstandkoming van wetgeving. Deze verdiepingscursussen worden verzorgd door externe deskundigen én Kamerambtenaren.

Alle in de komende zittingsperiode tussentijds aantredende Kamerleden zullen, zoals gebruikelijk, individueel worden benaderd met een cursusaanbod van ongeveer dezelfde strekking.

De leden van de VVD-fractie vragen of kan worden aangegeven welk budget voor inhuur van medewerkers, met een separate vermelding van interim-managers, beschikbaar was in 2009, onder gelijktijdige vermelding van de daadwerkelijk gerealiseerde uitgaven in dat jaar. Tevens ontvangen zij graag informatie welk bedrag hiervoor beschikbaar is in 2010 en beschikbaar zal worden gesteld in 2011.

De leden van de VVD-fractie vragen specifiek naar het aantal ingehuurde interim-managers. De Tweede Kamer heeft in 2009 geen interim-managers ingehuurd. Wel zijn twee functies van diensthoofden tijdelijk via detacheringen ingevuld door ambtenaren werkzaam bij de Algemene Bestuursdienst van het Rijk. Daarvoor vindt een verrekening plaats die gebaseerd is op de zogeheten BBRA-schalen. Voor de inhuur van uitzendkrachten en andere tijdelijk medewerkers (inclusief de twee detacheringen via de ABD) is organisatiebreed een bedrag van € 6,0 mln uitgegeven. Er wordt op onderdelen bewust gekozen voor externe inhuur. De vaste formatie wordt beperkt in omvang, afgestemd op de mindere drukke momenten. Voor de piekmomenten worden extra medewerkers ingehuurd. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het Restaurantbedrijf dat voor feesten en recepties uitzendkrachten inhuurt. Voor de diensten Verslag en Redactie en Automatisering is een miljoen euro beschikbaar voor extra medewerkers in drukke tijden. Daarnaast worden bepaalde activiteiten permanent door externen verricht. Dit geldt voor grote delen van de schoonmaak en voor de helpdesk van de dienst Automatisering. Voor het overige vindt inhuur plaats voor specifieke projecten. Een beeldend voorbeeld betreft de coördinator die is aangetrokken om voor een aantal weken de ICT-activiteiten rond de verhuizingen en de verkiezing te bewaken. Het beleid is om inhuur terug te dringen tenzij dit economisch onvoordelig is.

De leden van de ChristenUnie-fractie spreken hun grote waardering uit voor het werk van de griffie en de ondersteunende ICT-diensten. Dankzij hun behulpzame ondersteuning kan het werk in de Kamer voortgang vinden. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met het oog op het komende jaar nog wel een aantal wensen en suggesties om tot enige verbeteringen te komen. Zij formuleren deze wensen en suggesties in de paragraaf over de vergroting van de transparantie van het parlementair proces.

3.3.2. Speerpunten 2011

3.3.3. Budgettaire gevolgen van beleid

Het (voorziene) budget van de Tweede Kamer voor wetgeving en controle, zo valt de leden van de CDA-fractie op, vertoont nogal wat schommelingen, ook als gevolg van tussentijdse aanpassingen en bijstellingen. Zo dalen de uitgaven in de Raming voor 2011 ten opzichte van het lopend jaar met ruim € 3 miljoen, om in de jaren tot en met 2015 (schommelend) te zakken naar € 87,3 miljoen. Dat komt grotendeels ten laste van de apparaatskosten. Dat vraagt om een toelichting. Is het een doorwerking van eerder afgesproken ombuigingen? Vallen (tijdelijke) intensiveringen weg? Nog simpeler: waar zal minder aan worden uitgegeven?

Het Presidium merkt op dat concreet een aantal tijdelijke investeringen weg zullen vallen (Staten-Generaal Digitaal, ICT inhaalslag) en dat sprake zal zijn van lagere personele uitgaven door de personele taakstelling (28,3 fte) en diverse efficiencymaatregelen (uitbesteding schoonmaakonderhoud, verminderde externe inhuur, avondsluiting van een aantal diensten).

3.3.4. Operationele doelstellingen

3.3.4.1 Uitvoering aanbevelingen Parlementaire zelfreflectie

Bij de leden van de CDA-fractie leven de volgende vragen.

  • Hoe veel geld is (structureel) beschikbaar voor versterking van ondersteuning van de fracties, onderdeel van de parlementaire zelfreflectie? Kunnen meerjarencijfers worden verstrekt?

Voor de uitvoering van de aanbevelingen uit de Parlementaire Zelfreflectie is structureel € 5,6 mln vrijgemaakt binnen de begroting van de Tweede Kamer. Hiervan gaat € 3,4 mln naar de fractieondersteuning en wordt er € 2,2 mln gereserveerd voor het instellen van thema- en tijdelijke commissies, advisering, uitvoeringsonderzoeken en het aanscherpen van parlementaire instrumenten.

  • Hoe «creatief» is het Presidium bij het uitputten van het (vergrote) onderzoeksbudget van de Kamer? Zijn voorstellen voor een nieuwe, andere aanpak van onderzoeken in voorbereiding?

Het onderzoeksbudget is beschikbaar gesteld voor enerzijds onderzoekswensen van vaste commissies en anderzijds in het kader van de toekomst- en onderzoeksagenda. Wat betreft het faciliteren van vaste commissies is budget beschikbaar gesteld om snel en flexibel specialistische kennis in te kunnen huren voor specifieke onderzoeksvragen of technische bijstand in het kader van de kredietcrisis. Wat betreft de onderzoeksagenda zijn middelen beschikbaar om zowel de eigen ambtelijke diensten als externen in te kunnen schakelen bij de ondersteuning en uitvoering van de toekomst- en onderzoeksagenda. Voor de onderzoeken jeugdzorg en inburgering is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.

Voorstellen voor een andere aanpak van onderzoek zijn niet in voorbereiding, juist omdat dit jaar de eerste ervaringen worden opgedaan met het nieuwe instrument van de toekomst- en onderzoeksagenda. In 2011 is een evaluatie voorzien.

  • Hoe denkt het Presidium de eerste ervaringen met de «toekomst- en onderzoeksagenda» in 2011 te verwerken?

Het Presidium meldt dat de commissie voor de Rijksuitgaven dit najaar, daarbij ondersteund door de eigen staf en het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven, de gang van zaken rond de toekomst- en onderzoeksagenda in 2010 evalueren. De resultaten zal zij aan de Kamer aanbieden. Deze werkwijze is vergelijkbaar met evaluaties die deze commissie jaarlijks opstelt en aanbiedt met betrekking tot de begrotingsbehandeling en het instrument «regeling grote projecten». Naar aanleiding van de voorziene evaluatie van de toekomst- en onderzoeksagenda zal het Presidium alsdan besluiten over eventuele aanpassing en mogelijke verbetering van de werkwijze voor de toekomst- en onderzoekagenda in 2011, waarvan de voorbereiding overigens al eind 2010 start.

  • Hoe stelt het Presidium zich concreet voor dat medewerkers van Bureau Wetgeving worden ingezet bij de indiening (en dus ook voorbereiding) van initiatiefnota’s? Moet daartoe een aanvraag worden ingediend? Per lid, per fractie? Of via de desbetreffende commissie? Bij het Presidium?

Het Presidium merkt op dat de inzet van Bureau Wetgeving oorspronkelijk voortkomt uit de gedachte dat initiatiefnota’s op dezelfde wijze kunnen worden voorbereid en behandeld als initiatiefwetgeving. De inzet van Bureau Wetgeving is in de praktijk daarop gericht. Dit betekent dat het Bureau Wetgeving onderzoekt of de initiatiefnota voldoet aan de procedurele vereisten van (artikel 119 van) het Reglement van Orde. De medewerkers van het Bureau Wetgeving onderzoeken hiertoe of de nota uitgaat van Kamerleden zelf en niet van een fractie, of de initiatiefnota een paragraaf met duidelijke beslispunten bevat en of de initiatiefnota een paragraaf met financiële consequenties bevat. Verder verzorgen de medewerkers van Bureau Wetgeving de indiening van de initiatiefnota. Anders dan bij initiatiefvoorstellen worden de medewerkers van het Bureau Wetgeving niet bij de voorbereiding van initiatiefnota’s betrokken, behalve ter beantwoording van een enkele juridische vraag ten behoeve van het opstellen van een initiatiefnota. Gezien het sterk beleidsinhoudelijke karakter en weinig juridische karakter van de initiatiefnota ligt verdere ondersteuning van Bureau Wetgeving ook niet voor de hand. Er zijn overigens nog geen signalen van leden gekomen waaruit blijkt dat er behoefte is aan verdere ondersteuning bij de voorbereiding van initiatiefnota’s.

  • Hoe staat het met het voornemen om «oude» instrumenten van de Kamer, zoals de hoorzitting, nieuw leven in te blazen?

  • Zijn themacommissies een stille dood gestorven?

In antwoord op de vragen van de CDA-fractie over de uitvoering van het voornemen om de hoorzitting en de themacommissie nieuw leven in te blazen merkt het Presidium het volgende op. Wat betreft de hoorzitting nieuwe stijl kan het Presidium melden dat het afgelopen half jaar volgens planning drie Kamercommissies bij wijze van experiment met een zogenoemde hoorzitting nieuwe stijl hebben gewerkt (het is de bedoeling dat gedurende deze hoorzittingen personen en instellingen die bij de uitvoering van beleid zijn betrokken intensief worden bevraagd door goed, op basis van onderzoek voorbereide Kamerleden. Deze hoorzittingen vergen dus een veel grondigere voorbereiding dan de reguliere hoorzittingen, waarin genodigden hun verhaal doen en daarna enkele vragen van Kamerleden beantwoorden). Die ervaringen worden nu geëvalueerd. Het Presidium hoopt een evaluatienotitie binnenkort te kunnen voorleggen aan de commissie voor de Werkwijze.

De themacommissie is, zoals deze vorig terecht hebben opgemerkt, een geschikt instrument voor een toekomstanalyse. De vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit is door het Presidium verzocht om de motie Waalkens/Ormel (28 286, nr. 364) waarin wordt verzocht om een themacommissie over dierhouderij in te stellen, nader uit te werken. Omdat themacommissies worden ingesteld voor de duur van een zittingsperiode zal na de Kamerverkiezingen dit voorstel aanbieden. Daarin zal door de nieuwe Kamer nog moeten bewilligen.

3.3.4.2. Modernisering audiovisuele faciliteiten

Bij de leden van de CDA-fractie leven de volgende vragen.

Hoeveel gaat de modernisering van de audiovisuele faciliteiten in totaal naar schatting kosten? En, om te beginnen, de «ontsluiting» van alle openbare vergaderzalen, waarmee het Presidium in 2011 een begin wil maken?

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat via de website Plein2 op dit moment de vergaderingen en bijeenkomsten in zes zalen online zijn te volgen. Is het mogelijk dit uit te breiden naar alle openbare vergaderingen, ook in de overige vergaderzalen, zo vragen deze leden. In aanvulling hierop vragen zij of het mogelijk is de audioverslagen van de openbare vergaderingen via de website beschikbaar te stellen.

Het Presidium heeft in zijn vergadering van 7 april jongstleden ingestemd met uitvoeren van een meerjarenprogramma voor het renoveren en uitbreiden van de audiovisuele faciliteiten en het daarvoor benodigde financiële kader.

De kosten per ramingjaar bedragen (maal € 1000):
 

2010

2011

2012

2013

jaarlijks onderhoud

TOTALEN incl BTW

400

4.000

3.900

1.300

840

De dekking van de uitgaven zal worden gevonden binnen de begroting van het betreffende jaar, conform de uitgangspunten bij de Raming.

In de Raming voor 2011 is een bedrag van 200.000 euro gereserveerd voor het beeld en -geluidstechnisch ontsluiten van alle openbare vergaderzalen ter uitbreiding van de reeds bestaande zalen.

In het najaar van 2010 komt een archief voor het terugkijken van de plenaire debatten beschikbaar (Debat Gemist). In de planning van het meerjarenprogramma voor het moderniseren van de audiovisuele faciliteiten is opgenomen dat gedurende de loop van 2011 en 2012 gefaseerd ook de overige openbare commissievergaderingen in beeld en geluid live en via een terugkijkmogelijkheid op de website van de Kamer worden aangeboden.

  • Hoe is de stand van zaken met videoconferencing? Zijn er bijzondere voorzieningen nodig om «verbindingen» te leggen met het Europese Parlement, met name de Nederlandse afgevaardigden?

Ook de leden van de PvdA-fractie vragen welke ervaringen er zijn met de huidige pilot voor videoconferencing? Op welke termijn en op welke schaal zal het systeem van videoconferencing volledig operationeel worden?

Het Presidium merkt hierover het volgende op. Momenteel wordt een pilot voorbereid met betrekking tot Videoconferencing. In de Tilanuskamer zal een moderne opstelling worden geplaatst die het mogelijk maakt om vanaf september 2010 (onder andere) met het Europees Parlement te communiceren. Aan de kant van de Kamer zijn geen bijzondere voorzieningen noodzakelijk. Het systeem wordt voor een proefperiode en tegen uitsluitend operationele kosten geplaatst. Gedurende een pilot-periode van 6 tot 9 maanden kunnen Kamerleden en fracties gebruik maken van het systeem. Daarbij zal gezorgd worden voor een deskundige begeleiding. De ervaringen zullen worden geëvalueerd. Op basis van de resultaten van die evaluatie zal een nader investeringsvoorstel worden opgesteld.

3.3.4.3. Ombuigingen

De leden van de SP-fractie brengen in herinnering dat er lange tijd discussie is geweest over het wel of niet uitbreiden van het uitbesteden van diensten in de Tweede Kamer, zoals het restaurant, de beveiliging, etc. Deze leden zijn hier nooit voorstander van geweest. Zij vragen welke diensten op dit moment uitbesteed worden en welke diensten in de toekomst mogelijk alsnog uitbesteed gaan worden.

De schoonmaak is wel een van de diensten die op dit moment wordt uitbesteed. Schoonmakers zijn de afgelopen maanden in een felle strijd verwikkeld geweest over hun arbeidsvoorwaarden. De lonen staan de afgelopen jaren fors onder druk. De leden van de SP-fractie zien graag dat mensen fatsoenlijk betaald worden voor hun werkzaamheden. De Tweede Kamer zou hierin het goede voorbeeld moeten geven. Daarom vragen deze leden of er de bereidheid is om de uitbesteding van de schoonmaak ongedaan te maken, en de medewerkers weer in vaste dienst van de Kamer te nemen. Op die manier gaat de Kamer zelf over de arbeidsvoorwaarden. Graag ontvangen zij een reactie van het Presidium op dit voorstel.

Het Presidium merkt op dat bij de Facilitaire Dienst alleen de afdeling Schoonmaakonderhoud deels is uitbesteed. Daarnaast worden, afhankelijk van de vraag en bijbehorende werkzaamheden, externe partijen ingehuurd. Verhuizingbewegingen kunnen daarbij als voorbeeld dienen. De Facilitaire Dienst heeft een aantal verhuismedewerkers in vaste dienst. Bij grotere projectmatige verhuizingen, zoals de verkiezingsverhuizing, wordt aanvullend een externe partij ingehuurd. Het uitbesteden van het schoonmaakonderhoud is destijds door de Tweede Kamer goedgekeurd. Het ongedaan maken van de uitbesteding van de schoonmaak is zonder hoge kosten niet mogelijk. De Tweede Kamer heeft de firma CSU immers voor een periode van vier jaar gecontracteerd. Anderzijds is het Presidium van mening dat de Tweede Kamer tijdens deze aanbesteding een goed voorbeeld heeft gegeven door niet alleen naar de laagste prijs te kijken, maar ook rekening te houden met het maatschappelijk verantwoord ondernemen, door bijvoorbeeld de werktijden aan te laten sluiten op die van de Kamerbewoners.

3.3.4.3.A. Vergroten transparantie parlementaire proces

Dat het «vergroten van transparantie van het parlementair proces» aandacht krijgt in de Raming voor 2011 verheugt de leden van de CDA-fractie. Dat zal, zoals aangegeven, vooral digitaal vorm moeten krijgen. Wat er wordt aangekondigd – «over ontsluiting van informatie in zowel tekst, beeld als geluid», «prestatiesystemen», «optimalisering door effectieve gegevensuitwisseling» en [iets dreigender] «aansluiting bij bedrijfsprocessen» – is voor deze leden (niet allemaal digibeet...) onvoldoende helder. Verdient het geen aanbeveling om in rond Nederlands uit te leggen wat er concreet in de planning zit? Dat maakt ook een goede afweging voor de Kamer mogelijk.

Het Presidium meent dat het vergroten van de transparantie van het parlementaire proces kan worden ondersteund door in alle commissiezalen opnamefaciliteiten voor beeld en geluid te installeren zodat openbare vergaderingen vanuit alle commissiezalen via intranet en internet ter beschikking kunnen worden gesteld.

Daarnaast wordt gewerkt aan een systematiek die het mogelijk maakt verschillende informatie (beeld, geluid, tekst) te koppelen en «doorzoekbaar» te maken, zowel voor Kamerbewoners als voor burgers.

Onderdeel van die «transparantie» is voor de leden van de CDA-fractie ook de ontvangst van zo veel mogelijk bezoekers in het Kamergebouw. Ongetwijfeld ten overvloede herinneren zij het Presidium aan de motie-Schinkelshoek, die als (kloek) uitgangspunt had dat eigenlijk iedere achttienjarige, alvorens voor het eerst te gaan stemmen, een bezoek aan de Tweede Kamer moet hebben gebracht. Kan worden aangegeven hoe het staat met het bezoekersprogramma? Hoe staat het met het verbeteren van ontvangstmogelijkheden? Wat staat het komende jaar op het programma? Wordt er, zoals eerder bepleit, extra aandacht gegeven aan uitnodiging van scholen ver van Den Haag?

Het Presidium hecht groot belang aan de uitvoering van de motie Schinkelshoek om zo veel mogelijk achttienjarigen een bezoek te laten brengen aan de Tweede Kamer. Het Kamergebouw is reeds gedeeltelijk aangepast om meer bezoekersstromen te kunnen verwerken. Na het zomerreces 2010 zal dit leiden tot een verbeterde ontvangst en doorstroming van groepsbezoeken. In 2011 wordt de verbouwing voltooid, waarbij er tevens voor bezoekers (jong en oud) extra restauratieve voorzieningen beschikbaar komen.

Het streven is om in het schooljaar 2010–2011 tussen de 30.000 en 50.000 extra scholieren rond te leiden. Dat gebeurt grotendeels door, en in nauwe samenwerking met het Instituut voor Publiek en Politiek (IPP) en Stichting Bezoekerscentrum Binnenhof (SBB). Het totale aantal deelnemers aan rondleidingen stijgt daarmee van 105.074 in 2009 (vergelijk 2008: 87.978) naar 130.000 tot 150.000 in 2011.

De aantallen bezoekers die door fracties worden rondgeleid zijn hierbij niet meegerekend.

De leden van de PvdA-fractie horen graag hoe het Presidium aankijkt tegen de toegankelijkheid van het parlement voor toeristen en betrokken burgers.

Het Presidium is van mening dat de Tweede Kamer zo toegankelijk mogelijk moet zijn voor bezoekers uit binnen- en buitenland. Momenteel ligt de focus op ontvangst en rondleiden van jongeren, conform de uitvoering die het Presidium geeft aan de motie Schinkelhoek.

Hoeveel binnen- en buitenlandse toeristen ontvangt de Tweede Kamer per jaar?

Het aantal toeristen dat wordt rondgeleid bedraagt 48.000 (cijfers 2009), waarvan er 45.000 via de SBB komen (toeristen vormen de hoofddoelgroep van SBB) en 3.000 via het «Cineacprogramma» van de Tweede Kamer.

Hoe kan de Kamer, in samenwerking met de Stichting Bezoekerscentrum Binnenhof en/of het Huis van de democratie, deze ongeplande bezoeken beter faciliteren?

De ambtelijke samenwerking met de SBB en het IPP is de afgelopen twee jaar geïntensiveerd. Er is ieder kwartaal overleg tussen de Tweede Kamer (Bezoekers & Informatie, Beveiligingsdienst), de Eerste Kamer, het IPP, de SBB en de projectgroep Huis voor democratie en rechtsstaat van BZK om samenwerking, inhoud, kwaliteit en kwantiteit van de programma’s af te stemmen en waar mogelijk te verbeteren.

Het IPP en SBB gaan dit najaar op, in de dan op te richten Stichting Huis voor democratie en rechtsstaat.

Is het mogelijk om op grotere schaal rondleidingen te organiseren voor deze mensen, ook of wellicht voornamelijk in recessen en gedurende weekenden? Is het mogelijk om hiervoor studenten in te huren of werkervaringsplaatsen te creëren?

De SBB is ingericht op het rondleiden van (on)geplande bezoekers. Ook op zaterdagen en in de recessen leidt de SBB in de Kamer binnen- en buitenlandse toeristen rond. Het IPP onderzoekt mogelijkheden om ’s avonds en in het weekend rondleidingen te geven.

Het aanbod van rondleidingen voor toeristen door de Tweede Kamer is in het zomerreces uitgebreider dan door het jaar heen. Behalve op woensdagmiddag vindt het zogeheten Cineacprogramma in het zomerreces dan ook op dinsdag, woensdagochtend en donderdag plaats.

Grootschalige uitbreiding in de recessen en weekenden is alleen mogelijk wanneer extra personeel van de Kamer wordt ingezet en bekostigd.

Is informatie over de organisatie en werkwijze van het parlement beschikbaar in andere talen? Is het Presidium bekend met de manier waarop parlementen in het buitenland onaangekondigde geïnteresseerden verwelkomen? Welke lessen zouden hieruit getrokken kunnen worden voor de Nederlandse situatie? Deze leden ontvangen graag een reactie van het Presidium op deze vragen.

Er is informatie beschikbaar over de organisatie en werkwijze van het parlement in het Engels (website, brochure en film). Een vertaling in het Duits en Frans van de brochure komt in het zomerreces 2010 gereed.

Het is bekend dat het Europees Parlement, het Lagerhuis in Londen, het Vlaams Parlement en de Rijksdag (Berlijn) onaangekondigd individuele bezoekers toelaat. Het beleid van de Kamer is vergelijkbaar met de in deze parlementen gehanteerde werkwijze.

De leden van de ChristenUnie-fractie willen graag een aantal wensen en suggesties naar voren brengen die de ambtelijke dienstverlening aan de leden kan verbeteren. Zij vragen of het mogelijk is ook de tekst van Verdragen die op de agenda staan bij de papieren stukken te voegen, en niet slechts de begeleidende brief of convocatie.

Het Presidium merkt op dat bij de aanbieding van Verdragen aan de Kamer in het vervolg ook de digitale tekst van het betreffende Tractatenblad in Parlis zal worden opgenomen. Dit betekent dat via de agenda in Parlis alle stukken digitaal beschikbaar zullen zijn. Gezien het streven naar een papierarm parlement ziet het Presidium geen mogelijkheden om papieren stukken te verstrekken.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen voorts of bij stemmingen op de stemmingslijsten de toelichting van de amendementen wordt vermeld. Dit maakt het voor alle leden duidelijk welk doel het amendement heeft en faciliteert de beoordeling.

In antwoord op deze vraag van de leden van de ChristenUnie-fractie merkt het Presidium op dat stemmingslijsten hierdoor onbruikbaar lang zouden worden. Overigens is het al mogelijk om vanuit Parlis voor ieder wetsvoorstel een lijst te printen van de amendementen die in stemming zullen komen en de onderwerpen van die amendementen.

Bij veel wetsvoorstellen is er sprake van het wijzigen van bestaande wetgeving. De bestaande wetgeving wordt slechts in uitzonderlijke gevallen als document bij de stukken gevoegd. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of het in toekomstige gevallen van wetswijziging mogelijk is om de tekst waarop wijzigingen worden voorgesteld bij de stukken te voegen en deze zowel op papier als digitaal bij het betreffende agendapunt beschikbaar te stellen.

Het Presidium stelt voor om, eventueel gezamenlijk met de Eerste Kamer, met de regering in overleg te treden over de mogelijkheid dat de regering op verzoek van één der Kamers de doorlopende tekst van de oorspronkelijke wet, met daarin aangegeven de aanpassingen naar aanleiding van het voorliggende wijzigingsvoorstel, aan het parlement zendt. Zoals blijkt uit het Draaiboek voor de regelgeving (nr. 85) heeft de Eerste Kamer reeds een dergelijke afspraak met de regering gemaakt. De Eerste Kamer dient dergelijke verzoeken in voorkomende gevallen te richten aan de directeur wetgeving of juridische zaken van het betreffende ministerie. In de praktijk blijkt dit niet soepel te lopen; recentelijk heeft de Eerste Kamer zich zelfs genoodzaakt gezien om de behandeling van een drietal wetsvoorstellen op te schorten totdat het Ministerie van Justitie gehoor heeft gegeven aan het verzoek van de Eerste Kamer om een doorlopende wettekst.

Totdat een dergelijke afspraak is gemaakt kunnen leden de oorspronkelijke wetten waarop wijzigingen worden voorgesteld natuurlijk vinden via www.wetten.nl. Indien een dergelijke afspraak leidt tot toezending van doorlopende teksten door de regering, zullen deze teksten in verband met het streven naar een papierarm parlement worden opgenomen in Parlis.

3.3.4.3.B. IT-infrastructuur

Met genoegen hebben de leden van de CDA-fractie vastgesteld dat de ICT-basisinfrastructuur verbeterd is. De veelvuldig gesignaleerde knelpunten – in voorgaande jaren bron van frustratie en irritatie – zijn, zover zij kunnen nagaan, grotendeels verholpen. Dat verdient een compliment, met name aan de Dienst Automatisering (DA).

Deze leden pleiten voor goed en beter contact met gebruikers. Zowel in het ambtelijk apparaat van de Kamer als bij de fracties. De indruk bestaat bij hen dat soms te veel vanuit bedrijfsprocessen en te weinig vanuit gebruikers wordt geredeneerd. Een voorbeeld is Parlando, dat zonder behoorlijke informatie aan de gebruikers en nog wel midden in de drukke aanloop naar de verkiezingscampagne uit de lucht is gehaald.

Het Presidium is van mening dat de commissie Strategisch Overleg Informatievoorziening (STOI), waarin zowel leden als ambtelijk secretarissen zitting hebben, voorziet in het contact tussen gebruikers (Kamerleden en fracties) en de ambtelijke organisatie. Zowel op strategisch niveau als op operationeel niveau functioneert het STOI naar behoren. De leden worden uitgenodigd deze commissie optimaal te benutten voor vraagstukken op het gebied van informatisering.

Voor wat betreft Parlando, dit systeem is eigendom van de Sdu. Besluitvorming rond Parlando is dus geen zaak van de Kamer maar van dit bedrijf. Overigens is Parlando niet «uit de lucht gehaald» maar nog altijd raadpleegbaar voor documenten tussen 1 januari 1995 en 6 april 2010. Echter, alle documenten die voorheen raadpleegbaar waren in Parlando zijn momenteel opvraagbaar via de overheidswebsite (waar de Kamer mede eigenaar van is) www.officielebekendmakingen.nl. Om die reden heeft de Sdu besloten Parlando niet langer «up to date» te houden. Op zowel de intranetsite als de internetsite van de Kamer wordt verwezen naar de nieuwe website www.officielebekendmakingen.nl, waarop naast Kamerstukken ook bv. Staatsbladen, Tractatenbladen en de Staatscourant worden gepubliceerd.

De leden van de CDA-fractie ervaren al een tijdje problemen met het systeem voor het verwerken van e-mails (KANA). Daarom pleiten zij voor evaluatie. Mogelijk zal tot aanschaf van nieuwe software moeten worden overgegaan. Ook is volgens hen verbetering mogelijk in de afhandeling van met name bulkmail die leden individueel ontvangen.

Het Presidium is van mening dat het geautomatiseerd verwerken van e-mails van groot belang is voor de fracties. Het systeem KANA, dat daarvoor gebruikt wordt, is nu vijf jaar in bedrijf. De Kamerorganisatie zal in de tweede helft van 2010 een evaluatie uitvoeren van het huidige systeem. In deze evaluatie worden tevens de mogelijkheden voor het verwerken van bulkmail meegenomen.

De leden van de PvdA-fractie vragen of bekend is wat de resultaten tot nu toe zijn van de gebruikers van Parlis over de gebruiksvriendelijkheid en toegankelijkheid van dit systeem. Zo nee, is het Presidium bereid die te laten peilen? Voorts vragen deze leden hoe het staat met de toegankelijkheid van Kamerstukken voor mensen buiten de Kamer.

Het Presidium merkt op dat in de volgende versie van Parlis (versie 1.4) veel wensen van gebruikers zullen worden gerealiseerd. Tot nu toe hebben veel gebruikers eenvoudig hun weg kunnen vinden naar de functioneel applicatiebeheerder om hun wensen kenbaar te maken. Een specifiek gebruikersonderzoek lijkt daarom niet nodig. Over de vraag van de leden van de PvdA-fractie over de toegankelijkheid van Kamerstukken voor mensen buiten de Kamer verwijst het Presidium naar de website https://zoek.officielebekendmakingen.nl/zoeken waarop alle Kamerstukken ook te vinden zijn, in wordformaat, PDF, HTML, XML en ODT.

Tot slot merken de leden van de ChristenUnie-fractie op dat de structuur van Parlis thans zo is opgesteld dat de documenten behorende bij een convocatie niet rechtstreeks bereikt kunnen worden vanuit de agenda. Is het mogelijk om de documenten rechtstreeks bereikbaar te maken zonder eerst verschillende keren door te klikken. Hierbij wijzen deze leden graag op de website van het Europees Parlement waarbij voor de commissievergaderingen de documenten bij de agenda rechtstreeks te openen zijn.

Het Presidium deelt mee dat in de volgende versie van Parlis (versie 1.4), die in oktober 2010 zal worden geïmplementeerd, documenten prominent zullen worden getoond bij agenda’s en convocaties. Bovendien wordt in deze versie de mogelijkheid geboden om alle documenten rond een agenda of convocatie in één keer uit te printen.

3.3.4.3.C. EU-betrokkenheid
3.3.4.3.D. Duurzaamheid / Energiebesparing / Duurzaam inkopen

De leden van de PvdA-fractie vragen naar de stand van zaken met de procentuele energiereductiedoelstellingen zoals die eerder zijn aangekondigd. Wordt de 2% reductie per jaar gehaald en welke maatregelen zijn daartoe genomen naast de publiciteitscampagnes? Welke technisch intelligente maatregelen (automatisch uitzetten van beeldschermen, printers, lampen etc.) zijn reeds genomen, en welke worden het komend jaar geïmplementeerd?

Veel bedrijven en organisaties hebben de ambitie uitgesproken om geheel «klimaatneutraal» te worden. Is het Presidium bereid om te laten berekenen met welke maatregelen en tegen welke kosten de Tweede Kamer het eerste klimaatneutrale parlement ter wereld kan worden?

Het Presidium merkt hierover het volgende op. Om het werkelijke percentage uit te rekenen zijn complexe berekeningen noodzakelijk. Om tot een goed vergelijk te komen tot voorgaande jaren is het noodzakelijk klimaatgegevens in deze berekening te betrekken. De zogenoemde graaddagen.

Echter, om tot 2% reductie te komen is wel een aantal maatregelen genomen. Zo is bijvoorbeeld de verlichting in de Plenaire Zaal vervangen door LED verlichting. Dit levert naast een energiebesparing op ook een totale CO2 reductie van 4214,95 kg/jaar. Dit staat gelijk aan het planten van 210 bomen.

Ook is de tl tredenverlichting van alle roltrappen vervangen door LED verlichting. Behalve dat dit energie bespaart, is het ook een duurzame oplossing.

Voorts wordt onderzocht of de verlichting in de oude zaal vervangen kan worden door LED verlichting. De verlichtingsornamenten worden in overleg met de kunstenaar aangepast zonder de specifieke uitstraling aan te tasten.

Bij vervanging van installaties en dergelijk wordt altijd rekening gehouden met energie reductie. Het nieuwbouw gedeelte van de Tweede Kamer heeft het energielabel A ontvangen. Bouwdeel Hotel heeft energielabel D. Monumentale gebouwen blijven vooralsnog buiten beschouwing. Inmiddels wordt voor 100% groene stroom ingekocht en wordt elke gelegenheid aangegrepen om energie te besparen. Het eerste klimaatneutrale parlement worden is echter geen ambitie van het Presidium. De aard van het monumentale gebouw maakt dit ook feitelijk onmogelijk.

3.3.4.3.E. Huis voor democratie en rechtsstaat

Tegen die achtergrond hebben de leden van de CDA-fractie van meet af aan steun verleend aan initiatieven om te komen tot een Huis voor democratie, als voorportaal van het Huis voor democratie (Tweede Kamer). Het verheugt hen dat «zowel de inhoudelijke als de procedurele betrokkenheid van de Kamer» bij de totstandkoming verzekerd is. Zij zijn benieuwd naar de stand van zaken. Hoe staat het met name met de huisvesting? Is er, ondanks de discussies tussen het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het Haagse gemeentebestuur, zicht op een oplossing? Welke rol speelt de Kamer? Is de financiering, ook vanuit de Kamer, op orde?

Het Presidium neemt verheugd kennis van de mededeling van de fractie van het CDA over de niet aflatende steun aan de oprichting van het Huis voor democratie en rechtsstaat. Overigens stelt het Presidium met genoegen vast dat bij de behandeling van de Raming voor 2010 en ook op latere momenten is gebleken dat een grote meerderheid van de Kamer het Huis steunt.

De Kamervoorzitter maakt samen met haar collega in de Eerste Kamer, de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de burgemeester van Den Haag deel uit van de stuurgroep Huis voor democratie en rechtsstaat. Daarin worden de ontwikkelingen rond het Huis regelmatig besproken. Voorts is het Huis voorwerp van overleg met de vaste commissie voor BZK. Inmiddels is ook aan deze commissie gemeld dat er een Raad van Toezicht voor het Huis is benoemd die naar verwachting op 1 september 2010 ook formeel in functie treedt als de fusie tussen het Instituut voor Publiek en Politiek en de Stichting Bezoekerscentrum Binnenhof heeft geresulteerd in de oprichting van de Stichting Huis voor democratie en rechtsstaat.

Nadat was gebleken dat de vestiging van het Huis op de voorkeurslocatie van de gemeente Den Haag niet haalbaar was, is inmiddels een voortgezette locatiestudie in gang gezet. De uitkomsten daarvan worden voor 1 september 2010 verwacht en zullen vervolgens in de vaste commissie voor BZK kunnen worden besproken.

De Kamer heeft eerder besloten het budget dat niet meer nodig is voor de honorering van de in Nederland gekozen leden van het Europees Parlement te bestemmen voor het Huis. Dit budget zal over na realisering van het Huis worden overgeboekt naar de toekomstige begroting van het Huis. Vooralsnog wordt het ingezet om de toegang en opvang van bezoekers van de Tweede Kamer te verbeteren, zodat de ambitie om het aantal bezoekers drastisch te verhogen, ook waargemaakt kan worden.

Dat «oplevering» van het Huis voor democratie (pas) voorzien is voor 2015, heeft volgens de leden van de CDA-fractie ook een voordeel: het is een fraai verjaarscadeau voor de tweehonderdjarige Tweede Kamer, «geboren» als «onze» Kamer is als uitvloeisel van de Grondwet van 1815.

Hoe staat het met de voorbereiding van die herdenking, willen deze leden graag weten. Er zal tenminste wel een (fraai) herdenkingsboek verschijnen, veronderstellen ze. Zijn er al andere min of meer uitgewerkte plannen? Staat de datum al vast? Voor hen ligt hetzij 24 augustus, hetzij 16 oktober 1815 het meest voor de hand: hetzij de dag waarop de Grondwetswijziging wordt afgekondigd die de Tweede Kamer instelt, hetzij de dag van de eerste gewone vergadering van de Tweede Kamer.

In reactie op de vraag van de CDA-fractie naar de ontwikkelingen rond de viering van het 200-jarig bestaan van de Eerste en Tweede Kamer in 2015 merkt het Presidium het volgende op. Zoals de leden van de CDA-fractie ongetwijfeld weten heeft de regering intussen het besluit genomen om in 2013 het 200-jarig bestaan van het Koninkrijk te vieren. De regering heeft ook een voorbereidingscomité benoemd. Er is, op ambtelijk niveau, contact geweest tussen dit comité en de Eerste en de Tweede Kamer. De datum van de 200e verjaardag van de Kamers is helder: dat is 24 augustus 2015. Naar verwachting zal in het najaar een aantal voorstellen aan het Presidium worden voorgelegd.

Overigens zullen in januari 2014 de Staten-Generaal 550 jaar bestaan. Ook daarover zullen voorstellen dit najaar het Presidium bereiken.

De leden van de VVD-fractie lezen dat binnen het bestaande budget zal worden bijgedragen aan het Huis voor democratie en rechtsstaat. Gezien de gewenste financiële soberheid en terughoudendheid verzoeken zij het Presidium aan te geven met welke zekerheid de maximumgrens van circa € 2 mln. niet zal worden overschreden. Voorts vragen deze leden in meer algemene zin in welk stadium dit project zich thans bevindt.

De bijdrage aan het Huis voor democratie en rechtsstaat zal in 2010 worden gebruikt voor bouwkundige aanpassingen aan de entree van de Tweede Kamer. Met de Rijksgebouwendienst zijn afspraken gemaakt over de bijdrage van de Tweede Kamer in de kosten van deze verbouwing. Er is op dit moment geen aanleiding te veronderstellen dat een hogere bijdrage nodig zal zijn. Over de voortgang van het project is hierboven al het een en ander gezegd waarnaar hier wordt verwezen.

3.3.5. Risico’s

3.3.6. Kengetallen

De leden van de PvdA-fractie vinden het van belang dat er relatief lage drempels bestaan om bij spoed over een onderwerp te debatteren. Wat is de huidige stand van zake met betrekking tot de lijst van aangevraagde spoeddebatten? Hoelang blijven debatten doorgaans op deze lijst staan? Welke lessen zouden hieruit getrokken kunnen worden voor de nieuwe parlementaire periode?

Kan het Presidium voorts inzicht geven in de frequentie waarmee bewindspersonen door collega’s moeten worden vervangen of debatten niet kunnen worden ingepland vanwege verblijf in het buitenland van deze bewindspersonen? Is hier sprake van een toename of afname in vergelijking met voorgaande jaren? Deze leden ontvangen hierover graag nadere gegevens.

Over de vragen van de leden van de PvdA-fractie betreffende spoeddebatten merkt het Presidium het volgende op. Er staan op het moment van beantwoording van deze vraag nog 4 spoeddebatten op de agenda van de Kamer. Op welke termijn een spoeddebat kan worden gehouden, is afhankelijk van veel factoren, zoals: de druk op de Kameragenda (te behandelen wetgeving), de beschikbaarheid van bewindslieden, de samenlopende activiteiten van commissies en de eventueel nog te ontvangen informatie.

Over de vragen van de leden van de PvdA-fractie betreffende de beschikbaarheid van bewindslieden merkt het Presidium het volgende op. Na de val van het Kabinet Balkenende IV is met name de beschikbaarheid van bewindslieden een knelpunt gebleken. Betreffende de afwezigheid van bewindslieden in verband met verblijf in het buitenland bestaan geen exacte cijfers. Wel bestaat de indruk dat de laatste jaren de bewindspersonen frequenter in het buitenland verblijven dan in het verleden.

3.3.7. Bedrijfsvoeringparagraaf

3.4. Artikel 4: Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer

3.5. Het verdiepingshoofdstuk

3.6 Bijlage 1 Overzicht openstaande moties en toezeggingen

In het overzicht van openstaande moties en toezeggingen lezen de leden van de VVD-fractie dat het Presidium de mogelijkheid onderzoekt om meer faciliteiten aan bezoekers aan te bieden (koffiecorner). Hoe ver is dit onderzoek gevorderd, zo vragen deze leden zich af en tevens of in dit onderzoek rekening gehouden wordt met de kosten die deze faciliteiten (o.m. met betrekking tot rondleiden van bezoekers) met zich zullen brengen.

Naar aanleiding van de toezegging door de Voorzitter tijdens de Raming 2010 is er intensief contact geweest met Bestuur en schoolleiding van het Mondriaan College betreffende een combinatie van opleiding, stage en werken in de praktijk in de Tweede Kamer, zo merkt het Presidium op. Dit heeft geleid tot een eigen school/opleiding project die verschillende bedrijfstakken binnen de Tweede Kamer als opleidingplek zullen gaan gebruiken. De diensten Bode- en Postzaken, Beveiliging, Facilitaire dienst en Restaurantbedrijf zullen nauw betrokken zijn bij deze school/opleiding project. Het zal een MBO facilitaire opleiding worden die via het Mondriaan college (ROC) begeleid zal worden.

Voorts heeft het Presidium gekeken naar een betere manier om gasten te ontvangen. Een koffiecorner, geplaatst na de eerste beveiligingsring (Statenpassage) is dan een plek bij uitstek waar gasten verwelkomd kunnen worden.

In het al genoemde vier stromen beleid wordt rekening gehouden met een toename van bezoekers tot 250.000 per jaar. Voor al deze bezoekers is momenteel geen faciliteit die voorziet in bv. koffie, thee, water, broodje, soep en dergelijke. Dit geldt in de toekomst ook voor bezoekers die de diverse debatten en commissievergaderingen volgen. Zij zijn momenteel aangewezen op de automaten.

De exploitant van de momenteel aanwezige «vending» (koffie, snoep, soep en broodjes) apparatuur is bereid om de aangewezen locatie in te richten op zijn kosten. Hier moet dan gedacht worden aan keuken en buffet apparatuur. De Tweede Kamer stelt de ruimte ter beschikking. Na het zomerreces 2010 zal met de Bouwbegeleidingscommissie de ruimtelijke aspecten van de inrichting van een dergelijke voorziening besproken worden. Dan zal ook een begroting worden gepresenteerd. Het voornemen is een en ander in 2011 te realiseren.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,

Verbeet

De Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,

Biesheuvel-Vermeijden