Vastgesteld 19 mei 2010
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 belast met het voorbereidend onderzoek van de Raming van de Tweede Kamer voor 2011, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat het Presidium de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over de Raming voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave2
0. | Inleiding | 2 |
1. | TK 32 370, nr. 1 Geleidende brief | 3 |
2. | TK 32 370, nr. 2 Raming van de uitgaven en de ontvangsten | 4 |
3. | TK 32 370, nr. 3 Begrotingstoelichting (uitgaven en ontvangsten) | 5 |
3.1. | Leeswijzer; de artikelen | 5 |
3.2. | Artikel 2 Uitgaven t.b.v. leden en oud-leden TK en EP | 5 |
3.2.1. | Algemeen | 5 |
3.2.2. | Activiteiten | 5 |
3.2.2.a. | Uitvoering wettelijke regelingen | 5 |
3.2.2.b. | Facilitering outplacement | 5 |
3.2.3. | Budgettaire gevolgen van beleid | 6 |
3.2.4. | Kengetallen | 6 |
3.3. | Artikel 3 Wetgeving en controle Tweede Kamer | 6 |
3.3.1. | Algemene doelstelling | 6 |
3.3.1.1. | Taak van de Tweede Kamer | 6 |
3.3.1.2. | De ambtelijke diensten | 6 |
3.3.2. | Speerpunten 2011 | 7 |
3.3.3. | Budgettaire gevolgen van beleid | 7 |
3.3.4. | Operationele doelstellingen | 7 |
3.3.4.1. | Parlementaire zelfreflectie | 7 |
3.3.4.2. | Modernisering audiovisuele faciliteiten | 7 |
3.3.4.3. | Ombuigingen | 8 |
3.3.4.3.A. | Vergroting transparantie | 8 |
3.3.4.3.B. | IT-infrastructuur | 9 |
3.3.4.3.C. | EU-betrokkenheid | 10 |
3.3.4.3.D. | Duurzaamheid | 10 |
3.3.4.3.E. | Huis voor democratie en rechtsstaat | 10 |
3.3.5. | Risico’s | 10 |
3.3.6. | Kengetallen | 10 |
3.3.7. | Bedrijfsvoeringparagraaf | 10 |
3.4. | Artikel 4 Wetgeving en controle Eerste en Tweede Kamer | 10 |
3.5. | Het verdiepingshoofdstuk | 10 |
3.6. | Bijlage 1 Overzicht van openstaande moties en toezeggingen | 10 |
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Raming voor 2011, zoals het Presidium die aan de Tweede Kamer heeft voorgelegd. In grote lijnen herkennen zij zich in de voorstellen, met name ook in de concentratie op enkele «speerpunten». Dat hoge prioriteit wordt toegekend aan de uitvoering van de aanbevelingen uit de «parlementaire zelfreflectie», zoals versterking van de fractieondersteuning en versterking van de onderzoeks- en controletaken, alsmede aan grote openheid van de Tweede Kamer, zowel voor bezoekers als ook via digitale voorzieningen, spreekt deze leden aan. Niettemin hebben zij, voorafgaande aan het gebruikelijke wetgevingsoverleg, nog enkele opmerkingen en vragen.
De leden van de fracties van PvdA, SP, VVD en CU hebben met belangstelling en interesse kennis genomen van de Raming voor de Tweede Kamer in 2011. Wel leven bij de leden van deze fracties een aantal vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie tekenen daarbij aan dat zij de uitgangspunten die aan de Raming ten grondslag liggen onderschrijven.
De leden van de CDA-fractie billijken dat het Presidium (wederom) kiest voor «soberheid en terughoudendheid» als uitgangspunten voor de begroting van de Tweede Kamer. Dat is in de huidige omstandigheden inderdaad gepast. Daarom hebben deze leden begrip voor de beslissing van het Presidium om, net als voor 2010, «geen additionele claims» in te dienen.
Wel betreuren deze leden het dat het Presidium de Raming niet heeft aangegrepen om een «staat van het parlement» op te maken, zoals vorig jaar tijdens de debatten naar aanleiding van het eindrapport van de stuurgroep voor de «parlementaire zelfreflectie» ook is gesuggereerd. Welke zijn de belangrijkste parlementaire ontwikkelingen? Hoe ontwikkelt zich de gang van zaken? Zijn er lijnen te trekken, wellicht aanbevelingen te doen?
Dat soort beschouwingen had, menen deze leden, goed als uitgangpunt kunnen dienen voor het wetgevingsoverleg over de Raming (in juni). Deze Raming, die voor 2011, leende zich er goed voor, ontworpen als ze is op een parlementair «breukvlak» in de aanloop naar verkiezingen. Het had kunnen dienen als een testament van de «oude» Kamer aan de «nieuwe» Kamer.
In plaats daarvan moet de Kamer het doen met een «beleidsarme Raming».
Des te prangender wordt volgens de leden van de CDA-fractie de vraag of het inderdaad gaat lukken om de voorgenomen, beperkte prioriteiten («speerpunten») binnen de bestaande budgetten te realiseren. Is er inderdaad voldoende financiële armslag om de aanbevelingen uit de «parlementaire zelfreflectie» te realiseren? Met name als het gaat om de voorziene versterking van ondersteuning van fracties? Hoeveel ruimte is er voor modernisering van de audiovisuele faciliteiten binnen de Kamer, het tweede «speerpunt» van het Presidium? Kunnen de plannen om meer (jonge) bezoekers te ontvangen ongestoord doorgang vinden?
Deze leden zouden het zeer op prijs stellen indien de voorziene (extra) uitgaven voor de hoofdprioriteiten voor 2011 e.v. op een rijtje werden gezet. En duidelijk werd gemaakt hoe een en ander past binnen de bestaande budgetten.
Het zijn vragen die naar het oordeel van de aan het woord zijnde leden fractie des te relevanter zijn, omdat – zoals zij opmaken uit een brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en uit de verwijzing naar de risico’s op blz. 7 van de begrotingstoelichting – zowel over 2010 als over 2011 de loonbijstelling niet zal worden uitgekeerd. Is het Presidium het eens met die beslissing van de minister? En wat zijn de consequenties, zowel voor de Kamer als geheel als voor afzonderlijke fracties?
Heeft het Presidium zich er van vergewist dat de voorliggende Raming door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor zijn rekening zal worden genomen? Het viel hen op dat de formulering over de uitkomsten van het ambtelijk overleg zo behoedzaam gekozen zijn – er is sprake van «gerechtigde verwachtingen» – dat er ruimte voor (enige) onzekerheid bestaat. Bestaan er kaders voor de Raming van de Kamer? Zijn die op ambtelijk niveau vanuit BZK meegegeven? Zo ja, hoe zien die er dan uit?
Is dat ook de verklaring, vragen de leden van de CDA-fractie, dat «het MT» – gedoeld wordt kennelijk op de ambtelijke leiding van de Kamerorganisatie – via de toelichting op de Raming bij de Kamer aandringt op «een terughoudende instelling bij intensiveringen» (zie 32 370, nr. 3 p. 5)? Daarbij willen deze leden in het bijzonder aantekenen dat die waarschuwing hen nogal opviel. Is het gebruikelijk dat ambtelijke beleidsopvattingen zo uitdrukkelijk worden weergegeven? Vertolkt het ook de opvatting van het Presidium? Als dat het geval is, waarom staat het er niet? Het kan toch niet de bedoeling zijn dat de Kamer in debat treedt met het MT?
De leden van de CDA-fractie herkennen zich, zoals reeds aangegeven, in de beperkte «speerpunten» die het Presidium voor 2011 kiest. Bij de begrotingstoelichting willen zij nog enkele nadere, meer specifieke vragen stellen, met name over de stand van zaken bij de «parlementaire zelfreflectie» en de modernisering van de audiovisuele faciliteiten. Het derde «speerpunt» – «Ombuigingen» – roept bij deze leden de vraag op of de Kamer zich voorbereidt op een «heroverweging» zoals ambtelijke werkgroepen de rijksdienst hebben doorgelicht. Kan de aankondiging dat de Kamer «anticipeert op komende ontwikkelingen» – gedoeld wordt op een nieuwe ronde ombuigingen – worden toegelicht? Worden op ambtelijk niveau ook scenario’s voorbereid? Hoe zien die er uit?
Heeft de Kamer de zaken financieel op orde? Ook de passage over de stand van zaken bij de uitvoering van de efficiencyslag uit 2008 is de leden van de CDA-fractie niet helemaal helder. Er wordt nog aan gewerkt, begrijpen zij. Maar wanneer zullen die taakstellingen verwerkt zijn? Vóór 2011? Of zullen de taakstellingen voor 2011 naar verwachting worden gerealiseerd en volgt in latere jaren de rest?
Ten aanzien van de geleidende brief vragen de leden van de PvdA-fractie in algemene zin hoe de terugloop van de apparaatskosten met € 5 mln. in de komende jaren, plus het afzien van additionele claims in 2011, zich verhoudt tot de toenemende complexiteit van parlementair werk en de toenemende druk op de Kamer.
In hoeverre is het «grote beroep» in 2010 en 2011 «op de elasticiteit van de budgetten», om de aanbevelingen uit de Parlementaire Zelfreflectie te financieren, waarover in de brief wordt gesproken, in volgende jaren vol te houden? Hoe komt het dat, waar in eerdere jaren is gesteld dat er weinig ruimte was, er toch naar aanleiding van de Parlementaire Zelfreflectie zo’n groot bedrag was vrij te spelen uit de bestaande budgetten?
Voorts vragen deze leden of zich bij de uitwerking van de bestaande onderzoeksagenda, bijvoorbeeld bij de Werkgroep Jeugdzorg, (financiële) knelpunten voor doen? Is het eventueel uitbreiden van onderzoekstaken in de toekomst zonder additionele claims te realiseren?
Tot slot vragen deze leden wat het oordeel van het Presidium is over uitspraken in het rapport van de Raad voor het openbaar bestuur «Vertrouwen op democratie» dat de Kamer onvoldoende ondersteuning heeft om regie te kunnen voeren, en zich als hoogste orgaan in de democratie een steviger ondersteuning moet gunnen. Deze leden zien de antwoordden van het Presidium op deze vragen met belangstelling tegemoet.
In de geleidende brief en de begrotingstoelichting staan naar de mening van de leden van de SP-fractie geen bezuinigingen vermeld. Nu de gehele rijksoverheid op zoek is naar bezuinigingsposten, lijkt het deze leden logisch dat ook in de uitgaven van de Tweede Kamer zelf gekeken gaat worden naar mogelijke besparingen. Zij zouden graag een overzicht ontvangen van mogelijke bezuinigingen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben enkele vragen bij het cijfermatig overzicht, in de raming van de uitgaven en ontvangsten.
In de raming staan naast de gerealiseerde uitgaven van het jaar 2009 de geraamde bedragen voor een aantal overige jaren. Deze leden vragen om naast de gerealiseerde cijfers van de lopende raming ook de oorspronkelijke raming van het betreffende jaar te vermelden, zodat de realisatie kan worden vergelijken met de oorspronkelijke raming.
Onder artikel 2, nummer 03, staan vermeldt de uitgaven voor schadeloosstelling Leden Europees Parlement. In de toelichting staat dat deze uitgaven in 2009 aflopen omdat na de laatste verkiezingen deze kosten ten laste komen van de begroting van het Europees Parlement. Waarom zijn deze kosten opnieuw opgevoerd in de meerjarenbegroting van 2010 tot 2015 en niet als kosten voor het voorgestelde Huis voor de democratie en rechtstaat, zoals blijkt uit de toelichting? Het totaal van deze bedragen leidt tot een budget van bijna € 12 mln. in 2015, het geplande jaar van opening van het Huis. Kan dit niet als aparte post worden opgenomen in de begroting, inclusief een voorstel voor genoemde uitgaven in de periode 2010–2015, zo vragen deze leden.
In de cijfers realisatie 2009, zo merken de aan het woord zijnde leden voorts op, staat een post diverse ontvangsten van € 6 782 000. In de ramingen staat voor de verschillende jaren een lagere post. Kan er een toelichting op deze grote ontvangst worden gegeven?
Hun overige vragen over het overzicht, die betrekking hebben op de outplacementregeling, stellen deze leden waar dit onderwerp elders in dit Verslag aan de orde komt.
Over de leeswijzer hebben de leden geen opmerkingen gemaakt.
Bij de paragrafen in dit Verslag waar de leden eveneens hebben afgezien van het maken van opmerkingen is dit aangegeven met --- .
3.2.1. Algemeen ---
3.2.2. Activiteiten ---
3.2.2.a. Uitvoering wettelijke regelingen ---
3.2.2.b. Facilitering outplacement
De leden van de PvdA-fractie wijzen erop dat het beschikbare budget voor outplacement steevast niet geheel wordt benut. Verwacht het Presidium dat dit verandert als er voor oud-Kamerleden met wachtgeld een sollicitatieplicht gaat gelden?
De leden van de SP-fractie lezen dat voor outplacement jaarlijks € 0,2 mln. beschikbaar is gesteld. De uitgaven in 2009 waren € 0,13 mln. en hadden betrekking op negen deelnemers. Doorgerekend betekent dit dat € 14 500 per persoon is uitgegeven aan outplacement. Dat is een hoog bedrag. Kunnen deze leden een toelichting ontvangen waaraan die € 14 500 precies uitgegeven zijn en met welk resultaat? Wat is met deze investering bespaard op de uitgaven aan wachtgeld?
De leden van de VVD-fractie vragen of zij uit de thans verstrekte stukken volgens het Presidium terecht mogen afleiden dat negen ex-Kamerleden tegen een gemiddelde vergoeding van ca. € 15 000 per persoon in 2009 zijn begeleid bij het vinden van een nieuwe baan. Bij hoeveel van deze negen ex-leden is het specifiek deze begeleiding geweest die tot een nieuwe functie heeft geleid? Geven de ervaringen van de afgelopen vijf jaar naar de mening van het Presidium aanleiding om deze, bij de raming voor 2003 in het leven geroepen zogeheten «outplacementregeling», voort te zetten? Is het Presidium met deze leden van mening dat, ook al betreft het hier relatief geringe bedragen in het licht van de totale Raming, deze uitgaven scherp op hun effectiviteit dienen te worden beoordeeld?
De leden van de ChristenUnie-fractie zien onder artikel 2, nummer 01, van het cijfermatig overzicht de uitgaven vermeld staan voor overige kosten voor de Leden van de Tweede Kamer. Onder deze post zijn ook de kosten voor de vrijwillige outplacementregeling voorzien. In de huidige zittingsperiode is gekozen voor een versobering van de wachtgeldregeling voor vertrekkende Kamerleden. Is te voorzien dat na de verkiezingen van 2010 een groter beroep op deze regeling zal worden gedaan dan voorheen en is het aan te bevelen het budget dienovereenkomstig te verhogen? Deze leden ontvangen hierop graag de reactie van het Presidium.
3.2.3. Budgettaire gevolgen van beleid ---
3.2.4. Kengetallen ---
3.3.1. Algemene doelstelling ---
3.3.1.1 Taak van de Tweede Kamer
De leden van de VVD-fractie vragen het Presidium in algemene zin aan te geven of het de mening deelt dat structureel, bij alle Ramingen voor de komende jaren, sterker moet worden ingezet op het goed kunnen functioneren van de Kamer en de Kamerleden ten aanzien van, wat de VVD-leden als de basistaak beschouwen, het controleren van de regering en het vervullen van de taak van medewetgever.
Deze leden beschouwen sterke(re) inhoudelijke en technische ondersteuning van Kamerleden als belangrijkste prioriteit en verzoeken het Presidium aan te geven of het – mede in het licht van de motie-Rambocus – deze zienswijze deelt. Indien dit het geval is, waarom wordt de onderuitputting van ca. € 2 mln. per jaar tot 2015, die in de schets van de budgettaire gevolgen van het beleid wordt gemeld, in zijn geheel aangewend voor aanpassingen in het Kamergebouw en voor het ontvangen van groepen jongeren en niet tenminste (groten-)deels tevens voor extra inhoudelijke ondersteuning van Kamerleden?
Op zich zijn de leden van de VVD immers positief over de ontwikkeling van het voorstel om structureel, dus ook in 2011, geld beschikbaar te stellen voor de versterking van de ondersteuning van de fracties, met name gericht op de afhandeling van e-mails. Deze leden verzoeken het Presidium echter ook aan te geven of (een substantieel deel van) de voorziene onderuitputting niet tevens aan te wenden ware voor inhoudelijke ondersteuning via de fracties.
3.3.1.2. De ambtelijke diensten
De leden van de PvdA-fractie vragen of bekend is wat de ervaringen zijn van de gebruikers van wetgevingsrapporten met betrekking tot het nut, het gebruik en de kwaliteit van deze rapporten? Is het Presidium bereid een kort gebruikersonderzoek te laten houden?
Voorts vragen deze leden hoe het staat met de voorbereiding van verhuizingen van fracties na de verkiezingen. En welke plannen er zijn voor de training en inwerking van nieuwe Kamerleden.
De leden van de VVD-fractie vragen of kan worden aangegeven welk budget voor inhuur van medewerkers, met een separate vermelding van interim-managers, beschikbaar was in 2009, onder gelijktijdige vermelding van de daadwerkelijk gerealiseerde uitgaven in dat jaar. Tevens ontvangen zij graag informatie welk bedrag hiervoor beschikbaar is in 2010 en beschikbaar zal worden gesteld in 2011.
De leden van de ChristenUnie-fractie spreken hun grote waardering uit voor het werk van de griffie en de ondersteunende ICT-diensten. Dankzij hun behulpzame ondersteuning kan het werk in de Kamer voortgang vinden. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met het oog op het komende jaar nog wel een aantal wensen en suggesties om tot enige verbeteringen te komen. Zij formuleren deze wensen en suggesties in de paragraaf over de vergroting van de transparantie van het parlementair proces.
3.3.2. Speerpunten 2011 ---
3.3.3. Budgettaire gevolgen van beleid
Het (voorziene) budget van de Tweede Kamer voor wetgeving en controle, zo valt de leden van de CDA-fractie op, vertoont nogal wat schommelingen, ook als gevolg van tussentijdse aanpassingen en bijstellingen. Zo dalen de uitgaven in de Raming voor 2011 ten opzichte van het lopend jaar met ruim € 3 miljoen, om in de jaren tot en 2015 (schommelend) te zakken naar € 87,3 miljoen. Dat komt grotendeels ten laste van de apparaatskosten. Dat vraagt om een toelichting. Is het een doorwerking van eerder afgesproken ombuigingen? Vallen (tijdelijke) intensiveringen weg? Nog simpeler: waar zal minder aan worden uitgegeven?
3.3.4. Operationele doelstellingen
3.3.4.1 Uitvoering aanbevelingen Parlementaire zelfreflectie
Bij de leden van de CDA-fractie leven de volgende vragen.
– Hoe veel geld is (structureel) beschikbaar voor versterking van ondersteuning van de fracties, onderdeel van de parlementaire zelfreflectie? Kunnen meerjarencijfers worden verstrekt?
– Hoe «creatief» is het Presidium bij het uitnutten van het (vergrote) onderzoeksbudget van de Kamer? Zijn voorstellen voor een nieuwe, andere aanpak van onderzoeken in voorbereiding?
– Hoe denkt het Presidium de eerste ervaringen met de «toekomst- en onderzoeksagenda» in 2011 te verwerken?
– Hoe stelt het Presidium zich concreet voor dat medewerkers van Bureau Wetgeving worden ingezet bij de indiening (en dus ook voorbereiding) van initiatiefnota’s? Moet daartoe een aanvraag worden ingediend? Per lid, per fractie? Of via de desbetreffende commissie? Bij het Presidium?
– Hoe staat het met het voornemen om «oude» instrumenten van de Kamer, zoals de hoorzitting, nieuw leven in te blazen?
– Zijn themacommissies een stille dood gestorven?
3.3.4.2. Modernisering audiovisuele faciliteiten
Bij de leden van de CDA-fractie leven de volgende vragen.
– Hoeveel gaat de modernisering van de audiovisuele faciliteiten in totaal naar schatting kosten? En, om te beginnen, de «ontsluiting» van alle openbare vergaderzalen, waarmee het Presidium in 2011 een begin wil maken?
– Hoe is de stand van zaken met videoconferencing? Zijn er bijzondere voorzieningen nodig om «verbindingen» te leggen met het Europese Parlement, met name de Nederlandse afgevaardigden?
Ook de leden van de PvdA-fractie vragen welke ervaringen er zijn met de huidige pilot voor videoconferencing? Op welke termijn en op welke schaal zal het systeem van videoconferencing volledig operationeel worden?
3.3.4.3. Ombuigingen
De leden van de SP-fractie brengen in herinnering dat er lange tijd discussie is geweest over het wel of niet uitbreiden van het uitbesteden van diensten in de Tweede Kamer, zoals het restaurant, de beveiliging, etc. Deze leden zijn hier nooit voorstander van geweest. Zij vragen welke diensten op dit moment uitbesteed worden en welke diensten in de toekomst mogelijk alsnog uitbesteed gaan worden.
De schoonmaak is wel een van de diensten die op dit moment wordt uitbesteed. Schoonmakers zijn de afgelopen maanden in een felle strijd verwikkeld geweest over hun arbeidsvoorwaarden. De lonen staan de afgelopen jaren fors onder druk. De leden van de SP-fractie zien graag dat mensen fatsoenlijk betaald worden voor hun werkzaamheden. De Tweede Kamer zou hierin het goede voorbeeld moeten geven. Daarom vragen deze leden of er de bereidheid is om de uitbesteding van de schoonmaak ongedaan te maken, en de medewerkers weer in vaste dienst van de Kamer te nemen. Op die manier gaat de Kamer zelf over de arbeidsvoorwaarden. Graag ontvangen zij een reactie van het Presidium op dit voorstel.
3.3.4.3.A. Vergroten transparantie parlementaire proces
Dat het «vergroten van transparantie van het parlementair proces» aandacht krijgt in de Raming voor 2011 verheugt de leden van de CDA-fractie. Dat zal, zoals aangegeven, vooral digitaal vorm moeten krijgen. Wat er wordt aangekondigd – «over ontsluiting van informatie in zowel tekst, beeld als geluid», «prestatiesystemen», «optimalisering door effectieve gegevensuitwisseling» en [iets dreigender] «aansluiting bij bedrijfsprocessen» – is voor deze leden (niet allemaal digibeet...) onvoldoende helder. Verdient het geen aanbeveling om in rond Nederlands uit te leggen wat er concreet in de planning zit? Dat maakt ook een goede afweging voor de Kamer mogelijk.
Onderdeel van die «transparantie» is voor de leden van de CDA-fractie ook de ontvangst van zo veel mogelijk bezoekers in het Kamergebouw. Ongetwijfeld ten overvloede herinneren zij het Presidium aan de motie-Schinkelshoek, die als (kloek) uitgangspunt had dat eigenlijk iedere achttienjarige, alvorens voor het eerst te gaan stemmen, een bezoek aan de Tweede Kamer moet hebben gebracht. Kan worden aangegeven hoe het staat met het bezoekersprogramma? Hoe staat het met het verbeteren van ontvangstmogelijkheden? Wat staat het komende jaar op het programma? Wordt er, zoals eerder bepleit, extra aandacht gegeven aan uitnodiging van scholen ver van Den Haag?
De leden van de PvdA-fractie horen graag hoe het Presidium aankijkt tegen de toegankelijkheid van het parlement voor toeristen en betrokken burgers. Hoeveel binnen- en buitenlandse toeristen ontvangt de Tweede Kamer per jaar? Hoe kan de Kamer, in samenwerking met de Stichting Bezoekerscentrum Binnenhof en/of het Huis van de Democratie, deze ongeplande bezoeken beter faciliteren? Is het mogelijk om op grotere schaal rondleidingen te organiseren voor deze mensen, ook of wellicht voornamelijk in recessen en gedurende weekenden? Is het mogelijk om hiervoor studenten in te huren of werkervaringsplaatsen te creëren? Is informatie over de organisatie en werkwijze van het parlement beschikbaar in andere talen? Is het Presidium bekend met de manier waarop parlementen in het buitenland onaangekondigde geïnteresseerden verwelkomen? Welke lessen zouden hieruit getrokken kunnen worden voor de Nederlandse situatie? Deze leden ontvangen graag een reactie van het Presidium op deze vragen.
De leden van de ChristenUnie-fractie willen graag een aantal wensen en suggesties naar voren brengen die de ambtelijke dienstverlening aan de leden kan verbeteren. Zij vragen of het mogelijk is ook de tekst van Verdragen die op de agenda staan bij de papieren stukken te voegen, en niet slechts de begeleidende brief of convocatie.
Deze leden vragen voorts dat bij stemmingen op de stemmingslijsten de toelichting van de amendementen wordt vermeld. Dit maakt het voor alle leden duidelijk welk doel het amendement heeft en faciliteert de beoordeling.
Bij veel wetsvoorstellen is er sprake van het wijzigen van bestaande wetgeving. De bestaande wetgeving wordt slechts in uitzonderlijke gevallen als document bij de stukken gevoegd. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of het in toekomstige gevallen van wetswijziging mogelijk is om de tekst waarop wijzigingen worden voorgesteld bij de stukken te voegen en deze zowel op papier als digitaal bij het betreffende agendapunt beschikbaar te stellen.
3.3.4.3.B. IT-infrastructuur
Met genoegen hebben de leden van de CDA-fractie vastgesteld dat de ICT-basisinfrastructuur verbeterd is. De veelvuldig gesignaleerde knelpunten – in voorgaande jaren bron van frustratie en irritatie – zijn, zover zij kunnen nagaan, grotendeels verholpen. Dat verdient een compliment, met name aan de Dienst Automatisering (DA).
Deze leden pleiten voor goed en beter contact met gebruikers. Zowel in het ambtelijk apparaat van de Kamer als bij de fracties. De indruk bestaat bij hen dat soms te veel vanuit bedrijfsprocessen en te weinig vanuit gebruikers wordt geredeneerd. Een voorbeeld is Parlando, dat zonder behoorlijke informatie aan de gebruikers en nog wel midden in de drukke aanloop naar de verkiezingscampagne uit de lucht is gehaald.
De leden van de CDA-fractie ervaren al een tijdje problemen met het systeem voor het verwerken van e-mails (KANA). Daarom pleiten zij voor evaluatie. Mogelijk zal tot aanschaf van nieuwe software moeten worden overgegaan. Ook is volgens hen verbetering mogelijk in de afhandeling van met name bulkmail die leden individueel ontvangen.
De leden van de PvdA-fractie vragen of bekend is wat de resultaten tot nu toe zijn van de gebruikers van Parlis over de gebruiksvriendelijkheid en toegankelijkheid van dit systeem. Zo nee, is het Presidium bereid die te laten peilen? Voorts vragen deze leden hoe het staat met de toegankelijkheid van Kamerstukken voor mensen buiten de Kamer.
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat via de website Plein2 op dit moment de vergaderingen en bijeenkomsten in zes zalen online zijn te volgen. Is het mogelijk dit uit te breiden naar alle openbare vergaderingen, ook in de overige vergaderzalen, zo vragen deze leden. In aanvulling hierop vragen zij of het mogelijk is de audioverslagen van de openbare vergaderingen via de website beschikbaar te stellen.
Tot slot merken zij op dat de structuur van Parlis thans zo is opgesteld dat de documenten behorende bij een convocatie niet rechtstreeks bereikt kunnen worden vanuit de agenda. Is het mogelijk om de documenten rechtstreeks bereikbaar te maken zonder eerst verschillende keren door te klikken. Hierbij wijzen deze leden graag op de website van het Europees Parlement waarbij voor de commissievergaderingen de documenten bij de agenda rechtstreeks te openen zijn.
3.3.4.3.C. EU-betrokkenheid ---
3.3.4.3.D. Duurzaamheid/Energiebesparing/Duurzaam inkopen
De leden van de PvdA-fractie vragen naar de stand van zaken met de procentuele energiereductiedoelstellingen zoals die eerder zijn aangekondigd. Wordt de 2% reductie per jaar gehaald en welke maatregelen zijn daartoe genomen naast de publiciteitscampagnes? Welke technisch intelligente maatregelen (automatisch uitzetten van beeldschermen, printers, lampen etc.) zijn reeds genomen, en welke worden het komend jaar geïmplementeerd?
Veel bedrijven en organisaties hebben de ambitie uitgesproken om geheel «klimaatneutraal» te worden. Is het Presidium bereid om te laten berekenen met welke maatregelen en tegen welke kosten de Tweede Kamer het eerste klimaatneutrale parlement ter wereld kan worden?
3.3.4.3.E. Huis voor democratie en rechtsstaat
Tegen die achtergrond hebben de leden van de CDA-fractie van meet af aan steun verleend aan initiatieven om te komen tot een Huis voor de democratie, als voorportaal van het Huis van de Democratie (Tweede Kamer). Het verheugt hen dat «zowel de inhoudelijke als de procedurele betrokkenheid van de Kamer» bij de totstandkoming verzekerd is. Zij zijn benieuwd naar de stand van zaken. Hoe staat het met name met de huisvesting? Is er, ondanks de discussies tussen het ministerie van BZK en het Haagse gemeentebestuur, zicht op een oplossing? Welke rol speelt de Kamer? Is de financiering, ook vanuit de Kamer, op orde?
Dat «oplevering» van het Huis van de Democratie (pas) voorzien is voor 2015, heeft volgens de leden van de CDA-fractie ook een voordeel: het is een fraai verjaarscadeau voor de tweehonderdjarige Tweede Kamer, «geboren» als «onze» Kamer is als uitvloeisel van de Grondwet van 1815.
Hoe staat het met de voorbereiding van die herdenking, willen deze leden graag weten. Er zal tenminste wel een (fraai) herdenkingsboek verschijnen, veronderstellen ze. Zijn er al andere min of meer uitgewerkte plannen? Staat de datum al vast? Voor hen ligt hetzij 24 augustus, hetzij 16 oktober 1815 het meest voor de hand: hetzij de dag waarop de Grondwetswijziging wordt afgekondigd die de Tweede Kamer instelt, hetzij de dag van de eerste gewone vergadering van de Tweede Kamer.
De leden van de VVD-fractie lezen dat binnen het bestaande budget zal worden bijgedragen aan het Huis voor democratie en rechtsstaat. Gezien de gewenste financiële soberheid en terughoudendheid verzoeken zij het Presidium aan te geven met welke zekerheid de maximumgrens van circa € 2 mln. niet zal worden overschreden. Voorts vragen deze leden in meer algemene zin in welk stadium dit project zich thans bevindt.
3.3.5. Risico’s ---
3.3.6. Kengetallen
De leden van de PvdA-fractie vinden het van belang dat er relatief lage drempels bestaan om bij spoed over een onderwerp te debatteren. Wat is de huidige stand van zake met betrekking tot de lijst van aangevraagde spoeddebatten? Hoelang blijven debatten doorgaans op deze lijst staan? Welke lessen zouden hieruit getrokken kunnen worden voor de nieuwe parlementaire periode?
Kan het Presidium voorts inzicht geven in de frequentie waarmee bewindspersonen door collega’s moeten worden vervangen of debatten niet kunnen worden ingepland vanwege verblijf in het buitenland van deze bewindspersonen? Is hier sprake van een toename of afname in vergelijking met voorgaande jaren? Deze leden ontvangen hierover graag nadere gegevens.
3.3.7. Bedrijfsvoeringparagraaf ---
In het overzicht van openstaande moties en toezeggingen lezen de leden van de VVD-fractie dat het Presidium de mogelijkheid onderzoekt om meer faciliteiten aan bezoekers aan te bieden (koffiecorner). Hoe ver is dit onderzoek gevorderd, zo vragen deze leden zich af en tevens of in dit onderzoek rekening gehouden wordt met de kosten die deze faciliteiten (o.m. met betrekking tot rondleiden van bezoekers) met zich zullen brengen.
De voorzitter van de commissie,
Leerdam
De wnd. griffier van de commissie,
Hendrickx