Kamerstuk 32360-XVIII-5

Lijst van vragen en antwoorden inzake het jaarverslag 2009 van Wonen, Wijken en Integratie (32360 XVIII-3)

Dossier: Slotwet en jaarverslag begroting Wonen, Wijken en Integratie 2009

Gepubliceerd: 13 oktober 2010
Indiener(s): Ineke van Gent (GL)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32360-XVIII-5.html
ID: 32360-XVIII-5

Nr. 5 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 15 oktober 2010

De algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van voor Wonen, Wijken en Integratie naar aanleiding van de brief van 19 mei 2010 inzake het Jaarverslag van Wonen, Wijken en Integratie (Kamerstuk 32 360 XVIII, nr. 3).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 13 oktober 2010.

Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie,

Van Gent

De griffier van de commissie,

Van der Leeden

Waarom heeft de beleidsagenda slechts betrekking op 65% van de uitgaven en ontbreekt dus een beleidsmatige verantwoording voor 1,7 miljard euro aan uitgaven? Hoe kan de Kamer beoordelen in hoeverre deze uitgaven doeltreffend zijn geweest?

In het kader van het «Experiment verantwoording en begroting» wordt de politieke focus bereikt door het beleidsverslag in te delen volgens de beleidsprioriteiten van het Kabinet en daarover te rapporteren. Daarnaast wordt ook de beleidsprioriteit «Huurtoeslag» beleidsmatig toegelicht, omdat met dit onderdeel een relatief groot financieel belang is gemoeid. Op verzoek van de Tweede Kamer is VROM/WWI op 6 februari 2008 als experimentdepartement toegevoegd. 

Bij de beleidsartikelen worden vervolgens voor alle uitgaveninstrumenten de verschillen tussen de realisaties 2009 en de budgetten vastgestelde begroting 2009 beleidsmatig toegelicht. Bovendien geldt voor de meerjarige prestatie-indicatoren uit de beleidsartikelen, dat de in 2009 gerealiseerde waarden als historische informatie in de ontwerpbegroting 2011 zijn opgenomen.

In samenwerking met de Algemene Rekenkamer wordt het experiment door het Ministerie van Financiën en de deelnemende departementen eind 2010 geëvalueerd.

De uitgaven voor de prioriteiten uit het beleidsverslag hebben betrekking op 65 % van de totaal in 2009 gerealiseerde uitgaven.

De overige € 1,7 miljard aan uitgaven hebben met name betrekking op:

  • BDU-Sociaal, Integratie en Veiligheid (€ 657 mln.). Dit zijn van andere departementen ontvangen bijdragen

  • Afkoop subsidies DGW regelingen en uitgaven voor «oude», niet meer vigerende subsidieregelingen (€ 652 mln.).

Wat zijn de kosten van het opnemen van beleidsinformatie over de 1,7 miljard euro aan uitgaven, die nu niet beleidsmatig worden verantwoord? Wat zijn de baten van dit experimentele jaarverslag ten opzichte van de reguliere opzet?

Zoals in het antwoord op vraag 1 is vermeld, heeft € 1,3 miljard van de bedoelde € 1,7 miljard betrekking op uitgaven voor BDU-Sociaal, Integratie en Veiligheid (bijdragen van andere departementen), de afkoop van subsidies in 2009 en «oude», niet meer vigerende subsidieregelingen.

Het is niet concreet aan te geven wat de kosten zouden zijn geweest van het opnemen van beleidsinformatie over de resterende uitgaven.

Het opnemen van beleidsinformatie voor deze uitgaven zou overigens op gespannen voet staan met het streven van het experiment «Verbetering verantwoording en begroting» om in het beleidsverslag te komen tot meer focus en politieke relevantie.

De uitkomsten van de eind 2010 af te ronden evaluatie van het experiment zal inzicht moeten geven wat de «baten» van dit experimentele jaarverslag ten opzichte van de reguliere opzet zijn geweest.

In hoeverre is – gezien de gerealiseerde verbetering in de beleidsmatige afdekking van de uitgaven in het beleidsverslag – sprake van een groeitraject van het experimentele jaarverslag? Zal dit nog verder verbeteren of is dit het eindresultaat?

Het beleidsmatig verantwoorden van 100% van de uitgaven in het jaarverslag onder de beleidsprioriteiten zou (uiteraard) op gespannen voet staan met het streven van de Tweede Kamer en Financiën om met dit experiment te komen tot meer focus en politieke relevantie in de jaarstukken. Er is dan immers geen sprake meer van focus omdat alles in dezelfde mate prioriteit krijgt. Het is logisch dat bij WWI een hoog percentage is afgedekt omdat WWI destijds, als programmaministerie, veel politiek gevoelige zaken onder zijn hoede heeft gekregen.

In samenwerking met de Algemene Rekenkamer wordt het experiment «Verbetering verantwoording en begroting» door het Ministerie van Financiën en de deelnemende departementen geëvalueerd. Begin 2011 zal aan de hand van deze evaluatie met de Tweede Kamer worden besproken in hoeverre deze experimentele werkwijze Rijksbrede invoering verdient. 

Kan de regering toelichten in welke mate de bewonersbetrokkenheid in de krachtwijken is versterkt, de samenwerking tussen gemeenten en woningcorporaties is verstevigd en welke delen hiervan het resultaat zijn van het Actieplan Krachtwijken?

In het Actieplan Krachtwijken is expliciet als voorwaarde opgenomen dat bewoners betrokken moesten worden bij de planvorming en uitvoering van de wijkactieplannen. Dit heeft geleid tot een verbeterde bewonersbetrokkenheid. De bewonersbudgetten spelen hier een belangrijke rol in, deze budgetten hebben een stevige impuls gegeven aan het versterken van de eigen kracht van bewoners. Tevens zijn er bewoners die voorheen niet actief waren in hun wijk, actief geworden. Het LSA-onderzoek van 2009 geeft een positief totaalbeeld van bewonersparticipatie en bewoners zien de toekomst van hun buurt weer met vertrouwen tegemoet, zo blijkt uit het Woononderzoek Nederland van 2009. De Algemene Rekenkamer constateert enthousiasme bij bewoners en gemeenten (Rechtmatigheidsonderzoek bij het jaarverslag over 2009; onderdeel praktijktoets).

Door het Actieplan Krachtwijken is de samenwerking tussen gemeenten en corporaties op sociaal-economisch gebied sterk verbeterd. Enerzijds investeren corporaties stevig, anderzijds hebben gemeenten en corporaties gezamenlijke doelen vastgesteld voor de revitalisering van de wijken op fysiek en sociaal-economisch terrein. Dit heeft geleid tot een betere afstemming tussen gemeenten en woningcorporaties.

Welke effecten zijn met het Actieplan Krachtwijken in 2009 gerealiseerd en in hoeverre zijn hiermee de beleidsdoelstellingen bereikt?

In het Actieplan Krachtwijken is een aantal problemen benoemd waar de bewoners uit de aandachtswijken mee kampen. Deze problemen zoals hogere werkloosheid, meer schooluitval en een grote onveiligheid staan vaak niet op zichzelf, bewoners kampen vaak met meervoudige problematiek. Lokale partners hebben wijkactieplannen opgesteld per wijk waarin ambities zijn opgenomen op de terreinen wonen, werken, leren & opgroeien, integreren en veiligheid. Op basis hiervan zijn charters gesloten en heeft het kabinet zich daarmee – samen met gemeenten en corporaties – 10 jaar gecommitteerd aan de ambities.

Inmiddels blijkt uit de voortgangsrapportage van 2010 dat het Niet Werkende Werkzoekenden in de 40 aandachtswijken langzamer is gestegen dan de landelijke trend, de schooluitval met ruim 1,1% is gedaald, het aantal HAVO/VWO-adviezen met ruim 3% is gestegen en bewoners meer vertrouwen hebben in de toekomst van hun buurt. De meeste wijken zijn nu op de goede weg maar dit wil niet zeggen dat de beleidsdoelstellingen al gehaald zijn. Hardnekkige problemen vragen nu eenmaal om langdurige inzet en aandacht. Uit alle collegeakkoorden blijkt dan ook dat de gemeenten nog vier jaar doorgaan.

De meeste wijken zijn nu op de goede weg maar dit wil niet zeggen dat de beleidsdoelstellingen al gehaald zijn. Hardnekkige problemen vragen nu eenmaal om langdurige inzet en aandacht. Uit alle collegeakkoorden blijkt dan ook dat de gemeenten nog vier jaar door gaan. 

Wanneer wordt de 1-meting van de outcome-monitor Krachtwijken naar de Kamer gezonden?

De 1-meting van de Outcomemonitor zal op 22 oktober aan uw Kamer worden toegezonden.

Kan de regering toelichten waarom in het jaarverslag de volgende indicatoren voor de beleidsprioriteiten niet zijn opgenomen of toegelicht, terwijl deze wel in de begroting staan: – aantal remigranten met een eenmalige uitkering; – aantal remigranten met een periodieke uitkering; – BEW-toekenningen (bevordering eigen woningbezit); – bijdragen startersleningen; – NHG-verstrekkingen; – aandeel eigen woningbezit; – CO2-emissies gebouwde omgeving; – energieprestatiecoëfficient woningbouw en utiliteitsbouw?

Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 wordt in het kader van het «Experiment verantwoording en begroting» de politieke focus bereikt door het beleidsverslag in te delen volgens de beleidsprioriteiten van het Kabinet en daarover te rapporteren. Daarnaast wordt ook de beleidsprioriteit «Huurtoeslag» beleidsmatig toegelicht, omdat met dit onderdeel een relatief groot financieel belang is gemoeid.

In het beleidsverslag worden de beleidsprioriteiten onderbouwd met effect- en prestatiegegevens.

In de beleidsartikelen ligt de nadruk meer op de kosten van de instrumenten en de historische ontwikkeling van uitgaven en prestaties.

Het gevolg van deze uitwerking van het experiment is dat een aantal indicatoren, in de ontwerpbegroting opgenomen bij de beleidsartikelen, niet meer zijn opgenomen in het jaarverslag.

Hier tegenover staat dat in de begroting meer historische beleidsinformatie is opgenomen. Voor de in de vraag genoemde indicatoren zijn de realisaties 2009 vermeld bij de betreffende beleidsartikelen in de ontwerpbegroting 2011 van WWI.

Dit geldt alleen niet voor de twee laatst genoemde indicatoren (CO2-emissies en energieprestatiecoëfficient), aangezien hiervoor in de ontwerpbegroting 2009 geen streefwaarden voor 2009 waren opgenomen.

Kan de regering toelichten welk deel van de externe inhuur van het ministerie van VROM aan WWI kan worden toegeschreven? Welk percentage maakt externe inhuur uit van de totale personele uitgaven voor WWI? In hoeverre voelt de regering zich verantwoordelijk voor de overschrijdingen van de externe inhuurnorm bij het ministerie van VROM? Is de regering van mening dat de 13 procentnorm voor 2011 ook voor WWI geldt? Zo ja, welke maatregelen worden genomen om de hoge inhuurcijfers onder deze norm te brengen?

De uitgaven voor het apparaat, waaronder de inhuur externen voor WWI, zijn in het jaarverslag 2009 van VROM verantwoord. Daarom zal de minister van VROM de vragen van de Kamer beantwoorden bij de gecombineerde behandeling. Vooralsnog staat deze vergadering begin december op de rol. In dit kader zal de Kamer een brief ontvangen waarin tevens ingegaan zal worden op de gevolgen van de motie van de heer Roemer om de ministeries en afdwingbare norm op te leggen van 10% voor de inhuur van externen.

Waarom heeft de regering de beleidsdoorlichting bouwregelgeving, die in de begroting 2009 is aangekondigd, niet opgeleverd?

De in de begroting 2009 aangekondigde beleidsdoorlichting bouwregelgeving zou worden opgeleverd in 2010 en zou dan betrekking hebben gehad op de thans vigerende bouwregelgeving. Op dat moment werd reeds gewerkt aan nieuwe bouwregelgeving die naar verwachting 1 juli 2011 zal worden gepubliceerd en per 1 januari 2012 van kracht zal zijn.

In de begroting 2011 is aangekondigd dat op basis van ex-ante onderzoek en monitoring, een beleidsdoorlichting bouwregelgeving zal worden opgeleverd in 2014.

10 

In hoeverre voelt de regering zich verantwoordelijk voor de onvolkomenheden in de financiële functie bij het ministerie van VROM en het financieel beheer rond de huurtoeslag bij de Belastingdienst? Welke acties worden ondernomen om deze onvolkomenheden op te lossen?

De verantwoordelijkheid voor de onvolkomenheid in de financiële functie bij het ministerie van VROM ligt bij de ministers van VROM en WWI. Deze verantwoordelijkheid is toegelicht in het jaarverslag VROM 2009 in het onderdeel bedrijfsvoeringsparagraaf en in de bestuurlijke reactie op het rechtmatigheidsonderzoek van de Algemene Rekenkamer. In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt verwezen naar de brief van 4 december 2009 (Kamerstukken II, 2009–2010, 32 123 XI, nr. 21) waarin de Tweede Kamer is geïnformeerd over het verbeterplan financiële functie en over de status van de maatregelen uit het verbeterplan (inmiddels bijna allemaal afgerond). Tevens is daarin toegezegd dat in het kader van de noodzakelijke cultuurverandering er ook in 2010 aandacht zal blijven voor het verbeteren van het financieel bewustzijn en het naleven van de interne procedures.

In het rechtmatigheidsonderzoek 2009 meldt de Algemene Rekenkamer dat de onvolkomenheid in de financiële functie goed is aangepakt en dat zij in 2010 zal beoordelen of ook de resterende onvolkomenheid is opgelost. Daarop is bestuurlijk positief op geantwoord en gemeld dat de aandacht er nu op is gericht om de bereikte verbeteringen te consolideren. Monitoring van het consolidatieproces, wat plaatsvindt via een systeem van dashboard en managementgesprekken geeft de nodige zekerheid dat de verbeteringen inderdaad doorzetten.

In lijn met de in de AWIR neergelegde verantwoordelijkheidsverdeling rond de uitvoering van de huurtoeslag wordt in de bedrijfsvoeringparagraaf van het jaarverslag van het ministerie van Financiën gerapporteerd over de uitvoering van de toeslagregelingen door Belastingdienst/Toeslagen.

Wat betreft het financieel beheer rond de huurtoeslag bij de Belastingdienst constateert de Algemene Rekenkamer overigens in haar rapport bij het jaarverslag van Financiën dat het financieel beheer bij kantoor Toeslagen in 2009 aanzienlijk is verbeterd, maar nog niet structureel op orde is. Naar verwachting zal de implementatie van het nieuwe toeslagensysteem (NTS) een belangrijke bijdrage aan de verbetering van het financieel beheer leveren.

11 

Zijn er door de minister voor WWI in 2009 lespakketten ontwikkeld? Zo ja, over welk onderwerp en voor welk type onderwijs? Wat heeft dit gekost?

De Vrije Universiteit (afdeling Nederlands Tweede Taal) heeft in opdracht van het ministerie een activeringsmethode ontwikkeld voor allochtone mannen. Deze methode kan gebruikt worden door professionals en vrijwilligers in welzijnsinstellingen en maatschappelijke organisaties. Doel is dat mannen in een activeringstraject hiermee gestimuleerd worden een inburgeringscursus of specifieke opleiding te gaan doen, dan wel zich oriënteren op werk en/of maatschappelijke participatie.

De ontwikkeling van deze methode (ingezet in 2008 en afgerond in 2010) heeft € 99 335,25 gekost.

12 

De Algemene Rekenkamer constateert, evenals voorgaande jaren, een onvolkomenheid in het financieel beheer van het kantoor Toeslagen van de Belastingdienst. In hoeverre voelt de regering zich verantwoordelijk voor de onvolkomenheden in de financiële functie bij het ministerie van VROM en het financieel beheer rond de huurtoeslag bij de Belastingdienst? Welke acties worden ondernomen om deze onvolkomenheden op te lossen?

De Algemene Rekenkamer constateert in haar rapport bij het jaarverslag van Financiën inderdaad dat het financieel beheer bij kantoor Toeslagen in 2009 aanzienlijk is verbeterd, maar nog niet structureel op orde is. In de beantwoording van vraag 10 is ingegaan op de hier gestelde vragen.