Vastgesteld 19 november 2010
De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de regering naar aanleiding van de brief van 19 mei 2010 inzake het jaarverslag Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van de begrotingsstaat van het Waddenfonds 2009 (Kamerstuk 32 360 XI, nr. 3).
De minister van Infrastructuur en Milieu heeft deze vragen beantwoord bij brief van 19 november 2010.
Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Snijder-Hazelhoff
De griffier van de commissie,
Sneep
1
Kunt u uiteenzetten op welke oorzaken en risico’s wordt gedoeld in de uitspraak over de bedrijfsvoeringsparagraaf van het ministerie van VROM op pagina 12 van het rapport over het jaarverslag 2009 van het ministerie van VROM van de Algemen Rekenkamer? Welke van deze oorzaken en risico’s zullen in toekomstige begrotingsstukken en jaarverslagen expliciet worden toegelicht, die in dit jaarverslag geen aandacht kregen?
De Algemene Rekenkamer oordeelt dat de informatie over de bedrijfsvoering in het Jaarverslag 2009 van het ministerie van VROM op deugdelijke wijze tot stand is gekomen en voldoet aan de verslaggevingsvoorschriften, maar dat het ministerie onvoldoende aangeeft wat de oorzaken en risico’s zijn van de genoemde onderwerpen in de bedrijfsvoeringsparagraaf. De Algemene Rekenkamer licht in haar rapportage niet expliciet toe op welke oorzaken en risico's zij doelt.
In de bedrijfsvoeringsparagraaf van het jaarverslag 2010 zal in overeenstemming met de rijksbegrotingsvoorschriften worden gerapporteerd:
• als er sprake is van overschrijding van rapporteringstoleranties bij de onderdelen: «totstandkoming van beleidsinformatie» en «rechtmatigheid»
• als er sprake is van overschrijding van risicotoleranties bij de onderdelen: «financieel en materieel beheer» en «overig».
2
Zijn alle 6500 ha, conform het Convenant Bedrijventerreinen, inmiddels uitgewerkt in provinciale herstructureringsprogramma’s? Zo nee, waarom niet?
Ja. Uit de provinciale herstructureringsprogramma’s die mijn voorganger dit voorjaar heeft ontvangen is gebleken dat provincies de komende jaren ruim 7300 hectares gaan herstructureren.
3
Hebben alle provincies de planningsopgave bedrijventerreinen inmiddels opgenomen in structuurvisies? Welke provincies niet en wat is hiervan de reden?
In het Convenant Bedrijventerreinen is afgesproken dat provincies de afspraken en uitgangspunten in het Convenant vertalen in een structuurvisie. Daarbij geldt dat provincies die al een structuurvisie hebben vastgesteld, dat zullen doen bij de eerstvolgende vaststelling of herziening van een structuurvisie, maar tot die tijd al wel handelen conform deze afspraken en uitgangspunten. In het Convenant is ook afgesproken dat partijen de afspraken en uitgangspunten uit dit Convenant monitoren in een jaarlijks gesprek over de realisatie van de ruimtelijke planningsopgave (Artikel 8, lid a). In dit gesprek zal aan de orde komen welke provincies een doorvertaling in structuurvisies hebben gemaakt, welke niet en wat de reden daarvoor is.
4
Handelen alle provincies per direct conform afspraken en uitgangspunten van het Convenant Bedrijventerreinen?
Ja.
5
Is de behoefteraming bedrijventerreinen per provincie duidelijk? Wat is de behoefteraming bedrijventerreinen per provincie?
Ja. Volgens Artikel 1, lid g van het Convenant is de behoefteraming de raming van de uitbreidingsvraag. Conform de uitgangspunten van het Convenant zullen provincies en gemeenten de SER-ladder hanteren bij de realisatie van deze behoefteramingen, waarbij uiteraard ook de markvraag een belangrijke overweging zal vormen. In bijlage 2 van het Convenant is de uitbreidingsvraag (na ruimtewinst) per provincie als volgt weergegeven:
Drenthe | 515 |
Flevoland | 697 |
Fryslân | 740 |
Gelderland | 717 |
Groningen | 598 |
Limburg | 819 |
Noord-Brabant | 1 516 |
Noord-Holland | 1 163 |
Overijssel | 1 119 |
Utrecht | 249 |
Zeeland | 202 |
Zuid-Holland | 850 |
6
Zijn de uitkomsten van het bestuderen van de ervaringen met de tien pilotprojecten bedrijventerreinen met aandacht voor functiemenging inmiddels bekend? Zo ja, wat zijn de uitkomsten? Zo nee, wanneer wordt deze studie afgerond?
Nee. Nog niet alle pilotprojecten zijn afgerond. Wel worden de leerervaringen uit deze pilots reeds gedeeld in het lopende Kennis en Leertraject van het Innovatieprogramma Mooi Nederland. In dit traject worden bijeenkomsten en excursies georganiseerd om kennis over te dragen en andere gemeenten te inspireren. In 2011 zullen de tien pilotprojecten gezamenlijk geëvalueerd worden.
7
Is het advies «Taskforce (her)ontwikkeling bedrijventerreinen» om tot een basispakket parkmanagement te komen uitgevoerd? Zo nee, waarom niet?
Onder leiding van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) wordt onder andere met het Rijk, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en het bedrijfsleven momenteel gewerkt aan een basispakket parkmanagement. Naar verwachting zullen deze partijen in 2011 een basispakket parkmanagement kunnen presenteren. Uitgangspunt is dat de regie en het toezicht op ruimtelijke ordening bij de provincies ligt.
8
Hoe realistisch is het, in de beleidsconclusie gestelde, dat in 2013 6500 ha bedrijventerrein is geherstructureerd?
In het Convenant is afgesproken dat in 2013 6500 ha herstructurering in uitvoering is. Dit betekent dat voor het desbetreffende terrein een door de gemeenteraad geaccordeerd masterplan inclusief financieringsparagraaf moet liggen. Ik heb nog geen signaal ontvangen dat deze doelstelling niet zou worden gehaald.
9
Gaat de stelling dat beoogde prestaties die (nog) niet of deels zijn gerealiseerd, de gebiedsvereenvoudiging voor recreatief groen (Bufferzones, Recreatie om de Stad, etc.), niet ten koste zullen gaan van de uiteindelijke doelbereiking anno oktober 2010 nog steeds op? Kunt u uw antwoord toelichten? Hoe verhoudt dit zich tot het schrappen van maatregelen zoals genoemd in het regeerakkoord/gedoogakkoord van het kabinet Rutte-Verhagen?
In het regeerakkoord staat onder meer aangegeven dat verantwoordelijkheden ten aanzien van recreatief groen rond steden worden overgedragen aan de provincies. RodS wordt afgeschaft en Bufferzones gedecentraliseerd of afgeschaft met beide een structurele besparing van € 10 miljoen. Het kabinet zal met de provincies en gemeenten nog nader overleggen over de nieuwe verdeling van verantwoordelijkheden en hier nieuwe bestuursakkoorden over opstellen.
10
Is de financieringsbehoefte landschap inmiddels bekend? Zo ja, hoeveel bedraagt deze?
Het onderzoek naar de financieringsbehoefte voor het landschap is inmiddels afgerond. Het rapport daarover zal nog dit jaar aan uw Kamer worden aangeboden.
11
Op welke wijze zal de overschrijding (niet-beleidsartikel 91) van € 31,5 miljoen worden opgelost?
Deze overschrijding betrof zowel VROM als WWI en wordt (meerjarig) opgelost binnen de veroorzakende directies. Voor zover mogelijk via verdere versobering van het apparaatsbudget (personeel en materieel) en door ombuiging op bedrijfsvoeringsprioriteiten. Het restant is gedekt door ombuigingen op programmageld, waaronder onderzoek en communicatie.
12
Op welke termijn zal het incidentele besparingsverlies van € 12 miljoen op ingeboekte taakstellingen ICT wel worden bespaard?
In 2011 wordt het ICT budget taakstellend verlaagd met € 6 mln. ten opzichte van 2010. Dit loopt op tot € 12 mln. vanaf 2012. Medio 2011 vervalt het bestaande contract met de externe leverancier waarbij het gereduceerde budget als uitgangspunt dient voor de ICT dienstverlening in de toekomst. De invulling hiervan is echter volledig afhankelijk van de departementale herindeling.
13
Waarom is er voor het verbeterplan financiële functie gekozen voor externe inhuur?
Het verbeterplan financiële functie richtte zich vooral op naleving van interne procedures en verbetering van de interne controle. Ten behoeve van de interne controle is ingehuurd omdat de daarvoor nodige kennis en capaciteit – in 2009 – nog niet in voldoende mate beschikbaar was.
14
Wordt er voor de jaren 2010–2012 nog steeds gekozen voor externe inhuur? Zo ja, hoeveel fte?
De interne controlefunctie is op dit moment volledig bemenst met interne capaciteit, daarvoor wordt dan ook niet ingehuurd. Voor andere vakgebieden binnen de financiële functie worden wel externen ingehuurd. Achtergronden voor deze inhuur zijn piekactiviteiten, vervanging in verband met ziekte, of het niet (voldoende) voorhanden zijn van noodzakelijke – specialistische – kennis en vaardigheden (bijv ten behoeve van implementatie van het SAP-systeem)
15
Welke aanvullende maatregelen worden genomen om de implementatie van de rijksbrede taakstelling apparaatskosten voor VROM/WWI op orde te krijgen?
Om de taakstelling op orde te krijgen is mobiliteit het sleutelwoord. Mobiliteit wordt gestimuleerd door middel van begeleiding van werk naar werk, opleidingen en andere vormen van sociaal flankerend beleid. Ik zal hier actief beleid op voeren en waar nodig tijdig bijsturen.
16
Op welke wijze zal er – naast de toelichting op pagina 81 – voor worden gezorgd dat het budgetbeheer over 2010 geheel op orde zal zijn?
Naast het feit dat alle onderdelen van VROM inmiddels gewend zijn aan het werken met het nieuwe budgetbeheersingssyteem wordt in 2010 maandelijks gerapporteerd. Dit via een dashboard managementinformatie, dat zowel de financiële als niet-financiële stand van zaken weergeeft. Dit vormt een belangrijk sturingsinstrument binnen VROM, op basis waarvan tijdige bijsturing mogelijk is.
17
Wat zijn de consequenties van het feit dat er verschillende zaken niet Europees zijn aanbesteed? Wat is de reden dat deze aanbestedingen niet hebben plaats gevonden?
De consequenties van het feit dat er verschillende zaken niet Europees zijn aanbesteed zijn:
1. In betreffende gevallen is niet gehandeld conform het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (Bao), waardoor de markt niet voor mededinging is geopend;
2. In voorkomende gevallen is bepaald dat er voor een specifieke zaak een politiek/ambtelijke urgentie bestaat.
De redenen voor het niet plaatsvinden van deze aanbestedingen is dat in betreffende gevallen een afweging is gemaakt tussen politiek/ambtelijke urgentie en het handelen conform Bao. In de afwegingsmethodiek wordt tevens meegewogen of de overheidsopdracht om technische of artistieke redenen of om redenen van bescherming van uitsluitende rechten slechts aan een bepaalde ondernemer kan worden toevertrouwd. De volledige afwegingsmethodiek is overeengekomen met de Rijksauditdienst (RAD) en wordt in beperkte mate toegepast.
18
Wat zijn de consequenties, en voor wie zijn die, wanneer in de jaarrekening 2010 wederom geconstateerd wordt dat er overschrijdingen hebben plaatsgevonden bij de inhuur van externen?
Voor overschrijdingen gelden de basisregels met betrekking tot budgetdiscipline. Het dienstonderdeel dat de overschrijding veroorzaakt moet daarvoor compensatie bieden.
19
Hoeveel ingehuurde externen waren betrokken bij de twee van de achttien integriteitschendingen waarbij ingehuurde externen betrokken waren? Welke maatregelen zijn tegen de betrokkenen genomen?
Er waren 2 externen betrokken bij de 2 integriteitschendingen door externen. De bedrijven waarvoor deze ingehuurde externen werk(t)en zijn hierover geïnformeerd; de werkrelaties tussen VROM en de betreffende personen zijn verbroken. Daarnaast is aangifte gedaan van de schendingen.
20
Hoe groot is de kans dat de vordering van € 3 miljoen, welke in het kader van het Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK) is uitgekeerd, alsnog geïnd kan worden?
Deze vordering heeft betrekking op de verplaatsing van een lakfabriek in de gemeente Schoonhoven naar de gemeente Tiel. Onderdeel van de oorspronkelijke afspraken was dat de productielocatie vrij van opstallen zou worden gemaakt en gesaneerd. Sanering van de locatie heeft niet plaatsgevonden omdat het desbetreffende bedrijf in 2004 failliet is gegaan. Op basis van dit faillissement is door VROM een vordering ingesteld. In de afronding van deze complexe zaak is inning van de vordering niet de insteek, maar het behalen van de oorspronkelijke doelstelling zonder meerkosten. De kans dat de vordering dan ook uiteindelijk geïnd zal gaan worden is nihil.
21
Wat zijn de redenen dat voorschotten uit 2008 en van voor 2008, in totaal € 19,3 miljoen, zijn afgeboekt?
Zie het antwoord op vraag 22.
22
Waarom zijn de voorschotten van voor 2008 niet eerder afgeboekt? Om welk bedrag gaat het?
Voorschotten zijn betalingen aan derden vooruitlopend op een later definitief vast te stellen cq af te rekenen bedrag. Deze vaststelling cq afrekening gebeurt indien de prestatie is geleverd en indien aan alle financiële voorwaarden is voldaan.
In 2009 is op artikel 3 Klimaatverandering en grootschalige luchtverontreiniging voor in totaal € 19,3 miljoen aan voorschotten uit 2008 en van voor 2008 afgewikkeld. Deze voorschotten hadden betrekking op projecten die in 2009 zijn afgerond en waarvan alle financiële verplichtingen door de betreffende derden in dat jaar zijn nagekomen.
Van het totaal bedrag heeft € 10,3 mln. betrekking op voorschotten die vóór 2008 en € 9 mln. op voorschotten die in 2008 zijn betaald.
23
Op welke wijze zal ervoor worden gezorgd dat de inhuur van externen bij de Rijksgebouwendienst (RGD) wordt teruggedrongen, temeer er slechts in beperkte mate op kan worden gestuurd?
De capaciteitsbehoefte van de Rijksgebouwendienst wordt bepaald door de vraag naar huisvesting van het Rijk. Vanwege het vraaggestuurde karakter van de dienst en omdat de Rijksgebouwendienst de taakstelling Balkenende IV voor het ambtelijke personeel onverkort uitvoert, is – gegeven het feit dat de huidige vraag naar huisvesting niet is gedaald – de additionele inzet van externen onder meer op de specialistische vakgebieden project-, portfolie- en assetmanagement noodzakelijk.
Voor externen wordt de grens van 13% van de personele kosten in acht genomen, maar hiervan kan – mits gemotiveerd en binnen de afspraken voor kostendekkendheid – worden afgeweken.
24
Valt de inhuur van externen bij de RGD ook onder de maatregel dat directies 5% aan inhuur kunnen opvoeren mits budgettair gedekt? Zo nee, waarom niet?
Nee. De inhuur van externen bij de Rijksgebouwendienst valt niet onder de 5%-maatregel, omdat de Rijksgebouwendienst een vraaggestuurde dienst is. Daarbij is de externe inhuur financieel gedekt.
25
In het jaarverslag over 2008 was er sprake bij VROM van een ernstige onvolkomenheid. Inmiddels is er sprake van een verbetering van interne procedures, maar is er nog steeds sprake van een onvolkomenheid. De financiële verantwoording is nog steeds zorgelijk. Op welke wijze zal er zorg gedragen voor worden dat onrechtmatigheden in uitgaven worden terug gedrongen?
In de brief van 25 november 2009 (TK 2009–2010, 32 123 XI, nr. 17) heeft de toenmalige minister van VROM de TK geïnformeerd over hoe de financiële functie structureel op orde wordt gebracht. Met de financiële functie wordt bedoeld het geheel van verantwoordelijken, taken, regels, procedures, processen, systemen, administratie en rapportages van het departement dat wordt ingezet om te zorgen dat het primaire proces en de weerslag daarvan in de financiële administratie rechtmatig en doelmatig geschiedt. In haar rechtmatigheidsonderzoek 2009 meldt de Algemene Rekenkamer dat hiermee de onvolkomenheid in de financiële functie goed is aangepakt en dat zij in 2010 zal beoordelen of ook de resterende onvolkomenheid is opgelost. Daarop is bestuurlijk positief op geantwoord en gemeld dat de aandacht er nu op is gericht om de bereikte verbeteringen te consolideren. Monitoring van het consolidatieproces, wat plaatsvindt via een systeem van dashboard, managementgesprekken en vooruitlopend op de definitieve jaarafsluiting twee keer per jaar een proefafsluiting van de financiële administratie, geeft de nodige zekerheid dat de verbeteringen inderdaad doorzetten. Verwacht wordt dat hiermee ook onrechtmatigheden in de uitgaven kunnen worden voorkomen.
26
Bestaat er zekerheid over de rechtmatigheid van de in 2009 afgerekende voorschotten? Zo nee, op welke wijze gaat dat voor 2010 verbeterd worden?
In het rechtmatigheidsonderzoek 2009 meldt de Algemene Rekenkamer dat geen zekerheid bestaat over de in 2009 afgeronde voorschotten. Voor alle duidelijkheid deze opvatting is niet terug te voeren op onrechtmatigheid handelen, maar had te maken met geconstateerde materiële fouten en de constatering van de Algemene Rekenkamer dat deze fouten door de directie FEZ en de Rijksauditdienst bij hun controles niet waren gecorrigeerd. Zoals ook in het rapport van de Algemene Rekenkamer staat vermeld, zijn in het definitieve jaarverslag de fouten alsnog gecorrigeerd.
De toenmalige minister van VROM heeft toegezegd in 2010 te zorgen voor een goede controle op zowel de standen in de saldibalans als de bedragen in de toelichting bij de saldibalans.