A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2009 wijzigingen aan te brengen in:
a. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X);
b. de begrotingsstaat inzake de baten-lastendiensten van dit ministerie.
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
Uit de hiervoor vermelde samenvattende departementale begrotingsstaat blijkt dat ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2009 de begroting van de uitgaven voor 2009 met € 5,335 miljoen wordt verhoogd en dat het begrotingsbedrag van de ontvangsten voor 2009 met een bedrag van € 64,541 miljoen wordt verlaagd. Met deze mutaties uit de slotwet 2009 leidt dit tot een uitgavenbudget van € 8 732,619 miljoen en een ontvangstenbudget van € 466,928 miljoen. Het bedrag voor de in 2009 aan te gane verplichtingen wordt verhoogd met € 78,831 miljoen tot een bedrag van € 8 581,970 miljoen.
Samenvatting belangrijkste begrotingswijzigingen
Eén van de voornaamste oorzaken die het totaal van het defensiebudget beïnvloeden, is de in de uitgaven doorwerkende per saldo, lagere realisatie van de ontvangsten van € 64,5 miljoen, waaronder HGIS-ontvangsten + € 5,0 miljoen en opbrengsten uit verkopen via de Dienst der Domeinen van – € 80,4 miljoen. Het defensiebudget voor 2009 wordt aangepast met de uiteindelijk vastgestelde eindejaarsmarge (exclusief HGIS) van € 106,1 miljoen. Deze eindejaarsmarge is bepaald op basis van de beschikbare budgetten Najaarsnota en de uiteindelijke realisatie 2009.
Het feitelijke realisatiebeeld
Het algemene beeld laat zien dat het verloop van de realisatie op de investeringen en exploitatie op een zodanig niveau is geëindigd dat de eindejaarsmarge van € 106,1 miljoen binnen de mogelijkheden van de geldende regelgeving is gebleven.
De mutaties in de slotwet hebben over het algemeen een niet-beleidsmatig karakter. Ze ontstaan, naast bovenstaande begrotingswijzigingen, voornamelijk door het verloop van de realisatie.
Bij de defensieonderdelen worden de mutaties naar oorzaak toegelicht waarbij het totaal van de mutaties sluit op de slotwet zoals die is opgenomen in de tabel voor de verplichtingen, de uitgaven en de ontvangsten.
In de eerste en tweede suppletoire begroting 2009 zijn bij de baten-lastendiensten geen mutaties opgenomen. Het verschil tussen de stand ten tijde van de tweede suppletoire begroting en de uiteindelijke realisatie is derhalve gelijk te stellen aan het verschil tussen het niveau van de begroting en de eindrealisatie. Hiervoor geeft het jaarverslag een toelichting.
In aansluiting op de tweede suppletoire begroting 2009 (samenhangende met de Najaarsnota), vastgesteld bij de Wet van 29 januari 2010, Stb. 44, strekt het onderhavige wetsvoorstel ertoe, op grond van artikel 10, derde lid, onder c, van de Comptabiliteitswet, per begrotingsartikel een positief dan wel negatief verschil tussen het beschikbare begrotingsbedrag en de realisatie op te heffen.
Overeenkomstig de voorschriften zijn de mutaties niet-beleidsmatig en hebben betrekking op boekhoudkundige dan wel uitvoeringstechnische aspecten.
Voor zover de aanpassingen van enige omvang zijn, is daarvan reeds eerder melding gemaakt in de Voorlopige Rekening 2009 (Kamerstukken II, 2009–2010, 00 000, nr. 00).
In aansluiting op de tweede suppletoire begroting 2009 ontstaat samenvattend het volgende beeld:
1. | Reeds vermeld in de Voorlopige Rekening 2009 | – | € | 25,327 miljoen |
2. | Nadere wijzigingen ten opzichte van de Voorlopige Rekening 2009 | + | € | 30,662 miljoen |
Totaal van de verhoging | + | € | 5,335 miljoen |
1. | Reeds vermeld in de Voorlopige Rekening 2009 | – | € | 77,070 miljoen |
2. | Nadere wijzigingen ten opzichte van de Voorlopige Rekening 2009 | + | € | 12,529 miljoen |
Totaal van de verlaging | – | € | 64,541 miljoen |
Uit onderstaand overzicht blijken, vanaf de autorisatiebegroting, de gevolgen van de mutaties voor de onderscheiden deelbudgetten en welk bedrag uiteindelijk voor elk defensieonderdeel beschikbaar was (x € 1 miljoen):
Omschrijving | UCBO | CZSK | CLAS | CLSK | CKMar | DMO | CDC | Geh. | Nom. | Alg. | Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2009 (incl. Nota van Wijziging) | 326,1 | 625,4 | 1 351,4 | 717,0 | 386,1 | 2 285,1 | 1 009,0 | 2,2 | 81,6 | 1 684,0 | 8 467,9 |
Wijzigingen in samenhang met de Voorjaarsnota 2009 | 51,0 | – 12,1 | – 10,2 | – 10,0 | 1,5 | 21,3 | 108,3 | 0,0 | 148,7 | – 28,4 | 270,1 |
Wijzigingen in samenhang met de Miljoenennota 2010 | 0,0 | 24,0 | 48,4 | 23,3 | 13,8 | 59,1 | 24,7 | 0,0 | – 232,4 | 33,9 | – 5,2 |
Wijzigingen in samenhang met de Najaarsnota 2009 | 14,1 | – 0,9 | – 18,7 | – 1,7 | 0,0 | 45,0 | – 10,7 | 0,0 | – 4,2 | – 28,6 | – 5,6 |
Wijzigingen opgenomen in de Voorlopige rekening 2009 | |||||||||||
Doorwerking ontvangstenbijstelling | – 3,9 | – 0,6 | – 2,0 | 0,9 | 9,9 | 1,2 | – 4,5 | 0,9 | |||
Doorwerking ontvangstenbijstelling Domeinenverkopen | – 79,3 | – 3,1 | – 82,4 | ||||||||
Doorwerking ontvangstenbijstelling HGIS | 4,4 | 4,4 | |||||||||
Voorlopige eindejaarsmarge | 5,0 | – 0,2 | 1,8 | 5,2 | 81,7 | 26,3 | 0,3 | 6,2 | – 33,6 | 92,6 | |
Voorlopige eindejaarsmarge HGIS | – 40,7 | – 0,1 | – 40,9 | ||||||||
Nadere wijzigingen | |||||||||||
Doorwerking ontvangstenbijstelling | 2,6 | 1,9 | 0,8 | 0,4 | – 5,6 | 9,5 | 0,4 | 9,9 | |||
Doorwerking ontvangstenbijstelling Domeinenverkopen | 1,2 | 0,8 | 2,0 | ||||||||
Doorwerking ontvangstenbijstelling HGIS | 0,6 | 0,6 | |||||||||
Definitieve eindejaarsmarge | – 1,7 | – 0,7 | 0,8 | – 0,6 | 7,2 | 0,3 | – 0,3 | 8,5 | 13,4 | ||
Definitieve eindejaarsmarge HGIS | 4,6 | 4,6 | |||||||||
Stand Slotwet 2009 | 360,1 | 638,4 | 1 371,3 | 730,0 | 407,3 | 2 425,6 | 1 166,1 | 2,2 | 0,0 | 1 631,6 | 8 732,6 |
Opmerking: afrondingsverschillen zijn mogelijk
De belangrijkste posten die de deelbudgetten en/of het defensiebudget ten opzichte van het financiële niveau van de tweede suppletoire begroting 2009, samenhangend met de Najaarsnota 2009, beïnvloeden, zijn:
Wijzigingen vermeld in de Voorlopige rekening 2009
1. Bijstelling (verrekenbare) ontvangsten (incl. ontvangsten Domeinenverkopen)
Conform de regels van de budgetdiscipline wordt het uitgavenbudget bij hogere of lagere ontvangsten evenredig bijgesteld. Voor 2009 geldt na de tweede suppletoire begroting een bijstelling van totaal – € 81,5 miljoen. Derhalve wordt het uitgavenbudget met € 81,5 miljoen verlaagd. De verkopen via de dienst der Domeinen zijn voor een bedrag van € 82,4 miljoen lager dan de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting. Voor een toelichting wordt verwezen naar hetgeen vermeld wordt bij de ontvangstenbegroting in dit algemene deel. De overige bijstellingen hebben betrekking op de volgende defensieonderdelen: Commando zeestrijdkrachten (– € 3,9 miljoen), Commando landstrijdkrachten (– € 0,6 miljoen), Commando luchtstrijdkrachten (– € 2,0 miljoen), Commando Koninklijke marechaussee (+ € 0,9 miljoen), Defensie Materieel Organisatie (+ € 9,9 miljoen), Commando DienstenCentra (+ € 1,2 miljoen) en Algemeen (– € 4,5 miljoen).
2. Bijstelling ontvangsten Homogene groep Internationale Samenwerking (HGIS)
In overeenstemming met de huidige regelgeving wordt het uitgavenbudget verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan de hogere ontvangsten van € 4,4 miljoen.
3. Voorlopige eindejaarsmarge (HGIS)
Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting HGIS van € 411,9 miljoen bedraagt de onderschrijding binnen HGIS voor het uitvoeren van crisisbeheersingsoperaties € 40,8 miljoen en de onderschrijding voor attachés € 0,1 miljoen. Hierdoor komt de totale onderschrijding op € 40,9 miljoen. Rekening houdend met de hogere ontvangsten HGIS resteert een totale eindejaarsmarge ten opzichte van het beschikbare budget van – € 36,5 miljoen.
4. Voorlopige eindejaarsmarge 2009
Ten opzichte van het budget uit de tweede suppletoire begroting Defensie 2009 (exclusief HGIS € 8 315,4 miljoen) bedraagt de overschrijding € 92,6 miljoen. Hierbij is rekening gehouden met de doorwerking in de uitgavenbudgetten van de lagere ontvangsten. Via de methodiek van de eindejaarsmarge zal dit bedrag bij Voorjaarsnota 2010 ten laste van het budget van de begroting 2010 worden gebracht.
In de nadere wijzigingen zijn de hogere ontvangsten van € 11,9 miljoen verwerkt. Na diverse correcties en rekeninghoudend met voornoemde ontvangsten wordt de eindejaarsmarge voor totaal Defensie verhoogd met € 13,4 miljoen. Voor HGIS geldt een hogere ontvangst van € 0,6 miljoen en wordt de eindejaarsmarge, rekening houdend met de ontvangsten, verhoogd met € 5,2 miljoen.
Voor een meer uitgebreide toelichting bij de opmerkelijke uitgavenmutaties wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.
Uit onderstaand overzicht blijken, vanaf de autorisatiebegroting, de gevolgen van de mutaties voor de onderscheiden deelbudgetten en welk (eventueel afgerond) bedrag uiteindelijk voor elk defensieonderdeel beschikbaar was (x € 1 miljoen):
Omschrijving | UCBO | CZSK | CLAS | CLSK | CKMar | DMO | CDC | Geh. | Nom. | Alg. | Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Ontwerpbegroting 2009 | 1,4 | 23,9 | 18,2 | 8,7 | 5,0 | 398,0 | 65,3 | 0,0 | 0,0 | 11,1 | 531,5 |
Wijzigingen in samenhang met de Voorjaarsnota 2009 | 0,0 | – 8,0 | 0,0 | 1,0 | 0,0 | 15,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 8,0 |
Wijzigingen in samenhang met de Miljoenennota 2010 | 0,0 | – 0,6 | – 2,0 | – 0,4 | – 0,3 | 0,0 | – 0,8 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | – 4,1 |
Wijzigingen in samenhang met de Najaarsnota 2009 | 14,1 | – 0,3 | – 0,1 | 2,0 | 2,3 | – 39,0 | 12,5 | 0,0 | 0,0 | 4,5 | – 4,0 |
Wijzigingen opgenomen in de Voorlopige rekening 2009 | |||||||||||
Voorlopige eindejaarsmarge | – 3,9 | – 0,6 | – 2,0 | 0,9 | 9,9 | 1,2 | – 4,5 | 0,9 | |||
Voorlopige eindejaarsmarge Domeinenverkopen | – 79,3 | – 3,1 | – 82,4 | ||||||||
Voorlopige eindejaarsmarge HGIS | 4,4 | 4,4 | |||||||||
Nadere wijzigingen: | |||||||||||
Definitieve eindejaarsmarge | 2,6 | 1,9 | 0,8 | 0,4 | – 5,6 | 9,5 | 0,4 | 9,9 | |||
Definitieve eindejaarsmarge Domeinenverkopen | 1,2 | 0,8 | 2,0 | ||||||||
Definitieve eindejaarsmarge | |||||||||||
HGIS | 0,6 | 0,6 | |||||||||
Stand slotwet 2009 | 20,5 | 13,6 | 17,4 | 10,0 | 8,3 | 300,2 | 85,4 | 0,0 | 0,0 | 11,5 | 466,9 |
Wijzigingen ontvangsten vermeld in de Voorlopige rekening 2009
De per saldo lagere ontvangsten (inclusief HGIS) die, volgens de regels van de budgetdiscipline, eveneens het uitgavenbudget met – € 77,1 miljoen beïnvloeden, vinden vooral hun oorzaak bij het beleidsartikel Defensie Materieel Organisatie. Voornamelijk de lagere opbrengsten (€ 82,4 miljoen) uit verkopen via de Dienst der Domeinen zijn hier de oorzaak van. Dit is onder andere een gevolg van de vertraging in de afhandeling van de verkoop van Orions aan Portugal en van de Alkmaar-klasse mijnenjagers aan Letland. Deze ontvangsten worden nu in 2010 verwacht. De resterende onderrealisatie betreft een overloop naar 2010 van overige niet in 2009 gerealiseerde budgetten.
De nadere wijzigingen bij alle defensieonderdelen ten opzichte van de Voorlopige rekening 2009 bedragen € 12,5 miljoen (inclusief HGIS).
Voor alle wijzigingen wordt voor een (meer uitgebreide) toelichting op de opmerkelijke mutaties van de verrekenbare ontvangsten, verwezen naar het gestelde in de artikelsgewijze toelichting.
B 3. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Voor het verklaren van verschillen tussen de gerealiseerde bedragen en de standen in de tweede suppletoire begroting 2009 is een norm gehanteerd. Op het niveau van (beleids)artikel worden in principe alleen de verschillen toegelicht die groter zijn dan, dan wel gelijk zijn aan, 5% (van het begrotingsartikelbedrag) of € 5 miljoen.
Beleidsartikel 20. Uitvoeren Crisisbeheersingsoperaties
De verlaging van de verplichtingen van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2009 bedraagt € 39,9 miljoen en houdt voornamelijk verband met de verplichtingen die samenhangen met de lagere uitgaven.
De realisatie is uitgekomen op een bedrag van € 360,1 miljoen. De verschillen die zijn opgetreden in de uitgaven bij de diverse operaties ten opzichte van de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2009, houden met name verband met het doorschuiven van uitgaven naar 2010 voor de missies ISAF, Atalanta en EUFOR Tchad. Daarnaast is bij de ISAF-missie sprake van een lagere realisatie met betrekking tot specifieke uitgaven zoals munitie.
De meerontvangsten ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2009 (€ 5,0 miljoen) zijn met name het gevolg van de ontvangsten van de partnerlanden bij de ISAF-missie in Uruzgan. Het betreft de verrekening van door Nederland gedane uitgaven en geleverde diensten.
Beleidsartikel 21. Commando zeestrijdkrachten
De verhoging van de verplichtingen van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2009 bedraagt € 34,4 miljoen Dit is het gevolg van het feit dat voor een groot aantal posten verplichtingen zijn aangegaan zoals verrekeningen met KPU en CDC/Gezondheidszorg, FMS-cases, infrastructuurprojecten in het Caribische gebied en de New York 400-viering.
Daarnaast is het verplichtingenniveau neerwaarts bijgesteld doordat de dienstverleningsovereenkomsten voor werkplekdiensten, onderhoud aan gebouwen en catering per jaar worden vastgelegd in plaats van meerjarig.
De lagere ontvangsten van € 1,4 miljoen ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2009 zijn voornamelijk het gevolg van lagere personele en diverse overige ontvangsten.
Beleidsartikel 22. Commando landstrijdkrachten
De verlaging van de verplichtingen van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2009 bedraagt € 62,9 miljoen. Dit verschil is met name het gevolg van het aanpassen van de verplichtingstanden als gevolg van het per jaar vastleggen van verplichtingen betreffende de dienstverleningsovereenkomsten voor werkplekdiensten, onderhoud infrastructuur en catering.
Het streven hierbij wordt steeds meer om de verplichtingen bij de exploitatie op het zelfde niveau als de uitgaven te houden.
De hogere ontvangsten van € 1,3 miljoen ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2009 zijn voornamelijk het gevolg van diverse kleine meerontvangsten.
Beleidsartikel 23. Commando luchtstrijdkrachten
De verlaging van de verplichtingen van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2009 bedraagt per saldo € 64,3 miljoen. Dit verschil is met name het gevolg van het doorschuiven van verplichtingen naar 2010 en verder. Voorbeelden hiervan zijn FMS-cases (ENJJPT – F-16 opleiding, ENHPT-Helikopteropleiding en de opleidingslokatie Springfield) voor ongeveer € 30 miljoen en € 18 miljoen in verband met de overgang naar het jaarlijks verplichten van dienstverleningsovereenkomsten voor werkplekdiensten, onderhoud infrastructuur en catering. Het resterende verschil bestaat uit diverse posten.
De lagere ontvangsten van € 1,3 miljoen ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2009 zijn voornamelijk het gevolg van de ontvangsten die betrekking hebben op het medegebruik van locatie De Kooij. Die zijn niet tijdig ontvangen.
Beleidsartikel 24. Commando Koninklijke marechaussee
De verlaging van de verplichtingen van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2009 bedraagt per saldo € 15,9 miljoen. Dit verschil is met name het gevolg van de overgang naar het jaarlijks verplichten van dienstverleningsovereenkomsten voor werkplekdiensten, onderhoud infrastructuur en catering.
De hogere realisatie op dit artikelonderdeel met € 5,8 miljoen is deels toe te schrijven aan de huren voor infrastructuur op Schiphol. Voorts is sprake van hogere persoonsgebonden uitgaven (met name voor woon-werkverkeer) en meeruitgaven voor munitieverbruik en de projectuitvoering @-migo.
De hogere ontvangsten van € 1,2 miljoen ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2009 zijn voornamelijk het gevolg van hogere doorbelastingen aan derden (internationale organisaties) en de verrekening van creditnota’s uit voorgaande begrotingsjaren.
Beleidsartikel 25. Defensie Materieel Organisatie
De realisatie van de verplichtingen op dit artikel ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2009 is per saldo € 87,6 miljoen hoger. Dit heeft de volgende oorzaken. Bij het opstellen van de tweede suppletoire begroting is aan de hand van de tot dat moment al aangegane verplichtingen een inschatting gemaakt van de daarna in 2009 nog nieuw aan te gane verplichtingen bij de diverse projecten. Deze inschatting is achteraf te laag geweest. In het resterende deel van 2009 zijn bij de investeringen alsnog voor € 61 miljoen verplichtingen aangegaan voor de projecten NH-90, initiële AGE (Aircraft Ground Equipment) en reservedelen, de Patrouillevaartuigen, SHF-Satcom, het initiële contract Frisc en het Block III van de AH-64 Upgrade.
Daarnaast zijn in 2009 alsnog meerjarige verplichtingen aangegaan voor de PSFD doorontwikkeling van de F-35, F-16 en Apache reserveonderdelen, Patriot ondersteuning en motorenonderhoud DC-10.
Het verschil tussen de totale investeringsraming ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2009 en de realisatie bedraagt – € 54,0 miljoen. Het per saldo achterblijven van de totale realisatie bij de investeringen is met name bij de luchtstrijdkrachten het gevolg van de vertraging van de projecten Chinook en de JSF-productiefase. De voor 2010 voorziene betaling voor de Patrouillevaartuigen bij de investeringen zeestrijdkrachten heeft echter al in dit jaar plaatsgevonden.
Logistieke ondersteuning zeestrijdkrachten
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2009 en de realisatie bedraagt + € 12,6 miljoen. Deze hogere realisatie is met name het gevolg van noodzakelijke uitgaven voor het onderhoud aan schepen bij het Marinebedrijf en er is meer besteed aan het verkoopgereedmaken van af te stoten strategisch materieel.
Logistieke ondersteuning landstrijdkrachten
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2009 en de realisatie bedraagt + € 28,1 miljoen en is te verklaren door hoger uitgevallen uitgaven voor munitie, kleding en uitrusting dan was geraamd in die tweede suppletoire begroting.
Logistieke ondersteuning luchtstrijdkrachten
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2009 en de realisatie bedraagt + € 19,8 miljoen. Deze meeruitgaven zijn met name een gevolg van een toename van het onderhoud aan vliegtuigen dat wordt uitgevoerd bij het LCW en van hogere BTW-afdrachten dan was voorzien.
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2009 en de realisatie is + € 8,8 miljoen. Deze hogere realisatie is met name het gevolg van het feit dat de raming voor energiekosten niet in lijn was met het gerealiseerde verbruik. Daardoor zijn de uitgaven voor energie hoger uitgevallen.
Het verschil tussen de raming van ontvangsten ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2009 en de realisatie bedraagt + € 5,6 miljoen. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door een terugstorting vanuit het Holding Account voor de Harpoon-missile.
De lagere ontvangsten van € 79,3 miljoen ten opzichte van de raming in de tweede suppletoire begroting 2009 hebben de volgende oorzaken: het pas in 2010 betalen door Portugal van een bedrag van € 24 miljoen voor de Orion maritieme patrouillevliegtuigen en het doorschuiven naar latere jaren van een betaling door Letland van € 8 miljoen inzake de Alkmaarklasse mijnenjagers.
Daarnaast heeft een deel van de begroting, dat mede als overloop uit 2008 aan 2009 was toegevoegd, zowel voor onroerende zaken als overige (strategische) roerende goederen, ook in 2009 niet tot realisatie geleid.
Beleidsartikel 26. Commando DienstenCentra
De verhoging van de verplichtingen van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2009 bedraagt per saldo € 145,1 miljoen. Dit verschil betreft voor een bedrag van € 49 miljoen het (meerjarig) aangaan van verplichtingen voor infrastructuurprojecten zoals het herhuisvesten van de EODD te Soesterberg, de nieuwbouw van een les- en bureelcomplex op de Bernardkazerne te Amersfoort, de aanpassing en de renovatie van het Plein/Kalvermarktcomplex in Den Haag en de nieuwbouw in het kader van het project Herinrichting technische infrastructuur/rekencentrum DC 34 voor de MIVD op de Frederikkazerne in Den Haag.
Bij de IV-investeringen zijn met name meerjarige verplichtingen aangegaan vanwege de methodiek om IV-investeringscontracten met de bedrijfsgroep IVENT per opdracht aan IVENT te verplichten. Hiermee was ten tijde van de tweede suppletore begroting nog geen rekening gehouden en geeft een verhoging van € 65 miljoen.
Daarnaast zijn bij de bedrijfsgroep Facility Services, naast de bij de uitgaven genoemde oorzaken, met name de huurverplichtingen voor Bronbeek tot en met 2023 vastgelegd voor € 25 miljoen.
Hiertegenover staan correctieboekingen van de eerder meerjarig vastgelegde verplichtingen op het gebied van werkplekdiensten, onderhoud infrastructuur en catering. Deze verplichtingen worden nu jaarlijks aangegaan.
Bedrijfsgroep Facility Services
De hogere realisatie op dit artikelonderdeel met € 20,6 miljoen is met name een gevolg van niet gecorrigeerde koersverschillen en in 2009 gedane uitgaven voor het nieuw gestarte project CDC Direct dat als doel heeft de verbetering van de klant-leverancierrelatie. Daarnaast is de realisatie van de exploitatie-uitgaven van het nieuwe Dienstencentrum Internationale Ondersteuning (DCIOD) voor onder andere verplaatsen, opleiden en dienstreizen, hoger uitgekomen dan gebudgetteerd.
Bedrijfsgroep Personele diensten
De achterblijvende realisatie op dit artikelonderdeel met € 15,3 miljoen is met name een gevolg van de lager dan geraamde realisatie van de op dit artikelonderdeel gereserveerde budgetten voor de te betalen schadevergoedingen naar aanleiding van het helikopterongeval in de Bommelerwaard.
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2009 en de realisatie bedraagt – € 6,1 miljoen en heeft betrekking op een groot aantal kleine projecten.
Exploitatie informatievoorziening
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2009 en de realisatie bedraagt + € 12,5 miljoen en is met name terug te voeren tot het al met de eerste suppletoire begroting overhevelen naar het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van € 6,3 miljoen voor het project C2000. Met deze overheveling was geen rekening gehouden, zodat hierdoor een budgettekort is ontstaan. Dit tekort wordt nu gecompenseerd in de eindrealisatie.
Daarnaast hebben er diverse bijstellingen plaatsgevonden.
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2009 en de realisatie bedraagt op dit artikelonderdeel + € 16,4 miljoen en is vooral een gevolg van het alsnog realiseren van een deel van de budgetten voor personele en materiële exploitatie.
Het verschil tussen de raming van ontvangsten ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2009 en de realisatie bedraagt + € 10,8 miljoen. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door meer ontvangen letselschadevergoedingen, in rekening gebrachte uitgaven voor verstrekkingen PGU en hogere ontvangsten bij de bedrijfsgroep Gezondheidszorg.
De lagere ontvangsten van € 2,3 miljoen ten opzichte van de raming in de tweede suppletoire begroting 2009 zijn een gevolg van de tegenvallende ontvangsten en de verschuiving naar een later moment van te verkopen onroerende goederen door de Dienst der Domeinen.
Niet-beleidsartikel 80. Nominaal en onvoorzien
Met een mutatie van € 6,2 miljoen wordt de post nader te verdelen op dit niet-beleidsartikel op het niveau van de slotwet op nihil gebracht. Dit budget zal via de eindejaarsmarge doorwerken naar de begroting 2010.
Niet-beleidsartikel 90. Algemeen
De per saldo verlaging van de verplichtingen van dit artikel ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2009 bedraagt € 11,5 miljoen. Dit verschil wordt grotendeels veroorzaakt door dezelfde verschillen als bij de uitgaven. Uitzondering hierop vormen de bijdragen aan de Navo infrastructuur en wetenschappelijk onderzoek. Bij de eerste is met name het project Exercise of Replication Option – ARS Nieuw Milligen voor € 11,9 in 2009 verplicht.
Bij wetenschappelijk onderzoek is voor een aantal projecten minder verplicht. Dit betreft onder andere het project STARS, dat vanwege vertraging in de behoeftestellingsfase is doorgeschoven naar 2010.
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2009 en de realisatie bedraagt + € 11,5 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door hogere uitgaven voor bezoldiging door hogere middensommen dan verwacht bij militair personeel (€ 3,1 miljoen) en bij burgerpersoneel (€ 5,2 miljoen) door vacatures bij militair personeel die door burgerpersoneel worden vervuld. Tevens is er een niet gerealiseerde reductie van de staven. Bovengenoemde factoren veroorzaken ook een stijging van de toelagen voor militair en burgerpersoneel (totaal € 0,7 miljoen). Voorts vindt er een stijging plaats van de persoonsgebonden uitgaven (€ 0,9 miljoen, met name doorbelasting NS-facturen en vliegtickets). Daarnaast zijn er hogere uitgaven voor bovenformatieve inhuur (€ 1,7 miljoen) in verband met het bezwaaronderzoek 2009 en de nazorg FINAD.
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2009 en de realisatie bedraagt – € 27,5 miljoen. Deze lagere realisatie wordt met name veroorzaakt doordat verwachte betalingen aan het ABP niet tijdig in 2009 gerealiseerd konden worden.
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2009 en de realisatie bedraagt – € 11,8 miljoen. Deze minderuitgaven zijn met name het gevolg van het feit dat er diverse met de NAVO verrekenbare projecten vertraagd zijn. Daarnaast zijn verrekeningen lager uitgevallen en is de Tax-adjustment over 2009 nog niet ontvangen, waardoor de exploitatie-uitgaven in 2009 lager zijn.
Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting 2009 en de realisatie bedraagt – € 3,6 miljoen en komt met name doordat diverse betalingen, die onder andere betrekking hebben op de Rijksbrede huisstijl en Arbeidsmarktstrategie, lager zijn uitgevallen.
Het verschil tussen de raming van de tweede suppletoire begroting 2009 en de realisatie bedraagt – € 4,1 miljoen. Dit betreft een aantal vorderingen dat nog niet is ontvangen en een lening in samenhang met de collectie Visser (historische wapens in het Legermuseum), die in 2009 is kwijtgescholden.
Defensie Telematica Organisatie, Dienst Vastgoed Defensie en Paresto
In de eerste en tweede suppletoire begroting 2009 zijn bij de baten-lastendiensten geen mutaties opgenomen. Het verschil tussen de raming ten tijde van de tweede suppletoire begroting en de uiteindelijke realisatie, zijnde de zogenoemde slotwetmutaties, is derhalve gelijk te stellen aan het verschil tussen het niveau van de begroting en de eindrealisatie. Een nadere verklaring van de slotwetmutaties zou derhalve leiden tot een weergave van het jaarverslag 2009. Om deze reden wordt voor een toelichting op het verschil tussen het beschikbare bedrag na de tweede suppletoire begroting en de eindrealisatie verwezen naar eerder genoemd jaarverslag 2009.