A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2009 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA).
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
Over het algemeen wordt de slotwetmutatie voor elk begrotingsartikelonderdeel toegelicht voorzover dit verschil groter is dan 5% van het beschikbare bedrag na tweede suppletore begroting en daarnaast groter is dan € 2,5 mln.
Beleidsartikel 1 Financiering Staatsschuld
Rentelasten vlottende schuld (– € 542,8 mln.)
De rekenrente was aanzienlijk hoger dan de rendementen waartegen de Staat heeft gefinancierd. De rentelasten voor de vlottende schuld zijn daardoor lager dan geraamd in tweede suppletore begroting.
Overige kosten schulduitgifte (– € 2,4 mln.)
Deze post bestaat voornamelijk uit kosten voor Dutch Direct Auctions (DDA’s). De geraamde kosten voor de DDA’s zijn lager uitgevallen dan verwacht.
Rentebaten vlottende schuld (+ € 430,5 mln.)
De Staat financiert op de geldmarkt in principe tegen eonia tarief. Daarom sluit de Staat eonia swaps af om de tarieven op schatkistpapier (tot en met 1 jaar) te ruilen tegen het eonia tarief. Omdat de eonia tarieven zijn gedaald was er sprake van rentebaten op de eonia swaps. Dit effect was niet in de ramingen opgenomen.
Mutaties vlottende schuld (+ € 2 391,3 mln.)
Het kastekort is lager uitgekomen dan verwacht. Dit is opgevangen op de geldmarkt. Hierdoor neemt de vlottende schuld toe.
Mutaties in rekening-courant (+ € 1 095,3 mln.)
Deelnemers aan het schatkistbankieren houden via een rekening-courant tegoed en/of deposito hun middelen aan in de schatkist. Een daling van het rekening-courant saldo of van de aangehouden middelen in deposito vormt een uitgave voor het Rijk, omdat minder middelen in de schatkist worden aangehouden. Andersom geldt dat een stijging van het saldo rekening-courant of van de aangehouden deposito’s als ontvangst telt; er worden immers meer middelen in de schatkist aangehouden. De hogere uitgaven worden verklaard door lagere saldi bij de sociale fondsen en rechtspersonen met een wettelijke taak.
De rentelasten vanwege de rekening-courant saldi van de sociale fondsen zijn hoger dan geraamd, omdat het tempo van de daling van de aangehouden middelen achterbleef bij de verwachtingen.
Verstrekte leningen (+ € 5 839,0 mln.)
De verstrekte leningen zijn aanzienlijk groter dan gemeld bij tweede suppletore begroting. De belangrijkste oorzaak hiervoor is dat bij de baten-lastendiensten voor ruim € 5 mld. leningen zijn omgezet.
Dit heeft bruto geleid tot aflossingen van bestaande leningen en tot het afsluiten van nieuwe leningen; het netto-effect als gevolg van omzetting is nul. De omzetting betreft een ander aflosregime (lineair i.p.v. via annuïteiten) en een kortere looptijd.
Afgezien van de omzettingen komt de raming € 0,5 mld. hoger uit. Dit wordt met name veroorzaakt door meer leningen aan RWT’s.
De rentebaten zijn hoger, omdat meer leningen verstrekt zijn. Het verschil met de raming is klein, omdat het leeuwendeel van de rentebaten betrekking heeft op in eerdere jaren afgesloten leningen.
Aflossingen (+ € 5 408,6 mln.)
De aflossingen zijn aanzienlijk groter dan geraamd bij tweede suppletore begroting. De belangrijkste oorzaak hiervoor is dat bij de baten-lastendiensten voor ruim € 5 mld. leningen zijn omgezet. Zie ook verstrekte leningen.