A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2009 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV).
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
E. M. H. Hirsch Ballin
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A. Th. B. Bijleveld-Schouten
Hieronder worden per beleidsartikel de belangrijkste verschillen van afgerond € 1,0 miljoen of hoger, tussen de realisatie 2009 en de stand 2e suppletore begroting 2009 (stand Najaarsnota), toegelicht.
Bij de uitgaven en verplichtingen betekent een -/- lagere uitgaven, dan wel verplichtingen t.o.v. de stand Najaarsnota 2009. Een +/+ voor hogere uitgaven of verplichtingen. Voor de ontvangsten geldt dat een -/- staat voor minderontvangsten en een +/+ voor meerontvangsten.
Beleidsartikel 1. Waarborgfunctie
In 2009 is ca. € 2,2 miljoen minder uitgegeven dan werd geraamd ten tijde van de Najaarsnota 2009. Er is voor ca. € 2,0 miljoen minder verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn ca. € 1,9 miljoen minder dan de raming.
1.1 Rechterlijke macht en samenwerkingsmiddelen (-/- € 2,2 miljoen)
De lagere realisatie van uitgaven en verplichtingen wordt veroorzaakt door lagere uitgaven voor de ondersteuning van de Rechterlijke Macht en het Openbaar Ministerie en inzet Kustwacht.
Beleidsartikel 2. Bevorderen autonomie Koninkrijksrelaties
In 2009 is ca. € 59 miljoen minder uitgegeven dan werd geraamd ten tijde van de Najaarsnota 2009. Er is voor ca. € 13,2 miljoen meer verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn ca. € 24,4 miljoen meer dan de raming.
2.2 Bevorderen autonomie (-/- € 27,1 miljoen)
De lagere uitgaven worden veroorzaakt door lagere uitgaven in het kader van samenwerkingsprogramma’s (o.a. SONA) en het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen. De niet bestede en gereserveerde middelen voor schuldsanering Aruba uit de zogeheten Aruba-deal worden conform de afspraken doorgeschoven naar 2010.
2.4 Schuldsanering Nederlandse Antillen (-/- € 30,7 miljoen)
De lagere uitgaven worden veroorzaakt doordat er minder betalingsachterstanden BES zijn gesaneerd dan begroot. De oorzaak hiervan ligt o.a. in de politieke verstandhouding met Bonaire. Het restant vloeit terug naar de interne begrotingsreserve en blijft gereserveerd voor 2010. Ook zijn er lagere uitgaven gedaan voor de lopende inschrijving. Na de start van de schuldsanering in januari voor het Land Nederlandse Antillen en per 1 april voor Curaçao hebben geen inschrijvingen meer plaatsgevonden.
Verplichtingen (+/+ € 13,2 miljoen)
De hogere realisatie van de verplichtingenstand wordt veroorzaakt door het opnemen van een garantieverplichting in verband met afspraken met de Europese Unie. Daarnaast zijn er minder verplichtingen aangegaan voor het bevorderen autonomie, bevorderen staatkundige relaties en schuldsanering Nederlandse Antillen.
Ontvangsten (+/+ € 24,4 miljoen)
De hogere ontvangsten worden veroorzaakt door niet geraamde ontvangsten Curaçao in het kader van de lopende inschrijving. De netto ontvangsten op reguliere begrotingsleningen vallen lager uit door minder ontvangsten van aflossingen en rente over leningen van het Land Nederlandse Antillen. Daarnaast zijn er meer betalingsachterstanden gesaneerd van het Land Nederlandse Antillen dan begroot, hoewel minder voor de BES. Tevens valt het aandeel van de BES in de schuldtitels van het Land ad € 42,5 miljoen in 2009 vrij, omdat er op deze reserve geen betalingen meer zijn te verwachten.