Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 december 2014
Op 3 december stemde de Milieucommissie van het EP in met de bezwaarresolutie tegen het voorstel van de Europese Commissie voor een uitvoeringsrichtlijn voor art 7a van de Richtlijn Brandstofkwaliteit. De Milieucommissie gaf daarmee aan niet in te willen stemmen met het Commissievoorstel. Reden was de zorg dat het voorstel het gebruik van onconventionele oliën, zoals teerzandolie, met hoge CO2-emissies in de keten niet ontmoedigt.
Voor het daadwerkelijk verwerpen van het voorstel van de Europese Commissie moest echter een meerderheid in het hele EP gehaald worden.
Op 17 december heeft het EP plenair gestemd over de bezwaarresolutie. Tijdens deze stemming bleek er net geen gekwalificeerde meerderheid in het EP te zijn voor het verwerpen van het voorstel van de Europese Commissie: de bezwaarresolutie werd niet aangenomen. Dit betekent dat het voorstel van de Europese Commissie wordt doorgezet.
Onder het Lets voorzitterschap zal de Raad een definitief besluit nemen over dit voorstel. Naar verwachting zullen de stemverhoudingen in de Raad ongewijzigd zijn ten opzichte van de stemindicatie die op 4 december is afgegeven. Dat betekent dat er in de Raad een gekwalificeerde meerderheid is vóór het voorstel. Nederland zal zich net als op 4 december blijven onthouden van stemming. Dit doet recht aan de noodzaak de CO2-reductieverplichting voor 2020 in de keten fossiele transportbrandstoffen te kunnen uitvoeren, maar ook aan het feit dat het voorstel onvoldoende tegemoet komt aan de wens van uw Kamer het gebruik van CO2-intensieve oliën te ontmoedigen. Het kabinet zal zich blijven inzetten in de EU voor CO2-reductie in de keten fossiele transportbrandstoffen, ook voor de periode na 2020.
Het is nog niet bekend wanneer het voorstel wordt geagendeerd door het Lets Voorzitterschap. De eerst mogelijke raad waar dit geagendeerd zou kunnen worden, is de Raad Buitenlandse Zaken op 19 januari 2015.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld