Gepubliceerd: 1 april 2010
Indiener(s): Tineke Huizinga (minister volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer) (CU), Maria van der Hoeven (minister economische zaken) (CDA)
Onderwerpen: criminaliteit energie natuur en milieu openbare orde en veiligheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32357-2.html
ID: 32357-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is ter implementatie van richtlijn nr. 2009/28/EG, richtlijn nr. 2009/30/EG en richtlijn nr. 2009/33/EG hoofdstuk 9 van de Wet milieubeheer met een aantal bepalingen uit te breiden en de Wet op de economische delicten en de Elektriciteitswet 1998 te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 9.2.2.6 van de Wet milieubeheer wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9.2.2.6a

  • 1. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat bij het op de markt brengen van brandstoffen ten behoeve van transport in bij de maatregel aangewezen gevallen wordt voldaan aan bij of krachtens de maatregel gestelde eisen van duurzaamheid, waaronder begrepen de uitstoot van broeikasgassen.

  • 2. De eisen, bedoeld in het eerste lid, kunnen in elk geval betrekking hebben op de voor brandstoffen gebruikte grondstoffen en de omstandigheden waaronder die grondstoffen worden vervaardigd, omgezet en, al dan niet omgezet, worden overgebracht voor eindgebruik in Nederland.

  • 3. Bij of krachtens de maatregel kunnen tevens regels worden gesteld omtrent de overlegging van gegevens waaruit blijkt dat de brandstoffen voldoen aan de krachtens het eerste lid gestelde eisen van duurzaamheid, alsmede van gegevens, waaruit blijkt in hoeverre de brandstoffen aan andere bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen duurzaamheidscriteria voldoen.

  • 4. Artikel 9.2.2.6 is van overeenkomstige toepassing.

B

In artikel 9.2.2.7 wordt «of 9.2.2.6» vervangen door: ,9.2.2.6 of 9.2.2.6a.

C

Aan artikel 9.2.3.4 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het aanbevelen of aanprijzen van een stof, preparaat of product op een wijze die misleidend is ten aanzien van de duurzaamheidsaspecten daarvan of ten aanzien van het overige krachtens artikel 9.2.2.6a bepaalde, is verboden.

D

Aan hoofdstuk 9 wordt een titel toegevoegd, luidende:

TITEL 9.6 DE EG-RICHTLIJN TER BEVORDERING VAN SCHONE EN ENERGIEZUINIGE WEGVOERTUIGEN

Artikel 9.6.1

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld om te bevorderen dat bij de aankoop van de in of bij die maatregel aangewezen wegvoertuigen  rekening wordt gehouden met de energie- en milieueffecten, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van  richtlijn nr. 2009/33/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen (PbEU L 120) door de volgende partijen:

  • a. aanbestedende diensten als bedoeld in artikel 4, onder 1, van die richtlijn, en

  • b. exploitanten als bedoeld in artikel 3, onder b, van die richtlijn.

ARTIKEL II

In artikel 1a, onder 1°, van de Wet op de economische delicten wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet milieubeheer na «9.2.2.6,» ingevoegd: 9.2.2.6a,.

ARTIKEL III

De Elektriciteitswet 1998 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel s wordt «residuen van de landbouw» vervangen door «residuen van biologische oorsprong uit de landbouw» en wordt na «aanverwante bedrijfstakken,» ingevoegd: met inbegrip van de visserij en de aquacultuur.

2. In onderdeel t wordt «aardwarmte» vervangen door «omgevingslucht-, oppervlaktewater- en aardwarmte» en wordt «golfenergie, getijdenenergie» vervangen door: energie uit de oceanen.

B

Aan artikel 24, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien ten aanzien van duurzame elektriciteit een weigering transport uit te voeren als bedoeld in de eerste volzin plaatsvindt, meldt de netbeheerder dit aan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit, waarbij de netbeheerder aangeeft welke maatregelen worden genomen om toekomstige weigeringen te voorkomen.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

De Minister van Economische Zaken,