Gepubliceerd: 1 april 2010
Indiener(s): Marja van Bijsterveldt (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA), Gerda Verburg (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CDA)
Onderwerpen: basisonderwijs beroepsonderwijs onderwijs en wetenschap voortgezet onderwijs
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32356-2.html
ID: 32356-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de procedure voor het melden van verzuim door scholen en instellingen aan gemeenten te stroomlijnen, het toezicht op scholen en instellingen met betrekking tot de naleving van de Leerplichtwet 1969 te versterken alsmede ter zake een meer passende sanctie in de Leerplichtwet 1969 op te nemen, en de informatieverstrekking te verbeteren door scholen en instellingen over hun verzuimbeleid aan degenen die het gezag over een jongere uitoefenen of zich met de feitelijke verzorging van een jongere hebben belast, dit alles gericht op het meer effectief bestrijden van verzuim en voortijdig schoolverlaten, dat daartoe de Leerplichtwet 1969, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het primair onderwijs, de Wet studiefinanciering 2000, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Wet op het voortgezet onderwijs dienen te worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Leerplichtwet 1969 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. «Onze minister»: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald;.

B

In artikel 16, eerste lid, wordt in de eerste volzin na «de naleving van deze wet» ingevoegd: anders dan door de hoofden.

C

Na artikel 16 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16a. Inspectie van het onderwijs

Het toezicht op de naleving van deze wet door de hoofden is opgedragen aan de Inspectie van het onderwijs.

D

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:

Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Indien burgemeester en wethouders van de gemeente waar de leerling woon- of verblijfplaats heeft hun bevoegdheden op grond van deze wet hebben ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, vindt de informatieverstrekking door de hoofden, bedoeld in dit artikel, plaats aan het orgaan dat daartoe volgens die gemeenschappelijke regeling is aangewezen.

E

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Indien burgemeester en wethouders van de gemeente waar de leerling woon- of verblijfplaats heeft hun bevoegdheden op grond van deze wet hebben ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, vindt de kennisgeving, bedoeld in het eerste of tweede lid, plaats aan het orgaan dat daartoe volgens die gemeenschappelijke regeling is aangewezen.

F

Artikel 21a wordt als volgt gewijzigd:

Na het twaalfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 13. Indien burgemeester en wethouders van de gemeente waar de leerling woon- of verblijfplaats heeft hun bevoegdheden op grond van deze wet hebben ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen en daarvan mededeling hebben gedaan aan Onze minister, komen hun rechten en verplichtingen als bedoeld in dit artikel toe aan het orgaan dat daartoe volgens die gemeenschappelijke regeling is aangewezen.

G

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Artikel 27. Bestuurlijke boete hoofd.

2. De aanhef komt te luiden:

Onze minister dan wel, voor zover het betreft het onderwijs op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, kan een bestuurlijke boete van ten hoogste 1000 euro per overtreding, met een maximum van 100.000 euro per schooljaar, opleggen aan het hoofd dat:.

3. In onderdeel b wordt «de artikelen 18 en 21» vervangen door: de artikelen 18, 21 en 21a.

ARTIKEL II

De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8.1.3, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het woordje «en» aan het slot van onderdeel d vervalt.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door », en», wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

f. het verzuimbeleid van het bevoegd gezag.

B

Artikel 8.1.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «5 weken» vervangen door: vier weken.

2. Aan het slot van het tweede lid wordt de volgende volzin toegevoegd: Het bevoegd gezag doet daarbij mededeling van de opgave van de gegevens van de deelnemer, bedoeld in artikel 8.1.8a, eerste lid.

C

Artikel 8.1.8a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «ten minste een maand» vervangen door: ten minste vier weken.

2. Na het elfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 12. Op verzoek van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de betrokkene woon- of verblijfplaats heeft, komen hun rechten en verplichtingen als bedoeld in dit artikel toe aan burgemeester en wethouders van de contactgemeente, bedoeld in artikel 8.3.2, derde lid.

D

In artikel 8.3.1, eerste lid, onderdeel a, wordt «een maand» vervangen door: vier weken.

ARTIKEL III

De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 22, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel h door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • i. het verzuimbeleid.

B

Artikel 47a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «ten minste een maand» vervangen door: ten minste vier weken.

2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Op verzoek van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de betrokkene woon- of verblijfplaats heeft, vindt de opgave, bedoeld in het eerste lid, plaats aan burgemeester en wethouders van de contactgemeente, bedoeld in artikel 162b, derde lid.

C

In artikel 162a, eerste lid, onderdeel a, wordt «een maand» vervangen door: vier weken.

ARTIKEL IV

De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 13, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • k. het verzuimbeleid.

ARTIKEL V

De Wet studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 4.5, eerste lid, wordt «5 weken» vervangen door: 4 weken.

ARTIKEL VI

De Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 4.14, eerste lid, wordt «5 weken» vervangen door: 4 weken.

ARTIKEL VII

De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 24a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h. het verzuimbeleid.

B

Artikel 27a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «5 weken» vervangen door: vier weken.

2. Aan het slot van het tweede lid wordt de volgende volzin toegevoegd: Het bevoegd gezag doet daarbij mededeling van de opgave van de gegevens van de deelnemer, bedoeld in artikel 28a, eerste lid.

C

Artikel 28a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «ten minste een maand» vervangen door: ten minste vier weken.

2. Na het elfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 12. Op verzoek van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de betrokkene woon- of verblijfplaats heeft, komen hun rechten en verplichtingen als bedoeld in dit artikel toe aan burgemeester en wethouders van de contactgemeente, bedoeld in artikel 118h, derde lid.

D

In artikel 118g, eerste lid, onderdeel a, wordt «een maand» vervangen door: vier weken.

ARTIKEL VIII

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,