Nr. 35 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 25 november 2011

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris voor Infrastructuur en Milieu inzake de Dummy Deltafonds (Kamerstuk 32 304, nr. 34).

De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 24 november 2011. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Snijder-Hazelhoff

De griffier van de commissie,

Sneep

1

Moet het fonds qua geraamde uitgaven en inkomsten altijd in evenwicht zijn?

Ja, dat wil zeggen over alle jaren heen zullen de uitgaven en ontvangsten in evenwicht zijn. In de afzonderlijke kasjaren kunnen de uitgaven en ontvangsten wel van elkaar afwijken waardoor er een voor- of nadelig saldo ontstaat. Dit saldo wordt in de regel in het eerste volgende kasjaar aangewend of gecompenseerd, waarmee het evenwicht weer wordt hersteld.

2

  • a. Kan in de toekomst rechtstreeks tussen het Infrastructuurfonds en het Deltafonds geschoven worden met middelen?

  • b. Zo ja, op welke wijze?

  • c. Acht u dit wenselijk?

  • a. Ja, via een betaling ten laste van het Infrastructuurfonds ten gunste van het andere (het Deltafonds) of vice versa.

  • b. Door de bijdrage van uit hoofdstuk XII aan het Infrastructuurfonds te verlagen ten gunste van het Deltafonds of vice versa.

  • c. Ik vind dit wenselijk als het gebeurt om kasproblemen op te lossen.

3

  • a. Mag een eventueel tekort of overschot aan het eind van het jaar op het Deltafonds, net als bij het Infrastructuurfonds, onbeperkt worden doorgeschoven naar latere begrotingsjaren?

  • b. Zo ja, hoe wordt hierbij jaarlijkse onderbesteding hierbij voorkomen?

  • c. Zo nee, waarom wijkt het Deltafonds hierin af van het Infrastructuurfonds?

  • a. Ja, het Deltafonds is een begrotingsfonds, net als het Infrastructuurfonds.

  • b. Het voorkomen van onderuitputting wordt dan ook net zo aangepakt als bij het Infrastructuurfonds. Zo realistisch mogelijk plannen en tijdig zoeken naar versnellingsmogelijkheden bij andere projecten.

4

  • a. Is de nu gekozen indeling en vormgeving van het Deltafonds definitief of betreft het een eerste opzet?

  • b. Kunnen er door u of door de Kamer nog aanpassingen aangebracht worden?

  • c. Zo nee, waarom niet?

  • a. De dummy Deltafonds betreft een proeve van de begroting van dit fonds. De dummy is bedoeld om een beeld te geven van de opzet van het Deltafonds.

  • b. Ja.

5

Kunt u aangeven welke uitgaven op het terrein van het waterbeleid buiten de scope van het Deltafonds vallen?

Maatregelen en voorzieningen ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze niet onderdeel uitmaken van de opgaven op het gebied van de waterveiligheid en zoetwatervoorziening, vallen als gevolg van het amendement Lucas (Kamerstuk 32 304, nr. 29) buiten de scope van het Deltafonds.

6

Worden alleen projecten met betrekking tot verbetering van de waterkwaliteit gefinancierd, die tevens een veiligheidsdoel hebben of worden er ook projecten die puur op waterzuivering gericht zijn uit het Deltafonds gefinancierd?

Waterkwaliteitsprojecten, die niet bijdragen aan de doelen van waterveiligheid en/of zoetwatervoorziening, worden niet uit het Deltafonds gefinancierd.

7

Hoe zal de grens worden getrokken bij het toewijzen van budgetten aan het Deltafonds, hetzij op een ander begrotingsartikel, waar het gaat om de maatregelen die vallen onder de reikwijdte van het amendement Lucas (Kamerstuk 32 304, nr. 29)?

De middelen die nu in het Infrastructuurfonds staan ten behoeve van KRW/waterkwaliteit, zullen bij de splitsing van Infrastructuurfonds en Deltafonds worden overgeheveld naar Hoofdstuk XII, naar het huidige artikel 31 «Integraal waterbeleid», met uitzondering van de gelden bestemd voor aflopende projecten (zie antwoord op vraag 10).

8

Hoe is de voeding van het Deltafonds geregeld?

Het fonds zal voornamelijk gevoed worden uit de algemene middelen, via Hoofdstuk 12 van de rijksbegroting. De voeding (ontvangsten) is vastgelegd in artikel 7.22c van de Deltawet:

  • «1. De ontvangsten van het deltafonds zijn:

    • a. een bijdrage ten laste van de begroting van het ministerie van Verkeer en Waterstaat;

    • b. bijdragen ten laste van andere begrotingen van het Rijk;

    • c. bijdragen van derden;

    • d. andere ontvangsten in het kader van het bereiken van de doelen van het deltafonds.

  • 2. Ten gunste van de begroting van het deltafonds van enig jaar wordt het batige saldo van dat fonds van het voorafgaande jaar gebracht».

9

Is het denkbaar dat de instelling van het Deltafonds al eerder geschiedt dan bij de begroting voor 2013, bijvoorbeeld bij de najaarsnota 2011, de voorjaarsnota 2012 of middels een afzonderlijke incidentele suppletoire wet?

Denkbaar wel, maar ik vind het ongewenst. Een harde voorwaarde is dat de Deltawet per 1 januari 2012 in werking is getreden. Najaarsnota 2011 is dus niet haalbaar. Los daarvan kan het ook technisch niet want de Najaarsnota heeft geen doorwerking na 2011. Begrotingstechnisch zou het bij Voorjaarsnota 2012 kunnen, maar omdat het Deltafonds nu nog niet bestaat, zou dit betekenen dat er voor water twee begrotingen bijgehouden moeten worden (artikel 11 en 16 van het Infrastructuurfonds en Deltafonds). Blijkt dan achteraf dat 1 januari 2012 niet haalbaar is, is die extra administratieve last ook nog eens voor niets geweest. Ik zie dan ook geen toegevoegde waarde om het fonds via een Voorjaarsnota te introduceren.

10

  • a. Vallen de projecten die nu uit het Deltafonds worden gefinancierd, en die mede toezien op de verbetering van de ecologische kwaliteit van de binnenwateren en op zoetwatervoorziening, zoals Markermeer/IJmeer en het Veluwe-Randmeer, binnen de strekking van het amendement Lucas (Kamerstuk 32 304, nr. 29)?

  • b. Kunt u aangeven op welke begrotingsartikelen deze waterkwaliteitsmaatregelen geboekt zullen worden?

  • a. Aflopende waterkwaliteitsprojecten, zoals de projecten Markermeer/IJmeer en het Veluwemeer , bevinden zich aan het eind van de realisatiefase. Hoewel deze projecten binnen de strekking van het amendement Lucas vallen, kies ik ervoor om deze projecten voor het laatste uitvoeringsjaar op het Deltafonds te verantwoorden. Want het gaat om zeer kleine bedragen en deze projecten verdwijnen binnen één of twee jaar van de begroting. Hierdoor blijft het doel van het amendement Lucas overeind, namelijk een één op één koppeling tussen het Deltaprogramma en het Deltafonds.

  • b. Deze aflopende waterkwaliteitsprojecten worden op Deltafonds artikel 2.02 geboekt.

11

  • a. Wat wordt concreet verstaan onder «additionele voeding» van een andere begroting of van derden?

  • b. Aan welke derden wordt gedacht?

  • a. Hieronder worden financiële middelen of subsidies verstaan vanuit een andere begroting of derden ten behoeve van voorzieningen, maatregelen of onderzoek ter bevordering of bescherming van doelen op de beleidsterreinen natuur, milieu en ruimtelijke kwaliteit. Voorwaarden zijn dat deze activiteiten in rechtstreeks verband staan met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat er toereikend aanvullend budget beschikbaar wordt gesteld.

  • b. Bij derden kan bijvoorbeeld gedacht worden aan provincies en private investeerders.

12

Waarom maakt u verschil tussen uitgangspunten bij het bepalen van maatregelen met betrekking tot waterveiligheid (abnormale omstandigheden) en zoetwatervoorziening (normale omstandigheden)?

Veiligheid is van levensbelang. Voor waterveiligheid zijn de huidige veiligheidsnormen tot stand gekomen na de watersnoodramp in 1953.

Het huidige zoetwaterbeleid is er op gericht om onder normale omstandigheden zoveel mogelijk te voldoen aan de behoeften van gebruikers. Onder niet normale omstandigheden kunnen door watertekorten knelpunten optreden. In de droogtestudie is geconcludeerd dat het niet kosten effectief is om deze knelpunten aan te pakken.

13

Kunt u een overzicht geven van de geplande «Waterbudgetten» van 2015–2021, uitgesplitst voor waterveiligheid, zoetwateraanbod en waterkwaliteit en tevens onderverdeeld voor toegewezen en nog niet toegewezen (beschikbaar voor nieuwe projecten)?

Voor de waterveiligheidsprojecten is ca € 5,3 miljard tot en met 2020 beschikbaar en dit budget is geheel gereserveerd voor de projecten die in uitvoering zijn en/of gaan in de komende tijd. Voor wat betreft het zoetwateraanbod vindt op dit moment MIRT-onderzoek plaats naar een strategie voor een duurzame zoetwatervoorziening voor Nederland. Voor wat betreft waterkwaliteit zijn de beschikbare middelen tot en met 2020 € 550 miljoen. Deze middelen zijn gereserveerd voor lopende waterkwaliteitsprojecten en programma’s. Voor de periode 2021–2023 is een investeringsbudget van € 735 mln. beschikbaar voor waterprojecten of programma’s in voorbereiding of onderzoek.

14

Welk vijf van de 39 maatregelen ten behoeve van de waterveiligheid zijn geschrapt?

  • 1. Dijkverbetering Neder-Rijn/Geldersche Vallei

  • 2. Kadeverlaging Biesbosch

  • 3. Dijkverbetering Lek/Lopiker- en Krimpenerwaard

  • 4. Obstakelverwijdering Suikerdam en polderkade naar de Zandberg

  • 5. Kribverlaging Waalbochten

Deze geschrapte maatregelen zijn scopewijzigingen en zijn in de VGR’s (in hoofdstuk 3) aan de Tweede Kamer reeds gemeld.

15

Loopt u, met het inboeken van winst die door vereenvoudiging van het omgevingsrecht zou kunnen worden geboekt, niet vooruit op de zaak omdat deze maatregelen nog niet zijn uitgewerkt?

Het betreft een taakstelling uit het Regeerakkoord, die in de begroting 2012 is verwerkt. De vereenvoudiging en stroomlijnen van het omgevingsrecht kunnen tot kortere looptijden en minder bezwaarprocedures leiden.

16

Wat doet u wanneer verwachte ontvangsten die reeds ingeboekt zijn, zoals Europese subsidies en projectgebonden ontvangsten, achterblijven?

Indien verwachte ontvangsten van derden achterblijven, dan wordt in beginsel het projectbudget hiermee verlaagd en zal in beginsel het project binnen het lagere budget uitgevoerd moeten worden.

17

Waarom wordt het peilbesluit van het IJsselmeer uitgesteld?

Bij de nadere uitwerking van het korte termijn peilbesluit is gebleken dat, in tegenstelling tot eerdere inzichten zoals verwoord in het Nationaal Waterplan, het nemen van een peilbesluit voor de korte termijn niet nodig is. Berekend is dat met het huidige peilbesluit de beschikbare zoetwatervoorraad in het IJsselmeergebied tot tenminste 2035 voldoende is om aan de behoefte in een droog jaar te voldoen. Uit voorstudies is verder gebleken dat extra peilopzet in het voorjaar grote negatieve gevolgen heeft voor de natuur, doordat laag gelegen buitendijkse gebieden en ondiep water «verdrinken» (bij 30 cm peilverhoging komt 40% van de buitendijkse natuur onder water).

18

Waarom neemt het budget voor het Basispakket integraal waterkwaliteit (artikelnummer 3.02.02) af, terwijl het areaal door bijvoorbeeld de toevoeging van de BES-eilanden (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) fors toeneemt?

Het budget voor het Basispakket integraal waterkwaliteit neemt in de loop van de jaren af als gevolg van een vergroting van doelmatigheid en versobering van de maatregelen voor het integraal waterbeheren onderdeel waterkwaliteit. Het grootste deel van dit type beheermaatregelen vindt plaats in de rivieren, meren, deltawateren en de Waddenzee. Ook de voorbereidende activiteiten en vergunningverlening zijn vooral hierop gericht. Voor zover er maatregelen ten behoeve van de kustwateren nodig zijn, worden die vaak juist in de andere delen van het Hoofdsysteem getroffen (bijvoorbeeld kwaliteit en afvoerregime van water dat wordt gespuid). De uitbreiding van het areaal als gevolg van de wateren rond de BES-eilanden heeft betrekking op kustwateren. Het is nu nog niet bekend of en welke maatregelen hier nodig zijn.

19

Wanneer en op welke wijze informeert u de Kamer over de nader uit te voeren onderzoeken naar de monitoring van de doelmatigheidswinst, de integratie en de stroomlijning van de planning?

Deze vraag heeft betrekking op artikel 31 van Hoofdstuk XII uit de rijksbegroting. In het Bestuursakkoord Water is afgesproken dat de partijen gezamenlijk streven naar 750 miljoen doelmatigheidswinst structureel vanaf 2020 en dit monitoren. Op dit moment wordt gewerkt aan de opzet voor de monitor en de uitvoering van de bijbehorende nulmeting. Vanaf 2012 zal regelmatig worden gerapporteerd over de voortgang van het Bestuursakkoord. Eind 2013 zullen de bereikte prestaties voor het eerst uitgebreid in een driejaarlijkse monitor worden gemonitord. De integratie en de stroomlijning van de plannen op het gebied van Water wordt uitgewerkt binnen het traject rondom de Omgevingswet (Eenvoudig Beter).

20

  • a. Waarom staat het artikel «experimenteren» nog op nul?

  • b. Is het ook mogelijk dat uitgaven voor experimenten door het ministerie van Infrastructuur en Milieu zelf worden bekostigd?

  • c. Is er zicht op dat andere begrotingen in de toekomst wel zullen gaan bijdragen om uitgaven ten laste van dit artikel mogelijk te maken?

  • d. Zo ja, welke ministeries en welke mogelijke budgetten betreft het dan?

  • e. Zo nee, wat is dan de waarde van dit artikel?

  • a. Het experimenteerartikel staat ten dienste van de integrale benadering van het Deltaprogramma. Het experimenteerartikel is niet bedoeld voor de primaire opgaven van het Deltaprogramma – waterveiligheid en zoetwatervoorziening – maar voor het realiseren van andere ambities die in samenhang met de opgaven kunnen worden aangepakt en leiden tot grotere doelmatigheid en/of maatschappelijke meerwaarde.

    Uit het Deltafonds worden de opgaven van het Deltaprogramma en het «natte» beheer en onderhoud bekostigd, maar niet de andere ambities. Daarvoor zal het Deltafonds c.q. het experimenteerartikel additioneel moeten worden gevoed uit andere begrotingen en/of door derden. Er is, zeker nu het Deltafonds nog niet van kracht is, nog geen additionele voeding ten behoeve van integrale projecten beschikbaar en dus staat het artikel nog op nul.

  • b. Bekostiging van ambities mag conform de door uw Kamer aangenomen ontwerp Deltawet niet ten koste gaan van het Deltafonds. Wel is het in de toekomst denkbaar dat bijvoorbeeld een zoetwatermaatregel en een waterkwaliteitsmaatregel gecombineerd worden uitgevoerd wanneer er sprake is van grotere doelmatigheid en/of maatschappelijke meerwaarde. In dat geval zouden de benodigde waterkwaliteitsmiddelen kunnen worden overgeheveld van begrotingshoofdstuk XII van het ministerie van Infrastructuur en Milieu naar het experimenteerartikel van het Deltafonds.

  • c. Daar is nog geen zicht op.

  • e. Het Deltafonds moet nog van kracht worden en dit artikel zal zich in de praktijk dus nog moeten gaan bewijzen. Zoals in het Deltaprogramma 2012 is aangekondigd, zal de meerwaarde van het experimenteerartikel het komende jaar nader worden geconcretiseerd.

21

Kunt u aangeven waarop de hoogte van de bijdragen vanuit de waterschappen aan de primaire waterkeringen is gebaseerd?

In de begroting voor 2011 is reeds in het kader van het aanvullend beleidsakkoord (Balkenende IV) € 81 mln. verwerkt die de waterschappen bijdragen in de kosten van het HWBP. In het Regeerakkoord Rutte I is daarnaast een taakstelling «maatregelen waterschappen» opgenomen die oploopt naar € 100 mln. in 2015. Met het sluiten Bestuursakkoord Water is afgesproken dat de waterschappen evenals het Rijk € 181 mln. bijdragen aan de realisatie van het Hoogwaterbeschermingsprogramma.

22

Hoe is de zeggenschap van de waterschappen over hun bijdrage aan het Deltafonds vormgegeven?

Op dit moment ben ik bezig om samen met de waterschappen de vormgeving van de zeggenschap nader uit te werken. Zodra de voorstellen nader zijn uitgewerkt zal ik u hierover informeren.

23

Storten de waterschappen vanaf 2014 hun bijdrage aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) in het Deltafonds?

Op dit moment ben ik bezig om samen met de waterschappen de wijze waarop de verevening zal plaatsvinden nader uit te werken. Zodra de voorstellen nader zijn uitgewerkt zal ik u hierover informeren.

24

Wordt de naam van het Infrastructuurfonds na overheveling van de middelen naar het Deltafonds (in 2013), qua naam ook formeel veranderd in «Mobiliteitsfonds»?

In de wijziging van de Waterwet en de Wet Infrastructuurfonds is geen naamswijziging van het huidige Infrastructuurfonds voorzien.

25

Waarom worden de apparaatskosten van Rijkswaterstaat gefinancierd vanuit het Deltafonds?

De apparaatskosten van Rijkswaterstaat worden bekostigd uit het Deltafonds, omdat Rijkswaterstaat de uitvoeringsorganisatie is van IenM en verantwoordelijk is voor de uitvoering van het waterbeleid voor de hoofdwatersystemen. Tevens is RWS beheerder van de hoofdwatersystemen. Overigens worden alleen de kosten die samenhangen met de uitvoering van die «natte» taken, zoals beheer en onderhoud, watermanagement, aanleg van projecten/ programma’s en onderzoek, uit het Deltafonds bekostigd.