Kamerstuk 32304-32

Amendement van het lid Koppejan c.s. ter vervanging van nr. 25 over een inventarisatie van maatschappelijke functies en mogelijkheden van het waterstaatswerk in het projectplan

Dossier: Wijziging van de Waterwet en de Wet Infrastructuurfonds in verband met de bescherming tegen overstromingen en de zorg voor de zoetwatervoorziening in relatie tot verwachte klimaatveranderingen (Deltawet waterveiligheid en zoetwatervoorziening)


76,0 %
24,0 %

SGP

SP

VVD

CDA

D66

PvdD

GL

PVV

CU

PvdA


Nr. 32 AMENDEMENT VAN HET LID KOPPEJAN C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 251

Ontvangen 28 juni 2011

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I worden na onderdeel D twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Da

Artikel 5.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Voor in bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen bevat het plan een inventarisatie van maatschappelijke functies en ambities en mogelijke innovaties waarmee de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk gecombineerd zou kunnen worden, inclusief de mogelijkheden om het desbetreffende werk middels een concessie voor werken of andere vorm van publiek-private samenwerking te realiseren.

2. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vijfde en zesde lid, worden na het tweede lid twee leden ingevoegd, luidende:

  • 3. Bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het tweede lid, kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop de inventarisatie wordt uitgevoerd en private partijen daarbij betrokken worden.

  • 4. De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Db

In artikel 5.14, eerste lid, wordt «artikel 5.4, tweede of derde lid» vervangen door: artikel 5.4, tweede of vijfde lid.

Toelichting

De aanleg of wijziging van een waterstaatswerk door of vanwege de beheerder geschiedt overeenkomstig een daartoe door hem vast te stellen projectplan. Het plan bevat op grond van artikel 5.4 van de Waterwet, ten minste een beschrijving van het betrokken werk en de wijze waarop dat zal worden uitgevoerd, alsmede een beschrijving van de te treffen voorzieningen, gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk. Dit amendement voegt daaraan toe dat het projectplan tevens een inventarisatie bevat van maatschappelijke functies en mogelijkheden van het waterstaatswerk, waarin het bedrijfsleven uitdrukkelijk is uitgenodigd te participeren. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld de mogelijkheden van energieopwekking (zon, getijde- en windenergie), recreatie en toerisme (hotel, restaurant, winkels, etc.), woningbouw en garages, etc.

Bovendien dient in het plan aangegeven te worden of publiek-private samenwerking in de vorm van een concessie tot de mogelijkheden behoort. Een concessiehouder is namelijk van nature geneigd om de waarde van een werk te vergroten door er functies aan toe te voegen. Een andere vergaande vorm van publiek-private samenwerking zoals dbfm (design, build, finance, maintain), waarbij de opdrachtnemer aanleg, ontwerp, financiering en onderhoud voor zijn rekening neemt tegen een afgesproken langjarige vergoeding, stimuleert de markt eveneens, zij het in mindere mate, om met innovatieve toepassingen bijvoorbeeld een dijk te verduurzamen en onderhoudsarmer te maken.

Koppejan

Jacobi

Van Veldhoven