Kamerstuk 32276-17

Gewijzigd amendement van het lid Van Gent ter vervanging van nr. 15 omtrent de introductie van een inkomensafhankelijke arbeidskorting op de BES

Dossier: Vaststelling van de Wet invoeringswet fiscaal stelsel BES (Invoeringswet fiscaal stelsel BES)

Gepubliceerd: 4 oktober 2010
Indiener(s): Ineke van Gent (GL)
Onderwerpen: belasting bestuur de nederlandse antillen en aruba financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32276-17.html
ID: 32276-17
Origineel: 32276-15

23,3 %
76,7 %

SP

VVD

CDA

PVV

SGP

PvdA

PvdD

D66

GL

CU


Nr. 17 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN GENT TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 15

Ontvangen 4 oktober 2010

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In hoofdstuk II, artikel XVI, worden vóór onderdeel A twee onderdelen ingevoegd, luidende:

aA

In artikel 4.9 wordt «20%» vervangen door: 30%.

bA

Artikel 5.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «5 percent» vervangen door: 15 percent.

2. In het tweede lid wordt «100/95» vervangen door: 100/85.

II

In hoofdstuk IIA komt onderdeel J, onder 1, als volgt te luiden:

  • 1. Het derde lid vervalt.

III

In hoofdstuk IIA wordt het in onderdeel Y opgenomen artikel 24A als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na «Voor een belastingplichtige» ingevoegd: die met tegenwoordige arbeid opbrengst van onderneming en arbeid als bedoeld in artikel 3, vierde lid, onderdeel b, geniet of.

2. In het derde lid wordt «en de zorgverzekeringskorting» vervangen door: , de zorgverzekeringskorting en de arbeidskorting.

3. Na het zevende lid worden, onder vernummering van de overige leden, twee leden ingevoegd, luidende:

  • 8. De arbeidskorting wordt berekend over het gezamenlijke bedrag van hetgeen door de belastingplichtige met tegenwoordige arbeid is genoten als opbrengst van onderneming en arbeid als bedoeld in artikel 3, vierde lid, onderdeel b, verminderd met de belastingvrije som, bedoeld in artikel 24, tweede lid, en de kindertoeslag en ouderentoeslag, bedoeld in artikel 24, derde lid (arbeidskortingsgrondslag). De arbeidskorting bedraagt:

    • a. indien de arbeidskortingsgrondslag minder bedraagt dan USD 10 000: 12,42% van de arbeidskortingsgrondslag;

    • b. indien de arbeidskortingsgrondslag gelijk is aan of meer bedraagt dan USD 10 000 doch minder bedraagt dan of gelijk is aan USD 29 000: USD 1 242;

    • c. indien de arbeidskortingsgrondslag meer bedraagt dan USD 29 000 doch minder dan USD 48 000: USD 1 242 verminderd met 6,538% van het verschil tussen de arbeidskortingsgrondslag en USD 29 000;

    • d. indien de arbeidskortingsgrondslag meer bedraagt dan USD 48 000: nihil.

  • 9. In afwijking in zoverre van het achtste lid bedraagt de arbeidskorting nooit meer dan het bedrag dat de belastingplichtige vóór toepassing van de arbeidskorting aan inkomstenbelasting verschuldigd zou zijn, vermeerderd met de ingevolge de Wet algemene ouderdomsverzekering BES, de Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES en artikel 11 van het Besluit zorgverzekering BES verschuldigde premies.

IV

In hoofdstuk IIA wordt in het in onderdeel Z opgenomen artikel 24B «5%» vervangen door: 15%.

Toelichting

Dit amendement introduceert in onderdeel III een inkomensafhankelijke arbeidskorting die direct na de belastingvrije som start. De arbeidskorting loopt lineair op tot het punt waarop het totaal aan tegenwoordige arbeid de belastingvrije som met USD 10 000 of meer overstijgt. Deze maximale arbeidskorting van USD 1 242 wordt zodoende voor de meeste belastingplichtigen bereikt bij een inkomen van USD 19 000, hetgeen overeenkomt met het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking op de BES eilanden. Voor belastingplichtigen die in aanmerking komen voor verhogingen op grond van de kindertoeslag en ouderentoeslag ligt deze grens vanzelfsprekend evenveel hoger als de opslag op de belastingvrije som. De arbeidskorting blijft USD 1 242 tot het punt waarop het totaal aan tegenwoordige arbeid de belastingvrije som met USD 29 000 overstijgt. Voor de meeste belastingplichtigen (uiteraard wederom met inachtneming van een eventuele kinder- of ouderentoeslag op de belastingvrije som) zal dit liggen op een grens van USD 38 000, hetgeen overeenkomt met tweemaal het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking op de BES eilanden. Vervolgens loopt de arbeidskorting lineair af naar USD 0. Het niveau van nihil wordt bereikt als het totaal aan tegenwoordige arbeid de belastingvrije som met USD 48 000 of meer overstijgt. Voor de meeste belastingplichtigen (uiteraard wederom met in achtneming van een eventuele kinder- of ouderentoeslag op de belastingvrije som) zal dit liggen op een grens van USD 57 000, hetgeen overeenkomt met driemaal het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking op de BES eilanden.

Deze inkomensafhankelijke arbeidskorting beoogt werken op de BES eilanden lonender te maken voor alle belastingplichtigen met een inkomen tot driemaal het gemiddelde inkomen. Zodoende zullen lage- en middeninkomens op de BES eilanden profiteren.

In onderdeel II wordt de in Wet inkomstenbelasting BES opgenomen aftrekmogelijkheid voor beroepskosten geschrapt, daar deze overbodig is door de invoering van een arbeidskorting.

De invoering van de arbeidskorting en de daarmee samenhangende afschaffing van de aftrek voor beroepskosten hebben per saldo een budgettaire derving van USD 4,5 miljoen tot gevolg. Dekking wordt gevonden door een schuif van deze belastingheffing in de inkomstenbelasting naar belastingen die voor het grootste deel bij het bedrijfsleven geheven worden, te weten de vastgoed- en opbrengstenbelasting. Er wordt dus bewust gekozen voor het aanhaken bij belastingen die ook al onderdeel uitmaken van het voorliggende wetsvoorstel, zodoende wordt er via dit amendement geen nieuwe belasting geïntroduceerd.

In onderdeel I is geregeld dat het tarief van de vastgoedbelasting van 20% naar 30% wordt opgetrokken. Deze tariefsverhoging betekent een budgettaire meeropbrengst van USD 2,05 miljoen. Door het ophogen van het tarief van de vastgoedbelasting op de BES-eilanden zal de belasting enigszins gaan gelijken op de Nederlandse inkomstenbelasting in Box 3, daar over een forfaitair rendement van 4% een belasting van 30% betaald wordt.

In onderdeel I is voorts geregeld dat het tarief van de opbrengstbelasting van 5% naar 15% wordt opgetrokken. Hierdoor zal niet alleen de vormgeving van de belasting sterk lijken op de Nederlandse dividendbelasting, maar zal ook het tarief gelijk zijn aan de Nederlandse dividendbelasting. Deze tariefsverhoging betekent – samen met de hieruit logischerwijs voortkomende verhoging van het aanmerkelijkbelangtarief van 5% naar 15% in de Wet inkomstenbelasting BES zoals opgenomen in onderdeel IV – een budgettaire meeropbrengst van USD 2,6 miljoen. Hierbij wordt uiteraard aangenomen dat de grondslag gelijk blijft.

Per saldo is de vormgeving van het amendement budgettair neutraal.

Het amendement wordt gewijzigd in verband met een wetstechnische aanpassing.

Van Gent