Ontvangen 23 februari 2010
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel VI komt te luiden:
1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
2. De voordracht voor het koninklijk besluit, bedoeld in het eerste lid, wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is voorgelegd.
De inwerkingtredingsbepaling wordt aangepast teneinde het mogelijk te maken het tijdstip van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel af te stemmen op het tijdstip van inwerkingtreding van de flankerende maatregelen bij de verhoging van de AOW-leeftijd. In de nog in te dienen wetsvoorstellen betreffende de flankerende maatregelen zal een zelfde inwerkingtredingsbepaling worden opgenomen. Op deze wijze kan de gezamenlijke inwerkingtreding van het voorliggende wetsvoorstel en de wetsvoorstellen betreffende de flankerende maatregelen gewaarborgd worden. Dit inwerkingtredingsbesluit zal voorafgaand aan de vaststelling door de Koningin aan het parlement worden voorgelegd, waarbij het parlement gedurende vier weken in de gelegenheid is een standpunt daarover kenbaar te maken.
De Minister en Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ondertekenen deze toelichting mede namens de Staatssecretaris van Financiën.