Vastgesteld 1 februari 2010
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
1. Inleiding 1
2. Opgaven in het gebied 2
3. Voorgeschiedenis en totstandkoming van het herindelingsadvies 2
4. Toets aan Beleidskader gemeentelijke herindeling en coalitieakkoord 3
4.1. Bestuurskracht 3
4.2. Duurzaamheid 3
4.3. Interne samenhang 3
4.4. Regionale samenhang 3
4.5. Draagvlak 4
5. Financiële aspecten 5
De leden van de CDA-fractie hebben met instemming kennis genomen van het onderhavige voorstel. De unanimiteit bij de besluitvorming in de afzonderlijke gemeenteraden weegt voor hen zwaar wanneer het gaat om de beoordeling van het voorstel.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel om te komen tot een samenvoeging van de gemeenten Bodegraven en Reeuwijk. Zij zien hierin een consistente stap in de herindeling van de gemeenten in het Zuidplasgebied en zijn ingenomen met de unanieme instemming van beide betrokken gemeenteraden. Vooraleer over te gaan tot verdere behandeling van dit wetsvoorstel nemen zij graag de gelegenheid nog een aantal vragen te stellen.
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van dit voorstel voor gemeentelijke herindeling. Belangrijke criteria ter beoordeling van de noodzaak van herindeling zijn voor deze leden de bestuurskracht van gemeenten, de interne samenhang en, in de eerste plaats, het draagvlak onder de bevolking. Ook de regering zegt dat herindelingen alleen plaats zullen vinden van onderaf, als hiervoor steun is van de bevolking. Op deze punten leven bij hen nadere vragen.
De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het wetsvoorstel inzake de samenvoeging van de gemeenten Bodegraven en Reeuwijk. Het wetsvoorstel geeft deze leden geen aanleiding tot het stellen van vragen in de schriftelijke voorbereiding van de parlementaire behandeling.
Met betrekking tot het aanhangige wetsvoorstel herhalen de leden van de PVV-fractie nogmaals hun standpunt met betrekking tot gemeentelijke herindelingen. Zij blijven van mening dat zulke ingrijpende veranderingen te allen tijde dienen te worden gedragen door de meerderheid van de inwoners van de betrokken gemeenten. Maatschappelijke draagvlak is hier primair bepalend. Op dit punt willen zij graag nog enkele opmerkingen maken.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel tot samenvoeging van de gemeenten Bodegraven en Reeuwijk. Deze leden stellen vast dat er een breed bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak bestaat voor deze herindeling. Samen delen de beide gemeenten in het Groene Hart het karakteristieke open veenweidegebied. De nieuwe fusiegemeente kan haar grotere bestuurskracht mede inzetten voor het behoud van dit landschap.
De leden van de SGP-fractie constateren dat er in beide gemeenten sprake is van lokaal draagvlak. Dat is voor hen een belangrijke voorwaarde bij de beoordeling van herindelingen. Niettemin hebben ze enkele vragen naar aanleiding van dit voorstel, met name wanneer zij kennis nemen van de motivering.
De leden van de SGP-fractie lezen in het voorstel over enkele belangrijke veranderingen in het gebied. Kan worden toegelicht wat er wordt bedoeld met de nieuwe verhoudingen in te ontwikkelen woningbouw en duurzaam groen en blauw? Welke ontwikkelingen zijn er op dit gebied in beide gemeenten?
Ook vragen deze leden zich af of de drie in het wetsvoorstel genoemde «autonome veranderingsprocessen» (transformatie en opschaling in de agrarische sector, belang van natuur en landschap en de herontwikkeling van de Oude Rijnzone) daadwerkelijk beter door de nieuwe gemeente opgepakt kunnen worden. Met name vragen deze leden zich dit af bij het laatste punt, omdat de Oude Rijnzone zich (vooral) in de gemeente Bodegraven bevindt.
3. Voorgeschiedenis en totstandkoming van het herindelingsadvies
De leden van de CDA-fractie ontvangen graag van de regering een overzicht van eerdere herindelingen in het betrokken gebied.
4. Toets aan het Beleidskader gemeentelijke herindeling en het coalitieakkoord
De leden van de CDA-fractie lezen dat de bestuurskracht in beide gemeenten nog voldoende was maar snel zou afnemen als niet werd geïnvesteerd in de capaciteit en de kwaliteit van de organisatie. Zou de regering aan kunnen geven in hoeverre deze problemen met andere oplossingen, zoals samenwerking, het hoofd zou kunnen worden geboden?
Voorts vragen de aan het woord zijnde leden of de beoogde toename van de kwaliteit van de ambtelijke organisatie moet worden bereikt door het aantrekken van andere ambtenaren. Kan de omvang van de nieuwe ambtelijke organisatie (fte’s) ten opzichte van die van de twee oorspronkelijke worden aangegeven? Deze leden ontvangen graag een reactie van de regering op deze punten.
De leden van de SGP-fractie vragen een toelichting op de passage in de memorie van toelichting waarin wordt gesteld dat de nieuwe gemeente in staat zal zijn de basistaken van een moderne gemeente op zich te nemen. Wat zijn naar de mening van de regering de precieze basistaken van een moderne gemeente? In welk opzicht zijn die anders geworden dan in het afgelopen decennium?
De leden van de SGP-fractie krijgen de indruk dat op blz. 3 en 4 van de toelichting een rechtstreeks verband wordt gelegd tussen de «robuuste gemeente van 33 000 inwoners», «grootschaligheid» en de bestuurskracht. Is ook beoogd dat verband te leggen? Ook vragen deze leden zich af wat het precieze verband is tussen de «landelijke Groene Hart-gemeente met een eigen karakter» en de bestuurskracht.
Diezelfde signalen komen deze leden tegen op blz. 11 en 12 van het herindelingsadvies. Daar lezen zij: «Door de schaalvergroting zal de nieuwe gemeente op maatschappelijk belangrijke gebieden – denk daarbij aan veiligheid, leefbaarheid, gezinszorg, preventief jeugdbeleid, werkloosheid – een sterkere rol kunnen spelen.» En: «Schaalvergroting maakt het mogelijk een sterkere positie in de regio in te nemen.» Met name op het gebied van de veiligheid is naar de mening van de leden van de SGP-fractie door de vorming van veiligheidsregio’s eerder een verzwakking van de band tussen de gemeente en het thema veiligheid dan een versterking aan de orde. Deelt de regering deze opvatting? Kan worden toegelicht hoe de grootschaligheid dan toch een toegevoegde waarde heeft bij dit thema? Kan die toelichting ook gegeven worden bij de andere genoemde thema’s?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in het herindelingadvies dat het voorstel tot fusie als duurzaam voor de lange termijn wordt beoordeeld. Concreet wordt hierbij de periode van 10 tot 15 jaar genoemd. Deze leden willen graag van de regering weten of zij dit voldoende duurzaam acht.
Geen opmerkingen
De leden van de CDA-fractie willen graag weten of het advies van de Commissie-Van den Berg, over de bestuurlijke toekomst, nog steeds als lange termijn perspectief wordt beschouwd en of deze herindeling daarom slechts een tussenstap is. Graag ontvangen zij een nadere uitleg van de regering.
De leden van de PvdA-fractie constateren dat er een visie ligt om op lange termijn in het Zuidplas-gebied te komen tot één grote gemeente met als centrum Gouda. Het voorstel om te komen tot een gemeente Bodegraven-Reeuwijk is een relatief bescheiden stap in dat proces, die wel degelijk kan leiden tot de vorming van een sterker bestuursapparaat. Dat leidt deze leden tot de vraag hoe de regering de duurzaamheid van de voorgestelde herindeling beoordeelt, gebaseerd op de te verwachten bestuurskracht van de nieuwe gemeente en de wenselijkheid van de realisatie van het langetermijnperspectief.
Deze leden constateren dat de nieuwe gemeente direct grenst aan de noordrand van de bebouwing van Gouda. Daarom willen zij graag weten welke invloed de herindeling heeft op de ontwikkelingsmogelijkheden van de gemeente Gouda en hoe de samenwerking met deze gemeente door de nieuwe gemeente wordt vormgegeven.
In de toelichting op het maatschappelijk draagvlak lezen de leden van de CDA-fractie dat er acht dorpsgesprekken zijn gevoerd. Hoe was de opkomst tijdens deze gesprekken? Was er van meet af aan draagvlak in al deze gesprekken of is daar overtuigingskracht voor nodig geweest? Deze leden ontvangen hierover graag nadere informatie.
De leden van de PvdA-fractie worden graag nader geïnformeerd over het kernenbeleid van de nieuw te vormen gemeente. Zij kunnen zich voorstellen dat dit onderwerp in deze gemeente minder knelt, vanwege de interne samenhang van de gemeente, maar zijn van mening dat er in alle herindelingen aandacht besteed moet worden aan manieren om de burgers zo dicht mogelijk bij het bestuur te betrekken. Juist een herindeling is ook een kans om hierin verbeteringen aan te brengen.
De leden van de SP-fractie merken op dat de regering het onderzoek naar het draagvlak van de bevolking voor een herindeling een verantwoordelijkheid van de gemeenten zelf noemt. De regering heeft in het coalitieakkoord aangegeven dat herindelingen alleen plaats zullen vinden van onderaf, als hiervoor steun is van de bevolking. Ook het vernieuwde beleidskader herindeling spreekt van de noodzaak van voldoende maatschappelijk draagvlak. Dit kan de regering alleen beoordelen als er deugdelijk onderzoek naar het draagvlak heeft plaatsgevonden. Hoe is dit in de betreffende gemeenten gemeten?
De regering gaat in de memorie van toelichting in op het maatschappelijke draagvlak, en wat er is gedaan om de inwoners te betrekken bij het voorstel. Zij geeft echter geen oordeel over deze inspanningen. Wat is het oordeel van de regering over het maatschappelijke draagvlak? Wat was de opkomst bij de informatiebijeenkomsten? Wat waren de uitkomsten van het achttal dorps- en rondetafelgesprekken? Hoeveel inwoners zijn hier op afgekomen? Deze leden ontvangen graag een nadere uiteenzetting op deze punten.
In de visie van de leden van de PVV-fractie dienen er bij gemeentelijke herindelingen altijd bindende referenda te worden gehouden. Voor dit herindelingsvoorstel is dat niet adequaat gebeurd, waardoor er niet van een zorgvuldig proces kan worden gesproken. Wel is hier sprake van een groot bestuurlijk draagvlak en laat de afwezigheid van grote maatschappelijke oppositiegroeperingen ook zien dat de meerderheid van de bevolking niet negatief tegenover deze herindeling staat.
De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat schaalvergroting in de vorm van samenvoeging kan bijdragen tot een effectiever bestuur. Echter, dit dient volgens een democratisch proces te verlopen en drastische herindelingen moeten niet aan de bevolking worden opgedrongen, zo merken deze leden op.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben vernomen dat er lokaal discussie is geweest over de nieuwe naam voor de gemeenten. Aanvankelijk was het voornemen om de nieuwe fusiegemeente de eenduidige naam Bodegraven te geven. Later is er enige weerstand tegen de naam gekomen, met als gevolg dat de beoogde fusiegemeente de werktitel Bodegraven-Reeuwijk kreeg. Deze werktitel wordt ook in het wetsvoorstel genoemd, zo constateren deze leden. Staat hiermee vast dat Bodegraven-Reeuwijk de definitieve naam wordt van de fusiegemeente? Bestaat voor deze naam nu voldoende draagvlak, zo vragen deze leden.
De leden van de SP-fractie merken op dat de regering aangeeft dat de nieuwe gemeente ongeveer € 0,5 mln. minder gaat ontvangen uit de algemene uitkering van het gemeentefonds dan de twee gemeenten nu gezamenlijk ontvangen. De regering verwacht dat deze structurele verlaging opgevangen wordt door de te verwachten vermindering van de bestuurskosten en andere efficiencyvoordelen van de nieuwe organisatie. Wat gebeurt er als deze verwachtingen uitblijven, zo vragen deze leden. Herindelingen kosten geld, de uitkering op grond van de maatstaf herindeling zal hiervoor nodig zijn. Wat als blijkt dat er straks toch een tekort op de begroting ontstaat als gevolg van de herindeling? Deze leden ontvangen graag een reactie van de regering op dit punt.
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat de algemene uitkering aan de nieuwe fusiegemeente ongeveer € 0,5 mln. lager zal zijn dan de som van de huidige algemene uitkeringen. Hoe hoog zal naar verwachting dan het voordeel van de verminderde bestuurskosten en de efficiencywinst zijn die hier tegenover staat, zo vragen deze leden.
Ten aanzien van de financiële aspecten bij herindeling hebben de leden van de SGP-fractie een algemene vraag. Ligt er aan de verdeling van de kosten van de uitkering op basis van de maatstaf herindeling een berekening ten grondslag van de mate waarin gemeenten normaal gesproken in een bepaald jaar kosten maken voor de herindeling? Kan worden toegelicht hoe die verdeling van 40/20/20/20% is opgebouwd? Komt deze verdeling wel overeen met de werkelijke kosten die gemeenten maken?
Samenstelling:
Leden: Halsema (GL), Van Beek (VVD), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Bochove (CDA), Gerkens (SP), Sterk (CDA), Algra (CDA), De Krom (VVD), ondervoorzitter, Boelhouwer (PvdA), Leerdam (PvdA), voorzitter, Griffith (VVD), Pechtold (D66), Irrgang (SP), Brinkman (PVV), Kalma (PvdA), Van Raak (SP), Van der Burg (VVD), Schinkelshoek (CDA), Leijten (SP), Thieme (PvdD), Bilder (CDA), Anker (CU), Heijnen (PvdA) en Laaper-ter Steege (PvdA).
Plv. leden: Azough (GL), Teeven (VVD), Van der Vlies (SGP), Joldersma (CDA), Smilde (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Knops (CDA), Aptroot (VVD), Vermeij (PvdA), Wolbert (PvdA), Zijlstra (VVD), Van der Ham (D66), Van Gerven (SP), De Roon (PVV), Heerts (PvdA), Van Bommel (SP), Remkes (VVD), Çörüz (CDA), De Wit (SP), Ouwehand (PvdD), Van Haersma Buma (CDA), Cramer (CU), Kraneveldt-van der Veen (PvdA) en Timmer (PvdA).