Vastgesteld 16 februari 2010
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering op de gestelde vragen en de gemaakte opmerkingen tijdig en genoegzaam zal hebben geantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
1. Inleiding 1
2. Totstandkoming van het herindelingsadvies en voorgeschiedenis 2
2.1 Voorgeschiedenis 2
2.2 De totstandkoming van het herindelingsadvies 4
2.3 Herindelingsbeleid van de provincie Fryslân 4
3. Toets draagvlak 6
3.1 Toets bestuurskracht en duurzaamheid 6
3.2 Toets interne samenhang 6
3.3 Toets regionale samenhang en evenwicht 6
3.4 Toets draagvlak 9
3.4.1 Bestuurlijk draagvlak 9
3.4.2 Maatschappelijk draagvlak 9
4. Financiële aspecten 9
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende voorstel. Deze leden geven in beginsel steun aan een herindelingsvoorstel dat door de gemeenteraden van de betrokken gemeenten wordt gedragen. Dit neemt niet weg dat er veel vragen bestaan rond het voorliggende voorstel.
De leden van PvdA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel van de regering om de gemeenten Bolsward, Nijefurd, Sneek, Wûnseradiel en Wymbritseradiel samen te voegen tot de nieuwe gemeente Súdwest Fryslân. Deze leden zien in dit wetsvoorstel een grote stap in het vergroten van de bestuurskracht van gemeenten in de provincie Friesland en willen deze samenvoeging daarom plaatsen in de regionale context. Tegelijk constateren zij dat er zeer breed draagvlak is bij de gemeenteraden van de betrokken gemeenten en een duidelijk zichtbaar protest van inwoners uit Nijefurd en Wûnseradiel. Mede op basis van de informatie die deze leden ontvingen tijdens het werkbezoek dat de Kamer aan het gebied heeft afgelegd, willen zij de regering graag enkele vragen stellen.
De leden van de SP-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van dit voorstel voor gemeentelijke herindeling. Belangrijke criteria ter beoordeling van de noodzaak van herindeling zijn voor deze leden de bestuurskracht van gemeenten en, in de eerste plaats, het draagvlak onder de bevolking. Ook de regering zegt dat herindelingen alleen plaats zullen vinden van onderaf, als hiervoor steun is van de bevolking.
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel tot samenvoeging van de gemeenten Bolsward, Nijefurd, Sneek, Wûnseradiel en Wymbritseradiel. Graag willen deze leden de regering een aantal vragen voorleggen.
De leden van de PVV-fractie vinden dat er pas van een zorgvuldig besluit kan worden gesproken als de burgers in meerderheid het voorgestelde veranderingsproces steunen. Dit is de essentie van democratie. De regering heeft verzuimd de plaatselijke bevolking de invloed te geven die het verdient en dit is in de ogen van deze leden erg kwalijk. Ondanks dat voornoemde leden het grote belang zien van schaalvergroting, zijn zij in tegenstelling tot deze regering van mening dat een unaniem lokaal draagvlak hiervoor wel een vereiste is. De beslissingen in de verschillende Friese gemeenteraden zijn op een ondemocratische wijze genomen, waarbij de burgers niet zijn geconsulteerd. In een aantal gemeenten laten onderzoeken zien dat de meerderheid van de inwoners tegen het herindelingsbesluit is. Zo is slechts 11% van de inwoners van de gemeente Nijefurd voor deze geplande herindeling. Tevens is dit geringe draagvlak aan het afnemen. Geconcludeerd kan worden dat de aan het woord zijnde leden voorstander zijn van burgerlijk draagkracht, terwijl de regering zich laat leiden door bestuurlijke draagkracht. Deze leden zijn dan ook benieuwd naar de uitleg van de regering over de bovenstaande opmerkingen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel dat de samenvoeging van de gemeenten Bolsward, Nijefurd, Sneek, Wûnseradiel en Wymbritseradiel regelt. Zij constateren dat de gemeentelijke herindeling vrijwillig tot stand is gekomen, na diverse bestuurskrachtmetingen en instemming van alle betrokken gemeenteraden.
De vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie, de PvdA-fractie, de SP-fractie, de VVD-fractie, de PVV-fractie, de CU-fractie en de SGP-fractie komen hieronder aan de orde. Daarbij is zoveel mogelijk de indeling van de memorie van toelichting gevolgd.
2. Totstandkoming van het herindelingsadvies en voorgeschiedenis
De leden van de CDA-fractie vragen hoe de vorming van deze grote gemeente in het perspectief van de toekomst van het geheel van Friesland moet worden geplaatst. Wat is de mening van de regering over de schaal van de nieuw te vormen gemeente? Welke garanties zijn er dat het contact tussen de inwoners van de 69 kernen en het gemeentebestuur op een verantwoord niveau plaats kan vinden?
Voornoemde leden vragen of er een risicoanalyse is gemaakt. Zijn er ervaringen met andere herindelingsgemeenten met vele kernen waaruit blijkt dat het gemeentebestuur ook deel is blijven uitmaken van de gemeenschapszin? Klopt het dat in een vergelijkbare gemeente (qua structuur, niet qua omvang) zoals Steenwijkerland inmiddels een situatie is ontstaan waarin eigenwijze dorpen en wijken hun gang gaan en zich niets gelegen laten liggen aan hetgeen besloten wordt op het gemeentehuis (bijvoorbeeld zuipketen/oudejaarsvieringen)?
De leden van de PvdA-fractie lezen dat deze samenvoeging een reactie is op de gesprekken geïnitieerd door de Vereniging van Friese gemeenten en de provincie Friesland hoe gekomen kan worden tot een versterking van de bestuurskracht van de gemeenten in deze provincie. Dat leidt bij deze leden tot de verwachting dat er in de toekomst meer vormen van samenwerking zullen ontstaan tussen de Friese gemeenten en mogelijk ook meerdere herindelingen zullen plaatsvinden. Om ervoor te zorgen dat dit proces tot een evenwichtig eindresultaat leidt, hechten voornoemde leden aan een gebiedsbrede visie die de gemeenten in goed overleg en vrijheid in kunnen vullen. Het valt deze leden op dat de provincie Fryslân zeer terughoudend is in het aannemen van deze rol. Hoe ziet de regering de rol die provincies in het algemeen kunnen spelen bij herindelingen en hoe kijkt ze aan tegen de manier waarop de provincie Fryslân hier haar rol heeft ingevuld? Kan de regering deze leden informeren over de manier waarop de provincie het verdere proces van versterking van bestuurskracht wil begeleiden?
De leden van de SP-fractie constateren dat meer alternatieven voor deze herindeling denkbaar zijn, waarvan sommigen ook op meer draagvlak kunnen rekenen onder de inwoners. Een voorbeeld is een fusie langs de IJselmeerkust, tussen de gemeenten Gaasterlân-Sleat, Nijefurd en Wûnseradiel, of een fusie tussen Bolsward, Harlingen en Wûnseradiel. Waarom zijn deze alternatieven niet nader onderzocht? De provincie Fryslân geeft in een brief aan dat een aantal burgers van Wûnseradiel en Nijefurd kennelijk kiezen voor varianten die niet op bestuurlijk draagvlak kunnen rekenen. Staat de regering achter deze uitspraak? Deelt zij de mening van deze leden dat de lokale democratie van de inwoners van de gemeenten is en niet van de bestuurders van de provincie?
Meer en betere samenwerking tussen de gemeenten kan volgens deze leden oplossingen bieden voor mogelijke problemen. Is de mogelijkheid van betere samenwerking onderzocht? Is hierbij ook de mogelijkheid betrokken van differentiatie van gemeentelijke taken? Waarom zijn in de jaren negentig de samenwerkingsverbanden die er toen waren tussen de gemeenten opgeheven? Hoe zijn de mogelijkheden onderzocht om de nu bestaande samenwerkingsverbanden te intensiveren?
De aan het woord zijnde leden zijn niet tevreden met de gevolgde procedure. Bij de verkiezingen van 2006 werd nog met geen woord gesproken over mogelijke herindelingen. De inwoners hebben zich hier niet over kunnen uitspreken. Deze leden constateren dat daarna de bestuurlijke trein naar herindeling in beweging is gezet en de bevolking geen mogelijkheid heeft gekregen om zich hierover uit te spreken. Naar het oordeel van deze leden wordt vastgehouden aan een te snel besluit, waardoor de herindeling op 1 januari 2011 een feit moet zijn. Gaan de huidige gemeenten failliet als er wat meer tijd uitgetrokken wordt om tot een zorgvuldige afweging te komen? Waarom is besloten de verkiezingen uit te stellen tot na de herindeling, waardoor de inwoners ook deze kans is ontnomen om hun mening te geven? Waarom zou uitstel van het besluit tot herindeling, na het afhaken van Gaasterlân-Sleat, het draagvlak hebben verzwakt? Waarom wordt er zo hardnekkig vastgehouden aan de datum 1 januari 2011?
2.2 De totstandkoming van het herindelingsadvies
De leden van de CDA-fractie vragen waarom de regering het voorstel aan de Kamer heeft gezonden, terwijl Provinciale Staten van Fryslân geen positief advies over het voorliggende voorstel heeft uitgebracht. Heeft de regering overwogen Provinciale Staten van Fryslân alsnog om een uitspraak te vragen?
Voornoemde leden maken zich zorgen over de toekomst van de scholen in de kleine kernen. Lopen deze scholen de kans dat ze eerder zullen worden opgeheven doordat de schaal van de gemeente groter is geworden? Hoe kijkt de regering aan tegen de regie bij deze herindeling?
Deze leden zijn benieuwd naar de visie van de regering omtrent het feit dat gemeenteraden geen andere varianten hebben willen onderzoeken (een kritiekpunt van veel bezwaarmakers, die liever een andere variant van de herindeling hadden gezien).
De leden van de SP-fractie wijzen erop dat Provinciale Staten in een vergadering op 24 juni 2009 een motie heeft aangenomen waarin zij Gedeputeerde Staten oproept «... yn elk gefal gjin positive sjenswise nei de Minister te stjoeren». De regering schrijft in de memorie van toelichting dat «... het herindelingsadvies niet onverdeeld positief maar van enige kanttekeningen vergezeld zou moeten zijn.» Dat is echter niet hetzelfde, zo constateren deze leden. Het herindelingsadvies is uiteindelijk toch met een positief advies verstuurd. De indieners van de motie zijn hier, in de ogen van deze leden, terecht boos over. Wat is het oordeel van de regering over het handelen van de provincie? Deelt zij de mening van deze leden dat het dictum van de motie wezenlijk anders is dan de vertaling van de staatssecretaris in haar memorie van toelichting? Kan zij toelichten waarom zij dan toch voor deze woorden heeft gekozen? Deelt de regering de mening dat het herindelingsadvies samen met de aangenomen motie niet als een positief advies, maar als een neutraal advies moet worden beschouwd?
De leden van de VVD-fractie beseffen dat er geen verplichting voor Gedeputeerde Staten is om Provinciale Staten bij de besluitvorming te betrekken, daar het een herindelingsadvies op initiatief van de gemeenten zelf betreft. In de memorie van toelichting valt te lezen, dat Provinciale Staten in een motie hebben uitgesproken dat de zienswijze van Gedeputeerde Staten op het herindelingsadvies niet onverdeeld positief zou moeten zijn, maar met enige kanttekeningen omgeven zou moeten zijn. Deze leden kunnen hieruit niet opmaken, of Provinciale Staten van Friesland over deze herindeling nu een opvatting kenbaar hebben gemaakt. Zo ja, welke? Als Provinciale Staten geen opvatting kenbaar hebben gemaakt, zou dat deze leden verbazen, het gaat immers om een belangrijk besluit. Is de regering bereid om alsnog advies aan Provinciale Staten van Friesland te vragen?
2.3 Herindelingsbeleid van de provincie Fryslân
De leden van de CDA-fractie vragen wat de mening van de regering is over de (blauwdruk-) opvatting van Gedeputeerde Staten van Fryslân dat ook andere herindelingen uit stedelijk gebied en uit platteland zouden moeten bestaan.
Voornoemde leden vragen of de aanvaarding van het voorliggende voorstel zal betekenen dat initiatieven van de Middelsee gemeenten, van de NOFA-gemeenten en ook van de Zuid-west Friese gemeenten, die indertijd het voortouw hebben genomen bij de samenwerking op ICT-gebied, minder bestuurlijke steun krijgen.
De aan het woord zijnde leden vragen hoe de regering aankijkt tegen de wens van een aantal kleinere gemeenten in Friesland, waaronder Littenseradiel, om zelfstandig te blijven. Is er in de provincie Fryslân nog voldoende ruimte om alternatieven voor gemeentelijke herindeling een kans te geven?
Deze leden vragen of de regering kan garanderen dat het instemmen met dit herindelingsvoorstel geen gevolgen zal hebben voor de vrijheid die de overige gemeenten in Fryslân hebben om over hun toekomst keuzes te maken.
De leden van de CDA-fractie vragen of de regering parallellen ziet met de eerste herindeling in Zuid-Limburg die indertijd ook in de tijd van begrotingskrimp plaats heeft gevonden. Zo ja, welke consequenties wil zij daaraan verbinden?
Voornoemde leden zijn tevens benieuwd naar de opvatting van de regering over het feit dat er in Sneek een waarnemend burgemeester is benoemd die de ambitie heeft ook de burgemeester van de nieuwe gemeente te worden. Welke garanties kunnen er worden gegeven dat er rond de benoemingsprocedure voor de uiteindelijke burgemeester nog sprake zal zijn van een open procedure met gelijke kansen voor alle kandidaten? Is er geen sprake van fundamentele ongelijkheid als een kandidaat al een jaar de tijd heeft gehad om zich in het gebied te manifesteren?
De leden van de PvdA-fractie constateren dat door deze voorgenomen herindeling een grote sprong gemaakt wordt in omvang, zowel in inwoners als in oppervlak. Hiermee vindt een danige verandering plaats in het evenwicht tussen de Friese gemeenten. Deze leden willen graag weten of de regering het aannemelijk acht dat de overige gemeenten, zonder overkoepelende visie, kunnen komen tot een evenwichtige indeling van de provincie.
De leden van de SP-fractie constateren dat de nieuwe gemeente een oppervlakte van 81 376 hectaren krijgt. Dat is even groot als de helft van de provincie Utrecht en ongeveer een kwart van de provincie Fryslân. Met 82 000 inwoners komt dat neer op een hectare per inwoner. In deze gemeente zouden 6 steden en maar liefst 63 dorpen komen te liggen. Deelt de regering de constatering dat dit voor Nederlandse begrippen een ongekend aantal is? Het bestuur van de nieuwe gemeenten zal ver van veel inwoners komen staan: fysiek, maar zeker ook gevoelsmatig. Wat is de opvatting van de regering over de bestuurbaarheid van zo’n grote en diverse gemeente? Deelt zij de zorg dat de voorzieningen voor de inwoners hiermee in gevaar komen? De regering zegt in de memorie van toelichting dat er aandacht moet zijn voor de gevolgen van het groot aantal kernen. Maar wat zijn die gevolgen dan, en waar moet die aandacht uit bestaan? Kan de regering indenken dat zo’n groot lokaal bestuur potentiële raadsleden afschrikt? Dat mensen die zich graag willen mengen in de politiek van hun eigen dorp, er tegenop zien om zich te bemoeien met de problemen van 68 kernen verderop?
De leden van de SGP-fractie merken op dat in de toelichting als uitgangspunt van Friesland wordt genoemd dat de provincie geen totaalvisie heeft waaruit een (wenselijk) eindbeeld inzake herindelingen voortvloeit. Wat is de mening van de regering over een dergelijk uitgangspunt? Deelt de regering de opvatting dat het goed is wanneer een provincie niet met een dergelijk eindbeeld naar gemeenten toegaat? Zijn er andere provincies waarin wèl sprake is van een dergelijk (gewenst) totaalbeeld?
Deze leden merken op dat in verschillende zienswijzen wordt verondersteld dat er vanuit het provinciebestuur in het verleden wel druk is uitgeoefend. Heeft de provincie Friesland altijd de opvatting gehad dat er geen eindbeeld moet zijn? Is in het verleden door het provinciebestuur wel gepoogd om een herindeling te bevorderen?
De aan het woord zijnde leden merken op dat in de toelichting wordt gesproken over één alternatief dat niet is gevolgd. Is er in de loop van het proces serieus gekeken naar meer alternatieven voor deze herindeling of naar een samenwerkingsverband tussen gemeenten? Waarom is het voorliggende voorstel beter dan een voorstel waarin Harlingen of Bolsward betrokken zijn?
3.1 Toets bestuurskracht en duurzaamheid
De leden van de SGP-fractie vragen zich af welke problemen inzake de bestuurskracht precies worden ervaren. In de toelichting wordt het waarborgen van een goede dienstverlening aan burgers genoemd. Wordt dit probleem in elk van de gemeenten ervaren? Zijn er meer voorbeelden van bestuurskrachtproblemen in deze gemeenten? Graag ontvangen deze leden ook inzicht in de mate waarin deze herindeling bij de laatste raadsver-kiezingen al op de politieke agenda stond.
De leden van de PvdA-fractie waarderen de aandacht van de nieuw te vormen gemeente voor het kernenbeleid. Dat is van groot belang voor een gemeente van deze omvang en met een zo groot aantal kernen. Graag ontvangen deze leden meer informatie over de manier waarop de nieuwe gemeente ook het bestuur dicht bij de burger wil houden. Verder constateren deze leden dat de economische oriëntatie van een deel van de gemeente Wûnseradiel op het noorden gericht is, namelijk op Harlingen. Wat voor invloed denkt de regering dat deze oriëntatie heeft op de interne samenhang van de nieuwe gemeente?
De nieuw te vormen gemeente Súdwest Fryslân zal 69 kernen tellen, zo merken de leden van de ChristenUnie-fractie op. Daarmee ontstaat een relatief grote gemeente. Duidelijk is dat de veelkernigheid een belangrijk punt van aandacht is en vraagt om een adequaat kernenbeleid. De leden van de ChristenUnie-fractie constateren daarnaast dat de algemene uitkering aan de nieuwe gemeente ten minste € 2,8 miljoen lager zal zijn dan de som van de algemene uitkeringen die de samenstellende gemeenten in 2011 zonder samenvoeging zouden ontvangen. Gesteld wordt dat deze structurele verlaging kan worden opgevangen door de te verwachten vermindering van de bestuurskosten en andere efficiencyvoordelen van de nieuwe organisatie. Is hierbij rekening gehouden met het feit dat een adequaat kernenbeleid dient te worden ontwikkeld en in stand dient te worden gehouden? Graag een nadere onderbouwing op dit punt.
De leden van de SGP-fractie constateren dat de nieuwe gemeente 80 000 inwoners in 69 kernen krijgt. Zijn er meer voorbeelden van gemeenten in Nederland met zoveel kernen? De regering lijkt de vorming van een zo grote gemeente toe te juichen. Is een dergelijke omvang een nieuwe norm die de regering wil hanteren voor de vorming van een gemeente met een «robuuste ambtelijke organisatie»? In een gemeente met zoveel kernen is een kernenbeleid erg belangrijk. Is er intussen meer duidelijkheid te geven over de wijze waarop het kernenbeleid in de nieuw te vormen gemeente ingevuld zal worden?
3.3 Toets regionale samenhang en evenwicht
De leden van de PvdA-fractie lezen dat de regering geen restprobleem ziet ontstaan door de nu voorgestelde herindeling. Zo oordeelt zij dat de gemeente Gaasterlân-Sleat ook samen zou kunnen werken met gemeenten naar het oosten, Lemsterland en Skarsterlân. Deze leden zien echter een minder sterke economische en sociale binding tussen deze gemeenten en Sneek en Wymbritseradiel, wat een knelpunt op kan leveren in de interne samenhang. Graag horen zij de visie van de regering op dit mogelijke knelpunt.
Voornoemde leden constateren dat de zogenoemde Merenvariant uit beeld verdween doordat de gemeente Harlingen geen behoefte had om deel te nemen aan gesprekken over herindeling met Bolsward en Wûnseradiel. Deze leden vragen of de gemeente Harlingen nog steeds op dat standpunt staat. Verder willen deze leden weten of er alternatieven onderzocht zijn voor versterking van de gemeente Wûnseradiel, waardoor de Merenvariant mogelijk zou zijn.
De aan het woord zijnde leden vragen aandacht voor de toekomst van de samenwerkingsverbanden in het gebied. In het verleden zijn deze in het Merengebied mede onder regie van de provincie ontstaan, juist ook omdat dit gebied een eenheid vormt. De regering geeft aan dat deze verbanden door de herindeling niet beëindigd hoeven te worden. Er zijn echter berichten verschenen dat de samen te voegen gemeenten deze verbanden wel willen opheffen en de werkzaamheden in eigen beheer willen uitvoeren. Andere gemeenten kunnen deze diensten dan desgewenst inkopen. Deze leden begrijpen deze keuze vanuit de nieuwe gemeente, maar zien de problemen voor de vroegere partners. Graag ontvangen zij een volledig overzicht van de bestaande samenwerkingsverbanden en partners. Ook willen zij graag weten wat de huidige visie van de herindelingsgemeente is ten aanzien van de toekomst van deze verbanden. Deelt de regering de mening van dat beëindiging van de verbanden voor achterblijvende partners problematisch is?
De leden van de SP-fractie merken op dat Sneek in de nieuw te vormen gemeente de grootste stad zal zijn. Deze leden verwachten dat daar de concentratie van voorzieningen zal plaatsvinden. Sneek zal echter niet centraal liggen in de nieuwe gemeente. Vanuit Stavoren betekent dit bijna een uur rijden met de auto. Het openbaar vervoer heeft lang niet overal goede verbindingen. Hoe gaat deze gemeente de dienstverlening aan de inwoners van al die kernen organiseren? Hoe wordt de toegankelijkheid tot gemeentelijke en andere diensten gewaarborgd?
Voornoemde leden constateren dat het vormen van deze nieuwe gemeente grote gevolgen zal hebben voor de rest van Fryslân. Er zijn op dit moment meerdere discussies in de provincie over herindelingen. De komst van deze grote gemeente roept de vraag op wat dat betekent voor de andere gemeenten. Bestaande samenwerkingsverbanden met naburige gemeenten worden opgebroken. Hoe moeten deze gemeenten verder? Moeten deze gemeenten nu ook opgaan in grote fusiegemeenten? Hoeveel gemeenten moeten er volgens de regering in Fryslân komen? Professor Herweijer noemt de vorming van één gemeente in de Zuid-west-hoek een fatale vergissing. Wat is de reactie van de regering op de uitspraken van deze deskundigen? Waarom is volgens de regering een herindeling van deze schaal noodzakelijk? En welke problemen worden met deze herindeling opgelost?
Het onderhavige voorstel in ogenschouw nemende, willen de leden van de VVD-fractie niet nalaten om op te merken dat deze herindeling van vijf gemeenten wel erg omvangrijk is en leidt tot het ontstaan van een zeer grote gemeente (ongeveer 80 000 inwoners), een en ander in relatie tot de omliggende gemeenten in het gebied. Dit komt uiteraard anders te liggen als de overige gemeenten ook een vergelijkbare omvang zullen krijgen. In dit kader vernemen deze leden graag welke plannen er zijn voor de gemeenten Harlingen, Franekenradiel en Littenseradiel. En welke plannen zijn er voor Gaesterlân-Sleat, Lemsterland en Skarsterlân?
De leden van de VVD-fractie merken in dit verband op, dat het ook denkbaar is dat er gekozen wordt voor een combinatie van de gemeenten Sneek en Wymbritseradiel en een combinatie van de gemeenten Bolsward, Wünseradiel, Nijefurd en Gaasterlân-Sleat. Daarmee ontstaan er dan twee gemeenten van respectievelijk 49 300 inwoners en 42 900 inwoners. Naast overwegingen, gelegen in de betreffende gemeenten zelf, speelt hierbij mee de relatie met de omgeving. Kiest Friesland overigens voor een schaal van gemeenten van 80 000 inwoners of past het beter te werken aan gemeenten tussen de 40 000 en 50 000 inwoners? Deze leden hebben voor hun beoordeling nadrukkelijk behoefte aan een herindelingskader van de provincie Friesland. Zij vragen de regering om een uitgebreide reactie op dit onderdeel van hun inbreng.
Voornoemde leden merken voorts op, dat er in sommige gebieden in Nederland slechte ervaringen zijn opgedaan als een paar gemeenten één gemeente vormen, terwijl dan later blijkt dat deze nieuwe gemeente de ontwikkelingen van andere gemeenten behoorlijk in de weg staan. Zou het dan ook niet beter zijn om het proces met betrekking tot de vorming van de nieuwe gemeente Súdwest Fryslan te temporiseren, in afwachting van het moment dat ook andere gemeenten met voorstellen tot herindeling komen of tot het moment dat de provincie Friesland met een totaaloverzicht van de gemeentelijke indeling komt? Ziet de regering mogelijkheden dat de provincie en de gemeenten tot een totaalvisie op de gemeentelijke indeling komen? Zou de regering zich daar voor willen inzetten? Gaarne krijgen deze leden een reactie van de regering.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen hoe de vorming van deze relatief grote gemeente in inwonertal, oppervalk en kernen, zich gaat verhouden met de omliggende gemeenten. In hoeverre beïnvloedt de vorming van deze nieuwe gemeente het vraagstuk van eventuele gemeentelijke herindeling in omliggende gemeenten?
De regering geeft blijk van het feit dat de gemeente Litterenseradiel in haar zienswijze aangeeft bang te zijn dat de voorgenomen herindeling negatieve gevolgen zal hebben voor de samenwerking in gemeenschappelijke regelingen. Teneinde een volledig inzicht te krijgen in het regionaal draagvlak vragen de leden van de ChristenUnie-fractie om verdere informatie omtrent de door omliggende en/of naburige gemeenten ingediende zienswijzen op het herindelingsontwerp. In dit kader vernemen de leden van de fractie van de ChristenUnie daarnaast graag van de regering of de fusiegemeenten inmiddels zijn overgegaan tot het opstellen van het visiedocument met betrekking tot de gemeentelijke regelingen (MvT, pagina 7) en wat hiervan de inhoud is. Zo nee, op welke termijn wordt dit document verwacht?
De leden van de SGP-fractie vernemen graag wat deze opschaling betekent voor het voorzieningenniveau in met name de ver bij Sneek vandaag gelegen dorpen. Wordt de afstand naar het gemeentebestuur gezien de grote oppervlakte niet te groot? Zijn de inwoners van de hele nieuw te vormen gemeente vooral georiënteerd op Sneek of is men meer gericht op andere plaatsen in de omgeving?
Voornoemde leden vragen aandacht voor de omgeving. Hoeveel inwoners hebben de buurgemeenten? Wordt deze gemeente niet te groot ten opzichte van de omliggende gemeenten? Zijn er concrete herindelingsvoorstellen voor de omliggende gemeenten?
Graag ontvangen de leden van de SGP-fractie een overzicht van de precieze stemverhoudingen in de gemeenteraden voor en tegen de herindeling. Hoe groot was de grote meerderheid in deze raden?
Deze leden merken op dat Provinciale Staten zich in meerderheid kritisch hebben uitgelaten over deze herindeling. Kan de regering uiteenzetten wat precies met het advies van de Staten is gebeurd? Welke wijzigingen in het voorstel heeft de provincie aangebracht?
3.4.2 Maatschappelijk draagvlak
De leden van de SP-fractie constateren dat de kritiek op deze herindeling groot is. Er zijn 497 zienswijzen ingediend, waarvan het merendeel afkomstig is uit de gemeente Nijefurd. In Wûnseradiel blijkt uit een telefonische enquête dat 49% tegen de herindeling is en 31% voor. Er werden 3 705 handtekeningen opgehaald, dat is 57% van de kiesgerechtigden. Aan de SP zijn onlangs zelfs meer dan 4 000 handtekeningen tegen de herindeling aangeboden. De SP in de provincie Fryslân heeft ook zelf onderzoek gedaan naar de mening over herindelingen in Fryslân. Uit bijna 600 reacties blijkt dat 61% tegen herindeling is. Slechts 23% is volgens dit onderzoek voor. De actiegroep «Fan ûnderen op» heeft eveneens een enquête uitgevoerd. Daaruit blijkt dat 89% van de 2 560 huishoudens deze herindeling niet wil. Deelt de regering de opvatting van deze leden dat deze onderzoeken in ieder geval laten zien dat het draagvlak onder de bevolking gering, of in ieder geval onduidelijk is? Waarom steunt zij niet de opvatting van deze leden dat een dergelijke herindeling, die zoveel weerstand oproept, onderwerp zou moeten zijn van een volksraadpleging?
De leden van de VVD-fractie hebben begrepen dat er een groot bestuurlijk draagvlak voor de onderhavige herindeling is. Dat leidt geen twijfel, maar kan de regering ook aangeven in welke mate de bevolking deze herindeling steunt?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat in alle gemeenten bevolking, maatschappelijke instellingen en bedrijfsleven door middel van meerdere bijeenkomsten in de gelegenheid zijn gesteld kennis te nemen van, en mee te praten over, het voornemen tot herindeling. De regering stelt dat «de noodzaak tot herindeling als oplossing voor de gevoelde bestuurlijke knelpunten bij deze bijeenkomsten onomstreden is gebleken. Nu hierop niet nader wordt ingegaan, vragen deze leden hoe breed het maatschappelijk draagvlak in de afzonderlijke gemeenten nu eigenlijk precies is.
De leden van de SP-fractie lezen dat de regering aangeeft dat de nieuwe gemeente € 2,8 miljoen minder gaat ontvangen in de algemene uitkering uit het gemeentefonds dan nu het geval is bij de som van de algemene uitkeringen. Dit is een fors bedrag, zo constateren deze leden. De regering verwacht dat deze structurele verlaging opgevangen wordt door de te verwachten vermindering van de bestuurskosten en andere efficiencyvoordelen van de nieuwe organisatie. Wat als deze verwachtingen uitblijven? Herindelingen kosten geld, de uitkering op grond van de maatstaf herindeling zal hiervoor nodig zijn. Wat als blijkt dat er straks toch een tekort op de begroting ontstaat als gevolg van de herindeling?
De leden van de VVD-fractie lezen in de memorie van toelichting dat te verwachten is dat deze herindeling geen financiële knelpunten te weeg zal brengen. Gaarne krijgen deze leden echter inzicht in de financiële positie van de nieuw te vormen gemeente ten opzichte van de huidige zelfstandige gemeenten.
Samenstelling:
Leden: Halsema (GroenLinks), Van Beek (VVD), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Bochove (CDA), Gerkens (SP), Sterk (CDA), Algra (CDA), De Krom (VVD), ondervoorzitter, Boelhouwer (PvdA), Leerdam (PvdA), voorzitter, Griffith (VVD), Pechtold (D66), Irrgang (SP), Brinkman (PVV), Kalma (PvdA), Van Raak (SP), Van der Burg (VVD), Schinkelshoek (CDA), Leijten (SP), Thieme (PvdD), Bilder (CDA), Anker (ChristenUnie) en Heijnen (PvdA) en Laaper-ter Steege (PvdA).
Plv. leden: Azough (GL), Teeven (VVD), Van der Vlies (SGP), Joldersma (CDA), Smilde (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Knops (CDA), Aptroot (VVD), Vermeij (PvdA), Wolbert (PvdA), Zijlstra (VVD), Van der Ham (D66), Van Gerven (SP), De Roon (PVV), Heerts (PvdA), Van Bommel (SP), Remkes (VVD), Çörüz (CDA), De Wit (SP), Ouwehand (PvdD), Van Haersma Buma (CDA), Cramer (CU), Kraneveldt-van der Veen (PvdA) en Timmer (PvdA).