Vastgesteld 11 december 2009
De vaste commissie voor Financiën1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Kan de minister een overzicht opstellen voor 2009 waarbij enerzijds duidelijk wordt wat de financieringskosten in 2009 zijn voor maatregelen i.h.k.v de kredietcrisis en anderzijds de baten zijn van de maatregelen (dividenden, rentebetalingen, fees, etc.)?
Het is lastig om het totaal aan geraamde rentelasten toe te schrijven aan reguliere rentelasten en rentelasten ter financiering van maatregelen genomen naar aanleiding van de kredietcrisis. Dit is het gevolg van de gehanteerde integrale benadering van schuldmanagement. Deze benadering houdt in dat de financieringsbehoefte in haar totaliteit wordt gedekt, ongeacht de herkomst van de financiering.
Op basis van een vuistregel kan wel een inschatting worden gemaakt van de rentelasten. Deze inschatting is te vinden in de onderstaande tabel.
in € miljard | 2009 |
---|---|
Rentelasten staatsschuld | 10,7 |
Gemiddelde staatsschuld (conform EMU-definitie) | 304,7 |
Gemiddelde staatsschuld aangegaan voor interventies in financiële sector | 62,3 |
Deel rentelasten toe te rekenen aan interventies in financiële sector | 2,2 |
De rentebaten en dividendontvangsten die samenhangen met de interventies in de financiële sector zijn te vinden in bijlage 2 van de Najaarsnota 2009. Voor 2009 zijn deze ontvangsten in totaal circa € 1,9 mld euro.
Kan een totaaloverzicht worden gegeven van de verschillende leningen die de Staat heeft verstrekt en waarvan de rentebaten worden geraamd op artikel 1; aan wie zijn leningen verstrekt, tegen welke rentepercentages en met welke looptijden?
In onderstaande tabel staan de lange leningen aan Fortis Bank Nederland, waarvan de rentebaten onderdeel zijn van de totale rentebaten van artikel 1. In dit overzicht is niet de komende omzetting van leningen in eigen vermogen verwerkt. Voor 2009 zijn de rentebaten daarnaast beïnvloed door de kortlopende leningen die Fortis Bank Nederland begin juli 2009 heeft afgelost. Tot slot beïnvloedt het uitzetten van gelden uit hoofde van het reguleren van het schatkistsaldo de post rentebaten.
Waarom was er destijds in de ontwerpbegroting 2009 slechts rekening gehouden met € 49 mln. aan rentebaten in 2009 en is dit inmiddels bijgesteld tot € 679 mln.?
Bij het opstellen van de begroting is alleen rekening gehouden met rentebaten over tijdelijk op de geldmarkt uitgezette liquiditeiten als gevolg van een positief schatkistsaldo. Na het verschijnen van de begroting (september 2008) zijn in het kader van het verwerven van de deelneming Fortis Bank Nederland leningen verstrekt aan Fortis Bank Nederland. In de begroting van 2009 is met deze rentebaten uiteraard geen rekening gehouden.
Welk deel van de rentelasten van in totaal € 8,93 mld. in 2009 is toe te schrijven aan financieringsbehoefte die voortvloeit uit de maatregelen in het kader van de kredietcrisis, zoals vermeld in bijlage 2 van de Najaarsnota?
Zie het antwoord bij vraag 1.
Kan een overzicht worden gegeven van de positie, respectievelijk mutaties, van alle sociale fondsen van 2007 t/m 2010 en kan daarnaast het effect hiervan op de EMU-schuld worden weergegeven?
(in € mln) | AOW | Anw | WAO | Awf | Wgf | Ufo | Totaal sociale fondsen | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 | Feitelijk vermogen | 1 580 | 699 | 3 000 | 6 530 | 712 | 308 | 12 829 |
Normvermogen | 1 580 | 107 | 574 | 1 816 | 219 | 27 | 4 323 | |
Vermogensoverschot | 0 | 592 | 2 425 | 4 714 | 493 | 281 | 8505 | |
2008 | Feitelijk vermogen | 1 718 | 851 | 2 977 | 8 861 | 766 | 387 | 15 560 |
Normvermogen | 1 718 | 112 | 541 | 1 816 | 212 | 28 | 4 427 | |
Vermogensoverschot | 0 | 739 | 2 436 | 7 045 | 554 | 359 | 11 133 | |
2009 | Feitelijk vermogen | 1 375 | 924 | 2094 | 7 305 | – 1 000 | 244 | 10 942 |
Normvermogen | 1 375 | 123 | 493 | 1 857 | 396 | 27 | 4 271 | |
Vermogensoverschot | 0 | 801 | 1 601 | 5 448 | – 1 396 | 217 | 6 672 | |
2010 | Feitelijk vermogen | 1 351 | 1 242 | 2 131 | 2 913 | – 1 917 | 243 | 5 963 |
Normvermogen | 1 351 | 97 | 484 | 1 857 | 429 | 29 | 4 247 | |
Vermogensoverschot | 0 | 1 144 | 1 647 | 1 056 | – 2 346 | 215 | 1 716 |
De mutatie van de inleg van de sociale fondsen in het geïntegreerd middelbeheer (in € mld) is:
2007 | 2008 | 2009 | 2010 |
---|---|---|---|
0,2 | – 3,2 | – 7,5 | – 7,4 |
De sociale fondsen bankieren in de schatkist via het geïntegreerd middelenbeheer. Mutaties van hun tegoeden werken door op de EMU-schuld. In de periode 2008–2010 is de inleg van de sociale fondsen afgenomen, waardoor het kapitaalmarktberoep van het Rijk en daarmee de EMU-schuld is toegenomen.
Welk deel van de staatsschuld is naar schatting binnenlands gefinancierd?
Anders dan in de aandelenmarkt, wordt in de obligatiemarkt niet geregistreerd welke partijen welke bezittingen hebben. Obligaties zijn aan toonder. Een antwoord hierop is dus moeilijk te geven. De Nederlandse Staat gebruikt voor het in de markt zetten van nieuwe obligaties de Dutch Direct Auction techniek. Via deze veilingtechniek kunnen investeerders direct bieden op obligaties en kan de Staat ook zien wie de leningen heeft gekocht. Het percentage van leningen dat naar Nederlandse partijen gaat bedraagt zo’n 15%. Wat er daarna gebeurt met de leningen is onbekend. Een deel van de partijen koopt de obligaties en houdt ze tot het einde van de looptijd (buy and hold) een ander deel verhandelt ze direct weer in de markt (trading).
Zijn er partijen die meer dan 5% aanhouden?
In tegenstelling tot de aandelenmarkt bestaat in de obligatiemarkt geen meldingsplicht. We hebben dan ook geen inzicht in of er partijen zijn die meer dan 5% van de Nederlandse staatsschuld bezitten.
Bestaat er een risico op marktmanipulatie?
Het is moeilijk te manipuleren in een grote internationale liquide volwassen markt, zoals de markt voor staatsobligaties.
Wat is de verklaring voor het feit dat ondanks de verslechtering met 0,3 %-punt bbp van het EMU-saldo in 2009, er bij de rentelasten op de staatsschuld een meevaller optreedt van € 96 mln. omdat minder schuld zou worden uitgegeven in 2009 dan was voorzien?
De standen in tabel 2 worden vergeleken met de standen bij de eerste suppletore wet 2009 en met de standen bij de Miljoenennota 2009. De lagere rentelasten op de vaste schuld van € 96 miljoen ten opzichte van de eerdere raming (bij de eerste suppletore wet) worden grotendeels veroorzaakt doordat bij de uitgiftes van staatsleningen een lagere rente is gerealiseerd dan de rekenrente.
De raming van de rentelasten in een lopend jaar bestaan uit rentelasten van uitgegeven leningen (realisatie-deel) en uit rentelasten van leningen die nog uitgegeven gaan worden (ramingsdeel). Het ramingsdeel van de rentelasten is gebaseerd op de rekenrente van het CPB. In de loop van het jaar wordt een steeds groter deel bepaald door de realisaties.
Overigens wordt bij het EMU saldo geen rekening gehouden met financiële transacties. Deze zijn echter wel van belang voor het kassaldo. Het kassaldo bepaalt samen met de aflossingen hoeveel de Staat moet financieren. De raming voor het kassaldo is ten opzichte van de raming bij de Miljoenennota 2010 met € 5,6 miljard verbeterd. De verbetering is een saldo van de vervroegde terugkoop van securities door ING, Aegon en SNS Reaal en de verslechtering van het EMU saldo door de lagere belasting en premie-inkomsten. Het effect van 5,6 miljard heeft een gering effect op de rentelasten in 2009, omdat de terugkoop aan het eind van 2009 plaatsvindt.
Welk deel van de tegenvaller € 437 mln. op artikel 2 wordt veroorzaakt door de verhoging van het leenplafond voor agentschappen? Met welk bedrag is dit verhoogd en welke agentschappen hebben hier gebruik van gemaakt?
Is de verhoging van het leenplafond toegestaan als maatregel om de economie te stimuleren? Zo ja, tot welke extra investeringen bij agentschappen heeft dat geleid in 2009? Zo nee, om welke redenen is het leenplafond dan verhoogd?
Het leenplafond van de batenlastendiensten is verhoogd. Wat was het leenplafond en wat is het nieuwe leenplafond? Zijn er verschillen tussen batenlastendiensten? Zo ja, welke?
Van de geraamde tegenvaller van € 437 miljoen op artikel 2 wordt naar verwachting een bedrag van € 287 miljoen veroorzaakt door meer verstrekkingen aan baten lasten diensten (agentschappen). Bij de raming is rekening gehouden met onderuitputting.
Het verhogen van leenplafonds als maatregel om de economie te stimuleren is in principe niet toegestaan, tenzij besluitvorming in het kabinet leidt tot aanpassing van de begroting via het reguliere begrotingsproces .
Het aanvragen van leningen geschiedt via het normale begrotingsproces. Tijdens de begrotingsvoorbereiding kan de baten-lastendienst via zijn FEZ-directie, bij het ministerie van Financiën een aanvraag doen voor het leenplafond. De leningen kunnen uitsluitend worden opgenomen ten behoeve van concrete investeringen in vaste activa. Leenplafonds kunnen worden aangepast via het reguliere begrotingsproces. In 2009 zijn de leenplafonds in totaal verhoogd van € 1 121 miljoen naar € 1 565 miljoen, veroorzaakt door de mutaties (verhoging en verlaging) van de leenplafonds bij 26 baten-lastendiensten.
Een goed beeld over de benutting van leenplafonds is op dit moment niet te geven, omdat de daadwerkelijke opname van de leningen door de baten-lastendiensten (agentschappen) in veel gevallen pas in december plaatsvinden.
Kan geconcludeerd worden dat de tegenvaller van € 766 mln. op artikel 2 veroorzaakt wordt doordat de sociale fondsen voor dit bedrag hebben ingeteerd op hun vermogen? Zo ja, worden maatregelen voorzien om de saldi weer aan te vullen? Zo nee, wat is dan de oorzaak?
Ja, dit jaar zijn de totale premie-inkomsten niet genoeg geweest om alle premiegefinancierde uitgaven te kunnen dekken, waardoor de sociale fondsen in 2009 hebben ingeteerd op hun vermogen. In voorgaande jaren was het omgekeerde echter het geval, waardoor er vermogen is opgebouwd door de sociale fondsen. Er zijn dan op dit moment ook geen maatregelen voorzien om de saldi weer aan te vullen.
Er zijn meer leningen verstrekt aan rechtspersonen met een wettelijke taak. Welke rechtspersonen betreft het? Om welke bedragen per rechtspersoon gaat het hier?
Met name door de nieuwe deelnemers is meer geleend dan eerder werd ingeschat. Welke nieuwe deelnemers betreft het hier? En over welke bedragen gaat het?
Het leeuwendeel van de nieuwe deelnemers betreft onderwijsinstellingen. Over individuele deelnemers doet het Ministerie van Financiën geen mededelingen. Totaal gaat het om een bedrag van naar verwachting € 150 miljoen.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (CU), Van der Burg (VVD), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP), Sap (GL) en Linhard (PvdA).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Pieper (CDA), Aptroot (VVD), De Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), Elias (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (CU), Nicolaï (VVD), De Roon (PVV), Heerts (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP), Vendrik (GL) en Smeets (PvdA).