Ontvangen 31 maart 2010
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
Artikel 1.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c wordt «; en» vervangen door een puntkomma.
2. In onderdeel d wordt de punt aan het slot vervangen door: , en.
3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. kansspelbelasting.
2
Artikel 4.11, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste volzin wordt «De belastingplichtige als bedoeld» vervangen door: De belastingplichtige, bedoeld.
2. De derde volzin komt te luiden: De fiscaal vertegenwoordiger treedt in de plaats van de belastingplichtige met betrekking tot de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit deze wet.
3
In artikel 6.25, derde lid, wordt «de artikelen 6.7 en 6.12» vervangen door: de artikelen 6.8 en 6.12.
4
In artikel 7.1, onderdeel a, wordt «rechtsvorderingen, dienende» vervangen door: rechtsvorderingen dienende.
5
Na hoofdstuk VII wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK VIIA KANSSPELBELASTING
TITEL 1 BELASTINGPLICHT
Artikel 7a.1
Onder de naam «kansspelbelasting» wordt een directe belasting geheven van:
a. degene die gelegenheid geeft tot deelname aan binnenlandse kansspelen en aan wie daarvoor een vergunning is verleend als bedoeld in de Wet hazardspelen BES I of de Wet hazardspelen BES II;
b. degene die gelegenheid geeft tot deelname aan een binnenlands kansspel en aan wie daarvoor een vergunning is verleend als bedoeld in de Loterijwet BES;
c. de gerechtigden tot de prijzen van binnenlandse kansspelen, niet zijnde kansspelen waarvoor degene, bedoeld in onderdeel a of b, gelegenheid biedt;
d. de op de BES eilanden wonende of gevestigde gerechtigden tot de prijzen van buitenlandse kansspelen.
Artikel 7a.2
1. Onder kansspelen worden verstaan gelegenheden, gegeven tot mededinging naar:
a. prijzen en premies, indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen, met uitzondering van levensverzekeringen en premieleningen;
b. prijzen en premies, uitgeloofd ten behoeve van de deelnemers aan een prijsvraag van welke aard ook, tenzij een wetenschappelijke of kunstzinnige prestatie wordt gevorderd, dan wel een prestatie waarmee het algemeen maatschappelijk belang wordt gediend.
2. Kansspelen worden als binnenlands beschouwd, indien zij worden gehouden door natuurlijke personen of door lichamen in de zin van artikel 1.3, onderdeel c, van deze wet, van wie een of meer op de BES eilanden wonen of zijn gevestigd.
3. Kansspelen worden als buitenlands beschouwd, indien zij niet vallen onder het tweede lid.
TITEL 2 VOORWERP VAN DE BELASTING
Artikel 7a.3
1. De belasting wordt geheven:
a. in de gevallen waarin artikel 7a.1, onderdeel a, van toepassing is, naar het verschil tussen de in een tijdvak ontvangen inzetten en de ter beschikking gestelde prijzen, dan wel, zo een ander dan de belastingplichtige de prijzen ter beschikking stelt, naar hetgeen in een tijdvak ontvangen wordt voor het geven van gelegenheid tot deelneming aan kansspelen;
b. in de gevallen waarin artikel 7a.1, onderdeel b, c of d, van toepassing is, naar de prijzen.
2. Onder prijzen worden verstaan alle goederen waaraan in het economische verkeer waarde kan worden toegekend, welke aan de deelnemers van de kansspelen uit hoofde van hun deelneming toevallen.
3. Voor zover de prijzen niet in geld bestaan, worden zij in aanmerking genomen naar de waarde welke daaraan in het economische verkeer kan worden toegekend.
TITEL 3 VRIJSTELLINGEN
Artikel 7a.4
1. Indien artikel 7a.1, onderdeel b, c of d, van toepassing is, is van de belasting vrijgesteld:
a. de prijs welke niet meer bedraagt dan USD 600;
b. de prijs welke niet uitgaat boven de prestatie welke staat tegenover de deelneming uit hoofde waarvan aanspraak op de prijs bestaat.
2. Alle prijzen uit loterijen en prijsvragen welke verschuldigd zijn door dezelfde schuldenaar en vallen op loten of onderdelen van loten op grond van dezelfde toevallige gebeurtenis, worden voor de toepassing van het eerste lid tezamen als één prijs beschouwd.
TITEL 4 TARIEF
Artikel 7a.5
1. De belasting bedraagt 10 percent.
2. Neemt, in het geval waarin artikel 7a.1, onderdeel c, van toepassing is, degene die de prijs verschuldigd is, de belasting voor zijn rekening, dan wordt voor het berekenen van de belasting de prijs met 100/90 vermenigvuldigd.
TITEL 5 WIJZE VAN HEFFING
Artikel 7a.6
1. In de gevallen waarin artikel 7a.1, onderdeel a, van toepassing is, moet de in een tijdvak verschuldigd geworden belasting op aangifte worden voldaan.
2. De belasting is verschuldigd op de laatste dag van het tijdvak, bedoeld in artikel 7a.3, eerste lid, onderdeel a.
3. Indien het in artikel 7a.3, eerste lid, onderdeel a, bedoelde verschil over een tijdvak negatief is, wordt het verrekend met het positieve verschil over een volgend tijdvak. De verrekening geschiedt in de volgorde waarin zich negatieve en positieve verschillen voordoen.
Artikel 7a.7
De belastingplichtige is gehouden volgens door Onze Minister te stellen regelen een register te houden en daarin de gegevens te boeken welke voor de heffing van de belasting van belang zijn.
Artikel 7a.8
1. In de gevallen waarin artikel 7a.1, onderdeel b, van toepassing is, wordt de belasting geheven door inhouding op de prijs.
2. Inhoudingsplichtige is de belastingplichtige, bedoeld in artikel 7a.1, onderdeel b, die de prijs verschuldigd is.
3. De inhoudingsplichtige is verplicht de belasting in te houden op het tijdstip waarop de prijs ter beschikking is gesteld.
4. De inhoudingsplichtige is verplicht de ingehouden belasting op aangifte af te dragen. Overtreft de belasting de prijs voor zover deze in geld bestaat, dan wordt het ontbrekende geacht te zijn ingehouden op het in het derde lid omschreven tijdstip, met dien verstande dat de inhoudingsplichtige bevoegd is dat ontbrekende te verhalen op de gerechtigde tot de prijs. De inhoudingsplichtige kan de afgifte van de prijs voor zover deze niet in geld bestaat opschorten tot voldoening van deze vordering plaatsvindt.
Artikel 7a.9
1. De inhoudingsplichtige is gehouden volgens door Onze Minister te stellen regelen een register te houden en daarin de gegevens te boeken welke voor de heffing van de belasting van belang zijn.
2. Degene bij wie de prijs is betaalbaar gesteld, is gehouden op verzoek van de gerechtigde tot de prijs aan hem volgens door Onze Minister te stellen regelen, zodra de prijs is uitbetaald, tegoedgeschreven, verrekend of afgegeven, een gedagtekende nota uit te reiken, waaruit van de inhouding blijkt.
Artikel 7a.10
1. In de gevallen waarin artikel 7a.1, onderdeel c of d, van toepassing is, moet de belasting op aangifte worden voldaan.
2. De belasting wordt verschuldigd op het tijdstip waarop de prijs:
a. ontvangen of verrekend wordt, ter beschikking van de belastingplichtige wordt gesteld of rentedragend wordt, dan wel
b. vorderbaar en tevens inbaar wordt.
6
Na artikel 8.41 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 8.41a
Op het bezwaar en beroep inzake de op grond van deze titel genomen beschikkingen is titel 8 van overeenkomstige toepassing.
7
Na artikel 8.114 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 8.114a
1. De Raad is bij uitsluiting bevoegd een partij te veroordelen in de kosten die een andere partij in verband met de behandeling van het beroep bij de Raad en van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken. Artikel 8.95, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
2. Een natuurlijk persoon kan slechts in de kosten worden veroordeeld in geval van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels gesteld worden over de kosten waarop een veroordeling als bedoeld in het eerste lid uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop bij de uitspraak het bedrag van de kosten wordt vastgesteld.
Artikel 8.114b
1. Indien de Raad het beroep gegrond verklaart, kan hij, indien daarvoor gronden zijn, op verzoek van een partij het bestuursorgaan veroordelen tot vergoeding van de schade die die partij lijdt.
2. Indien de Raad de omvang van de schadevergoeding bij zijn uitspraak niet of niet volledig kan vaststellen, bepaalt hij in zijn uitspraak dat ter voorbereiding van een nadere uitspraak daarover de behandeling van de zaak wordt heropend. De Raad bepaalt daarbij op welke wijze de behandeling wordt voortgezet.
8
Na artikel 9.9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 9.10
Op het bezwaar en beroep inzake de op grond van dit hoofdstuk genomen beschikkingen is hoofdstuk VIII, titel 8, van overeenkomstige toepassing.
Inleiding
Met deze nota van wijziging op het onderhavige voorstel van wet wordt invulling gegeven aan de toezegging van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar aanleiding van het aangenomen amendement van het lid Remkes op het wetsvoorstel Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: FinBES).1 Als gevolg van voornoemd amendement is de kansspelbelasting uit dat wetsvoorstel verwijderd. Hierdoor behoort de kansspelbelasting – anders dan in het oorspronkelijke regeringsvoorstel – niet tot het mogelijke lokale belastinggebied van de BES eilanden. Volgens de toelichting op het amendement zou de kansspelbelasting in plaats daarvan van rijkswege moeten worden geheven. Deze nota van wijziging bevat de daartoe benodigde wetswijziging.
Tevens worden in deze nota van wijziging enkele omissies hersteld in het kader van de algemene bestedingsbelasting, de overdrachtsbelasting, het formele recht en de spaartegoedenwetgeving. De wijzigingen inzake de algemene bestedingsbelasting en de overdrachtsbelasting zijn van technische aard. De wijzigingen inzake het formele recht en de spaartegoedenwetgeving hebben betrekking op beschikkingen die zijn genomen door de ontvanger onderscheidenlijk bevoegde autoriteit. Door de oorspronkelijke formulering van de Belastingwet BES zou alleen bezwaar en beroep openstaan tegen aanslagen en beschikkingen van de inspecteur. Hierdoor zouden bij bezwaar en beroep tegen de beschikkingen van de ontvanger onderscheidenlijk bevoegde autoriteit de algemene regels over bezwaar en beroep niet van toepassing zijn. Dit is ongewenst. Daarom wordt dit hersteld.
Kansspelbelasting
Omdat in het wetsvoorstel Belastingwet BES en het wetsvoorstel Douane- en Accijnswet BES een eigenstandig fiscaal stelsel voor de BES eilanden is opgenomen, wordt de in deze nota van wijziging voorgestelde kansspelbelasting in zijn geheel opgenomen. Voor de vormgeving van de kansspelbelasting is in grote mate aangesloten bij de Nederlandse Wet op de kansspelbelasting. Wel wordt duidelijk gemaakt dat de kansspelbelasting op de BES eilanden enkel van toepassing is op binnenlandse kansspelen. Een binnenlands kansspel is in dit kader een kansspel dat wordt georganiseerd door een natuurlijk persoon of lichaam dat op de BES eilanden woont of is gevestigd. Alle andere kansspelen zijn buitenlandse kansspelen.
De belangrijkste verschillen ten opzichte van de Nederlandse Wet op de kansspelbelasting zijn de bepalingen betreffende het regime voor casinospelen en kansspelautomaten alsmede de tariefstelling. Hierop zal in de onderdeelsgewijze toelichting op de artikelen 7a.1 respectievelijk 7a.5 van de Belastingwet BES nader worden ingegaan. In het onderdeelsgewijze deel van deze toelichting zal daarentegen niet worden stilgestaan bij bepalingen die (nagenoeg) rechtstreeks zijn overgenomen uit de Wet op de kansspelbelasting. Voor een toelichting op die artikelen wordt kortheidshalve verwezen naar de ontstaansgeschiedenis en achtergrond van de daarmee corresponderende artikelen in de Nederlandse Wet op de kansspelbelasting.
Omdat de Wet hazardspelen BES I en Wet hazardspelen BES II geen expliciete regels kennen omtrent de aanbieding van kansspelen via het internet, omvat de voorgestelde kansspelbelasting – in tegenstelling tot de Wet op de kansspelbelasting – geen expliciete bepalingen omtrent de kansspelen via het internet. Indien binnenlandse aanbieders in aanmerking kunnen komen voor een vergunningverlening als bedoeld in de Wet hazardspelen BES I of de Wet hazardspelen BES II, zal het reguliere regime van artikel 7a.1, onderdeel a, van de Belastingwet BES van toepassing zijn. Zo niet, dan zal voor binnenlandse aanbieders van internetkansspelen het regime van artikel 7a.1, onderdeel c, van de Belastingwet BES van toepassing zijn. Voor buitenlandse aanbieders van internetkansspelen geldt dat steeds het regime van artikel 7a.1, onderdeel d, van de Belastingwet BES van toepassing zal zijn. Het voorgaande leidt er dan ook toe dat een op artikel 1, eerste lid, onderdeel e, en 8a van de Wet op de kansspelbelasting gelijkende bepaling ontbreekt. Ten slotte wordt opgemerkt dat ook geen met artikel 19 of 20 van de Wet op de kansspelbelasting vergelijkbare bepaling in dit hoofdstuk zal zijn opgenomen. Immers, de afzonderlijke hoofdstukken in de Belastingwet BES kennen geen overgangs- en slotbepalingen inzake de inwerkingtreding en de citeertitel, maar zijn voor het gehele wetsvoorstel opgenomen in het nieuwe hoofdstuk VIIA.
De invoering van de kansspelbelasting heeft een structurele budgettaire opbrengst van USD 0,7 miljoen.
Onderdeel 1 (artikel 1.2 van de Belastingwet BES)
Deze wijziging van artikel 1.2 van de Belastingwet BES bewerkstelligt dat de kansspelbelasting naast de vastgoedbelasting, de opbrengstbelasting, de algemene bestedingsbelasting en de overdrachtsbelasting wordt aangemerkt als een belasting die op basis van de Belastingwet BES wordt geheven en ingevorderd. Op deze manier zijn het formele belastingrecht en de invordering zoals opgenomen in de hoofdstukken I en VIII van de Belastingwet BES van toepassing op de kansspelbelasting. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de Raad van Beroep voor belastingzaken bevoegd is ter zake van geschillen omtrent de in hoofdstuk X van de Belastingwet BES opgenomen kansspelbelasting.
Onderdeel 2 (artikel 4.11 van de Belastingwet BES)
Artikel 4.11 van de Belastingwet BES heeft betrekking op de fiscaal vertegenwoordiger. In het eerste lid wordt een viertal wijzigingen voorgesteld. De eerste wijziging dient er uitsluitend toe om de tekst in overeenstemming te brengen met de Aanwijzingen voor de regelgeving. In de tweede plaats wordt voorgesteld de zinsnede «de eigenaar of de gerechtigde» te vervangen door «de belastingplichtige». Met deze wijziging wordt beoogd een eenduidige terminologie aan te houden. Bijvoorbeeld in de eerste volzin van artikel 4.11, eerste lid, wordt ook gesproken van de belastingplichtige die een fiscaal vertegenwoordiger kan aanstellen. Ten derde gaat het wetsvoorstel ervan uit dat deze fiscaal vertegenwoordiger in de plaats treedt van de belastingplichtige, niet alleen voor wat betreft diens verplichtingen, maar ook wat betreft diens rechten. Zo is in de nota naar aanleiding van het verslag aangegeven dat de fiscaal vertegenwoordiger namens de belastingplichtige in bezwaar en beroep kan komen. Om geen misverstand erover te laten bestaan dat de fiscaal vertegenwoordiger ook de rechten van de belastingplichtige kan uitoefenen, wordt voorgesteld dit expliciet te bepalen. De vierde wijziging vloeit daar min of meer uit voort. Het recht om in bezwaar en beroep te komen is immers strikt genomen neergelegd in hoofdstuk VIII, en niet in hoofdstuk IV. Het is dan ook correcter om niet te verwijzen naar dit hoofdstuk, maar naar de wet. Daarmee komt tevens beter tot uitdrukking dat op de fiscaal vertegenwoordiger ook andere verplichtingen van de belastingplichtige rusten, zoals het desgevraagd verstrekken van inlichtingen en het verlenen van toegang tot de onroerende zaak, bijvoorbeeld voor de waardering.
Onderdelen 3 en 4 (artikelen 6.25 en 7.1 van de Belastingwet BES)
De wijzigingen in de artikelen 6.25 en 7.1 van de Belastingwet BES betreffen het herstel van twee omissies. De wijzigingen zijn van technische aard.
Onderdeel 5 (hoofdstuk VIIA van de Belastingwet BES)
In hoofdstuk VIIA van de Belastingwet BES wordt zoals eerder vermeld een kansspelbelasting opgenomen. In dit onderdeel van de artikelsgewijze toelichting worden de afzonderlijke artikelen van de kansspelbelasting toegelicht, tenzij de bepaling overeenkomt met een bepaling in de Nederlandse Wet op de kansspelbelasting. In dat geval wordt kortheidshalve verwezen naar de ontstaansgeschiedenis van en toelichting bij dat Nederlandse artikel.
Artikel 7a.1 van de Belastingwet BES
Het regime voor de casinospelen en kansspelautomaten zoals opgenomen in de Wet op de kansspelbelasting kan niet integraal worden overgenomen in de in deze nota van wijziging voorgestelde kansspelbelasting voor de BES eilanden. De reden hiervoor is dat de Wet op de kansspelen niet van toepassing is op de BES eilanden. Hierdoor worden op de BES eilanden geen vergunningen voor het organiseren van casinospelen of het mogen exploiteren van kansspelautomaten verleend op basis van deze wet. Er kan dan ook niet worden aangesloten bij de in die wet opgenomen begrippen casinospel en exploitant van kansspelautomaten, hetgeen tevens de reden is voor het feit dat de kansspelbelasting in hoofdstuk VIIA een bepaling als in artikel 1, tweede lid, van de Wet op de kansspelbelasting ontbeert. Daar staat tegenover dat op de BES eilanden de zogenoemde Wet hazardspelen BES I en de Wet hazardspelen BES II van toepassing zullen zijn na de staatkundige vernieuwingen. Op basis van deze twee wetten is het bestuurscollege van het openbare lichaam bevoegd om vergunningen te verlenen aan exploitanten van hazardspelen. Op basis van de Wet hazardspelen BES I kunnen hotels een vergunning krijgen om hazardspelen te organiseren en op basis van de Wet hazardspelen BES II kunnen verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid, verenigingen zonder volledige rechtsbevoegdheid doch die wel aangesloten zijn bij een overkoepelende organisatie die rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is en stichtingen met een sociaal of cultureel doel een vergunning krijgen om hazardspelen te organiseren. Aangenomen wordt dat onder de term «hazardspelen» (een archaïsch synoniem voor kansspelen) in ieder geval casinospelen vallen, maar omdat de belasting volgens artikel 7a.1, onderdeel a, van de Belastingwet BES wordt geheven van degene die gelegenheid geeft tot deelname aan binnenlandse kansspelen en aan wie daarvoor een vergunning is verleend als bedoeld in de Wet hazardspelen BES I of de Wet hazardspelen BES II vallen daar alle kansspelen onder die door deze aanbieder worden georganiseerd. Deze aanbieder wordt voor het verschil tussen de inzetten en de uitgekeerde prijzen in een bepaald tijdvak in de heffing van de kansspelbelasting betrokken.
Voor binnenlandse aanbieders van hazardspelen waarvoor een vergunning is verleend op grond van de Loterijwet BES, geldt dat de prijs in de heffing van de kansspelbelasting zal worden betrokken (artikel 7a.1, onderdeel b, van de Belastingwet BES). Hetzelfde geldt overigens ook bijvoorbeeld voor prijzen die zijn gewonnen bij niet op de BES eilanden georganiseerde kansspelen zoals loterijen en casinospelen (artikel 7a.1, onderdeel d, van de Belastingwet BES). De prijzen van bijvoorbeeld de loterij «Wega di Number» zijn – ongeacht of deze loterijen worden georganiseerd op bijvoorbeeld Bonaire of Curaçao – dan ook belast met kansspelbelasting. Het enige verschil is dat degene die een loterij organiseert op de BES eilanden, op grond van artikel 7a.8 van de Belastingwet BES inhoudingsplichtig is en derhalve de kansspelbelasting afdraagt, terwijl de prijswinnaar van een buitenlands kansspel (bijvoorbeeld de Curaçaose «Wega di Number») zelf aangifteplichtig is voor de kansspelbelasting (artikel 7a.10 van de Belastingwet BES).
Ten slotte bevat artikel 7a.1, onderdeel c, van de Belastingwet BES een bepaling waardoor de prijzen van binnenlandse kansspelen waarvoor geen vergunning is verleend op grond van de Wet hazardspelen BES I, de Wet hazardspelen BES II of de Loterijwet BES tevens in de heffing van de kansspelbelasting kunnen worden betrokken. Ook in dit geval is de prijswinnaar zelf aangifteplichtig (zie artikel 7a.10 van de Belastingwet BES).
Artikel 7a.2 van de Belastingwet BES
Artikel 7a.2 van de Belastingwet BES komt overeen met artikel 2 van de Wet op de kansspelbelasting.
Artikel 7a.3 van de Belastingwet BES
Artikel 7a.3 van Belastingwet BES komt overeen met artikel 3 van de Wet op de kansspelbelasting.
Artikel 7a.4 van de Belastingwet BES
In artikel 7a.4 van de Belastingwet BES is opgenomen dat de prijs, bedoeld in artikel 7a.1, onderdeel b, c en d, van de Belastingwet BES, is vrijgesteld van de kansspelbelasting als de prijs niet meer bedraagt dan USD 600. Het bedrag van USD 600 ligt in lijn met de in Nederland geldende vrijstelling van € 454.
Voor het overige komt artikel 7a.4 van de Belastingwet BES overeen met artikel 4 van de Wet op de kansspelbelasting.
Artikel 7a.5 van de Belastingwet BES
Het tarief van de kansspelbelasting wordt gesteld op 10%. In Nederland is het tarief van de kansspelbelasting 29%. De reden achter deze afwijking is gelegen in het feit dat de BES eilanden zijn gelegen in het Caribische gebied. In het Caribische gebied zijn kansspelbelastingen niet erg gebruikelijk. Hier komt bij dat de kansspelbelasting losstaat van de rechten die op basis van de FinBES en op basis van de Wet speelvergunningsrecht hazardspelen BES kunnen worden geheven van aanbieders van hazardspelen en loterijen. De kansspelbelasting en deze rechten kunnen derhalve cumuleren. Het voorgaande leidt er dan ook toe dat op de BES eilanden voor een gematigder tarief – ten opzichte van het tarief in Nederland – wordt gekozen.
Voor het overige komt artikel 7a.5 van de Belastingwet BES overeen met artikel 5 van de Wet op de kansspelbelasting.
Artikel 7a.6 van de Belastingwet BES
Artikel 7a.6 van de Belastingwet BES komt overeen met artikel 5a van de Wet op de kansspelbelasting.
Artikel 7a.7 van de Belastingwet BES
Artikel 7a.7 van de Belastingwet BES komt overeen met artikel 5b van de Wet op de kansspelbelasting.
Artikel 7a.8 van de Belastingwet BES
Artikel 7a.8 van de Belastingwet BES komt overeen met artikel 6 van de Wet op de kansspelbelasting.
Artikel 7a.9 van de Belastingwet BES
Artikel 7a.9 van de Belastingwet BES komt overeen met artikel 7 van de Wet op de kansspelbelasting.
Artikel 7a.10 van de Belastingwet BES
Artikel 7a.10 van de Belastingwet BES komt overeen met artikel 8 van de Wet op de kansspelbelasting.
Onderdelen 6 en 8 (artikelen 8.41a en 9.10 van de Belastingwet BES)
Voorgesteld wordt om twee nieuwe artikelen in te voegen in de Belastingwet BES. Titel 8 van hoofdstuk VIII van de Belastingwet BES, waarin de regels over bezwaar en beroep bij de inspecteur en de Raad van Beroep voor belastingzaken zijn opgenomen, wordt in die artikelen van overeenkomstige toepassing verklaard op bezwaar en beroep inzake de op grond van hoofdstuk VIII, titel 5, onderscheidenlijk hoofdstuk IX van de Belastingwet BES genomen beschikkingen. Hierdoor gelden de in hoofdstuk VIII, titel 8, van de Belastingwet BES opgenomen regels over bezwaar en beroep ook indien de ontvanger, in invorderingszaken in het kader van de Belastingwet BES, of de bevoegde autoriteit, bij afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 9.9 van de Belastingwet BES, een voor bezwaar vatbare beschikking neemt.
Onderdeel 7 (artikelen 8.114a en 8.114b van de Belastingwet BES)
Zoals in de Memorie van Toelichting is aangegeven zijn de bepalingen uit de Landsverordening op het beroep in belastingzaken 1940 overgenomen in de artikelen 8.97 tot en met 8.116 van de Belastingwet BES. Deze bepalingen voorzien niet in de mogelijkheid dat in beroep een vergoeding voor proceskosten of schade wordt toegekend. In bezwaar kan daarentegen wel een vergoeding van de proceskosten worden verkregen op grond van artikel 32A van de Algemene Landsverordening Landsbelastingen, welke regeling is overgenomen in het voorgestelde artikel 8.95 van de Belastingwet BES. Het uiteenlopen van de regelingen voor vergoedingen in bezwaar en beroep is naar het voortschrijdende inzicht van de regering niet wenselijk. Daarbij komt dat in Nederland wel een regeling bestaat voor het toekennen in beroep van een vergoeding voor proceskosten en schade. Daarom wordt voorgesteld om deze Nederlandse regeling, opgenomen in de artikelen 8:73 en 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, alsnog op te nemen in de Belastingwet BES.
De minister van Financiën
J. C. de Jager