Ontvangen 13 april 2011
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd.
A
In artikel I, onderdeel A, wordt «dat gevestigd is op het grondgebied van een andere staat en overeenkomstig de wetgeving van die staat» vervangen door: dat gevestigd is buiten het grondgebied van het Europese deel van Nederland en overeenkomstig de daar geldende wetgeving.
B
Artikel I, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het voorgestelde artikel 10, derde lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «buiten het grondgebied van de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte en Zwitserland» vervangen door: buiten het grondgebied van het Europese deel van Nederland, de staten behorende tot de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte en Zwitserland.
2. In het voorgestelde artikel 10, derde lid, onderdeel d, wordt «in plaats van dat orgaan» vervangen door: in plaats van door dat orgaan.
C
In artikel I, onderdeel D, wordt «buiten Nederland» vervangen door: buiten het Europese deel van Nederland.
D
Artikel I, onderdeel E, wordt vervangen door:
E
In artikel 16b, eerste lid, wordt na de zinsnede «met iedere instelling» een zinsnede ingevoegd, luidende: als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, onder 1°.
EE
In artikel 16c, eerste lid, wordt «Een instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, onder 1°» vervangen door: Een instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, onder 1°.
E
Artikel II wordt vervangen door:
ARTIKEL II
In artikel 41, eerste lid, van de Wet toelating zorginstellingen wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van dat lid door een komma, een zinsnede toegevoegd, luidende: , voor zover het betreft instellingen die op het grondgebied van het Europese deel van Nederland werkzaam zijn.
F
Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel IIa
De Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, onderdeel m, onder 2°, van de Zorgverzekeringswet komt te luiden:
2°. een organisatorisch verband dat gevestigd is buiten het grondgebied van het Europese deel van Nederland en overeenkomstig de daar geldende wetgeving rechtmatig gezondheidszorg verstrekt als bedoeld bij en krachtens artikel 11;.
B
In artikel 9d, vierde lid, wordt «is, afdeling 5.3.1 van de Algemene wet bestuursrecht, met uitzondering van de artikelen 5:25 en 5:27 tot en met 5:30 van die wet van overeenkomstige toepassing» vervangen door: , is afdeling 5.3.1 van de Algemene wet bestuursrecht, met uitzondering van de artikelen 5:25 en 5:27 tot en met 5:30 van die wet, van overeenkomstige toepassing.
C
In artikel 18g, vierde lid, wordt «de bestuursrechtelijke premie int» vervangen door: de bestuursrechtelijke premie int en wordt bepaald welk gedeelte van de geïnde bestuursrechtelijke premie door dat college in 's Rijks kas wordt gestort.
D
In artikel 39, tweede lid, onderdeel g, wordt «de bestuursrechtelijke premies» vervangen door: met uitzondering van het gedeelte, bedoeld in artikel 18g, vierde lid, de bestuursrechtelijke premies.
E
Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a van het zevende lid komt te luiden:
a. kan worden bepaald dat organen die pensioen of rente verschuldigd zijn of werkgevers in opdracht van het College zorgverzekeringen werkzaamheden verrichten ter voorbereiding of uitvoering van beschikkingen als bedoeld in het vierde lid, waarbij kan worden bepaald dat die organen of werkgevers de bijdragen, bedoeld in het tweede lid, inhouden op het pensioen, op de rente of op het loon van een grensarbeider wier gezinsleden onder dit artikel vallen.
2. In het zevende lid, onderdeel b, wordt «organen» vervangen door «organen of werkgevers».
3. Na het zevende lid worden twee leden toegevoegd, luidende:
8. Artikel 18f, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
9. Het College zorgverzekeringen kan de bijdrage, bedoeld in het tweede lid, of een boete als bedoeld in het derde lid bij dwangbevel invorderen.
F
In artikel 124 wordt «19, vijfde en zesde lid» vervangen door: 19, vierde en vijfde lid.
G
In artikel III wordt «in het buitenland» vervangen door: buiten het grondgebied van het Europese deel van Nederland.
H
Artikel IV wordt vervangen door:
ARTIKEL IV
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld en waarbij artikel IIA, onderdelen C en D, terugwerkt tot en met 1 januari 2011.
Deze nota van wijziging vormt een aanvulling op de eerste nota van wijziging, waarvan enkele van de voorgestelde wijzigingen door technische onvolkomen niet kunnen worden ingevoegd in het wetsvoorstel en derhalve geen werking hebben gehad. Met deze nota van wijziging worden de onderdelen A, derde punt, B en D van de eerste nota van wijzing alsnog op correcte wijze in het wetsvoorstel ingevoegd. Verder kan worden opgemerkt dat onderdeel A, vierde punt, van de eerste nota van wijziging, een vergissing betreft, omdat het een tekstdeel wijzigt dat niet in het wetsvoorstel staat. Dit abusievelijk voorgestelde onderdeel is derhalve zonder werking gebleven.
Ook wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om in enkele bepalingen alsnog rekening te houden met het feit dat de AWBZ en de Zvw op de BES-eilanden niet van toepassing zijn.
Ten slotte worden enkele technische wijzigingen voorgesteld in de Zorgverzekeringswet. Die laatste wijzigingen worden hieronder worden toegelicht.
Onderdeel F (artikel IIA)
B
In dit onderdeel wordt artikel 9d, vierde lid, Zvw louter technisch gewijzigd. Een komma die in dit artikellid evident op een onjuiste plek staat wordt op de juiste plaats gezet, en daarnaast wordt na de bijzin de nu nog ten onrechte ontbrekende komma toegevoegd.
C en D
De kosten die het CVZ en het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) maken voor het uitvoeren van de zogenoemde wanbetalersregeling, dienen, zo is na inwerkingtreding van de «wet structurele maatregelen wanbetalers zorgverzekering» (Stb. 2009, 356) vast komen te staan, uit de geïnde bestuursrechtelijke premies te worden betaald. Daartoe wordt in artikel 18g, vierde lid, Zvw geregeld dat bij ministeriële regeling wordt bepaald welk deel van de geïnde bestuursrechtelijke premie het CVZ in 's Rijks kas stort (artikel IIA, onderdeel C). Daarvan zullen vervolgens deze uitvoeringskosten worden betaald. Het desbetreffende deel zal vooralsnog worden vastgesteld op 30/130 van de voor wanbetalers geïnde bestuursrechtelijke premie. Niet uitgesloten is echter, dat dat bedrag in komende jaren, als de werkelijke hoogte van de uitvoeringskosten wijzigt en meer zicht ontstaat op de structurele situatie, aangepast zal worden. Het CVZ zal het restant van de geïnde bestuursrechtelijke premies in het Zorgverzekeringsfonds storten (artikel IIA, onderdeel D). Voorgesteld wordt de wijzigingen terug te laten werken tot en met 1 januari 2011 (zie het in onderdeel H van deze nota van wijziging voorgestelde artikel IV). Over het laatste kwartaal van 2009 en over het kalenderjaar 2010 is het voorgaande gerealiseerd door middel van een verrekening tussen het Budgettair Kader Zorg en de Rijksbegroting, maar in casu is een structurele, wettelijke regeling beter.
E
De eerste twee wijzigingen in artikel 69 Zvw hangen samen met het feit dat onder dat artikel niet alleen in een verdragsland wonende personen met een pensioen of rente uit Nederland en hun gezinsleden, maar ook gezinsleden van in het buitenland wonende, maar in Nederland in loondienst werkende grensarbeiders vallen (tenzij hun partner in het woonland werkt). De hier bedoelde grensarbeider zelf is overigens verzekeringsplichtig, en valt derhalve niet onder artikel 69, maar onder artikel 2 Zvw. De bijdragen die zijn gezinsleden ingevolge artikel 69 Zvw en de daarop gebaseerde bepalingen in de Regeling zorgverzekering dienen te betalen, dienen op het loon van de grensarbeiders ingehouden te kunnen worden. Deze wijzigingen voorzien hierin.
Overigens is in de Regeling zorgverzekering reeds geregeld dat op het pensioen of de rente van een gepensioneerde ook de bijdrage van een onder artikel 69 vallende partner en andere gezinsleden van de gepensioneerde worden ingehouden.
Het nieuwe achtste lid van art. 69, dat met de wijziging in het derde onderdeel wordt toegevoegd, zorgt ervoor dat de inhouding van de bijdrage geschiedt nadat andere krachtens een wettelijk voorschrift of – voor zover wordt ingehouden op het loon van grensarbeiders – krachtens de arbeidsovereenkomst verplichte inhoudingen zijn verricht.
Het nieuwe negende lid van artikel 69 Zvw is opgenomen op verzoek van het CVZ, dat heeft geconstateerd dat in de praktijk niet alle op grond van artikel 69 verschuldigde bijdragen worden ingehouden of anderszins betaald. Eind 2010 bedroeg het bedrag dat aldus in totaal over de jaren 2006 tot en met 2010 is misgelopen, volgens het CVZ rond de 26 miljoen euro. Het negende lid zal ervoor zorgen dat het CVZ ter inning van de bijdrage en van eventuele bestuurlijke boeten als bedoeld in artikel 69, derde lid, Zvw, een dwangbevel uit kan brengen. Dat dwangbevel geldt ingevolge de artikelen 4:115 en 116 van de Algemene wet bestuursrecht als een executoriale titel, waarmee beslag kan worden gelegd op goederen van de bijdrageplichtige. Artikel 84 van de Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PbEG L 166, met gerectificeerde plaatsing in PbEG L 200) juncto artikel 79 van de Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PbEG L 284) leiden er vervolgens toe, dat deze Nederlandse executoriale titel in het desbetreffende woonland rechtstreeks zal worden erkend en automatisch zal worden behandeld als een executoriale titel volgens het recht van dat woonland. Betaalt een in een dat land wonende verdragsgerechtigde de verdragsbijdrage niet, dan zal dus uiteindelijk met de Nederlandse executoriale titel beslag kunnen worden gelegd op buitenlandse bezittingen.
F
De wet van 15 november 2007, houdende wijziging van de Zorgverzekeringswet en de Wet op de zorgtoeslag houdende vervanging van de no-claimteruggave door een verplicht eigen risico (Stb. 2007, 490) bevatte een artikel over het verplicht eigen risico zoals dat in het jaar 2008 gold. Het vijfde en zesde van het desbetreffende artikel (18a, inmiddels 19) kenden de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur (amvb) nadere regels te stellen. Die regels dienden ingevolge een wijziging van artikel 124 Zvw te worden voorgehangen. Toen het wetsvoorstel dat tot bovengenoemde wet heeft geleid in de Tweede Kamer werd behandeld, is het zodanig geamendeerd, dat het tweede lid van artikel 18a (inmiddels 19), onder vernummering van de overige leden, elders in de Zvw werd ondergebracht. Verzuimd is echter tegelijkertijd de verwijzing naar de desbetreffende artikelleden in artikel 124 Zvw aan te passen. Dat geschiedt in dit onderdeel alsnog.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner