Ontvangen 12 januari 2011
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel E, vervalt in artikel 17d het tweede lid.
II
In artikel II, onderdeel E, vervalt in artikel 28g het tweede lid.
III
In artikel III, onderdeel E, vervalt in artikel 53d het tweede lid.
IV
In artikel IIIA vervalt onderdeel 1.
V
In artikel IIIA vervalt onderdeel 2.
VI
Artikel IIIA, onderdeel 4, wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef van komt te luiden: Na artikel III, onderdeel E, wordt een nieuw onderdeel opgenomen, luidende:.
2. Onderdeel E2 vervalt.
VII
In artikel IIIB vervalt onderdeel 1.
VIII
In artikel IIIB vervalt onderdeel 2.
IX
In artikel IIIB vervalt onderdeel 5.
X
In artikel V komt het tweede lid te luiden:
2. Artikel 13 van de Wet medezeggenschap op scholen is niet van toepassing op de totstandkoming van een samenwerkingsschool op grond van deze overgangsbepaling.
Met dit amendement schrapt de indiener de beperking voor oprichting van een samenwerkingsschool uit het wetsvoorstel. Hierdoor is het aan de vrije keuze van de rechtspersonen die een openbare en een bijzondere school in stand houden om over te gaan tot samenwerking.
De indiener is van mening dat de samenwerkingsschool niet alleen een praktische oplossing biedt voor scholen die onder de opheffingsnorm dreigen te zakken, maar ook om positieve redenen zoals bijvoorbeeld kwaliteit of onderwijskundige ideeën nagestreefd kan worden. Ook de vraag of er andere scholen van een specifieke denominatie aanwezig zijn is volgens de indiener niet relevant. De indiener verwijdert daarom de beperkende voorwaarden voor een fusie tot een samenwerkingsschool uit het wetsvoorstel.
Van groot belang is volgens de indiener met name dat ouders en leraren via de medezeggenschap een instemmingsrecht verkrijgen voor het samengaan van hun scholen.
Van der Ham