Ontvangen 28 oktober 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I wordt na onderdeel Q een onderdeel ingevoegd, luidende:
Qa. Artikel 8.9 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot tweede tot en met vierde lid.
2. In het vierde lid (nieuw) vervalt de tweede volzin.
Met dit amendement wordt beoogd de uitzonderingen op de afbouw van de uitbetaling van de algemene heffingskorting aan de minstverdienende partner te laten vervallen. Die uitzonderingen zien op de belastingplichtige geboren vóór 1 januari 1972 en op de belastingplichtige tot wiens huishouden in het kalenderjaar gedurende meer dan zes maanden een kind behoort dat bij de aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van zes jaar nog niet heeft bereikt en gedurende die tijd op hetzelfde woonadres als de belastingplichtige staat ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens. Dit amendement levert structureel € 400 miljoen op vanaf 2036. In de jaren daarvoor is de opbrengst hoger, namelijk gemiddeld € 650 miljoen per jaar.
Dit amendement dient ter dekking van voorstellen van de VVD-fractie bij de behandeling van de Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten c.q. voorstellen die zullen worden gedaan bij de behandeling van o.a. het Belastingplan 2010.
Remkes