Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 oktober 2009
Met deze brief stuur ik u de toegezegde rapportage over het gebruik van de financieringsinstrumenten per derde kwartaal 2009. Hierbij zal ik mijn oordeel en verwachtingen over het financieringsinstrumentarium aangeven en een reactie geven op een drietal vragen die door uw Kamer hierover zijn gesteld tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2009–2010, nr. 8). Voorts informeer ik uw Kamer in deze brief over een gemeenschappelijke verklaring die ik met banken en participatiemaatschappijen ben overeengekomen. In deze verklaring geven wij aan hoe we gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen om het Nederlandse bedrijfsleven te ondersteunen bij het overbruggen van de economische recessie en het financieren van investeringsherstel. Tenslotte zal ik in mijn brief de vragen beantwoorden die door de PVV zijn gesteld in de nota naar aanleiding van het verslag op het Belastingplan 2010 inzake garantie-instrumenten, overbruggingskredieten en boetes op te late betaling.
1. Derde kwartaalrapportage 2009 van het financieringsinstrumentarium
In mijn brief van 15 september jl. (Kamerstuk 31 371, nr. 252) heb ik u geïnformeerd over de benutting van de bestaande financieringsinstrumenten. In deze brief vindt u hierbij de belangrijkste verschillen in gebruik sinds het tweede kwartaal. De BMKB en de GO laten de grootste stijging in gebruik zien. In de bijlage vindt u cijfers over de benutting van de andere instrumenten.
Overzicht benutting financieringsinstrumentarium
2008 | 2009 t/m 30/6 | 2009 t/m 30/9 | |
---|---|---|---|
Benutting BMKB | |||
Gepubliceerd budget | € 730 mln | € 745 mln | € 745 mln |
Benutting (incl. verruimingen) | € 601 mln | € 232 mln | € 379 mln |
Verruimingen | € 11 mln | € 67 mln | € 122 mln |
Verruimingen (aantal) | 39 | 230 | 380 |
Benutting GO | |||
Gepubliceerd budget | – | €1 miljard | € 1 miljard |
Aantal fiatteringen * | – | 7 | 28 |
Omvang fiatteringen | – | € 25,9 mln | € 96,6 mln |
* Fiatteringen zijn toezeggingen dat SenterNovem akkoord gaat met het aangeboden voorstel.
Ten opzichte van het vorige kwartaal is de benutting van de BMKB met bijna 65% gestegen. Vanaf juli dit jaar stijgt het gebruik weer ten opzichte van 2008. In het derde kwartaal van 2009 was de benutting € 147 mln versus € 130 mln in het derde kwartaal van 2008. Er kan sprake zijn van een trendbreuk.
Ondersteund door de gemaakte afspraken met banken, waarop in het vervolg van deze brief wordt ingegaan, is gegeven de ontwikkeling van de laatste maanden de verwachting dat het tweede halfjaar een hogere benutting zal kennen dan het eerste halfjaar van 2009. Naar schatting zal de benutting in 2009 circa € 530 mln bedragen. Dit is minder dan in voorgaande jaren, maar gelet op de huidige stand van de economie – de vraag naar kredieten is nu eenmaal lager in een laagconjunctuur – niet onlogisch.
Wel merk ik op dat er nog veel te winnen is voor wat betreft het vergroten van de bekendheid over de BMKB bij ondernemers en accountmanagers. Mijn departement gaat daarom samen met banken een intensieve voorlichtingscampagne en trainingen gericht op toepassing van de financieringsinstrumenten starten om de mogelijkheden van het financieringsinstrumentarium nog beter over het voetlicht te brengen. Datzelfde gebeurt ook bij de intermediairs (accountants en adviseurs) die de ondernemingen vaak bijstaan bij hun financieringsaanvragen. Ook werkgeversorganisaties en hun branches zijn op dit punt reeds actief. Ik verwijs verder naar de bijgevoegde gemeenschappelijke verklaring met banken en de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP).1
Bij de GO is sprake van een snelle groei in het gebruik. Ten opzichte van het vorige kwartaal is de benutting van de GO met ruim 270% gestegen; de regeling raakt steeds beter bekend bij banken, adviseurs en bedrijven. Uit onze contacten met banken en de pijplijn van projecten komt naar voren dat die groei kan doorzetten. Factoren die daarbij van belang zijn:
• banken geven aan dat na de zomer de financieringsproblematiek van veel bedrijven nijpender kan worden;
• bij economisch herstel groeit de financieringsbehoefte, terwijl banken knelpunten ondervinden bij het beschikbaar stellen van leningen;
• de aangekondigde verdrievoudiging van de maximumgarantie per bedrijf;
• versoepeling van de regels inzake herfinanciering.
2. Reactie op vragen tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen
Aanvullend aan mijn hierboven genoemde conclusies over het financieringsinstrumentarium wil ik uw Kamer een reactie geven op drie vragen over het financieringsinstrumentarium die gesteld zijn tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen. In het kort vroeg uw Kamer zich af of:
• Er effectievere financieringsregelingen nodig zijn naar aanleiding van de kredietcrisis;
• Het huidig financieringsinstrumentarium niet te complex is;
• Het huidig financieringsinstrumentarium wel toegankelijk is.
In antwoord op deze vragen kan ik u melden dat uw zorgen ook deels de mijne zijn. Daarom ben ik verheugd dat ik kan aankondigen dat ik een gemeenschappelijke verklaring ben overeengekomen met de banken en participatiemaatschappijen. In deze verklaring, die ik bijvoeg bij deze brief, geven wij aan hoe we gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen om het Nederlandse bedrijfsleven te ondersteunen bij het overbruggen van de economische recessie en het financieren van investeringsherstel. De belangrijkste afspraken in de verklaring zijn:
• Het intensiveren van de flankerende en begeleidende maatregelen om het gebruik van het financieringsinstrumentarium te stimuleren.
• Het wegnemen van een aantal knelpunten in de financieringsregeling. Naast de verruiming van de Garantie Ondernemingsfinanciering en de Groeifaciliteit, wordt de herfinanciering van bestaande kredieten onder voorwaarden mogelijk gemaakt. Ook de intentie om bankgaranties onder voorwaarden onder de regeling te brengen zal door kabinet en banken voortvarend uitgewerkt worden, gericht op een zo spoedig mogelijke realisatie. Ten behoeve van de vastgoed- en bouwsector zal gekeken worden hoe binnen de bestaande kaders van de GO nadere beleidsregels opgesteld kunnen worden om ook projectontwikkeling in de praktijk te faciliteren zonder daarbij speculatieve investeringen te garanderen. Voorts wordt de garantieregeling voor scheepsbouwfinanciering anders vormgegeven, waardoor knelpunten voor de benutting worden weggenomen.
• Het intensiveren en gezamenlijk uitvoeren van voorlichting aan relevante bankmedewerkers, intermediairs en ondernemingen.
• Het gezamenlijk ondersteunen van kleinere ondernemers bij de kredietaanvraag. Hiervoor zal voor het einde van het jaar een pilot worden gestart om ervaringen mee op te doen.
Over de vermeende complexiteit van de financieringsregelingen kan ik uw Kamer het volgende berichten. De garantieregelingen sluiten aan bij de interne procedures en documentenstroom van de banken, waardoor de banken weinig extra’s hoeven te doen om de garantieregeling te gebruiken. Ook uit recente periodieke overleggen die ik met banken heb gevoerd blijkt dat de regeling voor hen niet te ingewikkeld is. Bijvoorbeeld bij de BMKB beslissen banken zelf over inpassing van een borgstellingskrediet; voorafgaande goedkeuring door de overheid is hier dus niet nodig. Op het moment dat een kredietovereenkomst is getekend, volstaat bij de BMKB het deponeren van deze kredietovereenkomst door de bank bij SenterNovem; bij deponering is de borgstelling van de BMKB direct van toepassing. Ook bij de Groeifaciliteit en de Garantie Ondernemingsfinanciering zijn de uitvoeringskosten voor de financiers beperkt, omdat grosso modo volstaan kan worden met toezending aan SenterNovem van hun interne financieringsstukken.
Ik erken dat de bekendheid met de wijze waarop banken en andere financiers financieringsaanvragen behandelen en met de beschikbaarheid van regelingen ook belangrijke belemmeringen vormen voor het verkrijgen van financiering. Dit geldt eveneens voor een goede voorbereiding van financieringsaanvragen bij veel ondernemingen In de gemeenschappelijke verklaring met banken en participatiemaatschappijen wordt op hoofdlijnen geschetst hoe we dat gezamenlijk willen aanpakken.
In de verklaring wordt tenslotte aangegeven dat de ruimte van banken voor kredietverlening, gelet op de verzwaring van kapitaaleisen, verder onder druk kan komen te staan. Banken willen hun rol als kredietverstrekkers van het bedrijfsleven kunnen blijven spelen. In de motie Hamer is de wens uitgesproken voor een grotere rol van institutionele investeerders in de Nederlandse economie. In dit kader zijn banken, institutionele beleggers en de overheid met elkaar in gesprek gegaan. Bekeken wordt of – en op welke wijze – institutionele investeerders de kredietverlening en vermogensverschaffing aan het bedrijfsleven kunnen ondersteunen. Dit wordt van extra belang als de investeringen gaan aantrekken. Uitgangspunten hierbij zijn dat dit tot een win-win situatie moet leiden en dat de marktpartijen het voortouw hebben. Het spreekt voor zich dat het kabinet positief staat tegenover deze initiatieven en actief wil bevorderen dat institutionele beleggers, banken en bedrijfsleven tot afspraken kunnen komen. Het streven is nog dit jaar tot conclusies te komen.
3. Antwoorden op vragen PVV/ verslag belastingplan 2010
De leden van de PVV-fractie vragen zich af:
Waarom er niet gekozen wordt voor één duidelijke regeling op Rijksniveau, waardoor de bekendheid bij banken, ondernemers en adviseurs snel wordt behaald, is het inzichtelijker welk risico de rijksoverheid loopt, zal de deelname groter zijn en zal het gewenst effect sneller worden behaald.
Nagenoeg alle hiervoor genoemde regelingen maken deel uit van de ministeriële regeling Starten, Groeien, Overdragen. Begrippen en uitvoeringsmethodieken van de regelingen kunnen daardoor waar mogelijk gelijk zijn, hetgeen de toepasbaarheid door de financiers bevordert. Wel kennen de regelingen verschillende voorwaarden, veroorzaakt door verschil in doelen: bijvoorbeeld risicokapitaal of vreemd vermogen, door de aard van de knelpunten bij verschillende financieringsomvang en door staatssteunregels. Als we de diverse financieringsknelpunten van Nederlandse bedrijven willen adresseren en binnen Europese Staatssteunkaders willen blijven opereren, dan zijn de verschillen onvermijdelijk. De regelingen moeten verder goed aansluiten op de verschillende kredietverleningsprocessen van de banken. Bij het ontwerp van maatregelen sluit ik daarom zoveel mogelijk aan bij producten die reeds door de financiers worden toegepast. De invoering van een nieuwe regeling kost zowel tijd aan de kant van de overheid als vervolgens tijd aan de kant van de financiers, die zich weer nieuwe regels eigen moeten maken en die in hun systemen moeten inpassen en aan hun accountmanagers uitleggen. Het ingrijpend aanpassen van het financieringsinstrumentarium zal zeker op korte termijn tot een afname van het gebruik leiden. En dat dient onder de huidige omstandigheden in ieder geval vermeden te worden. Wel is mijn inzet gericht op het goed bekendmaken van de regeling bij bedrijven en het verder vergroten van de bekendheid bij financiers.
Welk risico loopt de Nederlandse Staat nu met alle garanties?
Wat betreft de garantieregelingen van mijn ministerie zijn op basis van historische gegevens de risico’s bij de BMKB beperkt. Wanneer we over een langere periode kijken, is het jaarlijkse verlies minder dan 1,5% van de verstrekte garanties. In tijden van laagconjunctuur lopen de verliezen op, in hoogconjunctuur nemen ze af. De premiestelling van deze regelingen is hier op afgestemd. De Groeifaciliteit en de GO beogen kostendekkend te zijn. Bij deze faciliteit loopt de Staat een even groot risico als de financiers. Deze risicoverdeling geeft de financiers een goede prikkel om vanwege eigen belang een prudente financieringsanalyse uit te voeren, waardoor de toets van de overheid beperkt van omvang kan blijven. De BMKB, die de onderkant van de markt (kleine MKB) bedient, beoogt niet om volledig kostendekkend te zijn. Dit is een bewuste keuze omdat de BMKB zich richt op de onderkant van de financieringsmarkt, waar het voor bedrijven structureel moeilijker is om aan financiering te komen.
Kan de Nederlandse Staat niet overgaan op een eigen overbruggingskredietfaciliteit, teneinde te voorkomen dat gezonde bedrijven failliet doordat debiteuren te traag zijn met hun betalingen?
Voor het op een verantwoorde wijze verstrekken van overbruggingskredieten door de overheid, dient de overheid zelf een «bancaire» organisatie op te zetten. Bij de vormgeving van de maatregelen vanwege de crisis is, zoals hiervoor aangegeven, zoveel mogelijk aangesloten bij bestaande instrumenten die door financiers reeds gebruikt worden. Door gebruik te maken van de bestaande financiële infrastructuur verwacht ik sneller een groter bereik te hebben dan indien ik een eigen overbruggingsfaciliteit zou gaan uitvoeren zonder gebruik te maken van marktpartijen.
Kunnen we de boetes niet opvoeren bij te late betalingen en/of de maximaal toegestane betalingstermijn wettelijk maximeren?
Het is mogelijk om een algemeen geldende maximale betaaltermijn te stellen. Dit is echter niet wenselijk, omdat betaaltermijnen een wezenlijk onderdeel zijn van de «marketing mix» voor ondernemers. Let bijvoorbeeld op de vele «koop nu, betaal later» aanbiedingen die ondernemingen doen. Het wegnemen van dit instrument is niet gunstig voor de contractvrijheid die ondernemers kunnen benutten om zich te profileren op een markt met sterke concurrentie. Als betalingen in strijd met de gesloten overeenkomsten op zich laten wachten, staan daartegen al vele instrumenten ter beschikking, zoals het rekenen van wettelijke rente en incassokosten. Op 1 oktober jl. is de Wet Dwangsom in werking getreden. Hierdoor zal de overheid een boete moeten betalen bij overschrijden van betalingstermijnen zoals opgenomen in de Algemene Wet Bestuursrecht.
Benutting overige instrumenten, bedragen in miljoenen euro, cumulatief
Groeifaciliteit garanties | Microkredieten leningen plus garanties | EKV1 bestaand | EKV 1-transactie | FOM2 | Innovatie kredieten | Seed faciliteit, verleende financiering | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Volume tweede kwartaal | 6,5 | 6 | 7 500 | 18 | 75 | 8,4 | 3,3 |
Volume derde kwartaal | 8,2 | 9 | 7 400 | 40 | 75 | 21,5 | 4,5 |
1 EKV, bestaand en 1 transactiepolissen kent grote fluctuaties per maand
2 FOM is een revolverend fonds: er komen nieuwe financieringen bij en door aflossing/afwikkelingen gaan er weer (deel) financieringen af.