Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 april 2010
Hierbij reageren we op het verzoek van de vaste Kamercommissie Wonen, Wijken en Integratie, d.d. 18 maart jl. (2010Z04953/2010D13892), om een brief over een recente bijeenkomst in Turkije met leden van de Turkse diaspora uit Europa.
Eind februari vond in Istanboel een bijeenkomst plaats met ongeveer 1500 leden van de Turkse gemeenschap in Europa. Dit gebeurde op uitnodiging en kosten van de Turkse regering. Veel (gezaghebbende) leden van de Turkse diaspora in Europa hebben hiervoor een uitnodiging gekregen. Eerste berichtgeving bevestigt deelname van een Turks-Belgisch Kamerlid (gastspreker) en Turks-Duitse parlementsleden waarvan een aantal op eigen kosten heeft geparticipeerd. Het is niet bekend of er Turkse Nederlanders op deze bijeenkomst aanwezig zijn geweest.
Positie Turkse regering
Het officiële Turkse beleid ten aanzien van de diaspora in Europa is dat het belangrijk is dat (Turkse) migranten succesvol integreren in de ontvangende landen. Daarbij onderscheidt de Turkse regering «integratie» van «assimilatie». Leden van de Turkse regering hebben zich in het verleden vaker kritisch uitgelaten over eventuele pogingen Turkse migranten te laten assimileren met de oorspronkelijke bevolking in Europa.
Voor zover ons bekend heeft premier Erdoğan zich, tijdens bovengenoemde bijeenkomst in Istanboel, krachtig uitgesproken voor een zelfbewuste houding van Turkse migranten. Ook moedigde hij aanwezigen aan tot actieve politieke en maatschappelijke deelname in Europa. Door goed burgerschap na te streven, zou de Turkse diaspora gezien kunnen worden als een brug tussen Europa en Turkije. Het aannemen van een nieuwe nationaliteit hoeft volgens de Turkse premier niet te interfereren met de oorspronkelijke identiteit van migranten. De heer Erdoğan zou daarbij gezegd hebben dat het onthouden van de dubbele nationaliteit aan migranten een schending van hun grondrechten is.
Kabinetsbeleid
Het staat ieder land vrij om relaties met (voormalige) onderdanen in den vreemde te onderhouden. Het Kabinet stelt zich hierbij wel op het standpunt dat de contacten tussen een vreemde mogendheid en haar (voormalige) onderdanen in Nederland louter op basis van vrijwilligheid mogen plaatsvinden, binnen de grenzen die de wet hiervoor stelt.
Ook mogen deze contacten de integratie in Nederland niet belemmeren. Wanneer deze kaders wel worden overschreden, is er sprake van ongewenste inmenging. Migranten kiezen ervoor om in Nederland een bestaan op te bouwen. Zij moeten - binnen de grenzen van de wet - zelf kunnen bepalen in welke mate ze contact willen hebben met het land van herkomst. Op 4 november vorig jaar heeft het Kabinet uw Kamer over dit beleid geïnformeerd1.
Het Kabinet is voorts van mening dat de Turks-Nederlandse gemeenschap zelf invulling dient te geven aan de mate waarin zij met Turkije, i.e. de Turkse regering wil verkeren. Weerbaarheid tegen buitenlandse bemoeienis blijft daarbij van belang. Integratie in de Nederlandse samenleving is niet vrijblijvend maar brengt rechten en plichten met zich mee. Participatie aan de Nederlandse samenleving dient voorop te staan wanneer men voor Nederland kiest en hier wil wonen en werken. De Nederlandse waarden en normen zijn daarbij leidend. In bilaterale consultaties op politiek en ambtelijk niveau is dit onderwerp een regelmatig terugkerend aandachtspunt. Zo ook tijdens een recent bezoek aan Turkije van de toenmalige Staatssecretaris voor Europese Zaken in gesprekken met de Turkse regering.
Wat meervoudige nationaliteit betreft, is het uitgangspunt van de Rijkswet op het Nederlanderschap2 dat men bij verlening van het Nederlanderschap (naturalisatie) de nationaliteit van het land van herkomst opgeeft. Het Kabinet wil dat elke burger een heldere rechtspositie heeft, in het bijzonder als het om zijn of haar persoonlijke status gaat. Een enkelvoudige nationaliteit bevordert die helderheid, maar er kunnen ook gegronde redenen zijn om meervoudige nationaliteit in bepaalde gevallen te accepteren. De Rijkswet op het Nederlanderschap bevat daartoe een genuanceerd stelsel.
Opgemerkt zij, tot slot, dat in het geval van de Istanboel-bijeenkomst een aantal Turks-Duitse politici zich duidelijk heeft uitgesproken tegen Turkse regerings-initiatieven die in de Europese media de Turkse diaspora in een verkeerd daglicht kunnen plaatsen. Deze houding stemt overeen met het beeld in Nederland van zelfbewuste (Turkse) migranten die zich steeds actiever manifesteren binnen publieke debatten, media en politiek, hetgeen bijdraagt aan het weerbaar maken van nieuwe Nederlanders tegen mogelijke buitenlandse bemoeienis.
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,
E. van Middelkoop
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen