A. | Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstel | 2 |
B. | Begrotingstoelichting | 4 |
1. | Leeswijzer | 4 |
Wetsartikel 1 | 8 | |
2. | Het beleid | 8 |
2.1. | De beleidsagenda | 8 |
2.2. | De beleidsartikelen | 34 |
Artikel 1. Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw | 34 | |
Artikel 2. Stimuleren van een duurzame kwaliteit van woningen, gebouwen en bouwwerken | 58 | |
Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt | 71 | |
Artikel 4. Integratieniet-westerse migranten | 81 | |
Artikel 5. Kennis en Ordening Wonen, Wijken en Iegratie | 91 | |
Artikel 6. Rijkshuisvesting | 99 | |
2.3. | De niet-beleidsartikelen | 104 |
Artikel 95. Algemeen | 104 | |
Artikel 96. Onverdeeld | 106 | |
3. | Verdiepingshoofdstuk | 107 |
Wetsartikel 2 | 115 | |
4. | Begroting van de Rijksgebouwendienst | 115 |
5. | Begroting van de Huurcommissie | 122 |
Bijlage 1. ZBO’s en RWT’s | 127 | |
Bijlage 2. Moties en Toezeggingen | 129 | |
Bijlage 3. Horizontale overzichtsconstructie integratiebeleid etnische minderheden | 161 | |
Bijlage 4a. Extra-Comptabel Overzicht Grotestedenbeleid2005–2009 | 163 | |
Bijlage 4b. Extra-Comptabel Overzicht Stedenbeleid 2010 | 166 | |
Bijlage 5. Lijst van afkortingen | 167 | |
Bijlage 6. Trefwoordenregister | 169 |
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld. Het onderhavige wetsvoorstel stelt de begrotingsstaat van de programmabegroting Wonen, Wijken en Integratie (XVIII) voor het jaar 2010 vast.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2010. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2010.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2010 bepaald. De in de begroting opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze Memorie van Toelichting toegelicht (de zogenaamde begrotingstoelichting).
Met de vaststelling van deze wetsartikelen worden de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de baten-lastendienst «Rijksgebouwendienst» voor het jaar 2010 respectievelijk de baten-lastendienst «Huurcommissie» vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze Memorie van Toelichting en wel in de paragraaf inzake de diensten die een baten-lasten stelsel voeren.
Na een overleg met de Tweede Kamer aan de hand van de brief van de Minister van Financiën van 20 december 2007 (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 031, nr. 19) is besloten tot een experiment ter verbetering van de (politieke) verantwoording aan de hand van de begrotingen en de jaarverslagen van de ministeries van Buitenlandse Zaken, Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (inclusief de programmabegroting van Wonen, Wijken en Integratie), Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (inclusief de programmabegroting van Jeugd en Gezin). Het experiment zal worden geëvalueerd in 2010. Ten behoeve van het experiment is het noodzakelijk voor die jaren af te wijken van een aantal bepalingen van de Comptabiliteitswet 2001 met betrekking tot de inrichting van de departementale begroting en het departementale jaarverslag. Het onderhavige wetsartikel regelt die afwijking voor de begroting 2010, inclusief voor de suppletore begrotingen 2010, van de programmabegroting van Wonen, Wijken en Integratie. Het betreft de artikelen 5 en 14 van de Comptabiliteitswet 2001.
Het experiment heeft wat de begrotingen betreft inhoudelijk betrekking op de toelichting bij de begroting. De begrotingspresentatie zal worden toegespitst op de (politiek) belangrijkste beleidsprioriteiten van het Kabinet. Die prioriteiten zullen in de Beleidsagenda worden opgenomen, waarbij zal worden aangesloten bij het Beleidsprogramma Samen Werken, Samen leven van het Kabinet (Kamerstukken II, 2006–2007, 31 070, nr. 1). De Beleidsagenda kan worden aangevuld met enkele andere doelstellingen die door de betrokken minister beleidsmatig van groot belang worden geacht.
Indien bepaalde beleidsprioriteiten in de Beleidsagenda in termen van operationele doelstellingen, prestaties en effecten worden toegelicht, is het daarom niet noodzakelijk ook bij de betrokken beleidsartikelen zelf een toelichting te verstrekken. Een korte verwijzing naar de Beleidsagenda is dan voldoende. Derhalve zal er dus door de experimentdepartementen niet bij alle beleidsartikelen op grond van artikel 5 van de Comptabiliteitswet 2001 begrotingsinformatie, in termen van aan de operationele doelstellingen te koppelen prestaties en effecten, over het beleid worden opgenomen.
De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, Mede namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
E. E. van der Laan
Voor u ligt de begroting 2010 voor Wonen Wijken en Integratie (WWI). De memorie van toelichting van de WWI-begroting (XVIII) is opgebouwd uit de volgende onderdelen en is terug te vinden in de hoofdstukken:
2.1. De beleidsagenda
2.2. De beleidsartikelen
2.3. De niet-beleidsartikelen
3. Verdiepingshoofdstuk
4. Begroting van de Rijksgebouwendienst
5. Begroting van de Huurcommissie
Bijlage 1. ZBO’s en RWT’s
Bijlage 2. Moties en toezeggingen
Bijlage 3. Horizontale overzichtsconstructie integratiebeleid etnische minderheden
Bijlage 4a. Extracomptabel Overzicht Grotestedenbeleid 2005–2009
Bijlage 4b. Extracomptabel Overzicht Grotestedenbeleid 2010
Bijlage 5. Lijst van afkortingen
Bijlage 6. Trefwoordenregister
De (niet)beleidsartikelen van de programmabegroting van WWI, kennen met uitzondering van artikel 4 alleen de component programmageld. De apparaatuitgaven worden geraamd op de VROM-begroting (XI) op het niet-beleidsartikel 91 «Algemeen».
1.2. De beleidsagenda en beleidsartikelen
De politieke focus wordt bereikt door de beleidsagenda in te delen volgens de beleidsprioriteiten van het Kabinet en daarover te rapporteren.
In de nieuwe opzet staat het beleidsprogramma Samen werken Samen leven en het aanvullend Beleidsakkoord Werken aan Toekomstvan het Kabinet centraal. In de beleidsagenda worden de voor WWI relevante kabinetsdoelstellingen en/of projecten uitgebreid toegelicht. De toelichting omvat de inzet van de overheid, in principe toetsbare doelen, de beoogde effecten en een onderbouwing van de belangrijkste in te zetten instrumenten. Daarnaast wordt een beperkt aantal aanvullende beleidsprioriteiten toegelicht. Er wordt een zo nauwkeurig mogelijke koppeling gelegd tussen beleidsprioriteiten en begrotingsartikelen.
Aan het einde van de beleidsagenda is een overzichtstabel opgenomen waarin per kabinetsdoelstelling en/of project inzichtelijk wordt wat de voortgang is, bij welke operationele doelstelling de prioriteit hoort, wat de geraamde uitgaven zijn tot en met 2011 en wat het gebudgetteerd belang is.
In de Inleiding wordt nader ingegaan op de ontwikkelingen in Nederland op het terrein van wonen, wijken en integratie, de als gevolg daarvan te hanteren uitgangspunten bij het initiëren en uitvoeren van beleid en de uiteindelijk na te streven doelen. Als gevolg hiervan is de beleidsagenda voor WWI verder ingedeeld naar de volgende doelstellingen (prioriteiten):
1. Werken aan leefbare wijken, krachtige steden en vitale regio’s;
2. Een solide en solidaire woningmarkt;
3. Integratie en inburgering van nieuwe Nederlanders en hun kinderen.
De beleidsagenda wordt afgesloten met een paragraaf over de bezuinigingsmaatregelen bij WWI, de eerder genoemde overzichtstabel met de kabinetsdoelstellingen en een overzichtstabel met daarin de beleidsmatig belangrijkste budgettaire mutaties en bijbehorende toelichting. Deze tabel geeft de aansluiting weer tussen de vorige begroting en de nu voorliggende ontwerpbegroting.
Per beleidsartikel worden de beleidsvoornemens uitgewerkt in operationele doelen en instrumenten. De ontwikkeling van de uitgaven en de doelen die zij dienen worden volledig toegelicht en waar mogelijk in de tijd weergegeven en indien zinvol grafisch geïllustreerd. Dit betekent meer aandacht voor de instrumenten en voor de historische ontwikkeling van de uitgaven en prestaties om tot een goede onderbouwing van de uitgaven te komen.
De beleidsartikelen bevatten geen herhaling van hetgeen al in de beleidsagenda is opgenomen.
In de begroting worden de beleidsdoorlichting(en) van het betreffende jaar aangekondigd evenals de programmering voor de komende jaren. De beleidsdoorlichting(en) die in de tijd aansluit(en) op het traject van het jaarverslag, word(en) meegezonden bij de indiening van de verantwoording over het betreffende begrotingsjaar. Waar dit niet aansluit, wordt de beleidsdoorlichting separaat verzonden.
De begroting bestaat uit zes artikelen waarvan vijf artikelen op het terrein van Wonen, Wijken en Integratie en één artikel op het terrein van de Rijkshuisvesting. Daarnaast zijn er twee niet-beleidsartikelen te weten artikel 95 «Algemeen» en artikel 96 «Onverdeeld WWI». Op artikel 95 «Algemeen» worden de uitgaven geraamd van een aantal instrumenten die geen beleidsmatig doel hebben die passen bij een van de beleidsartikelen. Artikel 96 «Onverdeeld WWI» is louter een administratief artikel waarop zaken worden geparkeerd die nog niet direct verdeeld kunnen worden over de andere artikelen.
In de beleidsartikelen komt het beleid voor de komende jaren aan bod. Elk artikel start met een omschrijving van de algemene beleidsdoelstelling. Hierbij wordt in algemene vorm consequent ingegaan op: omschrijving, verantwoordelijkheid, externe factoren en meetbare gegevens. Daarna volgt de tabel «budgettaire gevolgen van beleid». Deze tabel geeft financieel inzicht op het gebied van begrotingsstanden. In de tabel is een cijfermatige uitsplitsing gemaakt van de «programmagelden». Dit artikelonderdeel «programma» wordt vervolgens weer opgedeeld naar de diverse operationele doelen die weer zijn opgebouwd uit één of meer (financiële) beleidsinstrumenten.
Onder de tabel «budgettaire gevolgen van beleid» wordt grafisch inzicht gegeven in de budgetflexibiliteit. Deze grafiek geeft inzicht in het nog te beïnvloeden deel van de uitgavenraming. Daarbij worden de verplichtingen gekarakteriseerd aan de hand van de categorieën «Juridisch verplicht», «Bestuurlijk verplicht» en «Beleidsmatig gebonden».
De categorie «Juridisch verplicht» bestaat uit verplichtingen waar een privaatrechtelijke overeenkomst, een publiekrechtelijke beschikking of een wettelijke regeling aan ten grondslag ligt. De categorie «Bestuurlijk verplicht» bestaat uit verplichtingen waaraan afspraken ten grondslag liggen tussen verschillende ministeries, tussen de Minister voor WWI en andere bestuurslagen. De categorie «Beleidsmatig gebonden» bestaat uit geraamde uitgaven waarvoor de Minister voor WWI in het kader van het beleidsprogramma uitgaven heeft geoormerkt.
Ten opzichte van de vorige begroting is de grafiek uitgebreid. De mate van budgetflexibiliteit is nu weergegeven door middel van zowel een percentage als het absolute bedrag.
De algemene beleidsdoelstelling van een artikel wordt nader geconcretiseerd in de operationele doelen. Bij ieder operationeel doel wordt consequent ingegaan op: motivering, instrumenten en meetbare gegevens (prestaties en indicatoren). Ieder artikel wordt afgesloten met een overzicht van geplande beleidsonderzoeken.
1.3. Comply or explain – paragraaf WWI (XVIII)
Bij de samenstelling van de begroting worden als basis gebruikt de kernvragen: «Wat willen we bereiken?», «Wat gaan we er voor doen?» en «Wat mag het kosten?». Op het niveau van de algemene doelstelling en de operationele doelstellingen wordt de beantwoording van deze vragen vervolgens ingevuld volgens de criteria van specifiek, meetbaar en tijdgebonden. Onderstaand wordt ingegaan op de mate waarin een beleidsartikel niet aan deze criteria voldoet.
Artikel 1 Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningproductie
Met name de doelstellingen op rijksniveau binnen het operationele doel «Stimuleren krachtige steden» zijn moeilijk in zijn geheel te vangen in indicatoren. De doelstellingen zijn breder dan de verantwoordelijkheid van de Minister voor WWI reikt. Bovendien is er een aantal indicatoren tot stand gekomen in overleg met de steden (zogenaamde open doelstelling) gericht op maatwerk per stad. Hierdoor vindt monitoring plaats per stad, in plaats van op rijksniveau.
Artikel 2 Stimuleren van een duurzame kwaliteit van woningen, gebouwen en bouwwerken
Bij het operationele doel «Borgen en bevorderen van de bouw- en gebruikstechnische kwaliteit» is geen prestatie-indicator opgenomen. Wel zal in een te verschijnen rijksbrede rapportage worden aangegeven hoe het staat met de vermindering van regeldruk rond de bouwregelgeving. De verwachting is dat in de eerst komende begroting meer indicatoren zijn opgenomen die voldoen aan de criteria van specifiek, meetbaar en tijdgebonden, bijvoorbeeld op het terrein van veiligheid en duurzame kwaliteit van gebouwen.
Artikel 4 Integratie niet-westerse migranten
Het algemeen doel en het operationele doel «Het versterken van de maatschappelijke emancipatie en het vergroten van de sociale integratie van niet-westerse migranten» van dit artikel zijn, gezien de aard van de doelstelling en de verantwoordelijkheidsverdeling, niet voor verdere verbetering van de meetbaarheid vatbaar en voldoet hiermee niet volledig aan de gestelde criteria. Om dit zoveel mogelijk te ondervangen, zijn zowel voor de algemene doelstelling, als bij de operationele doelen, waar mogelijk, voldoende kengetallen opgenomen om een goede indicatie te krijgen van het welslagen van dit beleid.
Artikel 5 Randvoorwaarden voor de integratie en een goed werkende woningmarkt
Het programma van dit artikel is er primair op gericht om de prestaties uit de overige artikelen van de begroting voor WWI nu en in de toekomst te kunnen realiseren. Dit betekent dat voor de algemene beleidsdoelstelling van artikel 5 geen algemene indicatoren (outcome) beschikbaar zijn. Wel is op het niveau van de operationele doelen (output) een aantal prestatie-indicatoren opgenomen.
Gezien de aard van doelstelling van dit artikel «Het adviseren over en uitvoeren van rijksdoelen op het gebied van rijkshuisvesting» is het voor de algemene doelstelling en de operationele doelen lastig om in kwalitatieve of kwantitatieve termen, meetbare doelen en indicatoren te formuleren.
Het operationeel doel «Vanuit de uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting bijdragen leveren aan rijksdoelen» is gezien de verantwoordelijkheidsverdeling niet voor verdere verbetering van de meetbaarheid vatbaar en voldoet hiermee niet volledig aan de gestelde criteria. Om dit te ondervangen zijn beoogde prestaties opgenomen.
Voor het operationele doel «Huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken» wordt een verbeterde methodiek voor de periodieke klanttevredenheidsmeting van de Rijksgebouwendienst ontwikkeld. In 2010 zal een nulmeting plaatsvinden en op basis van deze meting zal de normstelling vanaf 2011 bepaald worden. Met dit instrument beoogt de Rijksgebouwendienst inzicht te krijgen in de behoeften van zijn klanten om zo een efficiëntere en effectieve dienstverlening aan de klant te kunnen bieden.
Hierdoor voldoet dit operationeel doel nog niet volledig aan de gestelde criteria.
Tegelijkertijd met de WWI-begroting worden ook de begroting van de Rijksgebouwendienst en die van de Huurcommissie gepresenteerd.
In het begrotingshoofdstuk zijn de budgettaire mutaties in de beleidsartikelen van de begrotingsstaat opgenomen. Technische mutaties dan wel beleidsmatig niet relevante mutaties worden slechts cijfermatig gepresenteerd. Alleen indien er sprake is van een grote budgettaire omvang, worden ook technische mutaties nader toegelicht. De beleidsmatig relevante mutaties worden nader omschreven in de toelichting waarbij het bijbehorende mutatiebedrag wordt genoemd. Een beleidsmatige mutatie is het gevolg van gevoerd beleid (bijvoorbeeld beleidsintensivering en -extensivering, beleidswijzigingen met financiële gevolgen, afwijkingen uit hoofde van behoorlijk bestuur).
Een fijne en leefbare buurt, dorpen en steden waar we op een prettige manier met elkaar samenleven en iedereen zich thuis kan voelen. Dat is waar het om gaat bij Wonen, Wijken en Integratie. En dat is waar het Kabinet zich voor in zet. Dat dit niet vanzelf gaat is duidelijk.
Te veel mensen voelen zich niet veilig in hun buurt of eigen straat. Dat geldt niet alleen voor de 40 aandachtswijken, er zijn veel meer wijken waar problemen zich opstapelen. Ook het prettig samenleven van mensen en groepen met een diverse afkomst gaat niet altijd vanzelf. Te veel nieuwe Nederlanders beheersen de Nederlandse taal onvoldoende. Dit staat hun participatie in de samenleving in de weg, maar beperkt ook de kansen van hun kinderen. Kinderen met een taalachterstand hebben een valse start. Op veel plaatsen zijn er problemen met groepen Marokkaans Nederlandse jongeren die tot laat op straat hangen, overlast veroorzaken en steeds jonger afglijden naar criminaliteit. Veel nieuwe Nederlanders die het gewoon goed doen worden ook aangekeken en aangesproken op dit gedrag. In sommige regio’s zijn de wachtlijsten voor een huurwoning lang en kunnen starters moeilijk een betaalbare koopwoning vinden, terwijl anderen door leegloop in hun regio juist moeilijk hun huis kunnen verkopen. In de ene regio is het passen en meten om voldoende woningen bij te kunnen bouwen terwijl een andere regio worstelt met de vraag hoe om te gaan met bevolkingsdaling. En tenslotte gaat het isoleren van woningen en het besparen van energie in huizen en gebouwen niet vanzelf. We moeten grote stappen zetten om te komen tot een duurzame en energiezuinige woningvoorraad. Dit is hard nodig omwille van het klimaat en de luchtkwaliteit maar is ook goed voor de portemonnee van de bewoners.
We mogen en zullen de ogen niet sluiten voor de problemen die er zijn, maar tegelijkertijd moeten we wat er wel goed gaat ook niet uit het oog verliezen. Met heel veel nieuwe Nederlanders gaat het goed, ze voelen zich onlosmakelijk met de Nederlandse samenleving verbonden. Kijk naar de bakker op de hoek, verzorgenden en artsen in de ziekenhuizen, postbodes en advocaten. Zij willen, terecht, niet voortdurend aangesproken worden op hun land van herkomst of dat van hun ouders en niet over één kam geschoren worden met nieuwe Nederlanders die het minder goed doen. Op het terrein van de volkshuisvesting is veel bereikt. Het overgrote deel van de Nederlanders is tevreden met hun woning en met de buurt. In vergelijking met andere Europese landen kennen onze woningen een hoge gemiddelde kwaliteit en zijn ze betaalbaar. Mensen met een laag inkomen hoeven niet bang te zijn in een krot terecht te komen en huurders kunnen niet zomaar hun huis uit worden gezet. Woningcorporaties in het hele land werken dagelijks aan het verbeteren van de woningvoorraad en de wijken. Ook in veel wijken gaat het beter. De geschiedenis leert ons dat bepaalde oude probleemwijken van toen nu populaire en levendige stadswijken zijn. Naast problemen zijn er dus in de aandachtswijken ook kansen om de negatieve spiraal te doorbreken.
Kortom, er is veel om op voort te kunnen bouwen, maar ook nog een hoop werk te verzetten. Dat doet het Kabinet niet alleen, maar samen met bewoners, andere overheden, maatschappelijke organisaties, woningcorporaties en bedrijven in de steden, buurten en wijken.
In deze beleidsagenda geeft het Kabinet op basis van de huidige macro-economische inzichten zijn beleidsvoornemens weer voor 2010. Deze financiële vooruitzichten zijn met grote onzekerheid omgeven en de financiële ruimte zal naar verwachting zeer beperkt zijn. De komende periode zullen fikse inspanningen nodig zijn om de overheidsfinanciën houdbaar te maken. De begroting biedt ook een doorkijk naar de volgende jaren. Heden en toekomst kunnen we immers niet los van elkaar zien. Veel van de problemen kennen namelijk geen eenvoudige korte termijn oplossingen maar vragen om veel energie, doorzettingsvermogen en een lange adem. Daarnaast versterkt de huidige financiële situatie de noodzaak van het zoeken naar creatieve niet-financiële oplossingen.
Solidariteit, regionale verscheidenheid, rechtsstaat en een krachtige overheid
Voor ieder onderdeel van de portefeuille Wonen, wijken en integratie geldt dat er grote verschillen zijn in de problemen, mogelijkheden en kansen tussen regio’s, steden, wijken en mensen. Het is een verantwoordelijkheid van de overheid recht te doen aan deze verschillen en problemen die er zijn op te lossen. Het is de taak van de overheid (weer) krachtig op te treden wanneer het publiek belang of de rechtsstaat in het geding is.
Het Kabinet baseert het beleid op duurzaamheid, respect en solidariteit. Voor het WWI beleidsterrein uit zich dit in de volgende uitgangspunten:
• We erkennen regionale verscheidenheid en nemen daarom gerichte maatregelen (regionaal maatwerk);
• We werken, ondanks de verschillen, aan een gemeenschappelijk doel: solidariteit;
• De overheid beschermt het publiek belang door op te treden waar nodig;
• We staan pal voor de rechtsstaat die zowel bescherming als vrijheid biedt.
De druk op de woningmarkt verschilt sterk per regio. Waar bijvoorbeeld in het grootste deel van de Randstad de druk onverminderd hoog is, neemt de vraag naar woningen in andere delen van het land af. Deze verschillen zullen de komende jaren eerder toe- dan afnemen. Ook binnen regio‘s en binnen steden zijn er grote verschillen. Vrijwel alle steden kennen zowel gemengde en zeer gewilde wijken als minder populaire, vaak eenzijdig samengestelde wijken. Vaak is hier naast sociaal-economische segregatie ook sprake van etnische segregatie. Als we de mogelijkheden van regio’s, steden en wijken zo goed mogelijk willen benutten, kunnen we niet volstaan met generiek beleid. We moeten toe naar beleid dat zowel gericht is op gebieden als de Randstad, als op de dunner bevolkte regio‘s en het platteland.
Door de grote verschillen in kansen en mogelijkheden is solidariteit noodzakelijk om problemen op te lossen. Alleen door solidariteit kunnen we problemen oplossen die soms anderen treffen maar ons allen aan gaan. Solidariteit komt meestal niet vanzelf tot stand. Het is dan ook de verantwoordelijkheid van de overheid om solidariteit te organiseren en stimuleren. Deze solidariteit komt bij alle onderdelen van Wonen, wijken en integratie terug:
• Tussen inkomensgroepen: het betaalbaar maken en houden van wonen door huurbeleid en huurtoeslag, NHG, startersleningen en dergelijke;
• Tussen bevolkingsgroepen: versterking van de sociale binding en integratie van nieuwe Nederlanders; maar ook het creëren van passende woonvoorzieningen voor hen die speciale aandacht nodig hebben, zoals gehandicapten en ouderen;
• Tussen generaties: investeren in duurzaamheid door energiebesparing;
• Tussen corporaties: bundeling van krachten bij de aanpak van de fysieke en sociale problemen in alle delen van ons land;
• Met en tussen regio’s: aanpak kansen en bedreigingen bevolkingsdaling;
• Met en tussen aandachtswijken: versterken sociale samenhang, bestrijden sociaal-economische achterstanden.
Het Kabinet zal voor de portefeuille WWI het publieke belang duidelijker en krachtiger naar voren brengen en helder zijn over de verantwoordelijkheid en inzet van alle betrokken partijen. Waar het publieke belang in het geding is, moet de overheid optreden. Waar partijen om welke reden dan ook hun (wettelijke) verantwoordelijkheid niet nemen, zal het Kabinet ingrijpen en hen tot de orde roepen. Waar (semi-)marktpartijen publieke taken vervullen, is het dan ook belangrijk dat de overheid duidelijke doelen en kaders stelt en zorgt voor scherp toezicht en effectieve interventiemogelijkheden. Dit betekent geen terugkeer naar de directieve overheid en de maakbare samenleving. Het betekent wel dat het Kabinet zijn verantwoordelijkheid neemt.
Aan de basis van de Nederlandse samenleving staat de rechtsstaat. Dit is het resultaat van een eeuwenlang beschavingsproces en vindt zijn neerslag in normen, waarden, regels en rechten en plichten van burgers en overheid. Over de basiswaarden van onze rechtsstaat sluiten we geen compromissen. Een belangrijke pijler onder onze rechtsstaat is het erkennen dat er verschillen bestaan tussen mensen wat betreft hun maatschappelijke positie en hun mogelijkheden, en dat dit vraagt om solidariteit. Want een rechtsstaat stelt regels, die zijn bedoeld om haar inwoners te beschermen en te helpen.
Ontwikkelingen die van invloed zijn
De opgave waar we voor staan wordt sterk beïnvloed door economische, demografische en maatschappelijke ontwikkelingen. Ontwikkelingen die van invloed zijn op ons beleid, die vragen om een antwoord.
Voor veel mensen is de economische recessie thuis voelbaar. De werkloosheid neemt toe, ondernemers komen in de problemen. In de bouwsector staan de komende twee jaar 50 000 banen op de tocht (Economisch Instituut Bouwnijverheid april 2009). Huishoudens kunnen moeilijker hun huis verkopen.
Mensen zijn onzeker over hun baan, waardoor de vraag naar koophuizen daalt. Investeerders zijn terughoudend, waardoor de nieuwbouw terugvalt. Met als gevolg stagnatie in de doorstroming. In juni 2009 werden 37% minder bestaande woningen verkocht dan in juni 2008. En in het eerste kwartaal van 2009 werden 60% minder nieuwbouwwoningen verkocht dan in het eerste kwartaal van 2008.
Om de woningbouw en werkgelegenheid in de bouw zo veel mogelijk op peil te houden heeft het Kabinet voor 2009 en 2010 diverse stimuleringsmaatregelen genomen, die investeringen in bouw- en herstructureringsprojecten, het (tijdelijk) omzetten van koop- naar huurwoningen, het uitbreiden van de NHG-garantie en investeringen in energiebesparende maatregelen bevorderen.
De afgelopen decennia werden gekenmerkt door een onafgebroken groei van inkomens en huishoudens en een navenante uitbreiding van de woningvoorraad. Deze situatie is drastisch aan het veranderen. Er zullen in ons land tot 2020 nog ruim 500 000 huishoudens bijkomen, maar die groei doet zich vooral voor in de stedelijke gebieden zoals de Randstad. In diverse regio’s, zoals de regio Parkstad in Zuid-Limburg, delen van Zeeland en Noord-Oost Groningen, loopt het aantal inwoners (en soms ook huishoudens) terug. Op termijn krijgen steeds meer regio’s hiermee te maken, met alle consequenties van dien op het gebied van arbeidsmarkt, economie, voorzieningen en de woningmarkt.
Maatwerk en een integrale aanpak zijn noodzakelijk om de negatieve gevolgen van de krimp tegen te gaan.
De sociale samenhang staat onder druk als gevolg van toenemende individualisering, kansenongelijkheid en de komst van groepen nieuwe Nederlanders. Daarom staan thema’s als integratie en sociale samenhang hoog op de maatschappelijke agenda. De integratie van veel nieuwe Nederlanders vordert gestaag. Toch zijn er nog hardnekkige problemen die zich met name openbaren in wijken waar de leefbaarheid toch al onder druk staat. Groepen «rotzakken» die een hele buurt verzieken, criminaliteit, mensen die de taal niet spreken en daardoor zichzelf en hun omgeving en vooral ook hun kinderen tekort doen. Dat zijn de problemen waar we op ingrijpen.
Ruimtegebruik, klimaatverandering en schaarste
Het belang van een duurzame ontwikkeling van onze economie en van zuinig ruimtegebruik wordt inmiddels breed erkend. Toch is duurzaamheid nog steeds geen vanzelfsprekendheid bij economische en ruimtelijke afwegingen. Om de effecten van de klimaatverandering voor Nederland op te vangen zijn stevige maatregelen nodig. Met name op het gebied van terugdringing van de CO2-uitstoot en wat betreft aanpassingen in verband met opwarming en een stijgende zeespiegel. Terugdringing van energieverbruik op alle fronten is essentieel.
Wat is onze agenda?
Om onze doelen te bereiken en een antwoord te vinden op wat op ons af komt, is een offensieve agenda nodig.
1. naar leefbare wijken, krachtige steden en vitale regio’s:
• perspectief bieden in (aandachts)wijken en (krimp)regio’s;
• voldoende goede (nieuwe) woningen op de juiste plaats;
• energiebesparing in nieuwbouw en bestaande bouw;
2. naar een solide en solidaire woningmarkt:
• betaalbare huisvesting voor iedereen;
• corporaties als dragers van het publiek belang;
3. naar een volwaardige deelname van nieuwe Nederlanders:
• beheersing Nederlandse taal en kennis van onze samenleving;
• aanpak probleemjongeren;
• bestrijden racisme.
Bijdragen aan de kabinetsdoelen
Het WWI-beleid draagt bij aan doelstellingen uit de volgende pijlers van het beleidsprogramma van het Kabinet «Samen werken samen leven»:
• Pijler 2: Een innovatieve concurrerende en ondernemende economie, via onder meer het nieuwbouwbeleid en het stimuleringspakket woningmarkt in het kader van de economische crisis;
• Pijler 3: Een duurzame leefomgeving, via onder meer het programma «Meer Met Minder» dat onderdeel uitmaakt van Kabinetsproject «Schoner en Zuiniger»;
• Pijler 4: Sociale samenhang, via onder meer de twee kabinetsprojecten «Deltaplan Inburgering» en «Van probleemwijk naar prachtwijk (actieplan krachtwijken)»;
• Pijler 5: Veiligheid, stabiliteit en respect, via onder meer veiligheid in de wijkenaanpak;
• Pijler 6: De overheid als bondgenoot en een dienstbare publieke sector, via onder meer versterking burgerschap en de vernieuwing van het corporatiebestelDe bijdrage aan de kabinetsprojecten en de kabinetsdoelen uit de diverse pijlers wordt hieronder thematisch toegelicht.
2 Werken aan leefbare wijken, krachtige steden en vitale regio’s
Project: Actieplan Krachtwijken;
doelstelling 22: het stimuleren van duurzame consumptie en productie;
doelstelling 23: het bevorderen van op de vraag afgestemd aanbod van voldoende nieuwe woningen;
doelstelling 29: het realiseren van een beperkt aantal complexe, samenhangende ruimtelijke opgaven van nationale betekenis;
doelstelling 52: een kwart minder fysieke verloedering en ernstige sociale overlast in 2010 ten opzichte van 2002.
Steden zijn de motor voor onze economie. Steden met een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor burgers en bedrijven, leefbare en toekomstbestendige wijken en een hoog voorzieningenniveau zijn broedplaatsen voor economische activiteiten, innovatie, creatieve ideeën en kennisuitwisseling. Steden zijn ook de motor voor emancipatie. Zij bieden bewoners kansen om te klimmen op de sociaal-economische ladder.
Tegelijkertijd zijn in de steden de leefbaarheidsproblemen vaak het grootst en zijn de integratieproblemen en andere sociaal-economische vraagstukken het scherpst zichtbaar.
Problemen zijn er vooral in de aandachtswijken, maar wat daar gebeurt heeft een nauwe relatie met de andere wijken van de stad en met de omringende regio. Als tegenstellingen binnen een stad te hoog oplopen en een tweedeling dreigt, zal dit niet alleen ten koste gaan van de aandachtswijken, maar consequenties hebben voor de kracht van de gehele stad.
In het verlengde van de stadsvernieuwing van de jaren zeventig en tachtig, en de sociale vernieuwing begin jaren negentig is met het grotestedenbeleid gekozen voor een brede sociaal-fysieke aanpak. Dit heeft geleid tot een geïntegreerde wijkenaanpak. Een aanpak die «fysieke achterstanden» combineert met «sociale» vraagstukken op het gebied van wonen, werken, leren en opgroeien, integratie en veiligheid. Maar ook gezondheid, sport, cultuur en welzijn maken deel uit van de wijkenaanpak. Zo trekt WWI samen met VWS op om de verbinding wonen, welzijn en zorg te versterken via het actieplan «Beter (t)huis in de buurt».
Er is veel in gang gezet en er zijn goede resultaten behaald, maar ook voor de komende jaren blijven investeringen in steden noodzakelijk, zowel in stenen als in mensen. Steden en wijken slijten immers en hebben onderhoud nodig. Ook door demografische ontwikkelingen veranderen steden voortdurend. Bij het investeren in wijken en steden gaat het overigens niet alleen om het aanpakken van achterstanden, maar ook om het benutten van kansen. Genoemde problemen en achterstanden beperken zich niet tot de 40 wijken van de wijkenaanpak, maar veel meer wijken in Nederland hebben te maken met problemen en achterstanden.
Daarnaast is het met volle kracht doorzetten van de woningproductie noodzakelijk om mensen aan een betaalbare woning te helpen. Vooral starters en middeninkomens in groeiregio’s hebben het nog lastig. Maar het gaat niet alleen om voldoende woningen bouwen. Het nieuwbouwbeleid zal meer gaan bijdragen aan de ontwikkeling van duurzame leefkwaliteit in regio’s, steden en wijken. Voldoende woningen van de juiste kwaliteit op de juiste plek dus.
De in het vorige hoofdstuk genoemde ontwikkelingen (demografische krimp, groei, de maatschappelijke onvrede, de klimaatverandering en de effecten van de economische crisis) moeten doorklinken in de wijze waarop wij met regionale gebiedsontwikkeling, de woningproductie en met de aanpak van achterstandswijken omgaan. Dat betekent in ieder geval dat we met maatwerk maatregelen moeten komen voor de verschillende steden en stedelijke regio’s. Bovendien is het noodzakelijk om deze opgaven meer met elkaar te verbinden zodat ze elkaar kunnen versterken.
Het gaat vooral om:
1. perspectief bieden voor bewoners in steden, aandachtswijken en krimpgebieden;
2. ruimte bieden aan starters en middeninkomens in stedelijke groeigebieden.
Daarbij richten we ons op verschillende schaalniveaus (wijk, stad, regio). De wijkenaanpak focust op het aanpakken van achterstanden met een integrale werkwijze. De wijkenaanpak kan daarmee worden gezien als een «kop» op het stedenbeleid dat zich breed richt op het ondersteunen van de ontwikkeling en vitaliteit van steden. Investeringen in bijvoorbeeld infrastructuur, woningbouw, water en bedrijfsterreinen, moeten met name op regionaal niveau worden afgestemd. Het gaat om het benutten van kansen en potenties die regio’s bieden om verder te ontwikkelen, en die vaak noodzakelijk zijn om de problemen op het lagere schaalniveau te kunnen aanpakken.
Uitvoeren van het nieuwe stedenbeleid 2010–2014
In 2010 starten we met het nieuwe stedenbeleid. Hiervoor maken we onder andere nieuwe afspraken met steden over stedelijke vernieuwing, veiligheid en leefbaarheid. Bovendien gaan we het stedenbeleid decentraliseren, zodat steden meer ruimte krijgen voor een integrale lokale aanpak. De steden en provincies ontvangen in 2010 een investeringsbudget stedelijke vernieuwing in de vorm van een brede doeluitkering; het ISV zal naar verwachting per 1 januari 2011 worden overgeheveld naar het Gemeente- en Provinciefonds. Daarnaast hebben we oog voor de situatie in wijken uit de jaren zestig en zeventig met een eenzijdige woningvoorraad en bevolkingssamenstelling. Om te voorkomen dat in deze wijken in de toekomst leefbaarheidsproblemen ontstaan, gaan we samen met de steden maatregelen ontwikkelen. Het gaat onder andere om de steden Almere, Apeldoorn, Ede, Haarlemmermeer en Zoetermeer, de zogenoemde «Ortega-gemeenten». In 2009 zijn deze gemeenten begonnen met een probleemverkenning. Op basis hiervan zal in 2009/2010 een actieplan worden opgesteld.
We streven naar een samenleving met minder criminaliteit, minder sociale overlast en minder verloedering van de woonomgeving. Halverwege deze kabinetsperiode kunnen we constateren dat we met geweldsbestrijding op de goede weg zijn. Maar we moeten nog veel werk verzetten om alle doelen te bereiken. Dan gaat het vooral om extra inspanningen om de criminaliteit verder terug te dringen en de buurtproblemen aan te pakken. De fysieke verloedering van de woonomgeving is in 2008 licht verminderd. De door burgers ervaren sociale overlast is niet verder teruggedrongen. Om de ambitieuze kabinetsdoelstellingen op beide terreinen te realiseren hebben we gekozen voor een praktische aanpak, die gekenmerkt wordt door een combinatie van preventie en bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving. Bij die aanpak spelen overheid, maatschappelijke organisaties en burgers een belangrijke rol en werken samen. Opvoeding, scholing, werk, een gezonde economie en leefbare wijken dragen bij aan een veiliger samenleving. Criminaliteit wordt voorkomen en overlast bestreden met een op de persoon gerichte aanpak, waarbij continuïteit in de aanpak en aansluiting van (na-)zorg moet leiden tot een vermindering van recidive. Binnen het project «Veiligheid begint bij Voorkomen» zijn naast de projectminister van Justitie, de ministers voor WWI, BZK, Jeugd en Gezin en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap betrokken. 40 gemeenten (waaronder de G31) dragen actief bij aan de kabinetsdoelstelling om de overlast en verloedering te verminderen.
Op 7 september 2009 hebben zij met de ministers voor WWI en van BZK hierover een manifest ondertekend.
Het Kabinet heeft bij zijn aantreden de wijkaanpak gestart waarmee 40 wijken hun achterstanden de komende 8 tot 10 jaar ten opzichte van het stedelijk gemiddelde kunnen inlopen.
De investeringen gebeuren als het ware in de vorm van een piramide, die een weerspiegeling is van materiële en immateriële waarden en behoeften van de bewoners en die een erkenning vormt voor de identiteit van de buurt. De basis van de piramide is het hebben van een goede woning. Direct daarna volgt een veilige leefomgeving. Dan volgen onderwijs en werk. De volgende laag zijn de bewonersinitiatieven die mensen met elkaar in contact brengen. En tenslotte gaat het om projecten die de wijk en de bewoners iets extra‘s geven. Iets om over na te denken, om nieuwe ervaringen of talenten te ontdekken of gewoon de dingen die het leven en de wijk net een beetje mooier maken, zoals «kunst in de wijk».
In 2010 gaan we onverminderd door met de uitvoering van de charters die in het kader van de wijkenaanpak met de betrokken gemeenten zijn gesloten. De toekomst van de 40 wijken staat of valt met een integrale aanpak met rijk, gemeenten, corporaties, maatschappelijke en private partijen en bewoners. Samen met gemeenten wordt geëxperimenteerd met varianten van deze nog relatief nieuwe manier van werken. In 2010 zullen de eerste resultaten van deze experimenten bekend worden. De leerervaringen zullen actief in andere wijken worden verspreid. Tijdens de werkbezoeken ontmoet het Kabinet enthousiasme en bevlogenheid in de wijken, bij professionals maar vooral ook bij bewoners. De wijkaanpak draait om de mensen in de wijken, om hun huizen, hun kinderen, hun kansen en mogelijkheden. Betrokkenheid van de bewoners zelf is daarom cruciaal om de wijken te verbeteren. We investeren in 2010 € 25 mln in bewonersparticipatie.
De wijkenaanpak ligt nu goed op koers en begint zijn vruchten af te werpen. Uit de Leefbaarometer blijkt dat de leefbaarheid in de 40 wijken bovengemiddeld is verbeterd ten opzichte van de rest van Nederland. Samen met gemeenten organiseren we in 2010 een externe visitatieronde. De commissie kijkt vooral naar het effect van de ingezette maatregelen. De uitkomsten van de commissie zullen we breed verspreiden.
Tegelijkertijd is er nog veel werk te verzetten. Corporaties investeren in 2010 € 250 mln, bovenop de lopende investeringen. Het Kabinet investeert – naast de reguliere geldstromen – in 2010 gericht via het Gemeentefonds € 58,5 mln in de 40 aandachtswijken. In groen, gezichtsbepalende gebouwen en wijkverpleegkundigen wordt in 2010 respectievelijk € 970 000, € 2 mln en € 10 mln geïnvesteerd samen met de ministeries van LNV, OCW en VWS. We moeten goed beseffen dat niet alleen in deze 40 wijken extra aandacht en investeringen noodzakelijk zijn. Ook buiten de geselecteerde wijken zijn er vele wijken die kampen met grote problemen. De lessen die we trekken uit de 40 wijken willen we de komende jaren ook voor andere wijken inzetten. In 2009 hebben 15 wijken binnen de G31 € 30 miljoen ontvangen in het kader van het 40+ wijkenbudget. Het Kabinet investeert in 2010 met het 40+ wijkenbudget in wijken buiten de G31 nog eens € 30 miljoen.
In het Aanvullend Beleidsakkoord 2009 is afgesproken dat de Minister voor WWI in samenspraak met de meest betrokken andere bewindslieden een nadere agenda zal opstellen voor het stedenbeleid en de wijkenaanpak na 2011. Het Kabinet heeft immers een contract gesloten met de wijken voor 10 jaar. In financiering voor de wijkenaanpak vanuit het Rijk na 2010 is niet voorzien. In 2010 vindt een beleidsdoorlichting van de wijkenaanpak plaats door middel van genoemde visitatie. Daarnaast is door de Algemene Rekenkamer reeds onderzoek gedaan. Deze onderzoeken dienen als input voor de nadere agenda van het Kabinet.
Voldoende woningen van de juiste kwaliteit op de juiste plaats
Het Kabinet heeft zich de afgelopen jaren hard ingespannen om de ambitie van gemiddeld 80 000 à 83 000 woningen per jaar te realiseren. Zowel in 2007 als in 2008 zijn er 87 000 gebouwd. Door de economische crisis valt de bouwproductie nu echter behoorlijk terug. In 2009 halen we waarschijnlijk nog 77 000 woningen, maar het EIB verwacht dat de totale woningproductie in 2010 en 2011 zal terugzakken naar 67 000 respectievelijk 65 000. De noodzakelijke uitbreiding van de woningvoorraad komt daarmee in de knel. Gevolg is dat de druk op de huurmarkt steeds groter wordt. Bovendien valt door stagnerende herstructureringsprojecten in de binnensteden de aanpak van sociaal-economische en fysieke achterstanden terug. Daarom heeft het Kabinet in 2009 besloten tot een pakket aan stimuleringsmaatregelen dat in de jaren 2009 en 2010 zijn effect moet krijgen. Eén van de maatregelen is het stimuleringsbudget bouw dat zorgt dat belangrijke projecten die door de crisis (dreigen) stil (te) vallen, toch door kunnen gaan.
In de toekomst zal het nieuwbouwbeleid van karakter veranderen, met name door demografische ontwikkelingen als verdunning en bevolkingsdaling. Minder accent op uitbreiding, meer accent op de betekenis die nieuwbouw kan hebben voor de ontwikkeling van steden en wijken. Zowel in groei- als in krimpregio’s speelt nieuwbouw een belangrijke rol in het aanpakken, respectievelijk voorkomen, van achterstanden en verval.
In stedelijke regio’s die zich kenmerken door groei is investeren in de woningvoorraad hard nodig om starters en middeninkomens te kunnen voorzien van een betaalbare woning. Daarnaast biedt nieuwbouw kansen omdat nieuwbouw in achterstandswijken kan zorgen voor een kwaliteitssprong. Hierdoor wordt zo’n wijk weer aantrekkelijk voor een breder publiek. Investeren in een gedifferentieerde voorraad in achterstandswijken is tevens een middel om segregatie tegen te gaan. Natuurlijk is gemengd bouwen geen garantie dat mensen zich ook in sociaal opzicht mengen, maar het omgekeerde, concentratie van kansarmen, is in ieder geval ongewenst.
In regio’s die te maken hebben of gaan krijgen met krimp is sloop-nieuwbouw vaak een voorwaarde om verpaupering tegen te gaan. Krimpgebieden kampen met problemen zoals leegstand, dalende huizenprijzen, bewoners die «vast komen te zitten» in hun huis, dreigende verloedering en een afnemend voorzieningenniveau. Het Kabinet wil voorkomen dat er een neerwaartse spiraal ontstaat en dat ook de huidige bewoners zullen wegtrekken. Daarom moeten we in deze gebieden de slag maken van kwantiteit naar kwaliteit. Krimp biedt overigens ook kansen, zeker als tijdig met de aanpak begonnen wordt. Gedacht kan worden aan kansen voor grotere woningen, ruimer opgezette wijken en meer groen en recreatie.
Slopen kost echter veel geld, terwijl – anders dan in groeiregio’s – de verdiencapaciteit in krimpgebieden gering is, en soms zelfs nihil. De opbrengsten uit woningen en bedrijfsterreinen nemen door de terugvallende woningvraag en afnemende bedrijvigheid immers af, en er kunnen verliezen ontstaan. Het is dus noodzakelijk om ook te kijken wat de effecten van krimp zijn op het bestuurlijke en financiële instrumentarium, dat nog vooral gebaseerd is op groei. De omvang van deze problematiek en het verschil in verdiencapaciteit tussen de groei- en krimpregio’s, maakt solidariteit tussen de regio’s noodzakelijk. Eind 2009 wordt het Actieplan Bevolkingsdaling gepresenteerd. Het Kabinet zal, samen met bestuurlijke en maatschappelijke partners, vanaf 2010 dit plan uitvoeren.
Verstedelijkingsafspraken en MIRT
Nadat de woningbouwafspraken tussen rijk en regio’s eind 2009 zullen zijn afgelopen, worden in het kader van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) met de regio’s verstedelijkingsafspraken gemaakt. Daarbij zullen we komen tot door rijk en regio’s gezamenlijk opgestelde gebiedsagenda’s. Hierin gaan op de gebiedsdocumenten verstedelijking van de woningbouwregio’s over nieuwbouw, de samenwerkingsagenda’s op het gebied van verkeer en vervoer, de ontwikkelagenda’s van de stedelijke netwerken, de agenda’s landschap en het kader voor bedrijfsterreinen. Deze integrale gebiedsagenda’s zullen eind 2009/begin 2010 gereed zijn. Zij vormen de inhoudelijke onderbouwing voor programmatische afspraken over woningbouw en de ontwikkeling van gebiedsgerichte investeringsprojecten.
Energiebesparing in bestaande bouw en nieuwbouw
Willen we echt solidair zijn met de generaties na ons, dan moeten we ons energiegebruik flink terugschroeven. We kunnen en mogen onze ogen niet sluiten voor het klimaatprobleem. Het Kabinet heeft met het programma Schoon en Zuinig een route uitgezet, zodat we in 2020 één van de meest efficiënte en schone energiesystemen van Europa hebben.
De gebouwde omgeving is verantwoordelijk voor circa dertig procent van het landelijke energieverbruik. Door het gebouwgebonden energieverbruik terug te dringen is een aanzienlijke reductie van CO2 uitstoot mogelijk. Het Kabinet wil dat in 2020 bestaande gebouwen 30% energiezuiniger zijn. Woningnieuwbouw moet in 2020 energieneutraal zijn, en utiliteitsnieuwbouw moet in 2017 50% energiezuiniger zijn. Investeringen in energiebesparing door burgers, bedrijven en overheid leveren naast milieuwinst ook op dat de toenemende lasten voor energie beheersbaar kunnen blijven. De kosten voor gas en elektriciteit maken een steeds groter deel uit van de totale woonlasten.
Op basis van het programma Schoon en Zuinig en in het kader van het crisispakket heeft het Kabinet diverse stimuleringsmaatregelen ontwikkeld en een stevig budget beschikbaar gesteld. Met diverse partijen zijn convenanten gesloten en prestatieafspraken gemaakt over maatregelen om energie te besparen en energiebesparing bij burgers te stimuleren. Het is nu aan de partners om dit uit te werken. Uiteindelijk zijn het burgers, maatschappelijke partners en marktpartijen die het verschil moeten maken door te investeren in energiebesparing.
Om dit te stimuleren en te faciliteren zet het Kabinet op de volgende punten in:
• Het verbeterde Energielabel, dat in oktober 2009 wordt gepresenteerd, is de basis voor energiebesparing in de gebouwde omgeving;
• In 2010 wordt de energieprestatie van huurwoningen opgenomen in het woningwaarderingsstelsel;
• Effecten van de economische crisis bestrijden en in kansen omzetten, met het medio dit jaar gepresenteerde stimuleringspakket (onder andere subsidieregelingen voor energiebesparing, verlaging BTW-tarief voor isolatie, verruiming budget voor energie-investeringsaftrek voor verhuurders) bovenop de bestaande maatregelen;
• Alle beschikbare regelingen breed onder de aandacht te brengen;
• De uitvoeringsorganisatie «Meer Met Minder» vervult een belangrijke rol als aanjaagteam.
1. Ontwikkelen van krachtige, vitale steden;
2. Verbeteren van de leefbaarheid en inlopen van de achterstand van wijken;
3. Bevorderen van productie en kwaliteit nieuwbouw;
4. Voorkomen van neerwaartse spiraal in regio’s met bevolkingsdaling;
5. Realiseren van de klimaat- en energiedoelstellingen in de bestaande bouw (tot 2020 2,4 miljoen bestaande gebouwen minimaal 30% energiezuiniger) en nieuwbouw (nieuwe woningbouw in 2020 energieneutraal en nieuwe utiliteitsgebouwen in 2017 50% energiezuiniger);
6. Mogelijkheden bieden voor het beheersen van de energielasten voor bewoners en bedrijven.
1. Uitvoeren van het nieuwe stedenbeleid 2010–2014 en voorbereiden decentralisatie ISV;
2. Realiseren doelstellingen in de 40 aandachtswijken volgens de charters;
3. Lessen uit de wijkenaanpak en 40+ budget inzetten in andere wijken;
4. Samen met gemeenten uitvoeren van een externe visitatieronde;
5. Verstedelijkingsafspraken 2010–2020 met stedelijke gebieden;
6. (Verder) uitvoeren van het pakket stimuleringsmaatregelen bouw;
7. Uitvoeren Actieplan bevolkingsdaling;
8. Verwerken energieprestatie in het woningwaarderingsstelsel.
3 Een solide en solidaire woningmarkt
Het Kabinet staat voor betaalbaar wonen voor iedereen. Een belangrijke basis voor de betaalbaarheid is de solidariteit tussen inkomens, via huurprijsbeleid, huurtoeslag en koopsubsidies, waarmee ook lagere inkomens en bijzondere aandachtsgroepen, zoals ouderen en gehandicapten, in staat zijn een goede en betaalbare woning te verwerven. Het Kabinet streeft naar een zo beheerst mogelijke woonlastenontwikkeling in 2010, met name voor de lagere inkomens en aandachtsgroepen.
Bijna 3 miljoen huishoudens wonen in een huurwoning; van hen ontvangen ruim 1 miljoen huishoudens huurtoeslag. Met het huurprijsbeleid en de huurtoeslag wordt ervoor gezorgd dat deze huishoudens betaalbaar en kwalitatief goed kunnen wonen. De huren zullen in 2010 stijgen met het inflatiepercentage. Omdat deze naar verwachting laag zal zijn, zal de huurverhoging ook laag zijn.
Daarbij moeten we echter, juist vanwege de recessie, ook rekening houden met het beslag dat de huurtoeslag legt op de overheidsfinanciën. Door een toename van werkloosheid en inkomensdaling zal een groter beroep worden gedaan op de huurtoeslag. Bij de behandeling van de Voorjaarsnota heeft de Tweede Kamer via een motie (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 965, nr. 8) het Kabinet verzocht om de naar aanleiding van de economische situatie voorziene bezuiniging op de huurtoeslag te voorkomen. Het is mogelijk gebleken om deze motie uit te voeren, in ieder geval voor de voor 2010 voorziene bezuiniging. Op basis van de laatste ramingen van het CPB blijkt de doorwerking van de verslechterde economische situatie minder groot te zijn dan eerder verwacht. Hiermee is voldoende dekking voor uitvoering van deze motie gevonden.
De Wet bevordering eigen woningbezit (BEW) wordt goed gebruikt. Bijna 40% van het aantal transacties in de bestaande bouw binnen de prijsgrenzen van de BEW is in de eerste maanden van 2009 met de BEW tot stand gekomen. Zeker onder de huidige economische recessie is dit welkom.
We vinden echter dat de BEW, gezien de beschikbaarheid van alternatieven als startersleningen en tussenvormen – die worden aangeboden door gemeenten respectievelijk corporaties – kan worden uitgefaseerd. Als het beschikbare budget op is, uiterlijk 31 december 2011, wordt de regeling BEW gesloten voor nieuwe aanvragen.
Positie starters op de woningmarkt
De positie van starters op de woningmarkt verschilt per regio. Landelijk gezien kunnen we concluderen dat starters redelijk goed hun weg vinden op de woningmarkt. Uit het WoON 2006 blijkt dat 54% van de starters binnen twee jaar slaagt op de woningmarkt, tegenover 38% van de doorstromers. En ondanks de gestegen koopprijzen is de slaagkans van koopstarters in 2006 niet slechter dan 20 jaar geleden. Tegelijkertijd constateren we dat in bepaalde regio’s, zoals Amsterdam en Utrecht, koopstarters moeilijk aan een woning komen en huurstarters met lange wachttijden te maken hebben. Wij willen hiervoor samen met de regio’s maatwerkoplossingen zoeken. De regionale situatie van starters en middeninkomens zal worden betrokken bij de verstedelijkingsafspraken.
Discussie over woningmarkt: leren van crisis & solidariteit als uitgangspunt
De afgelopen jaren is in toenemende mate discussie gevoerd over de vraag in hoeverre het stelsel van wetten, regels en subsidies op de woningmarkt nog doelmatig en efficiënt is. Het Kabinet werkt permanent aan verbetering van de woningmarkt. Te denken valt aan het pakket maatregelen in het kader van de crisis, het nieuwbouwbeleid, het tijdelijk uitbreiden van de NHG-garantie, modernisering van het corporatiestelsel, vereenvoudiging van de bouwregelgeving. Tegelijkertijd heeft het Kabinet besloten de fiscale behandeling van de eigen woning ongemoeid te laten en heeft het gekozen voor een inflatievolgend huurbeleid. Daarover is het Kabinet glashelder. Een betrouwbare overheid is, zeker in deze tijden, van groot belang.
Hoezeer partijen ook van opvatting kunnen verschillen over de woningmarkt, duidelijk is dat er altijd een rol voor de overheid zal zijn om de markt bij te sturen. Ten eerste omdat de woningmarkt een imperfecte markt is, hetgeen leidt tot allerlei ongewenste effecten. Ten tweede omdat solidariteit op de woningmarkt niet vanzelf tot stand komt. Denk bijvoorbeeld aan betaalbare woningen voor lagere inkomens, het tegengaan van segregatie en het behouden van open ruimte.
De kredietcrisis en de daarop volgende economische recessie werpen een nieuw licht op het debat over de woningmarkt. Bij deze discussie wil het Kabinet nadrukkelijk de effecten en leerpunten van de economische crisis betrekken. Om op korte termijn een terugval van werkgelegenheid en woningproductie te beperken, hebben we met het pakket crisismaatregelen onder andere € 395 miljoen vrijgemaakt. Maar de crisis heeft ook meer fundamentele vragen blootgelegd.
Aan de ene kant legt de crisis de risico’s bloot van het huidige stelsel. Zo leren we van deze recessie dat we beter moeten zijn voorbereid op perioden waarin groei en de waardeontwikkeling van vastgoed tegenvallen. Ook blijkt dat de risico’s op de woningmarkt, onder andere door de toename van het eigenwoningbezit, in de loop der tijd meer bij individuele huishoudens zijn komen te liggen.
Aan de andere kant maakt de crisis ook duidelijk wat onze verworvenheden zijn en hoe voorzichtig we daarmee moeten omgaan. Onze huursector is relatief stabiel onder de economische crisis. Huurbeleid en huurtoeslag bieden een vangnet, zodat kwetsbare groepen bij werkloosheid en inkomensdaling niet op straat komen te staan.
Het is op dit moment te vroeg om al deze vragen te kunnen beantwoorden. Daarom zal in 2010 of 2011 – als het stof van de economische crisis is neergedaald – een studie worden gedaan naar gevolgen van de crisis op het woningmarktsysteem. Hierbij betrekken we de uitkomsten van de aangekondigde studies van het CPB en de SER.
Voor het Kabinet blijft solidariteit een belangrijk uitgangspunt in het debat over het functioneren van de woningmarkt. Dan gaat het om vragen als: Is het stelsel voldoende rechtvaardig en solidair ten opzichte van lagere inkomens? Is het stelsel financieel houdbaar en solidair ten opzichte van volgende generaties? Houdt het stelsel voldoende rekening met regionale verschillen ten aanzien van de woningmarktsituatie en de financiële posities van corporaties? Hoe kan meer rendement uit het maatschappelijk vermogen van corporaties worden gehaald? In dat kader wacht het Kabinet met belangstelling de experimenten af die de SEV hiernaar verricht onder de titel «Huur op Maat». Bij een aantal corporaties wordt bekeken wat de voor- en nadelen zijn van het differentiëren van huurniveaus van woningen mede op basis van inkomensontwikkeling van huurders. Het experiment beoogt meerdere doelen te dienen, zoals meer keuzevrijheid voor huurders met zowel lagere als hogere inkomens, een verbetering van de doorstroming, meer gemengde wijken, een rechtvaardiger verdeling van woonlasten, en een meer doelmatige inzet van maatschappelijk middelen bij corporaties. De evaluatie (2011) en de tussenevaluatie (eind 2009) zullen bijdragen aan de discussie hoe wij de woningmarkt meer solidair, rechtvaardiger en doelmatiger kunnen maken. Daarbij is ook de rolverdeling tussen rijk en corporaties bij de betaalbaarheid van belang.
De rol van woningcorporaties en het publiek belang
De rijksoverheid is verantwoordelijk voor het goed functioneren van het corporatiestelsel en het goed presteren van corporaties. De corporaties en het maatschappelijk vermogen dat bij hen is belegd staan immers ten dienste van het publieke belang, respectievelijk het volkshuisvestelijk belang zoals dat door de overheid wordt bepaald. Het rijk heeft dan ook de taak te zorgen dat woningcorporaties hun maatschappelijke opdracht op het terrein van volkshuisvesting, leefbaarheid en daarmee samenhangende sociale vraagstukken goed kunnen vervullen. De afgelopen tijd heeft laten zien dat meer focus op dat maatschappelijke belang en op het maatschappelijk ondernemerschap nodig is.
De corporatiesector heeft als geen ander de positie en mogelijkheden om in verschillende gebieden in Nederland fysiek en sociaal te investeren. Zo spelen corporaties een belangrijke rol bij het stedenbeleid, bij de wijkaanpak, in de verstedelijkingsopgave, bij de betaalbaarheid, bij energiebesparing en bij het tegengaan van de effecten van de economische crisis. Dit wil niet zeggen dat alle problemen zomaar over de schutting van de corporaties kunnen worden geworpen. Juist omdat de corporaties van onschatbare waarde zijn voor de volkshuisvesting, moeten we ervoor waken dat investeringen verantwoord zijn en geen risico vormen voor de continuïteit van de corporatie op de langere termijn. Daarnaast is de kracht die een corporatie kan ontwikkelen bij het aanpakken van problemen ook afhankelijk van de inzet van andere partijen en de kaders die de overheid hierbij geeft.
Het Kabinet constateert dat bij veel corporaties grote bereidheid bestaat om zich, met zowel fysieke als sociale investeringen, in te zetten voor stedelijke kwaliteit, een leefbare woonomgeving en om bewoners van achterstandswijken een hernieuwd perspectief te bieden. Veel corporaties zijn voortvarend aan de slag in de wijken. Dat verdient een groot compliment.
De verhouding corporaties-overheid
Toch staat de relatie tussen Rijk en de corporatiesector onder druk. Er is een breed gedeeld gevoel dat een deel van de corporaties de aanwending van hun maatschappelijk bestemde vermogen te veel als hun exclusieve bevoegdheid beschouwen. Bovendien zijn er té veel incidenten – met betrekking tot de breedte van het werkdomein, de integriteit van het bestuur en de kwaliteit van het interne toezicht. De corporaties op hun beurt hebben de vraag gesteld hoe maatregelen als de integrale toepassing van de Vennootschapsbelasting, de wijkenheffing en het inflatievolgend huurbeleid zich verhouden tot het appèl dat de samenleving op hen doet om onrendabel te investeren.
In juni 2009 heeft het Kabinet diverse voorstellen gedaan voor vernieuwing van het bestel. Hiermee neemt het Kabinet zijn verantwoordelijkheid jegens de corporaties om de helderheid te scheppen over de verwachtingen en spelregels waaraan al geruime tijd behoefte bestaat. Het is de bedoeling dat de hiervoor benodigde wijziging van de Woningwet die in 2009 aan de Tweede Kamer is voorgelegd, per 1 januari 2011 in werking treedt. Belangrijke onderdelen zijn:
Het werkdomein: De primaire taak van woningcorporaties is het bieden van goede en betaalbare huisvesting aan de lagere inkomens; daarnaast kunnen ze een belangrijke bijdrage leveren aan de realisatie van maatschappelijk vastgoed en aan de sociaal-economische verbetering van wijken en dorpen. Investeringen met een (deels) commercieel karakter worden in een dochter ondergebracht waarin de corporatie een aandeel van maximaal 33% heeft.
De rolverdeling: Gemeenten leggen hun woonbeleid helder vast en geven aan wat zij van de woningcorporatie verwachten en sluiten afrekenbare prestatie-afspraken af. In de regelgeving wordt vastgelegd dat de corporatie «naar redelijkheid moet bijdragen aan de uitvoering van de lokale volkshuisvesting».
Fusies: De regels ten aanzien van fusies worden aangescherpt. Corporaties moeten voortaan vooraf bekijken of er alternatieven voor de fusie zijn. Bekeken wordt of nadere voorwaarden wenselijk en mogelijk zijn, zoals ten aanzien van de periode waarbinnen na een fusie opnieuw mag worden gefuseerd en de omvang van de corporatie.
Het toezicht: De Raden van Commissarissen (RvC) van woningcorporaties krijgen meer verantwoordelijkheid door het afgeven van verklaringen over het presteren van de corporatie. Ook zullen meer kwaliteitseisen aan de RvC-leden worden gesteld over onder meer opleiding, ervaring en zittingsduur. Verder zal de minister een RvC kunnen ontslaan bij slecht functioneren.
Om het externe toezicht te verbeteren zal in 2010 een nieuwe Corporatieautoriteit worden ingericht, waarin het CFV zal opgaan. De Corporatieautoriteit zal een aantal werkzaamheden van het departement overnemen. De Minister houdt de bevoegdheid om de (zware) sanctiemiddelen in te zetten (bijvoorbeeld het aanstellen van een toezichthouder).
Solidariteit in de corporatiesector
Daarnaast is er een aantal problemen dat het oplossend vermogen van sommige individuele corporaties te boven gaat. Zo staan corporaties in gebieden die bijvoorbeeld met bevolkingsdaling worden geconfronteerd er, juist vanwege de situatie op de woningmarkt, minder gunstig voor dan andere. Het Kabinet gaat in overleg met corporaties hoe dit het beste kan worden opgelost.
1. Betaalbaarheid voor iedereen;
2. Een brede en actieve inzet van corporaties ten dienste van het publiek belang: bij het aanpakken van de fysieke en sociale problematiek in steden en wijken en het zorgen voor voldoende betaalbare woningen voor lagere inkomens;
3. Een heldere en scherpe verantwoording van deze inzet naar de overheid die het publieke belang bepaalt.
1. Matigen huurverhoging via koppeling aan inflatie;
2. Handhaven huurtoeslag en vereenvoudigen regelgeving;
3. Als het beschikbare budget op is, uiterlijk 31 december 2011, wordt de regeling BEW gesloten voor nieuwe aanvragen;
4. Op basis van het SEV-experiment huren-op-maat mogelijkheden voor een solidair betaalbaarheidsstelsel en de rolverdeling tussen rijk en corporaties in de toekomst verkennen;
5. Inzet van maatschappelijk bestemd vermogen van corporaties voor de volkshuisvesting;
6. Waarborgen van het functioneren van woningcorporaties door benoemen prestaties en regels;
7. Beoordelen van maatschappelijke prestaties van woningcorporaties;
8. Organiseren van effectief intern en extern toezicht (via nieuw op te richten corporatie-autoriteit).
4. Integratie en inburgering van nieuwe Nederlanders en hun kinderen
Project: Deltaplan Inburgering;
Doelstelling 33: bijdrage aan substantiële verhoging van de arbeidsparticipatie;
Doelstelling 36: impuls aan het emancipatiebeleid en aan het homo-emancipatiebeleid;
Doelstelling 59: het tegengaan van radicalisering;
Doelstelling 62: veiligheidshuizen in grotere steden;
Doelstelling 67: het versterken van bugerschapsvorming en van de grondwet.
Er wonen inmiddels ruim drie miljoen nieuwe Nederlanders in ons land. Dit zijn mensen die in het buitenland geboren zijn of van wie tenminste één van de ouders in het buitenland geboren is. Iets meer dan de helft is van niet-westerse herkomst. Recentelijk neemt de instroom van arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa toe. 40% van de nieuwe Nederlanders behoort tot de tweede generatie: zij zijn in Nederland geboren. De meeste nieuwe Nederlanders nemen volop deel aan onze samenleving. Zij hebben werk: de werkloosheid onder nieuwe Nederlanders van niet-westerse afkomst daalde van 20% in 1997 naar 10% in 2008 (Jaarrapport Integratie 2008). Hun gemiddelde opleidingsniveau neemt toe: het percentage nieuwe Nederlanders van niet-westerse herkomst tussen de 18 en 21 jaar dat instroomde in het hoger onderwijs steeg van 27% in 1997 naar 55% in 2008 (Jaarrapport Integratie 2008). Ook de schoolprestaties, voor bijvoorbeeld rekenen en taal, zijn sterk verbeterd. Verder leven en werken veel Nederlanders, oude en nieuwe, gewoon met elkaar zonder problemen of spanningen.
Toch zijn er ook grote problemen. Dan gaat het om nieuwe Nederlanders die na acht jaar nog geen woord Nederlands spreken, die geen werk hebben, vrouwen die nauwelijks op straat komen en aan het maatschappelijke leven deelnemen, geweld vanwege de familie-eer, onevenredig hoge schooluitval, kleine kinderen die ’s avonds laat nog op straat hangen, jongens die buurten onveilig maken. Door deze problemen ontstaan sociale spanningen. Oude Nederlanders voelen zich soms een vreemde in hun eigen buurt en hebben het gevoel dat verworvenheden van onze samenleving, zoals vrijheid van meningsuiting en emancipatie van vrouwen en homoseksuelen, opnieuw moeten worden bevochten. Dat kan natuurlijk nooit het geval zijn. Het Kabinet begrijpt deze zorgen en staat pal voor deze verworvenheden. Deze problemen verschillen overigens sterk per regio. Lang niet overal zijn ze even erg. De problemen concentreren zich vooral in de grotere steden en de aandachtswijken.
Aan de basis van de integratie van nieuwe Nederlanders staat onze rechtsstaat en kennis van de rechten en plichten die deze met zich meebrengt. De rechtsstaat beschermt, geeft de vrijheid aan mensen om zich te kunnen ontplooien en stelt grenzen. Onze grondrechten garanderen ons dat wij hier allemaal in vrijheid naast elkaar kunnen leven. Het gaat onder meer om de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, de vrijheid van onderwijs, het verbod op discriminatie en de vrijheid van meningsuiting. Over grondrechten sluiten we geen compromissen. We discrimineren niet naar afkomst, geloof, seksuele geaardheid of geslacht, of op welke grond dan ook. Tegelijkertijd staan we voor de individuele vrijheid van eenieder om, met respect voor anderen en voor onze wetten, zijn mening te verkondigen. Naar deze rechten en plichten horen we in Nederland te leven. En dat geldt voor alle Nederlanders, oude en nieuwe.
Grenzen stellen en perspectief bieden
Integratie staat of valt met de participatie van nieuwe Nederlanders in onze samenleving, door werk, op school, in de politiek, in de buurt etc. Ook nieuwe Nederlanders moeten meedoen. Het Kabinet staat een tweeledige aanpak voor. Aan de ene kant bieden we perspectief en hulp aan hen die moeite hebben om te participeren, die onvoldoende aansluiting hebben bij de maatschappij of deze dreigen te verliezen. Aan de andere kant stellen we duidelijke grenzen aan hen die niet willen meedoen, die overlast en criminaliteit veroorzaken of zich zelfs tegen de samenleving keren.
Integratie is een kwestie van eigen verantwoordelijkheid en onderlinge solidariteit, bij zowel oude als nieuwe Nederlanders. Van nieuwe Nederlanders verwachten we dat zij zich inzetten om te participeren in onze samenleving en dat zij de hulp die we daarbij bieden aangrijpen. Dat is niet alleen van belang voor henzelf, maar vooral ook voor hun kinderen. Want een kind dat op 4-jarige leeftijd nog geen Nederlands spreekt, heeft een valse start op de basisschool.
Er zijn oude Nederlanders die zich op tal van manieren inzetten om nieuwe Nederlanders hierbij te helpen, bijvoorbeeld door zich op te geven als taalmaatje bij de inburgering, of simpelweg door contact te zoeken met nieuwe Nederlanders en hen te helpen hun weg te vinden in hun nieuwe buurt, op het werk, op school.
Het Kabinet hanteert vier uitgangspunten bij het integratiebeleid:
1. Iedereen die zich in Nederland bevindt, heeft gelijke rechten en gelijke plichten;
2. Niet ieder probleem waarbij een nieuwe Nederlander betrokken is, is automatisch een integratieprobleem;
3. Wie extra hulp nodig heeft, krijgt deze;
4. Wie extra hulp krijgt aangeboden, moet deze ook aannemen.
Geen land in Europa zet zo sterk in op inburgering als Nederland, zowel qua aanpak als qua middelen. Het Kabinet ziet inburgering als een teken van beschaving. Het beheersen van de Nederlandse taal en weten hoe onze samenleving in elkaar zit, zijn de sleutel tot meedoen en meetellen als volwaardig burger. Voor degenen die al langer in Nederland zijn maar desondanks moeite hebben om als zelfstandige burger, opvoeder, werknemer of op een andere manier aan de samenleving bij te dragen, is de Nederlandse taal cruciaal. Nieuwe Nederlanders zijn het inburgeren aan zichzelf en aan de samenleving verplicht. Je doet je zelf, je kinderen en je omgeving tekort als je de Nederlandse taal niet spreekt. Inburgering is dus ook niets meer en niets minder dan een morele verantwoordelijkheid. De Wet inburgering buitenland (Wib) en de Wet inburgering (Wi) staan sinds de invoering ervan onophoudelijk in de internationale belangstelling. We zijn erin geslaagd om een gebalanceerd, modern systeem van wet- en regelgeving te introduceren, dat past bij de open Nederlandse samenleving en in Europees/internationaal verband wordt gezien als toonaangevend.
Helaas moeten we, ruim twee jaar na de invoering van de nieuwe wet, vaststellen dat de verwachtingen van de nieuwe wet niet zijn waargemaakt; veel minder mensen dan verwacht zijn gestart met inburgering. De snelle totstandkoming en invoering van de wet heeft daarbij een rol gespeeld, evenals de complexiteit van de wetgeving. Om dit te verbeteren is het Deltaplan Inburgering opgesteld. Na signalen van en in nauw overleg met gemeenten zijn verdere maatregelen genomen om de voornaamste barrières voor de uitvoering uit de weg te ruimen. Het betreft in totaal meer dan 30 aanpassingen van de wet- of regelgeving en beleidsmaatregelen. Ook zijn zogeheten duale trajecten gestart, waarbij nieuwe Nederlanders gelijktijdig het inburgeringsprogramma volgen en actief zijn met werk of vrijwilligerswerk.
In weerwil van de ingevoerde maatregelen moet opnieuw worden vastgesteld, dat ook in 2009 het aantal inburgeraars dat met inburgering start achterblijft bij de ambities. Bij ongewijzigd beleid worden de ambities van 2009 om 50 000 mensen met hun inburgering te laten starten niet gehaald. De opnieuw tegenvallende realisatie – tot en met juli 2009 hebben gemeenten 20 000 trajecten in het Informatiesysteeem inburgering (ISI) geregistreerd – is opnieuw reden voor grote zorg. Uit de nadere analyse van de oorzaken hiervan blijkt dat waar eerder de regelgeving als belangrijkste oorzaak van de problemen bij de gemeenten werd opgegeven, nu vooral de uitvoering een van de belangrijkste oorzaken is. In de verdeling van verantwoordelijkheden – de Wet inburgering wordt immers in medebewind uitgevoerd – zou het vanzelfsprekend moeten zijn dat de organisatie en uitvoering van gemeenten in balans is met de opgave waarvoor we gezamenlijk staan: het realiseren van gemiddeld 60 000 inburgeringstrajecten per jaar vanaf 2010, waarvan in 2010 60% uitgevoerd in duale trajecten en vanaf 2011 80%.
Het is daarom van het grootste belang dat de verantwoordelijk bestuurders van de gemeenten hun bij wet verankerde regierol waarmaken en de uitvoering van inburgering tot een succes maken. Bijna drie jaar na invoering van de wet, die op verzoek van en in samenwerking met gemeenten sterk vereenvoudigd is, mag verwacht worden dat de lokale uitvoering nu op orde is en vruchten afwerpt. De (financiële) investeringen kunnen alleen gerechtvaardigd blijven, wanneer gemeenten ook de komende jaren serieus investeren in het bereiken en betrekken van zoveel mogelijk inburgeraars.
Uiteraard mag ook van de individuele inburgeraars verwacht worden dat zij de kansen pakken die de Nederlandse samenleving biedt; dat is hun morele plicht.
Seksegelijkheid en inburgering
Iedereen in Nederland, man of vrouw, homo of hetero, oude of nieuwe Nederlander, moet gelijk worden behandeld en gelijke kansen krijgen. Dit is de norm in ons land. Gescheiden inburgeringsklassen acht het Kabinet vanuit het principe van de gelijke rechten en de zelfstandigheid van vrouwen dan ook onwenselijk. Het uitgangspunt van het Kabinet is dat er vanaf 1 januari 2010 geen gescheiden inburgeringsklassen starten.
De soms moeizame integratie van (groepen) migranten is ook in andere Europese landen steeds vaker onderwerp van maatschappelijk en politiek debat. Op Europees niveau is het daarom ook wenselijk dat de samenwerking op het vlak van inburgering wordt versterkt. In relatie tot de richtlijn gezinshereniging zal dat betekenen dat de inzet zal zijn om verdere harmonisatie bij inburgering in het buitenland te bevorderen, dan wel in ieder geval te waarborgen dat deze richtlijn niet in de weg zal staan van de WIB. Hiernaast zal ook de problematiek rond intra-EU mobiliteit op Europees niveau geagendeerd worden.
Overlastgevende jongeren verzieken met hun gedrag de sfeer en leefkwaliteit in verscheidene buurten en gemeenten. Het gaat hier vooral om Marokkaans-Nederlandse en Antilliaans-Nederlandse jongeren. Jonge kinderen, die vaak nog tot laat op straat hangen, worden hier maar al te vaak in meegetrokken. Ook schooluitval en werkloosheid zijn onder deze jongeren onevenredig hoog. De oorzaken zijn divers. Waar de meisjes het veelal goed doen worstelen veel Marokkaans-Nederlandse ouders met de opvoeding van de jongens in het gezin. Het blijkt moeilijk om duidelijk grenzen te stellen aan het gedrag van deze jongens en hen tegelijkertijd de ruimte te geven zich te ontplooien. Een gebrekkig taalniveau bij de ouders is ook een oorzaak. Wanneer ouders de Nederlandse taal onvoldoende spreken en onvoldoende kennis van de maatschappij hebben, beginnen vaak ook hun kinderen met een achterstand op school die nauwelijks is in te lopen.
Een harde aanpak van de overlast en criminaliteit is noodzakelijk. Tegelijkertijd moet jongeren waar mogelijk perspectief worden geboden op onderwijs en werk. Het Kabinet wil grenzen stellen én ondersteuning bieden. Daarom heeft het Kabinet in het kader van de Beleidsbrief Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren aan justitie en gemeenten meer mogelijkheden gegeven voor een persoonsgerichte aanpak gericht op het tegengaan van overlast en op het helpen bij de opvoeding en begeleiding naar onderwijs en werk.
In 2010 nemen we de volgende maatregelen:
1. Gebiedsverboden, een meldingsplicht en supersnelrecht kunnen worden ingezet om criminaliteit en overlast concreet tegen te gaan;
2. Politie, justitie en hulpverleners gaan beter samenwerken in veiligheidshuizen;
3. Specifieke aanpak gericht op 12-minners;
4. Straatcoaches om kinderen en hun ouders bij problemen direct aan te spreken;
5. Gezinsmanagers om gezinnen structurele hulp te bieden bij de opvoeding en jongeren naar onderwijs of werk te helpen;
6. Hard optreden tegen kleine vergrijpen als spijbelen, om te voorkomen dat jonge kinderen «mee gaan lopen» met het rotzooi trappen van de ouderen.
Het Kabinet reserveert voor gezinsmanagers en straatcoaches in 2010, 2011 en 2012 € 8 miljoen op jaarbasis uit het Integratiebudget. Voor de aanpak van Antilliaans-Nederlandse jongeren stelt het Kabinet via de minister van WWI van 2010 t/m 2013 jaarlijks € 4,5 miljoen beschikbaar. Tevens wordt via de minister van Justitie van 2010 t/m 2012 jaarlijks € 5,4 miljoen ingezet, gericht op het voorkomen van een criminele loopbaan bij allochtone jongeren.
Ondanks alle inspanningen lossen we deze problemen niet van de een op de andere dag op. Het is een proces van lange adem. Het Kabinet biedt, aanvullend op hiervoor genoemde budgetten, meerjarige financiële ondersteuning bij de aanpak van probleemjongeren in het algemeen. Gemeenten kunnen voor de financiering van lokale programma’s voor probleemjongeren met ingang van 2010 een beroep doen op één of meerdere decentralisatie-uitkeringen via het Gemeentefonds (de zogenoemde Leefbaarheidsmiddelen via de Minister voor WWI en de zogenoemde Montfransmiddelen via de Minister voor BZK). In 2010 is hieruit Kabinetsbreed € 89 miljoen beschikbaar en in 2011 € 64 miljoen voor het bevorderen van de leefbaarheid in wijken en het terugdringen van overlast, verloedering en criminaliteit. Deze middelen zijn dus ook in te zetten voor de specifieke aanpak van Marokkaans-Nederlandse jongeren. Samen met de hiervoor genoemde specifieke budgetten voor jongeren is dus in 2010 circa € 107 miljoen beschikbaar, en in 2011 circa € 82 miljoen.
Het Kabinet zal verder een beroep doen op de Marokkaans-Nederlandse gemeenschap om haar verantwoordelijkheid te nemen en haar solidariteit te tonen met gezinnen waar problemen heersen in de sfeer van de opvoeding. Het Kabinet verwacht dat Marokkaanse-Nederlanders hun naasten, familie en andere leden van de eigen gemeenschap aanspreken op hun gedrag of dat van hun kinderen en helpen waar dat nodig is.
Bij de aanpak van rassendiscriminatie staat voorop dat mensen vanwege hun ras of op basis van andere kenmerken niet worden uitgesloten van de samenleving. Het discriminatieverbod is één van de fundamentele beginselen van onze rechtsorde. Iedere Nederlandse burger moet de kans krijgen om zich te ontplooien. Rassendiscriminatie staat dat in de weg. Slachtoffers van rassendiscriminatie mogen nooit genegeerd worden en moeten altijd kunnen rekenen op hulp.
Tegelijkertijd moet ervoor worden gewaakt dat de begrippen racisme of discriminatie oneigenlijk gebruikt worden. Het Kabinet vindt het belangrijk dat een open discussie over deze problemen gevoerd kan worden. Zij het wel op een manier die past binnen de wet en met respect voor de ander. Het etiket «discriminatie» mag niet worden gebruikt als excuus om niet deel te nemen aan de samenleving of wanneer er eigenlijk iets anders aan de orde is, zoals een arbeidsconflict of een burenruzie. De begrippen raken dan onderhevig aan erosie, met als gevolg dat de instrumenten om rassendiscriminatie aan te pakken hun waarde verliezen.
De verantwoordelijkheid voor het realiseren van de antidiscriminatievoorzieningen is neergelegd bij de gemeenten en de bijbehorende beleidsmatige verantwoordelijkheid is door WWI recentelijk overgedragen aan de minister van BZK. De minister voor WWI is binnen het Kabinet nu specifiek verantwoordelijk voor de aanpak van discriminatie op grond van ras. In het beleidsplan racismebestrijding dat najaar 2009 verschijnt zullen nadere maatregelen worden aangekondigd.
Het aantal gezinsmigranten dat naar Nederland komt is nog altijd substantieel. Een kwart hiervan is onvoldoende opgeleid om te kunnen participeren in Nederland. Vanuit de gedachte dat nieuwe Nederlanders voldoende toegerust moeten zijn om te kunnen participeren in de Nederlandse samenleving baart dit het kabinet zorgen. Bij bepaalde groepen is na lang verblijf in Nederland nog steeds sprake van achterblijvende integratie en emancipatie, die bovendien wordt doorgegeven aan volgende generaties. Een dergelijk effect heeft zijn weerslag op de maatschappij en kan de spankracht van de Nederlandse samenleving te boven gaan. Blijvende aandacht en urgentie bij de bestrijding van fraude en misbruik is evenzeer noodzakelijk, omdat dit – evenals genoemde achterstanden op integratie en emancipatie – het draagvlak van het vreemdelingenbeleid ondermijnt en de acceptatie van grote groepen migranten die het goed doen in de Nederlandse samenleving belast. Het kabinet zal na de zomer maatregelen presenteren die ertoe moeten leiden dat een goede balans bewerktstelligd wordt tussen immigratie en integratie.
Nieuwe Nederlanders en hun kinderen doen en tellen volledig mee in het economische, sociale en culturele leven:
1. Nieuwe Nederlanders beheersen de Nederlandse taal, hebben kennis van de Nederlandse samenleving en participeren in onze samenleving;
2. Marokkaans-Nederlandse en Antilliaans-Nederlandse jongeren veroorzaken geen overlast, en lopen in de pas als het gaat om het volgen van onderwijs en het hebben van werk;
3. Racisme wordt bestreden.
1. De inburgering vanaf 2010 op een niveau brengen van gemiddeld 60 000 inburgeringstrajecten per jaar vanaf 2010, waarvan in 2010 60% uitgevoerd in duale trajecten en vanaf 2011 80%;
2. Evaluatie en mogelijke aanpassing van de Wet Inburgering Buitenland;
3. Verminderen van overlast, criminaliteit en schooluitval en werkloosheid van Marokkaans-Nederlandse en Antilliaans-Nederlandse jongeren;
4. Uitvoeren beleidsplan racismebestrijding.
5. Bezuinigingsmaatregelen WWI
Om de houdbaarheid van de overheidsfinanciën te borgen, de benodigde intensiveringen te kunnen doen en een sluitende begroting te kunnen presenteren is het noodzakelijk om op een aantal terreinen te bezuinigen. Concreet betekent dit dat er vanaf 2011 van het BLS-budget € 150 miljoen naar voren wordt gehaald voor het stimuleringsbudget woningbouw 2009/2010. Daarnaast wordt er bezuinigd op de ISV budgetten door geen prijsbijstelling uit te keren. De beëindiging van de BEW+ regeling, uiterlijk per 31 december 2011 levert een besparing op van € 49 miljoen in de periode tot 2014. Op de BDU SIV maatregelen wordt vanaf 2011 bezuinigd, oplopend tot € 3 miljoen structureel. Voor 2011 en 2012 is € 14 miljoen van de aanvullende post voor energie besparing gebouwde omgeving ten goede gekomen aan de algemene middelen. Binnen de diverse regelingen integratie wordt een bedrag van € 1 miljoen oplopend naar € 4 miljoen structureel bezuinigd. Daarnaast wordt een efficiencyslag gepleegd van € 3 miljoen bij inburgering en integratie in de jaren 2009 en 2010, oplopend naar € 5 miljoen structureel vanaf 2011. Voor onderzoek, kennisoverdracht en uitvoering is een efficiencytaakstelling van 20% ingeboekt die in 2009 € 1 miljoen oplevert en € 4 miljoen structureel. Ook de RGD levert een bijdrage door een korting op haar inputbegroting over de periode 2010 tot en met 2014 van in totaal € 17 miljoen en heeft daarnaast een efficiencytaakstelling van € 1 miljoen op apparaatskosten. Nadere informatie is opgenomen in de Voorjaarsnota 2009 en in de achterliggende artikelen bij deze begroting.
Overzichtstabel: Status kabinetsdoelstellingen | ||||||
Nummer doelstelling Kabinet | Omschrijving | Nummer beleids-artikel/OD | Geraamde uitgaven 2010 (x1 000) | Geraamde uitgaven 2011 (x1 000) | Stand van zaken | Relevante beleidsnota’s |
23. Voldoende woningen: pro- ductie van 80 000 – 100 000 woningen per jaar | Het bevorderen van de bouw van voldoende woningen. | 1.2.3. | € 26 000 circa € 50 000 crisisbudget | € 0 | In uitvoering | Actieplan woningproductie (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 7). Aanvullend beleids- akkoord bij «samen werken, samen leven». |
Project 4.Schoon & Zuinig | De Minister voor WWI wil binnen de bestaande bouw en nieuwbouw een forse reductie van CO2-uitstoot realiseren; energie besparen en het gebruik van duurzame energie krachtig stimu- leren. | 2.2.2. | € 37 857 | € 38 000 | In uitvoering | Nieuwe Energie voor het Klimaat: werk- programma Schoon & Zuinig (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 209, nr. 1) |
Project 7. Deltaplan Inburgering | Het verbeteren van de kwaliteit van de inbur- gering. | 4.2.1. | € 504 243 | € 437 539 | In uitvoering | Deltaplan Inburgering (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 143, nr. 1) (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 143 nr. 38). |
Project 9.ActieplanKrachtwijken | Het omvormen van 40 geselecteerde wijken tot vitale woon-, werk en leefomgevingen. | 1.2.2. | € 115 500 | € 25 000 | In uitvoering | Plan van Aanpak Actieplan Krachtwijken(Kamerstukken II, 2006–2007, 30 995, nr. 7) |
Zie voor een toelichting de beleidsartikelen en de Verantwoordingsbrief van de minister-president, met daarin een politiek-bestuurlijke beschouwing over het afgelopen jaar. In deze brief presenteert het Kabinet de voortgang van de doelen uit het beleidsprogramma «Samen werken samen leven».
Belangrijkste beleidsmatige mutaties 2010 ten opzichte van 2009
x € 1000 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | art.nr |
Stand Ontwerpbegroting 2009 | 4 891 646 | 3 562 637 | 3 354 605 | 3 175 091 | 3 154 636 | 0 | |
Mutaties 1e suppletore begroting 2009: | -21 544 | 30 610 | 150 344 | 165 398 | 166 055 | 0 | |
Nieuwe mutaties: | |||||||
1. Naar ministerie V&W i.v.m. overname geluidssanering rijkswegen en hoofdspoorwegen | 0 | – 7 160 | – 7 160 | – 7 160 | – 7 160 | – 7 160 | 1 |
2. Ombuiging en kasschuif ten behoeve van stimuleringsbudget ISV/BLS | 0 | 0 | – 32 098 | – 29 916 | – 29 916 | – 104 005 | 1 |
3. Naar VWS: Uitvoering Motie Hamer, programma Zichtbare Schakel | – 10 000 | – 10 000 | – 10 000 | – 10 000 | 0 | 0 | 1 |
4. Naar BZ/GF: Budget 40+ wijken opnemen in begroting Gemeentefonds | – 30 000 | – 30 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 |
5. ISV/IPSV: aanpassing kasritme projecten | – 18 034 | 3 097 | 6 971 | 6 541 | 1 425 | 0 | 1 |
6. Aanpassing fasering BLS-budgetten | – 31 700 | 31 700 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 |
7. Budget voor eerste ronde stimuleren woningbouwprojecten | 100 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 |
8. Budget voor restauratie monumenten | 13 044 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 |
9. Uitvoering innovatie Agenda Energie Gebouwde Omgeving (FES) | 0 | 11 000 | 9 000 | 1 000 | 1 000 | 0 | 2 |
10. Van AP: budgetten voor subsidies Energiebesparing Gebouwde Omgeving | 0 | 14 000 | 14 000 | 0 | 0 | 0 | 2 |
11. Van AP: budgetten voor eerste tranche dubbelglas regeling | 10 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 |
12. Ombuiging en aanpassing raming huurtoeslag | 0 | 0 | – 10 200 | – 18 900 | – 18 900 | – 18 900 | 3 |
13. Hogere uitgaven huurtoeslag a.g.v. EIA | 0 | 4 000 | 12 000 | 16 000 | 16 000 | 16 000 | 3 |
14. Hogere uitgaven huurtoeslag a.g.v. besparingsverlies GBA | 0 | 23 000 | 23 000 | 23 000 | 23 000 | 23 000 | 3 |
15. Kasschuif ten behoeve van de BEW+ regeling | 0 | 5 682 | 5 469 | 969 | – 5 379 | – 6 741 | 3 |
16. Samenvoeging budgetten baten-/lastendienst HC | 0 | 14 952 | 11 581 | 10 692 | 10 372 | 10 372 | 3 |
17. Deltaplan inburgering: beroep op AP | 0 | 35 000 | 45 000 | 0 | 0 | 0 | 4 |
18. Inburgering | 0 | 75 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 4 |
19. Naar BZK: Decentralisatie uitkering veiligheid en leefbaarheid | 0 | – 57 566 | – 31 750 | 0 | 0 | 0 | 1 |
20. Overige mutaties | – 36 044 | 11 396 | – 25 139 | – 38 613 | – 29 121 | 3 386 831 | diversen |
Stand ontwerpbegroting 2010 | 4 867 368 | 3 717 348 | 3 515 623 | 3 294 102 | 3 282 012 | 3 299 631 |
Ad 1.
V&W heeft conform planning het beleidsterrein geluidssanering rijkswegen en hoofdspoorwegen overgenomen. Hiervoor is structureel € 7,1 miljoen naar V&W overgeboekt.
Ad 2.
Ter stimulering van de woningproductie in 2009 en 2010 vindt er een kasschuif plaats van ISV en BLS ad € 150 miljoen van latere jaren naar 2010 en 2011. Daarnaast vindt er een kleine ombuiging plaats ter dekking van de macroproblematiek. De aan de ISV-budgetten toegevoegde prijsbijstelling tranche 2009 is tevens hiervoor ingezet.
Ad 3.
In afstemming met VWS is invulling gegeven aan de motie Hamer (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700, nr. 15) om meer aandacht te geven aan wijkverpleegkundigen in de aandachtswijken. Uitkomst hiervan is dat vanaf 2009 een reeks is overgeboekt naar de begroting van VWS.
Ad 4.
De uitkering van het budget voor 40+ wijken loopt vanaf 2009 via het Gemeentefonds. Hiervoor is in 2009 en 2010 € 30 miljoen naar Begrotingszaken/Gemeentefonds overgeboekt.
Ad 5. en 6.
Dit betreft een budgettair neutrale mutatie over de jaren heen. Bij de ISV Impulsregeling is het kasritme in de jaren 2009–2012 aangepast, zodat de meerjarige budgetten aansluiten bij de uitvoering van de nog af te ronden projecten. De kasschuif BLS houdt verband met de lagere productie van nieuwbouwwoningen. Conform het Besuit Locatiegebonden Subsidies (BLS) blijven de middelen beschikbaar in de convenantsperiode 2005 – 2010 voor de woningproductie. Vandaar dat de doorgeschoven middelen in 2010 weer beschikbaar komen.
Ad 7.
Voor het honoreren van aanvragen op grond van de Tijdelijke Stimuleringsregeling woningbouwprojecten (eerste ronde) is € 100 miljoen aan de begroting van WWI toegevoegd.
Ad 8.
Een deel van het budget voor de Tijdelijke Stimuleringsregeling Woningbouwprojecten wordt ingezet voor de restauratie van monumenten. Hiervoor is, voor de eerste ronde, € 13 miljoen aan de begroting van WWI toegevoegd.
Ad 9.
Voor de uitvoering van de innovatieagenda Energie Gebouwde Omgeving is voor 2010–2013 € 22 miljoen van het Fonds Economische Structuurversterking aan de begroting van WWI toegevoegd.
Ad 10.
In het Coalitieakkoord staan CO2-reductie en energiebesparing (in de gebouwde omgeving) als hoge prioriteit genoteerd. Voor de ontwikkeling en implementatie van beleid (zowel op gebied van woningbouw als utiliteitsbouw) dan wel uitvoering daarvan zijn de nog ontbrekende budgetten (van de Aanvullende Post) aan de WWI-begroting toegevoegd.
Ad 11.
Ten behoeve van het in 2009 kunnen honoreren van alle aanvragen voor de glasisolatieregeling is uit de beschikbare middelen voor de Energieinvestingsaftrek (EIA) € 10 miljoen budget aan de WWI-begroting toegevoegd.
Ad 12.
Bij de behandeling van de Voorjaarsnota heeft de Tweede Kamer via een motie (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 965, nr. 8) het Kabinet verzocht om de naar aanleiding van de economische situatie voorziene bezuiniging op de huurtoeslag te voorkomen. Het is mogelijk gebleken om deze motie uit te voeren, in ieder geval voor de voor 2010 voorziene bezuiniging. Op basis van de laatste ramingen van het OPB blijkt de doorwerking van de verslechterde economische situatie minder groot dan eerder verwacht. Hiermee is voor 2010 voldoende dekking voor uitvoering van de motie gevonden. Bij Voorjaarsnota 2010 zal bezien worden of ook kan worden afgezien van de voorgenomen beperking voor de jaren 2011 en 2012.
Ad 13.
Doordat verhuurders energiebesparende maatregelen mogen doorberekenen in de huren komen de uitgaven bij de huurtoeslag hoger uit. Ter dekking zijn vanaf 2010 extra middelen aan de begroting van WWI toegevoegd.
Ad 14.
In de raming van de uitgaven voor de huurtoeslag is rekening gehouden met een besparing vanwege de doorwerking van een beter GBA (Gemeentelijke BevolkingsAdministratie) op het traceren van misbruik en oneigenlijk gebruik van de huurtoeslag. Omdat de werkelijke besparing lager uitkomt dan oorspronkelijk geraamd, wordt de raming vanaf 2010 structureel met € 23 miljoen verhoogd.
Ad 15.
Vanwege een hoger beroep op de BEW+ regeling dan eerder verondersteld, wordt het uitgavenbudget in de tijd naar voren gehaald.
Ad 16.
Betreft de overboeking van apparaatskosten Huurcommissie van artikel 91 van de VROM-begroting (XI), zodat de bijdragen van WWI aan de Huurcommissie op één begrotingsartikel worden verantwoord.
Ad 17.
In het kader van de uitvoering van het Deltaplan Inburgering en ten behoeve van de realisatie van doelstelling van gemiddeld 60 000 inburgeringstrajecten vanaf 2010 is voor de jaren 2010 en 2011 extra € 80 miljoen nodig. Deze gelden zijn van de Aanvullende Post overgeboekt naar de begroting van WWI.
Ad 18.
In 2010 en 2011 zal WWI in totaal € 150 miljoen inburgeringsmiddelen terugvorderen bij gemeenten, omdat het aantal uitgevoerde inburgeringstrajecten 2007–2008 lager is dan het aantal trajecten waarvoor de gemeenten voorschotten hebben ontvangen. De hieruit voortvloeiende onderbesteding wordt gedeeltelijk (€ 75 miljoen) aangewend om gesignaleerde knelpunten en drempels weg te nemen voor het realiseren van inburgeringstrajecten.
Ad 19.
De leefbaarheid- en veiligheidsmiddelen worden in 2010 en 2011 via een decentralisatie-uitkering vanaf het Gemeentefonds verstrekt.
x € 1000 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | art.nr |
Stand Ontwerpbegroting 2009 | 847 312 | 299 363 | 280 972 | 268 613 | 267 006 | 0 | |
Mutaties 1e suppletore begroting | 45 124 | 84 123 | 87 700 | 94 900 | 105 400 | 0 | |
Nieuwe mutaties: | |||||||
21. Terugvordering inburgering | 0 | 100 000 | 50 000 | 0 | 0 | 0 | 4 |
22. Overige mutaties | 3 600 | 2 300 | 2 300 | 2 300 | 2 300 | 374 291 | diversen |
Stand ontwerpbegroting 2010 | 896 036 | 485 786 | 420 972 | 365 813 | 374 706 | 374 291 | 0 |
Ad 21.
Zie toelichting ad 18. hierboven.
Artikel 1. Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw
1.1. Algemene beleidsdoelstelling
Vitale steden zijn belangrijk voor de ontwikkeling van Nederland.
De sociaaleconomische verschillen tussen en binnen steden dreigen echter groter te worden1. Wanneer steden onvoldoende functioneren, schaadt dat de welvaart en het welzijn van alle burgers in het gehele land. Daarom is het doel van het stedenbeleid om te komen tot krachtige, vitale steden. Dat vraagt om een brede kabinetsaanpak om tot verbeteringen in de steden te komen.
De wijkenaanpak is de kop op het stedenbeleid. Daar waar het stedenbeleid zich breed richt op het ondersteunen van ontwikkeling en vitaliteit van steden en het terugdringen van achterstanden, focust de wijkenaanpak zich op het verkleinen van geconcentreerde achterstanden van wijken binnen die steden en op het verbeteren van de leefbaarheid. Bovendien gaan tegenstellingen binnen een stad ten koste van de kracht van de gehele stad. Daarvoor zijn investeringen nodig, zowel in stenen als in mensen. Binnen de wijkenaanpak is gekozen voor extra aandacht voor 40 wijken. Daar houdt het niet op. Er zijn meerdere wijken in Nederland waar er problemen zijn. Het is inherent aan de wijkenaanpak dat de opgedane kennis en de ervaringen uit de 40 wijken en de opbrengsten van experimenten ook ten goede komen aan de andere wijken. De wijkaanpak wordt uitgebreid naar andere wijken met behulp van het 40+ Wijkenbudget.
Het Kabinet zet in op het bevorderen van de productie en de kwaliteit van de woningbouw, zodat een terugval als gevolg van de krediet- en economische crisis zoveel mogelijk wordt voorkomen en de continuïteit in de woningproductie zoveel mogelijk wordt gewaarborgd. In algemene zin streeft het Kabinet naar het, landelijk en in de afzonderlijke stedelijke regio’s, terugbrengen van het woningtekort en het verbeteren van het evenwicht tussen vraag en aanbod op de woningmarkt. Burgers krijgen zo meer keuzemogelijkheden en de doorstroming wordt bevorderd. Voor iedereen komt passende huisvesting beschikbaar en er ontstaat meer ruimte voor de herstructurering van wijken en de aanpak van gebieden waar krimp van het aantal huishoudens aan de orde is.
De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie is verantwoordelijk voor:
• Het vormgeven en ondersteunen van een gebiedsgericht en themagerichte stedenbeleid met meer beleidsruimte voor steden op sociaal, fysiek en economisch terrein;
• Het vormgeven en ondersteunen van een probleemoplossende en samenhangende aanpak in de aandachtswijken;
• Het stimuleren en faciliteren van voldoende woningproductie in aansluiting op de behoefte.
Het behalen van de algemene doelstelling is afhankelijk van:
• De ontwikkeling van de economie;
• De lokale uitvoering van de met de steden gemaakte en te maken afspraken inzake het stedenbeleid;
• De uitvoering van de wijkactieplannen en charters door het Rijk en de lokale partijen en de inspanningen gericht op een geïntegreerde (ontkokerde), gebiedsgerichte aanpak;
• De mate waarin bij de woningproductie betrokken partijen (ontwikkelende en bouwende partijen, gemeenten, provincies, financiële instellingen en Rijk) opgaven gezamenlijk oppakken;
• Herstel van het vertrouwen van de consument in de woningmarkt en de financiering daarvan;
• Andere externe factoren die een bedreiging kunnen vormen voor de woningproductie zijn opgenomen in de brief «Actieplan woningproductie» d.d. 22 november 2007 (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 10).
Beoogde effecten van beleid op het realiseren van de algemene doelstelling zijn dat:
• De grote steden in 2009 de doelstellingen hebben bereikt zoals vastgelegd in de prestatieconvenanten Grotestedenbeleid III (GSB);
• Uitvoering wordt gegeven aan de nog te maken afspraken tussen de grote steden voor de periode 2010–2014, bedoeld om de steden te laten ontwikkelen richting het landelijk gemiddelde;
• De 40 aandachtswijken in 2017 zijn toegegroeid naar het stedelijke gemiddelde;
• Voor elk van de 40 aandachtswijken de doelstellingen zijn behaald zoals neergelegd in de 18 charters;
• Andere wijken met problemen een aanpak kunnen ontwikkelen met behulp van het 40+ Wijkenbudget.
• De woningproductie (aantal gereedmeldingen bij het CBS) vanaf 2010/2011 weer aantrekt naar een niveau zoals landelijk opgenomen in het Actieplan woningproductie d.d. 22 november 2007;
• Het aantal in particulier opdrachtgeverschap gerealiseerde woningen toeneemt ten opzichte van 2008 (7,6%) (zie tabel 1.5.);
• Het woningtekort wordt teruggebracht zodat vraag en aanbod dichter bij elkaar komen te liggen.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 1.1. Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
Verplichtingen: | 161 875 | 652 798 | 328 326 | 279 700 | 172 328 | 182 331 | 182 331 |
Uitgaven: | 1 144 423 | 1 121 474 | 443 693 | 290 267 | 179 178 | 184 481 | 183 056 |
Waarvan juridisch verplicht | 169 490 | 15 174 | 7 000 | 2 150 | 725 | ||
Programma: | 1 144 423 | 1 121 474 | 443 693 | 290 267 | 179 178 | 184 481 | 183 056 |
Stimuleren krachtige steden | 1 032 389 | 895 378 | 307 050 | 273 898 | 176 877 | 172 030 | 170 605 |
Investeringen Stedelijke vernieuwing | 360 907 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
BDU-Fysiek Investeringen Stedelijke vernieuwing | 0 | 321 891 | 287 406 | 263 070 | 138 143 | 138 143 | 138 143 |
Innovatiebudget Stedelijke vernieuwing | 10 128 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Innovatiebudget Stedelijke vernieuwing | 0 | 4 383 | 15 051 | 9 809 | 7 000 | 2 150 | 725 |
BDU-Sociaal, Integratie en Veiligheid | 612 539 | 516 489 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Veiligheidsmiddelen | 47 269 | 52 202 | 2 000 | 0 | 30 747 | 30 750 | 30 750 |
Faciliteren grotestedenbeleid | 1 096 | 0 | 1 656 | 1 019 | 987 | 987 | 987 |
Sittard Geleen | 400 | 413 | 937 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Sociale herovering | 50 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Programma Sociale Veiligheid | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vitale wijken tot stand brengen | 0 | 3 509 | 4 274 | 10 000 | 0 | 10 000 | 10 000 |
Stimuleren wjkaanpak/Wijkverpleeg- kundigen | 0 | 1 878 | 2 389 | 0 | 0 | 10 000 | 10 000 |
40+ Wijkenbudget | 0 | 931 | 1 185 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bewonersinitiatieven | 0 | 700 | 700 | 10 000 | 0 | 0 | 0 |
Voldoende woningproductie: | 108 321 | 217 374 | 126 004 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Budget BLS | 108 321 | 104 330 | 126 004 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdragen stimulering woningproductie | 0 | 113 044 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige programmabudgetten: | 3 713 | 5 213 | 6 365 | 6 369 | 2 301 | 2 451 | 2 451 |
Onderzoek | 479 | 1 640 | 1 382 | 982 | 982 | 982 | 982 |
Kennisoverdracht | 1 219 | 565 | 1 345 | 1 269 | 1 319 | 1 469 | 1 469 |
FES NICIS | 2 015 | 3 008 | 3 638 | 4 118 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten: | 615 787 | 519 631 | 3 638 | 4 118 | 0 | 0 | 0 |
BDU = Brede Doel Uitkeringen
Budgettair belang buiten de WWI-begroting
Tabel 1.2. Fiscale maatregelen die bijdragen aan dit artikel | |||||||
x € 1 miljoen | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Vrijstelling overdrachtsbelasting stedelijke herstructurering | 8 | 5 | 12 | 12 | 13 | 13 | 13 |
De vrijstelling overdrachtsbelasting stedelijke herstructurering bestaat uit drie regelingen, te weten:
• De per 1 januari 2003 ingevoerde vrijstelling in de overdrachtsbelasting die het mogelijk maakt voor wijkontwikkelingsmaatschappijen (Wom’s) huizen te verkrijgen zonder overdrachtsbelasting verschuldigd te zijn;
• De per 1 januari 2005 ingevoerde vrijstelling in de overdrachtsbelasting die het voor woningcorporaties mogelijk maakt om ter financiering van stedelijk herstructurering huizen zonder overdrachtsbelasting over te dragen aan een landelijk werkende toegelaten instelling;
• De per 1 januari 2006 ingevoerde vrijstelling in de overdrachtsbelasting die ertoe strekt de verkrijging van onroerende zaken van wijkontwikkelingsmaatschappijen door de deelnemers in zo’n wijkontwikkelingsmaatschappij in bepaalde situaties vrij te stellen van overdrachtsbelasting.
Grafiek 1.1. Budgetflex in % en bedragen per operationeel doel voor 2010
Operationele doelstelling:
1. Stimuleren krachtige steden
2. Vitale wijken tot stand brengen
3. Voldoende woningproductie
4. Overige programmabudgetten
OD 1.2.1:
Van de budgetten voor de BDU-Fysiek Investeringen Stedelijke Vernieuwingen en het Innovatiebudget Stedelijke Vernieuwing is € 51,1 miljoen «juridisch verplicht».
Het gehele beschikbare budget voor veiligheidsmiddelen en ISV III is aangemerkt als «Bestuurlijk gebonden».
OD 1.2.2:
Het gehele budget voor stimuleren wijkaanpak, bewonersinitiatieven en 40+ Wijkenbudget is aangemerkt als «bestuurlijk gebonden».
OD 1.2.3:
Het Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS) en de convenanten Woningbouwafspraken lopen tot 2009 met een uitloop naar 2010 waar het de uitbetaling van de geleverde prestaties (woningproductie) in 2010 betreft. Derhalve zijn deze uitgaven in de 2010 ad € 112,7 miljoen «juridisch verplicht».
OD 1.2.4
Een groot deel van de overige programmabudgetten is «juridisch verplicht». Slechts een deel van het onderzoeksbudet is «beleidsmatig gebonden».
1.2. Operationele beleidsdoelstellingen
1.2.1. Stimuleren krachtige steden
Steden zijn de motoren van de economie en bieden bewoners kans om te stijgen op de sociaaleconomische ladder. Maar het zijn ook de steden waar de leefbaarheidsproblemen vaak het grootst zijn en waar de integratieproblematiek en andere hardnekkige sociaaleconomische problemen het scherpst zichtbaar zijn. Ook is er de toenemende druk op de fysieke leefbaarheid en het milieu. Om deze stapeling van maatschappelijke problemen in de steden, die bovendien negatieve effecten kunnen hebben op de sociale cohesie en economische ontwikkeling van het land te voorkomen, blijft het Rijk een verantwoordelijkheid houden voor het oplossen van de problemen van de steden als deze de kracht van de stad te boven gaan.
Tegelijkertijd bieden steden een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor burgers en bedrijven, met een hoog voorzieningenniveau en leefbare en toekomstbestendige wijken. Steden zijn broedplaatsen voor economische activiteiten, innovatie, creatieve ideeën en kennisuitwisseling. Een vitale stad biedt mensen de mogelijkheid om te stijgen op de sociale ladder. Om de kansen die er liggen beter te benutten en om de steden te ondersteunen bij het creëren van hoogwaardige woon-, werk- en leefmilieus, faciliteert het Rijk de steden met het rijksbrede stedenbeleid.
Uit de midterm review GSB III bleek dat tussen 2005 en 2007 de grote steden gemiddeld een licht positieve trend hebben laten zien (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 128, nr. 15). Het nieuwe stedenbeleid voor de periode 2010–2014 wil deze positieve trend doorzetten richting landelijke gemiddelde en kent dezelfde doelstellingen:
• verbetering van de objectieve en subjectieve veiligheid;
• de verbetering van de fysieke kwaliteit van de leefomgeving;
• de verbetering van de sociale kwaliteit van de samenleving;
• het binden van midden- en hoge inkomens aan de stad;
• het vergroten van de economische kracht van de stad.
Het Rijk, en specifiek WWI, zet instrumenten in, zowel financieel als niet-financieel, om te komen tot krachtige steden. Op rijksniveau is de Minister voor WWI programmaminister voor het stedenbeleid. Hij werkt daarbij samen met de andere betrokken departementen (rijksbrede gecoördineerde aanpak). Op WWI-niveau draagt hij daar tevens zelf aan bij als minister die verantwoordelijk is voor «wonen».
Het Kabinet zet in op versterking van de steden op sociaal, fysiek en economisch terrein. De verschillende vakdepartementen leveren ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid daaraan een bijdrage. De Minister voor WWI heeft als programmaminister voor het stedenbeleid overleg met hen over hun inzet. De betrokken vakministers maken met de betrokken steden op hoofdlijnen afspraken over de te behalen resultaten.
• Als programmaminister voor het stedenbeleid zal de Minister voor WWI van de trends en ontwikkelingen in steden op de hoogte moeten zijn, zodat hij desgewenst het gesprek kan aangaan met steden. In dat kader zal de Minister voor WWI op basis van bestaande monitors de onder «motivering» genoemde doelstellingen van het stedenbeleid volgen. In aanvulling daarop zal de Minister voor WWI zicht houden op trends en ontwikkelingen die voor de steden relevant zijn. Daarbij zal hij tevens gebruik maken van stadsbrede monitors, zoals de Stadsfoto en de Leefbaarometer;
• Om steden in staat te stellen hun opgaven te realiseren, maakt de Minister voor WWI goede voorbeelden en eventuele knelpunten en hun oplossingen zichtbaar, zoals bijvoorbeeld het wegnemen van belemmerende regelgeving;
• De Minister voor WWI geeft samen met betrokken bewindslieden invulling aan een dynamische en gemeenschappelijke agenda van steden en Rijk, zodat zij gezamenlijk oplossingen kunnen verkennen ten aanzien van nieuwe maatschappelijk urgente opgaven (zoals de aanpak van krimpregio’s en de zogenoemde Ortega-gemeenten);
• Ter ondersteuning van de steden bij de uitvoering van het nieuwe stedenbeleid bevordert de programmaminister voor het stedenbeleid de kennisuitwisseling, kennisverzameling en kennisverspreiding tussen steden door middel van rijksondersteuning van de beschikbare kennisinfrastructuur (zoals NICIS) voor steden in de nieuwe periode 2010–2014.
• Om de resultaten op sociaal terrein te behalen ontvangen de steden financiële bijdragen (in totaal voor de periode 2010–2014 circa € 4 mld) van het Rijk in de vorm van een aantal decentralisatie-uitkeringen die rond beleidsthema’s zijn geordend:
– Maatschappelijke opvang (VWS);
– Onderwijsachterstandenbeleid (OCW);
– Jeugd, inclusief voortijdig schoolverlaten (OCW, J&G);
– Gezond in de stad (VWS);.
– Participatiebudget (specifieke uitkering, waarin de middelen voor Inburgering (WWI), ondersteuning bij arbeidsinschakeling (SZW) en Volwasseneneducatie (OCW) zijn opgenomen);
• Bij de inzet van de Van Montfransmiddelen (BZK) en de middelen voor leefbaarheid (WWI) wordt in 2010 en 2011 focus aangebracht op de aanpak van sociale overlast en fysieke verloedering. Dit is in lijn met het bestuursakkoord Rijk-Gemeenten om de overlast en verloedering met 25% ten opzichte van 2002 te verminderen en de doelstellingen van het kabinetsproject «Veiligheid begint bij Voorkomen». WWI en BZK hebben gekozen voor een intensivering van de aanpak van sociale overlast en fysieke verloedering, omdat uit de Veiligheidsmonitor blijkt dat de resultaten op deze twee terreinen achterblijven bij de doelstellingen van 25% reductie ten opzichte van 2002.
Voor 2010 en 2011 worden deze middelen van BZK en WWI samengevoegd tot een decentralisatie-uitkering in het Gemeentefonds. Daarom staan er voor 2010 en 2011 geen bedragen voor leefbaarheid in deze begroting. Over de vormgeving van de rijksbijdrage voor leefbaarheid ná 2011 is nog geen besluit genomen. Vanaf 2011 is sprake van een taakstelling op de middelen, die voortkomt uit besluitvorming Voorjaarsnota 2009. Dit betreft € 2 miljoen in 2011 oplopend tot 3 miljoen structureel vanaf 2012;
• In een aantal gemeenten is sprake van drugsgerelateerde overlast en verloedering (handel, wietteelt). De leefbaarheid staat daardoor onder druk. De ministers van BZK en voor WWI stellen daarom voor de jaren 2010 en 2011 budget beschikbaar voor pilots om drugsgerelateerde overlast en verloedering tegen te gaan. Op de begroting van WWI is in 2010 eenmalig € 2 miljoen voor deze pilots beschikbaar;
• De middelen van Justitie voor de aanpak van criminele jongeren in de G4 komen vanaf 2010 samen met de extra middelen van WWI voor de inzet van gezinsmanagers en straatcoaches in de decentralisatie-uitkering aanpak Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren;
• De beschikbare budgetten voor Volwasseneneducatie (OCW) en voor Inburgering (WWI) worden voor de G31 per 2010 onderdeel van het Participatiebudget. Over één onderwerp vindt nog nadere uitwerking van de decentralisatie plaats, namelijk vrouwenopvang.
• Voor de periode 2010–2014 wordt de stedelijke economie regionaal ondersteund door het Rijk met «Pieken in de Delta», Europese structuurfondsen en een bedrijventerreinenregeling. Daarnaast wordt ingezet op versterking van de wijkeconomie onder meer door middel van microfinanciering, bedrijveninvesteringszones en de subsidieregeling veiligheid kleine bedrijven. Om de samenwerking op het terrein van economie verder vorm te geven, gaan het Rijk en de bestuurders van de G31 samenwerkingsafspraken maken voor de periode vanaf 2010.
• Prestatieafspraken tussen Rijk en steden op basis van een drietal landelijke doelstellingen met betrekking tot stedelijke vernieuwing, waarbij het vergroten van de beleidsruimte en van de mogelijkheden voor maatwerk centraal staan. Het gaat om de volgende landelijke doelstellingen:
a. bevordering van de kwaliteit en de differentiatie van de woningvoorraad, daar waar nodig rekening houdend met een te verwachten afname van het aantal huishoudens;
b. bevordering van de fysieke kwaliteit van de leefomgeving,
c. bevordering van een gezonde en duurzame leefomgeving in het algemeen en meer in het bijzonder ten aanzien van bodem, geluid en binnenstedelijke luchtkwaliteit;
Middelen voor bodem, geluid en lucht maken onderdeel uit van het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). De Minister van VROM is beleidsmatig verantwoordelijk voor het milieubeleid;
• Voor de in de periode 2010–2014 te behalen resultaten op fysiek terrein ontvangen de steden en provincies in 2010 een investeringsbudget stedelijke vernieuwing (ISV) via een brede doeluitkering, waarbij de uitwerking al zo veel mogelijk in lijn ligt met de voorgenomen decentralisatie op 1 januari 2011 (decentralisatie-uitkering). Vanaf 2011 is sprake van een taakstelling op het ISV-budget, van € 48 miljoen, die voortkomt uit besluitvorming Voorjaarsnota 2009.
Investeringsbudget Stedelijke vernieuwing (ISV)
Doel van het stedenbeleid is om kansen in steden beter te benutten en problemen effectief aan te pakken. Binnen die kabinetsbrede aanpak is het ISV een belangrijk instrument voor de herstructurering van bestaande woonwijken en voor het verbeteren van het milieu in de steden. De fysieke herstructurering van de bestaande woningvoorraad is immers een noodzakelijke voorwaarde voor het binden van midden- en hoge inkomensgroepen aan de steden (die nu vaak bij gebrek aan aantrekkelijke woningen de steden verlaten) en voor het met succes doorvoeren van sociale en economische maatregelen.
Cruciaal aan het ISV is de meerjarenzekerheid (het ISV werkt met perioden van 5 jaar). Hierdoor kunnen gemeenten andere partijen zoals corporaties en projectontwikkelaars verleiden tot het doen van investeringen. Met behulp van het ISV-geld knapt de gemeente het openbaar gebied grondig op, waardoor de andere betrokken partijen worden aangezet om de nieuwbouw en de verbetering van woningen op te pakken. Multipliereffect gemiddeld 1:8.1
• De rijksbijdrage voor stedelijke vernieuwing wordt in 2010 verstrekt op basis van de Wet Stedelijke Vernieuwing (Wet SV). In 2011 wordt de rijksbijdrage overgeheveld naar het gemeentefonds waarna ze via een decentralisatie-uitkering aan de betreffende gemeenten worden uitgekeerd. Decentralisatie heeft als voordeel dat gemeenten zelf prioriteiten kunnen stellen en zodoende beleid op maat kunnen maken. De over te hevelen rijksbijdrage bestaat uit:
1. de nog te verantwoorden bestedingen rijksbijdrage stedelijke vernieuwing uit de perioden ISV1 en ISV2; deze zijn geoormerkt per stad (som verstrekte rijksbijdragen minus verantwoorde rijksmiddelen in periode ISV1 dan wel via Single information Single audit (SiSa) verantwoord in ISV2) en
2. de rijksbijdrage zoals die in de begroting 2010 voor de jaren 2011 tot en met 2014 voor stedelijke vernieuwing is opgenomen.
Op deze wijze wordt bij het verstrekken van de rijksbijdrage en bij het maken van prestatieafspraken 2010 tot en met 2014 zoveel mogelijk gewerkt in lijn met de decentralisatie. Om die reden wordt de rijksbijdrage 2010 níet uitgekeerd als voorschot zoals de wet nu voorschrijft, maar als lumpsum-bijdrage. De steden hoeven zich dan over de rijksbijdrage 2010 niet te verantwoorden richting het Rijk over de besteding van de middelen, want dat is bij de decentralisatie-uitkering vanaf 2011 ook niet meer nodig. De Wet SV zal op dit punt met terugwerkende kracht worden aangepast. De G31 zijn hierover geïnformeerd, zodat zij hier bij hun administratie rekening mee kunnen houden;
• Ten gevolge van de decentralisatie vervalt de Wet SV als basis voor het financieringsregime van het ISV. Na het intrekken van de Wet SV zal een nieuw wettelijk kader worden ontwikkeld dat passend is bij een situatie waarin gemeenten verantwoordelijk zijn voor de stedelijke vernieuwing.
• Met bestaande monitors worden de prestatieafspraken over stedelijke vernieuwing en leefbaarheid, die begin 2010 gemaakt worden, gevolgd. Daarbij bestaat de mogelijkheid het voor de stad beschikbare budget voor volgende jaren neerwaarts bij te stellen indien de voortgang verwijtbaar achterblijft;
• Partijen in het veld ondersteunen bij de uitvoering door middel van actief accountmanagement. Adviseren van lokale partijen en zorgen dat problemen waar lokale partijen tegenaan lopen worden opgelost. Daarnaast zorgen dat de minister op de hoogte is van de actuele situatie in de steden;
• Onderzoek naar hardnekkige problemen op lokaal niveau zoals bij krimp en de zogenoemde «Ortega-gemeenten» (Almere, Apeldoorn, Ede, Haarlemmermeer en Zoetermeer).
• G31;
• Overige gemeenten met grootstedelijke problemen, waaronder zogeheten «Ortega-gemeenten» (Almere, Apeldoorn, Ede, Haarlemmermeer en Zoetermeer);
• Krimpregio’s (Parkstad Limburg, delen van Zeeland en Noord-Oost-Groningen);
• Provincies.
De algemene doelstellingen van het Grotestedenbeleid 2005–2009, zoals vermeld onder «instrumenten», worden in 2010 gemonitord op basis van bestaande monitors (bijvoorbeeld Integrale Veiligheidsmonitor en Woononderzoek Nederland). Het betreft voor GSB III de eindmeting, nadat eerder een nulmeting (2005) en een midtermmeting (2007) zijn verricht. De G31 dienen een verbetering te laten zien ten opzichte van de start van GSB III in 2005. De G31 verantwoorden zich in 2010 over de realisatie van de met het Rijk overeengekomen afrekenbare prestatieafspraken, die onderdeel zijn van de GSB-convenanten. Ook zal in 2010 GSB III worden geëvalueerd. De uitkomst hiervan wordt betrokken bij het overleg met steden, zodat de steden deze kunnen gebruiken bij de uitvoering van het stedenbeleid in de periode 2010–2014 van het nieuwe stedenbeleid.
Zoals aangegeven blijven de algemene doelstellingen voor 2010–2014 van kracht. In 2012 zal de tussenstand worden opgemaakt van de begin 2010 in het kader van het nieuwe stedenbeleid gemaakte prestatieafspraken tussen Rijk en steden. In 2015 vindt een eindmeting van de periode plaats.
Hieronder enkele meetbare gegevens gekoppeld aan de eerder genoemde doelstellingen, toegespitst op de grote steden.
• Onveiligheidsgevoel in de buurt, gekoppeld aan de doelstelling «verbeteren van de objectieve en subjectieve veiligheid». Zie figuur 1.1;
• Verloedering, gekoppeld aan de doelstellingen «verbeteren van de objectieve en subjectieve veiligheid» en «verbeteren van de kwaliteit van de leefomgeving». Zie figuur 1.2;
• Het aandeel hoge inkomens in de G4, G27, G31 en Nederland als geheel, gekoppeld aan de doelstelling «het binden van de midden- en hogere inkomens aan de stad». Zie figuur 1.3.
Figuur 1.1. Onveiligheidsgevoel in eigen buurt in de G4, G27 en G31.
Bron: Leefbaarheids- en veiligheidsenquêtes van steden; nulmeting 2004/5; midtermmeting 2006/7
De verticale as geeft het percentage inwoners dat zich wel eens onveilig voelt in de eigen buurt weer.
Figuur 1.2. Verloedering in de G4, G27 en G31.
Bron: Leefbaarheids- en veiligheidsenquêtes van steden; nulmeting 2004/5; midtermmeting 2006/7
De verticale as geeft de perceptie van buurtprobleem verloedering, schaalscore 0–10 weer. De score is samengesteld uit perceptie omtrent bekladding, hondenpoep op straat, zwerfafval en vernieling van telefooncellen/bushokjes. Hoe lager, hoe beter.
Daarnaast heeft de Minister van Justitie (projectminister) samen met de Ministers van BZK, OCW, WWI, en J&G het project «Veiligheid begint bij Voorkomen» gestart. De hoofddoelstelling van het project is een reductie van criminaliteit (geweld- en vermogensdelicten), fysieke verloedering en ernstige sociale overlast met 25% ten opzichte van 2002. Bij dit project horen de onderstaande indicatoren.
Tabel 1.3. Realisatie doelstellingen zoals geformuleerd door het Kabinet en de VNG in het bestuursakkoord1 en de uitwerking daarvan | |||||
Indicatoren | Overall doelstelling 2010 t.o.v. 2002 | Gerealiseerd t/m 2006 | Herijkte doelstelling 2010 t.o.v. 2006 | Resultaat monitor 2008 t.o.v. 2006 | Nog te realiseren* |
Geweld | 25% | 6% | 20% | 14,5% | 5,5% |
Vermogen | 25% | 20% | 6% | 20% | – |
Overlast | 25% | 9% | 17,5% | 0% | 17,5% |
Verloedering | 25% | 8% | 18,5% | 3% | 15,5% |
Fietsdiefstal | 100 000 t.o.v. 2006 | 100 000 | 110 000 | – |
Bron: Veiligheidsmonitor 2008
* Nog te realiseren= herijkte doelstelling 2010 t.o.v. 2006
1 Samen aan de Slag, bestuursakkoord Rijk en gemeenten, 4 juni 2007.
Figuur 1.3. Het aandeel hoge inkomensgroepen in de G4, G27, G31 en in Nederland als geheel.
De figuur laat het aandeel hoge inkomensgroepen op basis van de inkomensontvangers zien. Zichtbaar wordt dat het aandeel hoge inkomens in de steden achterblijft ten opzichte van het landsgemiddelde. Zo is af te lezen dat in de G27, 17% van de inkomensontvangers meer verdient dan de inkomensgrens (bij de nulmeting in 2004: € 24 300 en bij de midterm in 2005 € 24 400) gebaseerd op Nederland als geheel. Hierbij is de inkomensgrens bepaald door de bovenste 20% van alle personen met een jaarinkomen.
De doelstellingen van het ISV die onder de directe verantwoordelijkheid vallen van de Minister voor WWI, worden ook gemonitord:
• Ontwikkeling van de differentiatie van de woningvoorraad in de G4, G27 en Nederland als geheel, gekoppeld aan de doelstelling bevordering van de kwaliteit en de differentiatie van de woningvoorraad, daar waar nodig rekening houdend met een te verwachten afname van het aantal huishoudens. Zie figuur 1.4a-c en tabel 1.4;
• Voor de monitoring van doelstelling «bevordering van de fysieke kwaliteit van de leefomgeving» van stedelijke vernieuwing; zie figuur 1.2;
• Voor de monitoring van doelstelling «bevordering van een gezonde en duurzame leefomgeving in het algemeen en meer in het bijzonder ten aanzien van bodem, geluid en binnenstedelijke luchtkwaliteit» van stedelijke vernieuwing wordt verwezen naar artikel 10 van de VROM-begroting. Ten aanzien van bodem, geluid en binnenstedelijke luchtkwaliteit is er op stedelijk niveau geen informatie beschikbaar. Voor informatie over bodem- en luchtkwaliteit op landelijk niveau wordt evenzo verwezen naar artikel 10 op de VROM-begroting, convenant Bodem.
Figuur 1.4a. De ontwikkelingen in woningvoorraad van de G4 gedurende de periode 1998–2007 (indexcijfer, 1998 = 100%)
Bron: ABF/Syswov
Figuur 1.4b. De ontwikkelingen in woningvoorraad van de G27 gedurende de periode 1998–2007 (indexcijfer, 1998 = 100%)
Bron: ABF/Syswov
Figuur 1.4c. De ontwikkelingen in woningvoorraad van Nederland gedurende de periode 1998–2007 (indexcijfer, 1998 = 100%)
Bron: ABF/Syswov
Tabel 1.4. Ontwikkeling van de woningvoorraad in de G4, G27 en Nederland als geheel in absolute getallen in 1998 en 2007. | ||||
---|---|---|---|---|
G4 | ||||
Koop eengezins | Koop meergezins | Huur eeengezins | Huur meergezins | |
1998 | 95 106 | 115 057 | 123 738 | 632 554 |
2007 | 140 070 | 187 389 | 119 545 | 579 770 |
G27 | ||||
Koop eengezins | Koop meergezins | Huur eengezins | Huur meergezins | |
1998 | 506 646 | 60 505 | 388 588 | 404 812 |
2007 | 622 843 | 119 384 | 345 631 | 379 930 |
Nederland | ||||
Koop eengezins | Koop meergezins | Huur eengezins | Huur meergezins | |
1998 | 2 892 472 | 298 742 | 1 663 507 | 1 585 790 |
2007 | 3 423 005 | 520 019 | 1 535 125 | 1 491 782 |
1.2.2. Vitale wijken tot stand brengen
De wijkenaanpak is een kabinetsproject uit het Beleidsprogramma 2007–2011 Samen werken, samen leven. Het project komt boven op het vigerende sectorale beleid vanuit departementen en vormt een kop op het stedenbeleid.
Het Kabinet is gestart met de wijkenaanpak omdat te veel wijken achterop waren geraakt ten opzichte van de stad. Werkloosheid, huiselijk geweld, integratieproblemen, schooluitval en overlast stellen in ruim 100 wijken de leefbaarheid op de proef, met consequenties voor de vitaliteit van de gehele stad. Uiteraard hebben we in Nederland al veel ervaring opgedaan met de aanpak van problemen in steden, en daar wordt ook dankbaar gebruik van gemaakt, maar de wijkenaanpak is ook experimenteel en vernieuwend, er zijn geen pasklare oplossingen.
Er is binnen de wijkenaanpak gekozen voor extra aandacht voor 40 wijken met de grootste opeenstapeling van problemen. De geselecteerde 40 aandachtswijken uit de wijkenaanpak hebben een achterstand ten opzichte van het stadsgemiddelde op het gebied van wonen, werken, leren/opgroeien, integreren en veiligheid. Doelstelling is om binnen 8 tot 10 jaar deze wijken om te vormen tot vitale woon,- werk-, en leefomgevingen, waar het prettig wonen en werken is en waar mensen betrokken zijn bij de samenleving. Uitgangspunt is om via gelijkwaardig partnerschap samen te werken aan oplossingen, zowel op fysiek als op sociaal-economisch gebied, en zich daaraan voor een langere periode te committeren.
Problemen beperken zich niet tot de 40 wijken van de wijkenaanpak, maar doen zich voor in veel meer wijken in Nederland. De kennis die opgedaan wordt met de wijkenaanpak is van grote waarde en moet ten goede komen aan alle wijken waar problemen zijn. Dat kan met inzet van het 40+ wijkenbudget, via deelname aan de experimenten en via het actief verspreiden van kennis en goede voorbeelden. In 2010 gaat het delen van kennis nóg een grotere rol spelen, onder meer via de externe visitatieronde langs de partners van de wijkenaanpak.
• Charters en wijkactieplannen met meerjarige afspraken over ambities en inzet. Het Rijk en de steden pakken hun deel van de afspraken op. De interdepartementale programmadirectie Wijken biedt vraaggericht ondersteuning op maat aan de steden. Voor de uitvoering is in 2010 € 58,5 miljoen beschikbaar voor gemeenten;
• In de nota Een cultuur van ontwerpen, visie architectuur en ruimtelijk ontwerp is voor de periode 2009–2012 een gezamenlijke impuls vanuit OCW en WWI van totaal € 8 miljoen aangekondigd voor het stimuleren van herbestemming van waardevol en karakteristiek erfgoed en herontwikkeling van bijzondere terreinen in de veertig aandachtswijken. De eerste tranche loopt in 2009 / 2010 en is verdeeld over 9 gemeenten. De besluitvorming over de tweede tranche start volgend jaar. In 2010 draagt WWI voor € 2 miljoen bij aan de impuls;
• Wijkbezoeken en Bestuurlijk Overleg om de voortgang op alle afspraken in de charters, in de wijken te zien en kritisch met gemeentebestuur, corporaties en bewoners te bespreken;
• Experimenten om samen met gemeenten oplossingsrichtingen te ontwikkelen voor problemen die de wijken op een achterstand houden. Het gaat om: Samenhang in de wijk, Bewonersparticipatie, Vernieuwend welzijn, Slagkracht in de wijk, Achter de voordeur, Gezonde wijk en Weg met bureaucratie! Energie steken in de juiste dingen! Ambassadeurs vanuit departementen, Jeugd en Gezin en gemeenten zorgen per experiment voor slagkracht bij obstakels en belemmeringen. WWI begeleidt en koppelt praktijkgericht onderzoek aan de lokale experimenten zodat leerervaringen breed verspreid kunnen worden;
• Een mix van monitors en onderzoeken om de voortgang te volgen: outcomemonitor, outputmonitor, longitudinaal onderzoek, onderzoek naar «waterbedeffecten», leefbaarometer, bewonerspeiling, onbedoelde bijvangsten. Een onafhankelijke Wetenschappelijke Commissie toetst de kwaliteit en de uitkomsten van lokale beleidsevaluaties;
• Een landelijke alliantie bestaande uit partijen uit het maatschappelijk middenveld en bedrijfsleven die via deskundigheid, middelen en anderszins een bijdrage leveren aan de aanpak van de wijkenproblematiek. WWI makelt en schakelt tussen het aanbod van de alliantiepartners en de lokale vraag;
• Een Kennisagenda om de goede voorbeelden en lessen uit de wijkenaanpak breed te verspreiden. Ook de betrokken kenniscentra spelen een rol bij het stimuleren het kennisdelen tussen de 40 wijken en daarbuiten;
• Vraaggerichte ondersteuning door middel van het instellen van topteams of inzet van specifieke expertise ten behoeve van de wijkaanpak, soms gericht op een specifiek probleem (bijvoorbeeld krimp in Heerlen), soms gericht op de aanpak (bijvoorbeeld samenhang in Amsterdam);
• Bewonersbudget van € 25 miljoen in 2010 zodat bewoners zelf initiatieven kunnen ontplooien om hun wijk te verbeteren. In totaal gaat het in de periode 2009–2011 om € 75 miljoen; € 45 miljoen voor bewoners van de 40 aandachtswijken, € 30 miljoen voor daarbuiten;
• Het budget 40+ wijken om andere wijken te ondersteunen. Hiervoor is in 2010 € 30 miljoen beschikbaar. Deze middelen zullen op verzoek van de Tweede Kamer grotendeels in wijken buiten de G31 terecht komen;
• Vanaf 2010 is gedurende vier jaar vanuit WWI € 970 000 jaarlijks beschikbaar om de Groene Wijk-aanpak uit te breiden naar Alkmaar, Den Haag, Deventer, Eindhoven en Groningen. Voor de uitvoering wordt aangesloten bij het lopende LNV-programma «Groen in de Wijk». Hiermee wordt invulling gegeven aan motie 31 700 XVIII, nr. 52;
• Ten behoeve van de inzet van wijkverpleegkundigen in de aandachtswijken is met ingang van 2009 structureel € 10 miljoen beschikbaar. Deze middelen worden voor de periode 2009–2012 lokaal ingezet via het uitvoeringsprogramma «Wijkverpleegkundigen in aandachtswijken» bij ZonMw. (motie Hamer, Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700, nr. 15).
• Bewoners;
• Lokale overheden;
• Maatschappelijk middenveld waaronder corporaties;
• Marktpartijen;
• Koepelorganisaties.
WIJKACTIEPLANNEN EN CHARTERS
Voor veertig aandachtwijken hebben gemeenten, corporaties en bewoners de dominante problematiek beschreven. Op die manier zijn veertig zeer verschillende wijkactieplannen (wap’s) ontstaan met daarin per wijk doelstellingen, oplossingen en prestaties door verschillende partners. De ambities zijn hoog, zowel op fysiek terrein als op de sociaal-economische uitdagingen.
Om gemeenten en rijk in een nieuw partnership te committeren aan de ambities uit de wijkactieplannen, zijn afspraken vastgelegd in zogenaamde charters; afspraken over bijdragen van stad en rijk op de terreinen wonen, werken, leren & opgroeien, integreren en veiligheid. Over het verbeteren van de wijkeconomie, bijvoorbeeld over meer groen in de wijk, of over de inzet van wijkagenten en conciërges. Maar ook over armoedebeleid, het inrichten van Brede scholen en Centra voor Jeugd en Gezin. Er zijn ambities vastgelegd over het verbeteren van de gezondheid van inwoners in de krachtwijken, over het terugdringen van zwerfafval en energiegebruik. Daarnaast zijn specifieke afspraken gemaakt met steden zoals een topteam Krimp voor Heerlen, ondersteuning bij de ketenaanpak in Alkmaar, het aanpakken van overschrijdingen van normen voor luchtkwaliteit in Dordrecht, frontlijnteams in Leeuwarden, ondersteuning van het Rijk bij de pilot wijkgerichte inburgering in Amsterdam, ondertunneling van het spoor in Maastricht en een geluidsscherm in Zaanstad.
Doelstelling is dat in 2015–2017 de achterstand van de veertig wijken ten opzichte van het gemiddelde van de stad is afgenomen. Via de outcomemonitor wordt zichtbaar wat de voortgang is. De outcomemonitor wordt tweejaarlijks gepubliceerd. In de begroting van 2009 is een samenvattende tabel gepresenteerd met de 0-meting en het stedelijk gemiddelde per wijk op een aantal indicatoren (zie tabel 1.4). In de begroting van volgend jaar wordt deze geactualiseerd.
Voor elk van de 40 wijken zijn in de overeengekomen charters specifieke doelstellingen opgenomen voor de vijf thema’s wonen, werken, leren, integratie en veiligheid. In 2015–2017 moeten de doelstellingen zijn behaald zoals neergelegd in de charters.
De Tweede Kamer heeft gevraagd of het mogelijk is om het tempo van de effecten van de wijkenaanpak inzichtelijk te maken, zodat ontwikkelingen in wijken onderling te vergelijken zijn. Zoals al eerder gemeld in reactie op het onderzoek van de Algemene Rekenkamer Krachtwijken Monitoring en verantwoording van het beleid (Kamerstukken II 2008–2009, 31 723, nr. 1) zijn de lokale doelstellingen door hun ongelijke basis niet rijksbreed te vangen in kwantitatieve indicatoren. De betrokken departementen hebben naar aanleiding van de wens van de Tweede Kamer wel geprobeerd bestaande landelijke doelstellingen door te vertalen naar de aandachtswijken. Het resultaat deed echter geen recht aan de bottum up benadering van de wijkenaanpak.
Beoogde prestaties voor 2010 zijn:
• Uitvoering van de afspraken uit de charters door het Rijk volgens plan. In het jaarverslag 2011 wordt inzicht gegeven of uitvoering op koers ligt;
• De wijkbezoeken, waarbij tijdens het bestuurlijk overleg de voortgang wordt besproken en met de bewoners hoe het met hun wijk gaat;
• Externe visitatieronde langs de partners van de wijkenaanpak om van elkaar te leren en de uitvoering scherp te houden. Deze visitatie wordt samen met gemeenten voorbereid;
• Een agenda om breed kennis en ervaringen te delen ook buiten de 40 aandachtswijken. Daarbij wordt onder andere aangesloten bij bestaande instrumenten zoals websites, de Nieuwsbrief Aandachtswijken, inzet kenniscentra, bijeenkomsten van partners en inzet van vraaggerichte ondersteuning;
• Per experiment zijn de eerste resultaten bekend;
• Een update van de outcomemonitor;
• Verhoogde bewonersbetrokkenheid (zichtbaar in kwaliteitskaart bewonersparticipatie) en de inzet van bewonersbudgetten;
• Een nieuwe voortgangsrapportage Wijkenaanpak in het najaar van 2010.
Tabel 1.5. Inlopen achterstanden ten opzichte van het gemiddelde van de stad | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | |||||||
Wonen Index Leefbaarheid | Werken Arbeidsparticipatie | Werken Huishoudinkomen: aandeel lage inkomens | Leren en opgroeien Startkwali-ficatie | Integreren Abeidsparticipatie niet-westerse migranten | Veiligheid Index Overlast en Veiligheid | |||||||
Stad | 0-meting | Stad | 0-meting | Stad | 0-meting | Stad | 0-meting | Stad | 0-meting | Stad | 0-meting | |
Alkmaar/Overdie | 5 | 3 | 71 | 58 | 39 | 57 | 45 | x | 50 | 45 | – 32 | – 47 |
Amersfoort/De Kruiskamp | 5 | 3 | 73 | 62 | 34 | 57 | 49 | x | 51 | 48 | – 17 | – 40 |
Amsterdam-Noord | 4 | 3 | 64 | 57 | 48 | 57 | 36 | 30 | 49 | 49 | – 42 | – 45 |
Amsterdam-Oost | 4 | 3 | 64 | 59 | 48 | 59 | 36 | 33 | 49 | 44 | – 42 | – 48 |
Amsterdam – Bijlmer | 4 | 3 | 64 | 56 | 48 | 59 | 36 | 26 | 49 | 54 | – 42 | – 43 |
Amsterdam/Bos en Lommer | 4 | 3 | 64 | 62 | 48 | 55 | 36 | 31 | 49 | 45 | – 42 | – 46 |
Amsterdam/Nieuw-west | 4 | 3 | 64 | 57 | 48 | 54 | 36 | 34 | 49 | 46 | – 42 | – 44 |
Arnhem/Arnhemse Broek | 4 | 4 | 65 | 64 | 47 | 58 | 37 | x | 42 | 40 | – 32 | – 46 |
Arnhem/Klarendal | 4 | 3 | 65 | 58 | 47 | 65 | 37 | x | 42 | 35 | – 32 | – 45 |
Arnhem/Malburgen Immerloo | 4 | 3 | 65 | 53 | 47 | 67 | 37 | 30 | 42 | 37 | – 32 | – 46 |
Arnhem/Presikhaaf | 4 | 3 | 65 | 54 | 47 | 62 | 37 | x | 42 | 36 | – 32 | – 39 |
Den Haag Zuidwest | 4 | 3 | 63 | 55 | 45 | 59 | 37 | 32 | 49 | 48 | – 34 | – 36 |
Den Haag/Schilderswijk | 4 | 2 | 63 | 45 | 45 | 72 | 37 | 23 | 49 | 42 | – 34 | – 48 |
Den Haag/Stationsbuurt | 4 | 3 | 63 | 50 | 45 | 66 | 37 | x | 49 | 42 | – 34 | – 49 |
Den Haag/Transvaal | 4 | 2 | 63 | 47 | 45 | 71 | 37 | x | 49 | 47 | – 34 | – 48 |
Deventer/Rivierenwijk | 5 | 3 | 68 | 49 | 43 | 73 | 45 | x | 39 | 33 | – 11 | – 29 |
Dordrecht/Wielwijk/Crabbehof | 5 | 4 | 67 | 58 | 43 | 59 | 41 | 27 | 47 | 41 | – 28 | – 28 |
Eindhoven/Bennekel | 5 | 4 | 68 | 65 | 43 | 55 | 41 | x | 51 | 53 | – 27 | – 36 |
Eindhoven/Doornakkers | 5 | 4 | 68 | 59 | 43 | 56 | 41 | x | 51 | 48 | – 27 | – 34 |
Eindhoven/Woensel-West | 5 | 3 | 68 | 58 | 43 | 65 | 41 | x | 51 | 45 | – 27 | – 41 |
Enschede/Velve-Lindenhof | 5 | 4 | 63 | 57 | 54 | 59 | 41 | x | 40 | 39 | – 2 | – 20 |
Groningen/De Hoogte | 4 | 3 | 64 | 57 | 56 | 72 | 49 | x | 41 | 39 | – 24 | – 41 |
Groningen/Korrewijk | 4 | 3 | 64 | 58 | 56 | 69 | 49 | x | 41 | 36 | – 24 | – 39 |
Heerlen/Meezenbroek | 5 | 4 | 60 | 56 | 49 | 59 | 38 | x | 40 | 36 | – 31 | – 40 |
Leeuwarden/Heechterp Schieringen | 5 | 3 | 66 | 54 | 51 | 72 | 47 | x | 36 | 33 | – 5 | – 31 |
Maastricht Noordoost | 5 | 4 | 61 | 56 | 50 | 59 | 44 | x | 36 | 36 | – 23 | – 34 |
Nijmegen/Hatert | 4 | 3 | 66 | 55 | 50 | 60 | 42 | x | 43 | 41 | – 31 | – 46 |
Rotterdam/Bergpolder | 3 | 3 | 61 | 72 | 51 | 46 | 34 | x | 47 | 53 | – 44 | – 47 |
Rotterdam/Oud Noord | 3 | 3 | 61 | 54 | 51 | 62 | 34 | 22 | 47 | 44 | – 44 | – 49 |
Rotterdam/Oud West | 3 | 2 | 61 | 52 | 51 | 65 | 34 | 24 | 47 | 44 | – 44 | – 49 |
Rotterdam/Oud Zuid | 3 | 2 | 61 | 52 | 51 | 62 | 34 | 31 | 47 | 44 | – 44 | – 48 |
Rotterdam/Overschie | 3 | 3 | 61 | 60 | 51 | 59 | 34 | x | 47 | 53 | – 44 | – 44 |
Rotterdam/Vreewijk | 3 | 4 | 61 | 56 | 51 | 58 | 34 | 39 | 47 | 44 | – 44 | – 42 |
Rotterdam/Zuidelijke Tuinsteden | 3 | 3 | 61 | 54 | 51 | 59 | 34 | 28 | 47 | 43 | – 44 | – 46 |
Schiedam/Nieuwland | 4 | 3 | 66 | 54 | 44 | 58 | 35 | 21 | 48 | 42 | – 24 | – 32 |
Utrecht/Kanaleneiland | 4 | 3 | 69 | 57 | 45 | 57 | 40 | 31 | 49 | 48 | – 36 | – 46 |
Utrecht/Ondiep | 4 | 4 | 69 | 58 | 45 | 59 | 40 | x | 49 | 43 | – 36 | – 44 |
Utrecht/Overvecht | 4 | 3 | 69 | 58 | 45 | 53 | 40 | 30 | 49 | 47 | – 36 | – 46 |
Utrecht/Zuilen | 4 | 4 | 69 | 63 | 45 | 52 | 40 | x | 49 | 48 | – 36 | – 41 |
Zaanstad/Poelenburg | 5 | 3 | 70 | 56 | 37 | 56 | 42 | x | 52 | 46 | – 11 | – 22 |
Toelichting:
*1 De Index Leefbaarheid komt uit de Leefbaarometer. De Leefbaarometer bevat 50 indicatoren, te verdelen in drie hoofddimensies: de fysieke verschijningsvorm van de woonomgeving, de sociale context van de woonomgeving en veiligheid en overlast. Er zijn 7 categorieën: 1 = zeer negatief; 2 = negatief; 3 = tussen positief en negatief; 4 = matig positief; 5 = positief; 6 = zeer positief; 7 = uiterst positief.
*2 Arbeidsparticipatie: Aandeel (%) van de potentiële beroepsbevolking met inkomsten uit arbeid
*3 Huishoudsinkomen: Aandeel (%) huishoudens met een laag inkomen. De categorie laag inkomen is bepaald aan de hand van de decielen voor Nederland. Decielen verdelen alle huishoudens in Nederland in 10 even grote groepen op basis van hun gestandaardiseerd huishoudinkomen. De eerste vier decielen (40 procent van de huishoudens) vormen de groep met een laag inkomen. De volgende vier decielen vormen de groep met een midden inkomen en de laatste twee decielen vormen de groep met een hoog inkomen.
*4 Startkwalificatie: Aandeel (%) schoolverlaters met een startkwalificatie.
*5 Arbeidsparticipatie niet-westerse allochtonen: Aandeel (%) van de potentiële beroepsbevolking eerste generatie niet-westerse allochtonen met inkomsten uit arbeid.
*6 De Index Overlast en Veiligheid komt uit de Leefbaarometer en is een subdimensie van de Index Leefbaarheid. De dimensie Overlast en Veiligheid is samengesteld uit 5 indicatoren. De score voor overlast en onveiligheid wordt gepresenteerd als een afwijking van het Nederlands gemiddelde. De score verloopt van – 50 (voor gebieden met een maximale negatieve afwijking) tot + 50 (voor gebieden met een maximale positieve afwijking). Nederland als geheel scoort 0.
Bron: CBS, Statline, Krachtwijken: Outcomemonitor
1.2.3. Voldoende woningproductie
De woningbouwsector wordt relatief hard getroffen door de economische crisis. Zonder maatregelen zal de woningproductie naar verwachting terugvallen van 80 000 woningen naar minder dan 60 000 woningen in 2010 en 2011 (exclusief «productie anderszins» bijvoorbeeld door splitsing).
Zo’n terugval levert problemen op voor de langere termijn. Op de langere termijn blijft immers de vraag naar woningen toenemen. De meest recente prognoses geven tot 2020 een groei aan van ruim 500 000 huishoudens, als gevolg van bevolkingsgroei en individualisering. Continuïteit in de productie is daarom van groot belang, daarmee kunnen bij het aantrekken van de economie en de woningvraag oplopende woningtekorten worden voorkomen. Het Kabinet heeft daarom voor 2009 en 2010 extra financiële middelen beschikbaar gesteld en maatregelen genomen om de woningbouw en de werkgelegenheid daarin te ondersteunen. Juist daarom is het van belang dat de betrokken partijen de handen ineenslaan. De opgave waar we voor staan verschilt overigens per regio, invulling daarvan, in zowel kwantitatieve als in kwalitatieve zin, vraagt dan ook maatwerk per regio.
• Maatregelen naar aanleiding van het akkoord van het Kabinet Werken aan toekomst, een aanvullend beleidsakkoord bij «samen werken, samen leven» d.d. 25 maart 2009. Het stimuleringspakket woningbouw bedraagt € 395 miljoen in 2009 en 2010. Van het totale stimuleringspakket woningbouw van € 395 miljoen komt een deel in 2010 ten goede van de woningbouw (van huurwoningen boven de liberalisatiegrens of koopwoningen die bewoond worden door de eigenaren zelf). Dit is afhankelijk van de omvang van de 2e ronde in 2009. Voor de 1e ronde is € 113 miljoen uitgetrokken (€ 100 miljoen woningbouw en € 13 miljoen monumenten).
Stimuleringsmaatregelen woningbouwmarkt 2009
Als gevolg van de kredietcrisis dreigen projecten stil te komen liggen. Daarbij gaat het om op zichzelf kansrijke projecten die op dit moment worden uitgesteld door vraaguitval of financieringsproblemen. Daarom stelt het Kabinet een stimuleringsbudget woningbouw beschikbaar dat kan worden ingezet om vertraagde en stilgevallen projecten vlot te trekken en op die manier de werkgelegenheid op korte termijn te stimuleren.
De «tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten 2009» is gebaseerd op de Wet stedelijke vernieuwing. De middelen worden in drie rondes in 2009 en 2010 ingezet. Afhankelijk van de omvang van de eerste en tweede ronde, beiden in 2009, is het resterende budget beschikbaar voor 2010. Bij de eerste ronde is € 100 miljoen uitgetrokken ter stimulering van de werkgelegenheid in de woningproductie en € 13 miljoen voor restauratie van monumenten. Voor projecten die in de eerste ronde voor (eventuele) subsidie in aanmerking komen, gelden de volgende criteria:
– Ondersteuning is mogelijk voor startklare projecten met koop- en/of huurwoningen waarbij het bij huurwoningen gaat om woningen met een aanvangshuur boven de liberalisatiegrens (€ 647,53);
– De gemeente moet aannemelijk maken dat het project nog niet is gestart of is gestagneerd vanwege economische factoren en welke (extra) financiële inspanningen door betrokken partijen zijn gerealiseerd om het project alsnog te laten starten;
– De eerste fase van de bouwvergunning van de woning moet bij de gemeente zijn aangevraagd vóór de besluitvorming van het Kabinet over het aanvullende beleidsakkoord (25 maart 2009);
– Voor de woningen moet ook een afbouwgarantie zijn afgegeven om te borgen dat de woningen in geval van faillissement van bouwpartijen worden gerealiseerd;
– Per project is de maximale bijdrage gelimiteerd tot € 10 000,– per woning voor woningen in de koopsector en huurwoningen met een aanvangshuur boven de liberalisatiegrens.
• Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS): Het budget voor 2010 is € 104 miljoen. Als gevolg van het aanvullend beleidsakkoord is bij Voorjaarsnota 2009 besloten dat een bedrag van € 150 miljoen van de BLS-gelden vanaf 2011 t/m 2014 naar voren wordt gehaald ten gunste van het stimuleringspakket. Daarnaast is sprake van een taakstelling op het BLS-budget over die jaren van € 32 miljoen die voortkomt uit de besluitvorming Voorjaarsnota 2009;
• Maatregelen van andere bij de woningproductie betrokken partijen: in het kader van de stimuleringsregeling wordt van gemeenten die een aanvraag indienen gevraagd om de extra genomen maatregelen van de bij het woningproject betrokken partijen aan te geven. Uit de ingediende aanvragen blijkt dat het om een breed scala van maatregelen gaat, van verlaging van de grondkosten tot het opzetten van een verkoopgarantie voor de achter te laten woning van de koper.
Stimuleren en monitoren van de uitvoering
• Met de stedelijke regio’s voor de periode tot 2020 overeen te komen verstedelijkingsafspraken (die aansluiten bij het het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT).
Van Woningbouwafspraken naar Verstedelijkingsafspraken
In vervolg op de Woningbouwafspraken die het Rijk voor de periode 2005 tot en met 2009 met de stedelijke regio’s heeft gemaakt, zullen voor de uitvoeringsperiode 2010 tot 2020 Verstedelijkingsafspraken worden gemaakt. Het gaat hier om integrale en regionaal gedifferentieerde afspraken in het kader van duurzame verstedelijking. Belangrijk uitgangspunt bij de verstedelijkingsafspraken zijn de grote regionale verschillen in de woningbouwopgaven en de kwaliteitseisen die daarbij worden gesteld ten aanzien van bereikbaarheid, groen, voorzieningen, een gezonde en veilige leefomgeving, energie, duurzaamheid en een samenhangende ruimtelijke ontwikkeling, waarbij ook rekening wordt gehouden met de effecten van klimaatverandering. De verstedelijkingsafspraken, die onder verantwoordelijkheid van de Minister voor WWI worden overeengekomen, worden ingepast in het traject van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT).
• Bestuurlijk overleg met de MIRT- (en stedelijke-)regio’s over de Verstedelijkingsafspraken die voor de periode tot 2020 zullen worden overeengekomen en de inzet van het Rijk en andere betrokken partijen daarbij. Het betreft hier een integrale en gebiedsgerichte ontwikkeling van woningbouw en daarmee samenhangende onderwerpen in de stedelijke regio’s;
• Het door middel van bestuurlijk overleg en het aanspreken van partijen stimuleren van de woningproductie en innovaties in de bouw;
• Het door WWI-accountmanagers monitoren van de uitvoering in de steden en de regio’s. WWI-accountmanagers spreken lokale en regionale partijen aan op de voortgang van de woningbouw, bieden kennis en informatie, brengen waar nodig partijen bij elkaar en organiseren werkoverleg met de Minister wanneer de situatie daarom vraagt.
• Via voorlichting (bijvoorbeeld brochures, circulaires) en overleg informeren van ontwikkelende en bouwende partijen, gemeenten en provincies over nieuwe ontwikkelingen in (Europese) wet- en regelgeving, bijvoorbeeld ten aanzien van grondbeleid, en hoe zij bij de toepassing in de praktijk kunnen worden ondersteund;
• Bevorderen dat uitwisseling van kennis en ervaring tussen provincies, gemeenten en regiobesturen verbetert (samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) .
• Wettelijk instrumentarium, onder andere in het kader van het grondbeleid.
• Alle woningzoekenden;
• Andere overheden;
• Corporaties;
• Marktpartijen;
• Particuliere bouwers.
Beoogde prestaties voor 2010 zijn:
• Monitoren van de naar aanleiding van de kredietcrisis gemaakte afspraken met betrekking tot concrete woningbouwprojecten;
• In de periode tot en met 2011 is in het Actieplan woningproductie van 22 november 2007 (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 10) het streven opgenomen om gemiddeld 80 000–83 000 woningen te realiseren. Door de terugvallende bouwproductie vanwege de kredietcrisis komt dit streven onder druk te staan;
• Aanspreken van betrokken partijen op de voortgang van de in het kader van de kredietcrisis gemaakte afspraken met betrekking tot concrete woningbouwprojecten, de totale woningproductie en het voor die productie tijdig beschikbaar hebben van voldoende bestemmingsplancapaciteit (zie tabel 1.7);
• Opstellen eindrapportage Woningbouwafspraken 2005–2009;
• Met de partners overeenkomen van regionaal gedifferentieerde afspraken over de woningbouwopgave vanaf 2010, als onderdeel van de integrale Verstedelijkingsafspraken voor de uitvoeringsperiode tot 2020;
• Herziening van de Onteigeningswet; in overleg met het ministerie van Justitie (gestart in 2006, doorloop in 2010).
Tabel 1.6. Prestatie-indicatoren voor voldoende woningproductie | ||
---|---|---|
Basiswaarde | Realisatie | Streefwaarde |
Woningproductie | 2009 | 2010 |
Inzicht over de inzet van de middelen voor de tijdelijke stimuleringsregeling woningbouw (Kamerstukken II, 2008–2009, 30 128 XVIII, nr. 36). | 1 brief aan TK | 1 brief aan TK |
Jaarlijks (twee keer) bestuurlijk overleg met de 8 MIRT-regio’s (waar de stedelijke regio’s onderdeel van uitmaken) over de Verstedelijkingsopgave en -afspraken tot 2020. Onderdeel hiervan vormt de woningbouwopgave en de voortgang daarvan. | 16 overleggen | 16 overleggen |
Bron: WWI administraties
Tabel 1.7. Effectindicatoren voldoende woningproductie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Woningproductie | Realisatie | Prognose | ||||
(aantallen woningen) | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009* | 2010* |
Woningproductie20 stedelijke regio’s | 56 700 | 58 350 | 64 836 | 63 083 | 59 000 | 51 000 |
Totale woningproductieNederland | 74 400 | 79 700 | 87 537 | 86 096 | 77 000 | 67 000 |
Waarvan productie anderszins | 7 350 | 7 300 | 7 344 | 7 214 | 5 000 | 5 000 |
* De verwachte bouwproductie in 2009 en 2010 is gebaseerd op de prognose van het Economisch Instituut Bouwnijverheid (EIB) van 2 april 2009. Bij deze raming van het EIB is geen rekening gehouden met de stimuleringsmaatregelen die het Kabinet in het aanvullend beleidskader heeft aangekondigd.
Basiswaarde | Realisatie | Streefrichting | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Particuliere Opdrachtgevers(eigenbouw) | 2000 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 |
Absoluut aantal in de stedelijke regio’s | 5 060 | 3 744 | 3 901 | 4 191 | 4 331 | Meer | Meer |
Als % van nieuwbouwproductie in stedelijke regio’s | 10,0% | 7,4% | 7,5% | 7,2% | 7,6% | Meer | Meer |
Bron basis- en realisatiewaarden: CBS
Tabel 1.8. Kengetallen harde bestemmingsplancapaciteit | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Gemiddelde woningproductie in 2005–2007 | Onherroepelijke capaciteit vanaf 2008 | Overig harde capaciteit vanaf 2008 | Zachte capaciteit vanaf 2008 | Totale capaciteit vanaf 2008 | |||||
Aantal | Jaren | Aantal | Jaren | Aantal | Jaren | Aantal | Jaren | ||
Stedelijke regio’s | 59 789 | 175 554 | 2,9 | 165 278 | 2,8 | 611 145 | 10,2 | 951 977 | 15,9 |
Overig Nederland | 20 927 | 79 843 | 3,8 | 54 300 | 2,6 | 247 757 | 11,8 | 381 900 | 18,2 |
Nederland totaal | 80 716 | 255 397 | 3,2 | 219 578 | 2,7 | 858 902 | 10,6 | 1 333 877 | 16,5 |
Bron: IPO/Plancapaciteit Stedelijke regio’s 2008
• Op basis van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) zijn plannen in te delen in de volgende categorieën:
– Onherroepelijk capaciteit: juridisch beschikbare plancapaciteit; door Gedeputeerde Staten goedgekeurd en soms nog uit te werken in deelplannen;
– Overige harde plancapaciteit: Door GS goedgekeurde plancapaciteit; maar nog niet onherroepelijk (beroep is nog mogelijk) + de door gemeenteraad vastgesteld plancapaciteit;
– Zachte plancapaciteit: In voorbereiding + potentiële capaciteit (volgens de huidige inzichten mogelijk in de toekomst voor woningbouw beschikbaar);
• Zo is af te lezen dat in het totaal van de stedelijke regio’s en vanaf 1 januari 2008 gemeten harde plancapaciteit voor bijna 6 jaar (= 2,9 + 2,8) is.
Figuur 1.5. Prestatiethermometer: Woningbouwafspraken 2005 t/m 2009, realisatie 1 januari 2005 t/m 31 december 2008
Bron : CBS Woningstatistiek.
De Minister voor WWI heeft voor de uitvoeringsperiode 2005 tot en met 2009 afspraken gemaakt met 20 stedelijke regio’s over de te bouwen aantallen woningen. Afgesproken is dat de stedelijke regio’s in deze periode tezamen 360 000 woningen bouwen. De gebieden buiten de stedelijke regio’s hebben een woningbouwopgave van 85 000 woningen. De totale woningbouwopgave voor de periode 2005 tot en met 2009 kent een omvang van 445 000 woningen. Met deze productie zou volgens de verwachtingen van toen in 2010 een woningtekort worden bereikt van landelijk gemiddeld 1,5%. Vanwege de in 2005 en 2006 lagere woningproductie dan voorzien, heeft het Kabinet haar ambities in 2007 bijgesteld naar een landelijk gemiddelde woningproductie van 80 000–83 000 woningen per jaar in de periode tot en met 2011 (Actieplan woningproductie van 22 november 2007).
De woningbouwthermometer geeft voor elke stedelijke regio het in 2005 afgesproken aantal te bouwen woningen aan en (in percentage en kleur) welk deel daarvan per 31 december 2008 is opgeleverd (gereed gemeld). Voor de uitvoeringsperiode 2005 tot en met 2009, zullen deze afspraken in het merendeel van de stedelijke regio’s niet gehaald worden en circa de helft van de 20 stedelijke regio’s zal in 2010 onvoldoende woningen hebben gerealiseerd om een woningtekort te bereiken van 1,5%. Wanneer de productie in 2007 en 2008 wordt afgezet tegen de bijgestelde ambities in het Actieplan woningproductie, dan is in die jaren wel voldaan aan de landelijke ambities.
1.3. Overzicht beleidsonderzoeken
Tabel 1.9. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | |||
Soort onderzoek | Onderwerp | AD/OD | A. Start B. Afgerond |
Beleidsdoorlichting | Stimuleren krachtige steden | OD 1.2.1 | A. 2012B. 2012 |
Visitatie Wijken1 | OD 1.2.2 | A. 2010B. 2010 | |
Woningproductie | OD 1.2.3 | A. 2010B. 2011 | |
Effecten (ex post) | Effect maatregelen kredietcrisis op de woningproductie/concrete projecten | OD 1.2.3 | A. 2010B. 2011 |
Eindrapportage betreffende de woningbouwafspraken 2005 tot en met 2009 | OD 1.2.3 | A. 2010B. 2010 | |
Monitor particulier opdrachtgeverschap | OD 1.2.3 | A. 2006B. 2010 | |
Overig evaluatie | Evaluatie/eindmeting GSB III (inclusief ISVII)2 | OD 1.2.3 | A. 2010B. 2010 |
1 De Wijkenaanpak is al doorgelicht door de Algemene Rekenkamer en wordt in 2010 doorgelicht via externe visitatie.
2 GSB is in 2007 doorgelicht.
Artikel 2. Stimuleren van een duurzame kwaliteit van woningen, gebouwen en bouwwerken
2.1. Algemene beleidsdoelstelling
Om de veiligheid, gezondheid, energiezuinigheid en bruikbaarheid van woningen, overige gebouwen en bouwwerken duurzaam te borgen en de integrale milieubelasting van woningen en overige gebouwen te verminderen, wordt op nationaal niveau een minimumkwaliteitsniveau vastgesteld. Daarmee wordt bereikt dat voor alle partijen in de bouw dezelfde regels van toepassing zijn.
Bij energiebesparing ligt de rol van het Rijk vooral in het stimuleren en faciliteren van burgers, marktpartijen en andere overheden, het aanspreken van deze partijen op hun verantwoordelijkheid om te komen tot energiebesparing in de gebouwde omgeving en indien nodig en mogelijk het neerzetten van wettelijke kaders.
De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie is verantwoordelijk voor:
• Het opstellen van de bouwregelgeving en het aanreiken van instrumenten ten behoeve van het toezicht op de naleving van de wettelijke voorschriften;
• Het uitvoeren van het sectorplan gebouwde omgeving van het «Werkprogramma Schoon en Zuinig: Nieuwe Energie voor het Klimaat»1 en daarmee het invulling geven aan het beleid ten aanzien van energiebesparing in de gebouwde omgeving.
• De mate waarin opdrachtgevers, bouwers en gebruikers maar ook andere overheden bereid zijn de nationale bouwregelgeving na te leven. In dat kader wordt gewerkt aan verbetering van de toegankelijkheid en toepasbaarheid van de bouwregelgeving;
• De uitvoering van het klimaatbeleid gebouwde omgeving en van de activiteiten met betrekking tot energiebesparing in de gebouwde omgeving is mede afhankelijk van de medewerking en inzet van marktpartijen en andere overheden. In 2008 zijn hiermee verschillende convenanten en akkoorden gesloten.
• Burgers (in de rol van eigenaar en/of gebruiker van woningen en overige gebouwen);
• Bedrijven en overige professionals in de bouwsector (onder meer projectontwikkelaars, bouwers, woningcorporaties en andere verhuurders, installateurs, toeleverende bedrijven en energiebedrijven);
• Gemeenten (onder meer als toetser van bouwplannen en handhaver van de bouwregelgeving) en andere overheden.
Beoogde effecten van beleid op het realiseren van de algemene doelstelling:
• Op nationaal niveau (alle sectoren, inclusief de gebouwde omgeving) moet een forse bijdrage worden geleverd aan de klimaat- en energiedoelstellingen van het Kabinet. De ambities zijn groot: in 2020 30% minder broeikasgassenuitstoot dan in 1990 en een aandeel hernieuwbare energiebronnen dat oploopt tot 20%; voorts een jaarlijkse verbetering van de energie-efficiëntie met 2%; zie grafiek 2.1. Dit alles past in het toekomstgerichte karakter van duurzame ontwikkeling als een van de speerpunten van het Kabinet.
Grafiek 2.1. Ontwikkeling CO2-emissies gebouwde omgeving
Bron: Bewerkt naar werkprogramma Schoon en Zuinig. Mton staat voor megaton (= miljoen ton = miljard kg.).
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 2.1. Stimuleren van een duurzame kwaliteit van woningen, gebouwen en bouwwerken | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
Verplichtingen: | 23 595 | 77 212 | 62 800 | 60 121 | 24 208 | 25 287 | 24 287 |
Uitgaven: | 28 485 | 77 741 | 79 095 | 61 782 | 25 160 | 25 287 | 24 287 |
Waarvan juridisch verplicht | 13 501 | 2 747 | 0 | 0 | 0 | ||
Programma: | 28 485 | 77 741 | 79 095 | 61 782 | 25 160 | 25 287 | 24 287 |
Realisatie CO2 reductiedoelstellingen in de gebouwde omgeving: | 15 122 | 63 537 | 74 162 | 57 727 | 20 994 | 20 994 | 19 994 |
Programma energiebudgetten | 12 760 | 687 | 8 791 | 10 727 | 9 994 | 9 994 | 9 994 |
Subsidies energiebesparing gebouwde omgeving | 1 831 | 48 070 | 50 337 | 38 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 |
Regeling sanering loden drinkwaterleidingen | 6 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Regeling energiebesparing huishoudens met lagere inkomens | 427 | 519 | 34 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Innovatief bouwen | 98 | 261 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Subsidies innovatie energiebesparing gebouwde omgeving(FES) | 0 | 14 000 | 15 000 | 9 000 | 1 000 | 1 000 | 0 |
Overige programmabudgetten: | 13 363 | 14 204 | 4 933 | 4 055 | 4 166 | 4 293 | 4 293 |
Onderzoek | 1 821 | 3 175 | 661 | 661 | 661 | 661 | 661 |
Kennisoverdracht | 4 684 | 1 675 | 1 682 | 1 298 | 1 405 | 1 527 | 1 527 |
Kosten uitvoeringsorganisaties | 6 858 | 9 189 | 2 546 | 1 876 | 1 876 | 1 877 | 1 877 |
Nader aan te wijzen | 0 | 165 | 44 | 220 | 224 | 228 | 228 |
Ontvangsten: | 1 357 | 14 091 | 15 091 | 9 091 | 1 091 | 1 091 | 91 |
Tabel 2.2. Ondersteunende fiscale maatregelen van andere ministeries die bijdragen aan dit artikel in deze kabinetsperiode | |||
(x € 1 miljoen) | 2009 | 2010 | 2011 |
Energie-investeringsaftrekverhuurders (EZ) | 130 | 147,5 | 0 |
Laag BTW-tarief voor vloer-, dak- en gevelisolatie (Financiën) | 15 | 30 | 30 |
In tabel 2.2. wordt een specificatie gegeven van de budgetten voor de tijdelijke fiscale maatregelen uit het stimuleringspakket in het kader van het aanvullend beleidsakkoord:
– Fiscale stimulering van verhuurders: in 2009 en 2010 kunnen verhuurders (vooral woningcorporaties, maar ook een deel van de particuliere verhuurders) gebruik maken van de Energie-investeringsaftrek (EIA) voor energiebesparing in woningen. De EIA-lijst is vanaf 2009 op een aantal punten gewijzigd, verruimd en uitgebreid. Ook is de EIA uitgebreid met een bonusvariant voor een ambitieus maatregelenpakket dat leidt tot labelverbetering naar minimaal B of C bij bestaande utiliteitsgebouwen. 44% van de kosten van de investering, tot maximaal een investeringsbedrag van € 15 000 per woning, zijn aftrekbaar;
– Laag BTW-tarief voor isolatiewerkzaamheden: de BTW voor vloer-, dak- en gevelisolatie van woningen wordt verlaagd van 19% naar 6%. Het gaat daarbij om het BTW-tarief voor arbeid en (in beperkte mate) voor materialen.
Grafiek 2.2. Budgetflex in % en bedragen per operationeel doel voor 2010
Operationeel doel:
1. Realisatie CO2 reductiedoelstellingen in de gebouwde omgeving
2. Overige programmabudgetten
Tabel 2.3. Specificatie ramingen instrument «Subsidies Energiebesparing gebouwde omgeving» (incl. Meer Met Minder aanpak tot en met 2011) | ||||||
x € 1 000 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
Verplichtingen | ||||||
Tijdelijke subsidieregeling CO2-reductie gebouwde omgeving2006 | 62 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Meer Met Minderaanpak en overige instrumenten | 44 579 | 38 000 | 38 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 |
Totaal verplichtingen | 44 641 | 38 000 | 38 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 |
Uitgaven | ||||||
Tijdelijke subsidieregeling CO2-reductie gebouwde omgeving2006 | 10 171 | 12 337 | ||||
Meer Met Minderaanpak | 37 899 | 38 000 | 38 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 |
Totaal uitgaven | 48 070 | 50 337 | 38 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 |
Tabel 2.3. betreft een onderverdeling van de ramingen van het instrument «Subsidies Energiebesparing gebouwde omgeving». In tabel 2.4. wordt een verdere specificatie gegeven van de budgetten voor de «Meer Met Minder»-aanpak tot en met 2011.
2.2. Operationele doelstellingen
2.2.1. Borgen en bevorderen van de bouw- en gebruikstechnische kwaliteit
Om alle bouwwerken (nieuw en bestaand) aan voldoende bouw- en gebruikstechnische kwaliteit te laten voldoen worden op basis van de Woningwet wettelijke kaders gesteld en zijn er prestatie-eisen vastgelegd in de bouwregelgeving (Bouwbesluit, Gebruiksbesluit). Op die manier wordt geborgd dat woningen en overige gebouwen in ons land veilig en leefbaar worden gebouwd en een goede kwaliteit behouden blijft. Voor het bereiken van duurzame kwaliteit van woningen en overige gebouwen wordt een verbetering van de energie-efficiëntie, gezondheidskwaliteit en de integrale milieubelasting gestimuleerd.
• Wijziging van de Woningwet en de AMvB Bouwen en Slopen om één integrale AMvB Bouw- en gebruiksbesluit op 1 juli 2010 in werking te kunnen laten treden. Dit bevat bouwtechnische voorschriften, voorschriften voor installaties en voor het gebruik van bouwwerken.
Bevorderen private kwaliteitsborging:
• Herziening van het stelsel van bouwvoorschriften om zowel de bestuurlijke lasten van de publieke toezichthouder als de administratieve lasten van de bouwende partijen te verlagen.
Bevorderen van een hogere, duurzame kwaliteit van gebouwen:
• Uitvoering van de pilot «Visie op brandveiligheid» als onderdeel van het Actieprogramma Brandveiligheid om een omslag van regelgericht denken en handelen naar risicogericht denken en handelen te bewerkstelligen;
• Voorbereidingen treffen om een bepalingsmethode voor de milieuprestatie van gebouwen wettelijk vast te leggen;
• Voortzetten van de communicatie over het gebruik van kwaliteitsgaranties, -waarborgen en -certificaten.
Implementatie Europese regelgeving:
• De nationale normen waarnaar de bouwregelgeving verwijst zullen worden vervangen door Europese normen. In 2010 wordt over de gevolgen en de kansen voor de Nederlandse bouw, voorlichting gegeven.
Onderzoek naar en bijdragen aan kennisinstellingen en netwerkorganisaties:
• Onderzoek en kennisverspreiding is vooral gericht op verdere mogelijkheden voor reductie van regeldruk, het ontwikkelen van een risicobenadering bij brandveiligheid, harmonisatie en vereenvoudiging van normen en bepalingsmethoden voor bouwkwaliteit.
• Inwerkingtreding integrale AMvB Bouw- en gebruiksbesluit in 2010;
• Vermindering van de regeldruk in de bouwregelgeving met 30% ten opzichte van huidige regelgeving;
• Toepassing van duurzaamheidslabels bij de bouw van woningen in de periode 2010–2020;
• Introductie en toepassing van Europese bouwregelgeving in het Nederlandse systeem van bouwtoezicht en -handhaving.
2.2.2. Realisatie CO2-reductiedoelstellingen in de gebouwde omgeving
Een van de belangrijkste pijlers van het kabinetsbeleid is realisatie van de klimaat- en energiedoelstellingen uit het Coalitieakkoord. Deze doelstellingen zijn vastgelegd in het werkprogramma Schoon en Zuinig. Hierin staan de activiteiten beschreven die de betrokken departementen (VROM, EZ, WWI, V&W, LNV, Financiën en BuZa) gedurende de kabinetsperiode zullen uitvoeren.
De Minister voor WWI wil binnen de bestaande bouw en nieuwbouw een forse reductie van CO2-uitstoot realiseren alsmede energiebesparing en het gebruik van duurzame energie krachtig stimuleren. Energiezuinige gebouwen scoren op kwaliteit voor burgers, bedrijven en overheden. Bovendien leveren veel energiebesparende maatregelen geld op en kunnen deze bijdragen bij aan comfort en gezondheid.
Doelen voor de sector gebouwde omgeving zijn:
Bestaande bouw
– Door uitvoering van het plan «Meer Met Minder» (een door marktpartijen ontwikkeld plan dat energiebesparende maatregelen in de bestaande voorraad stimuleert) moet vóór 1 januari 2012 de energieprestatie van 500 000 gebouwen worden verbeterd, en vanaf 2012 jaarlijks 300 000 gebouwen. Uiteindelijk moeten in 2020 2,4 miljoen gebouwen ten minste 20 à 30% energiezuiniger zijn gemaakt.
– Tevens zullen eind 2011 100 000 bestaande woningen zijn uitgerust met duurzame energievoorzieningen, zoals zonnepanelen, zonneboilers en warmtepompen. Dit is een kabinetsdoelstelling die WWI faciliteert, maar die drukt op de begroting van EZ.
Nieuwbouw
– Voor nieuwe woningen gaat de Energieprestatiecoëfficiënt (de nationale norm voor berekening van de energieprestatie) van 0,8 naar 0,6 per 1 januari 2011 (25% energiezuiniger ten opzichte van 2006) en 0,4 per 1 januari 2015 (50% energiezuiniger). Het einddoel is de energieneutrale woning in 2020. Deze aanscherpingen zijn overigens mede afhankelijk van hetgeen in de komende jaren vrijwillig wordt gerealiseerd.
– Voor nieuwe utiliteitsgebouwen (kantoren, scholen, winkels en dergelijke) geldt een vergelijkbare aanscherping met als doel 50% energie-efficiëntere nieuwbouw in 2017.
Nieuwe gebouwen zijn in de afgelopen vijftien jaar steeds energiezuiniger geworden dankzij regelgeving en nieuwe technieken. De grootste winst moet dan ook komen van bestaande gebouwen. Tot 2020 dient 100 PJ1 energie te worden bespaard, waarvan 43 PJ bij particuliere eigenaar-bewoners, 24 PJ in de sociale huurwoningvoorraad, 9 PJ in de particuliere huurwoningvoorraad en 24 PJ bij utiliteitsgebouwen. De 100 PJ besparing is additioneel ten opzichte van de Referentieramingen energie en emissies 2005–2020 van ECN, uitgebracht op 1 januari 2005.
Het veld van de energiebesparing in gebouwen is complex. Er zijn heel veel verschillende partijen bij betrokken en elke deelsector vraagt een andere benadering. In 2008 heeft het Rijk met verschillende partijen binnen de gebouwde omgeving convenanten gesloten: «Meer Met Minder» voor de bestaande bouw, «Lenteakkoord» voor de nieuwbouw, «Energiebesparing in de corporatiesector» voor de corporatiesector, en «Meerjarenafspraak energie-efficiency (MJA3)» voor de onderwijssector en de universitair medische centra. Daarnaast zijn Klimaatakkoorden met gemeenten en provincies gesloten. In deze convenanten en akkoorden onderschrijven marktpartijen en overheden de doelstellingen van het werkprogramma Schoon en Zuinig en de doorvertaling hiervan naar de gebouwde omgeving. In de convenanten staan instrumenten die moeten bijdragen aan deze doelstellingen.
De convenantafspraken zijn vrijwillig, maar niet vrijblijvend. In alle convenanten zijn «stokken achter de deur» opgenomen. De voortgang wordt gemonitord, geëvalueerd en regelmatig op bestuurlijk niveau besproken. In 2010 is een tussenevaluatie van Schoon en Zuinig gepland waarbij wordt gekeken of de doelen in 2020 kunnen worden gehaald. Voor de gebouwde omgeving wordt dit een grote uitdaging. De doelen voor energiebesparing in gebouwen zijn immers ambitieus: onder meer 500 000 bestaande gebouwen energiezuiniger vóór 2012 en 100 PJ besparing in de bestaande bouw en energieneutrale nieuwbouw in 2020. Mede door de invloed van de economische crisis op bouwactiviteiten in het algemeen, wordt het behalen van de doelstelling van 500 000 bestaande gebouwen energiezuiniger eind 2011 lastig.
De convenanten zijn nu in de uitvoeringsfase gekomen. De markt voor energiebesparing moet op gang komen, en dat kost tijd. Tegelijkertijd wordt gekeken naar verdergaande maatregelen, voor het geval het stimuleringsinstrumentarium de markt niet voldoende op gang brengt. Een voorbeeld is het stellen van energieprestatie-eisen in de bestaande bouw. Dit betreft echter ingrijpende maatregelen die vooraf goed moeten worden geanalyseerd. In 2010 is ook meer duidelijkheid over het nieuwe Europese klimaat- en energiebeleid, mede naar aanleiding van de klimaattop in Kopenhagen eind 2009. Het Kabinet kan dan besluiten extra beleid in te zetten en extra inspanningen van marktpartijen te vragen.
Tabel 2.4. Specificatie belangrijkste budgetten «Meer Met Minder»-aanpak (bestaande bouw) en tijdelijke maatregelen | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
(x € 1 000) | Verplichtingen | Uitgaven | ||||
2009 | 2010 | 2011 | 2009 | 2010 | 2011 | |
Subsidieregeling maatwerkadvies | 3 000 | 7 000 | 3 000 | 7 000 | ||
Isolatieglasregeling1 | 25 000 | 5 000 | 25 000 | 5 000 | ||
Proefprojecten Meer Met Minder | 1 600 | 2 450 | 450 | |||
Garantstelling Energiebesparingkrediet2 | 35 000 | 2 000 | 33 000 (maximaal) |
1 De isolatieglasregeling wordt uiterlijk per 1 oktober 2009 opengesteld, met terugwerkende kracht tot 1 juli 2009. In totaal is € 50 miljoen beschikbaar voor de gehele looptijd van de regeling, inclusief uitvoeringskosten. Hiervan wordt € 30 miljoen gefinancierd uit de Energie-investeringsaftrek 2009. Deze € 30 miljoen is beschikbaar voor de jaren 2009 en 2010. In 2009 is € 10 miljoen in de begroting opgenomen en staat € 20 miljoen in 2010 gereserveerd op de Aanvullende Post. De resterende € 20 miljoen wordt beschikbaar gesteld vanuit het budget voor de «Meer Met Minder»-aanpak en staat reeds op de begroting van WWI.
2 Medio 2011 wordt nader bezien hoeveel geld daadwerkelijk voor de garantstelling Energiebesparingkrediet (inclusief uitvoeringskosten) moet worden gereserveerd voor de periode na 2010. Bij eventueel vrijvallend budget zullen voorstellen worden gedaan voor andere energiebesparende maatregelen in 2011, in het verlengde van de tussenevaluatie Schoon en Zuinig.
In 2010 staat uitvoering van de convenanten en de maatregelen naar aanleiding van het op het Coalitieakkoord aanvullend beleidsakkoord «Werken aan toekomst» centraal. Hieronder volgt een schematisch overzicht van het in te zetten instrumentarium voor de sector gebouwde omgeving. De stimuleringsinstrumenten vloeien direct voort uit het werkprogramma Schoon en Zuinig, de door marktpartijen genomen initiatieven die hierop gebaseerd zijn alsmede het aanvullend beleidsakkoord. Daarbij is het van belang om de stimuleringsinstrumenten in samenhang te bezien, waardoor het zicht op de brede context en de relevantie van afzonderlijke activiteiten wordt verduidelijkt. Met dit pakket wordt een flinke impuls gegeven aan energiebesparing in de bestaande bouw. De markt voor energiebesparing lijkt hierdoor in beweging te komen. Hiermee komt het behalen van de doelen van Schoon en Zuinig in 2020 dichterbij.
Tabel 2.5. Overzicht in te zetten instrumentarium voor de sector gebouwde omgeving (onderdeel: woningbouw) te behalen besparing: 76 PJ in 2020 | |||||
doelgroep | aantal woningen | doelstelling additionele besparing in PJ in 2020 | stimuleringsinstrumentarium | bedrag op begroting departement | direct betrokken branche-/koepel-organisaties e.d. |
Eigenaar-bewoners en Verenigingen van Eigenaren | 4 mln | 43 PJ | Convenant Meer Met Minder, inclusief:– proefprojecten Meer Met Minder– 1-loketfunctie Meer Met Minder– ondersteuning SenterNovem en Milieu Centraal | WWI | Bouwend Nederland, EnergieNed, Meer Met Minder, UNETO-VNI, VEH, VME, VvE Belang |
Subsidieregeling maatwerkadvies, start 1 juli 2009 t/m 31 december 2010 | WWI | ||||
Isolatieglasregeling, start 1 oktober 2009 t/m 31 december 2010 | WWI | ||||
Energiebesparingskrediet (garantstelling tot 1 juli 2011; uitvoering loopt tot 2027) | WWI | ||||
Draagvlak consumenten: projecten Platform Bewoners en Duurzaam Bouwen en Milieu Centraal | WWI | ||||
«Kompas», kennisoverdracht en instrumentontwikkeling (uitvoering SenterNovem) | WWI | ||||
Laag BTW-tarief voor vloer-, dak- en gevelisolatie | Financiën | ||||
StimuleringsregelingDuurzame Energieproductie (SDE), zonnepanelen | EZ | ||||
Subsidieregeling Duurzame Warmte (SDW), zonneboilers, warmtepompen en HRe-ketels | EZ | ||||
Regeling Groenprojecten (groen beleggen en financieren) | VROM en Financiën | ||||
Woning-corporaties | 2,3 mln | 24 PJ | Convenant corporatiesector, inclusief ondersteuning SenterNovem en Milieu Centraal | WWI | Aedes, de Woonbond, Meer Met Minder |
Aanpassing woningwaarderingsstelsel | WWI | ||||
Draagvlak consumenten: projecten Platform Bewoners en Duurzaam Bouwen, i.h.b. de Woonbond | WWI | ||||
Energie-investeringsaftrek(EIA) | EZ | ||||
Laag BTW-tarief voor vloer-, dak- en gevelisolatie | Financiën | ||||
StimuleringsregelingDuurzame Energieproductie (SDE), zonnepanelen | EZ | ||||
Subsidieregeling Duurzame Warmte (SDW), zonneboilers, warmtepompen en HRe-ketels | EZ | ||||
Regeling Groenprojecten (groen beleggen en financieren) | VROM en Financiën | ||||
Particuliere verhuurders | 0,7 mln | 9 PJ | Aanpassing woningwaarderingsstelsel | WWI | Vastgoed Belang |
Laag BTW-tarief voor vloer-, dak- en gevelisolatie | Financiën | ||||
Energie-investeringsaftrek(EIA) (slechts voor een deel van de particuliere verhuurders) | EZ | ||||
StimuleringsregelingDuurzame Energieproductie (SDE), zonnepanelen | EZ | ||||
Subsidieregeling Duurzame Warmte (SDW), zonneboilers, warmtepompen en HRe-ketels | EZ | ||||
Regeling Groenprojecten (groen beleggen en financieren) | VROM en Financiën | ||||
Institutionele verhuurders | Aanpassing woningwaarderingsstelsel | WWI | IVBN | ||
Laag BTW-tarief voor vloer-, dak- en gevelisolatie | Financiën | ||||
Energie-investeringsaftrek(EIA) | EZ | ||||
Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE), zonnepanelen | EZ | ||||
Subsidieregeling Duurzame Warmte (SDW), zonneboilers, warmtepompen en HRe-ketels | EZ | ||||
Regeling Groenprojecten (groen beleggen en financieren) | VROM en Financiën |
Tabel 2.6. Overzicht in te zetten instrumentarium voor de sector gebouwde omgeving (onderdeel: utiliteitsbouw) te behalen besparing: 24 PJ in 2020 | |||||
doelgroep | aantal woningen | doelstelling additionele besparing in PJ in 2020 | stimuleringsinstrumentarium | bedrag op begroting departement | direct betrokken branche-/koepel-organisaties e.d. |
Non-profit | Onderwijs 14 500 | 10 PJ | Meerjarenafspraak (MJA) Universiteiten en hogescholen | WWI | VSNU, HBO-raad, VO-raad, PO-raad, Meer Met Minder |
Tender «Naar energieneutrale scholen en kantoren» (NESK) | WWI | ||||
«Kompas», kennisoverdracht en instrumentontwikkeling (uitvoering SenterNovem) | WWI | ||||
Regeling Groenprojecten (groen beleggen en financieren) | VROM en Financiën | ||||
Zorg 5 800 | MJA Universitair medische centra | WWI | Actiz, Energiecentrum MKB | ||
«Kompas», kennisoverdracht en instrumentontwikkeling (uitvoering SenterNovem) | WWI | ||||
Regeling Groenprojecten (groen beleggen en financieren) | VROM en Financiën | ||||
Profit | Kantoren 79 000 | 14 PJ | MJA Dienstensector (banken en verzekeraars) | WWI | Bouwend Nederland, Energiecentrum MKB, IVBN, NEPROM, NRW |
Tender «Naar energieneutrale scholen en kantoren» (NESK) | WWI | ||||
«Kompas», kennisoverdracht en instrumentontwikkeling (uitvoering SenterNovem) | WWI | ||||
Energie-investeringsaftrek(EIA) Utiliteitsbouw | EZ | ||||
Winkels 141 000 | Energie-investeringsaftrek (EIA) Utiliteitsbouw | EZ | |||
MJA Supermarkten | EZ | ||||
Bedrijfshallen 160 000 | Energie-investeringsaftrek (EIA) Utiliteitsbouw | EZ | |||
Overig | Energie-investeringsaftrek(EIA) Utiliteitsbouw | EZ |
Ter toelichting bij de belangrijkste activiteiten in 2010 uit bovenstaande tabellen:
• Bij het energiezuiniger maken van de bestaande voorraad is een belangrijke rol weggelegd voor marktpartijen. In 2008 zijn hiermee convenanten gesloten. Het Rijk levert ook in 2010 een substantiële bijdrage aan het plan «Meer Met Minder».
In 2009 is het startschot gegeven voor de landelijke uitrol van «Meer Met Minder». Bij die gelegenheid heeft de Minister voor WWI aan de uitvoeringsorganisatie enkele instrumenten aangeboden, zoals de energiebespaarscan en de energiesubsidiewijzer. De uitvoeringsorganisatie is samen met de convenantpartners aan de slag met de ontwikkeling van een reguliere markt voor het uitvoeren van energiebesparende maatregelen, onder meer door uitbreiding van het aantal aanbieders die volgens de «Meer Met Minder»-methode werken. Hiertoe wordt een dienstenpakket samengesteld waarmee aanbieders hun klanten kunnen benaderen. Het pakket bestaat uit kwaliteitsgaranties, een geschillenregeling, een informatiepakket en een financiële stimuleringsfaciliteit voor woningeigenaren.
• In het aanvullend beleidsakkoord «Werken aan toekomst» staat een aantal maatregelen die voor de sector gebouwde omgeving van belang zijn voor zowel het stimuleren van energiebesparing en duurzaamheid als het investeren in publieke voorzieningen en het creëren van werkgelegenheid. In 2009 zijn de volgende, veelal tijdelijke, regelingen ingezet die eigenaar-bewoners en verhuurders stimuleren om te investeren in energiebesparende maatregelen in woningen. Deze regelingen lopen in 2010 door:
– Subsidieregeling voor het laten opstellen van eenmaatwerkadvies: het maatwerkadvies geeft «op maat» aan welke energiebesparende maatregelen in de woning kunnen worden getroffen, hoeveel deze kosten en wat ze opleveren;1
– Subsidieregeling voor isolatieglas: eigenaar-bewoners en verenigingen van eigenaren kunnen een stimuleringssubsidie van maximaal € 1 100 krijgen voor de aanschaf en plaatsing van isolatieglas (met een U-waarde <= 1,6 W/m2K) voor woningen die vóór 1995 zijn gebouwd;
– Garantstelling voor leningen die banken aan eigenaar-bewoners verstrekken die daarmee energiebesparingsmaatregelen financieren: het rijk staat voor een gelimiteerde som garant voor leningen (consumptieve kredieten) die banken verstrekken in de jaren 2009, 2010 tot medio 2011, waardoor de rente van de leningen omlaag kan;
– Fiscale stimulering van verhuurders en laag BTW-tarief voor isolatiewerkzaamheden: zie de toelichting bij tabel 2.2.
Met dit instrumentarium voor energiebesparing in de gebouwde omgeving heeft het Kabinet een divers pakket gepresenteerd. Bovendien zijn regelingen stapelbaar, hetgeen betekent dat men van meerdere regelingen tegelijk gebruik kan maken. Zo kan een eigenaar-bewoner die met een combinatie van maatregelen de energieprestatie van zijn woning met twee of drie labelstappen verbetert, in aanmerking komen voor meerdere regelingen. Met de subsidieregelingen en het lage BTW-tarief wordt de aankoopprijs van de maatregelen verlaagd. Dit bedrag kan vervolgens tegen een lagere rente worden gefinancierd. Door het stapelen van subsidies, renteverlaging en andere kortingen, kan een aanzienlijk financieel voordeel ontstaan.
Samen met het flankerend beleid, de subsidieregelingen voor duurzame energietoepassingen (EZ), de Regeling Groenprojecten (VROM en Financiën), de extra gelden die zijn uitgetrokken om scholen energiezuiniger te maken, de aanpassing van de huurregelgeving en een landelijke klimaatcampagne, zal dit brede pakket aan instrumenten bijdragen aan het behalen van de doelen die gesteld zijn;
• In 2010 zal de Minister voor WWI een vervolgopdracht geven aan SenterNovem voor uitvoering van activiteiten uit het programma «Kompas voor Energiebewust Wonen en Werken». Door kennisoverdracht, instrumentontwikkeling, procesbegeleiding en het ondersteunen en communiceren van overheidsbeleid, fungeert Kompas als een schakel tussen professionele marktpartijen en de overheid.
Het Kompasprogramma levert een belangrijke bijdrage aan de uitvoering van het klimaatbeleid van WWI binnen het werkprogramma Schoon en Zuinig. Kompas kent een doelgroepgerichte aanpak. Met name gemeenten en provincies, woningcorporaties, projectontwikkelaars, institutionele beleggers en gebouwbeheerders worden gefaciliteerd. Daarnaast draagt Kompas bij aan de ondersteuning van de convenantpartners en andere marktpartijen binnen de sector gebouwde omgeving. Uitvoering van Kompas moet ertoe leiden dat in 2012 60% van de lokale overheden, intermediairen en bouw- en beheer-partijen energiebesparende maatregelen meeneemt in het dagelijkse aanbod, advies en beleid, waardoor de doelstellingen van Schoon en Zuinig worden gehaald. In 2006 was het bereik nog 35%.
• De Minister voor WWI ondersteunt het Platform Bewoners en Duurzaam Bouwen (zes landelijke bewoners- en consumentenorganisaties, waaronder de Woonbond en Vereniging Eigen Huis) financieel door middel van opdrachten om hun energiebesparingambities waar te maken. In 2010 zal de communicatie van de landelijke bewoners- en consumentenorganisaties worden geïntensiveerd;
• Met het vaststellen van de «Innovatieagenda Energie Gebouwde Omgeving» in februari 2009 is de energietransitie een nieuwe fase ingegaan. Lag de nadruk van de activiteiten eerst op het ontwikkelen van visie, strategie en organisatievormen, in de komende jaren gaat het nadrukkelijk om het geven van gerichte impulsen in de praktijk. In 2010 richt het instrument zich door middel van onderzoek, experimenten en kennisoverdracht op grootschalige toepassing van energiebesparende maatregelen en op innovaties in het bouwproces die tot verdergaande energiebesparing leiden (45% en meer). Dit moet de beleidsdoelen voor 2015 en verder realiseerbaar maken.
De «Innovatieagenda Energie Gebouwde Omgeving» is opgesteld in nauwe samenwerking met het Platform energietransitie Gebouwde Omgeving (PeGO) en marktpartijen en is gericht op zowel woningbouw en utiliteitsbouw als gebiedsontwikkeling. De aanpak behelst om in twee innovatiegolven een energiebesparing te realiseren van respectievelijk 45 en 60% (ten opzichte van 1990); dit omvat zowel het gebouwgebonden verbruik als het huishoudelijk energieverbruik. De besparing moet worden bereikt door innovaties op het gebied van techniek en concepten, maar ook – en minstens zo belangrijk – door het innoveren van het gehele proces van bedenken, ontwerpen, ontwikkelen en realiseren van gebouwen.
• De subsidietender «Naar energieneutrale scholen en kantoren» maakt deel uit van de Tijdelijke EnergieRegeling Markt en Innovatie (TERM) van het Ministerie van EZ. De tender richt zich op utiliteitsbouwprojecten in de scholen- en kantorenbranche in zowel de bestaande bouw als de nieuwbouw die meer dan 45% energiezuiniger beogen te worden ten opzichte van het normenergieverbruik in 1990. De regeling kent subsidie toe voor haalbaarheidsstudies (zowel technisch als economisch) en praktijkprojecten;
• In 2010 wordt een financiële bijdrage geleverd aan het kennis- en uitvoeringsprogramma van projectontwikkelaars en bouwers op basis van het Lente-akkoord. Een andere afspraak in het Lente-akkoord is dat er excellente gebieden komen waarin geëxperimenteerd wordt met energiezuinig en innovatief bouwen. Hiervoor wordt een tenderregeling opgesteld. Kern van deze regeling is dat voor de door de Minister voor WWI aangewezen nieuwbouwprojecten een minimaal 25% scherpere Energieprestatiecoëfficiënt dan de landelijke norm geldt; ook dienen de ervaringen uit deze gebieden te worden verspreid onder projectontwikkelaars en bouwers;
• De Minister voor WWI is verantwoordelijk voor de implementatie van Europese regelgeving op het terrein van bouwen/bouwproducten en het stimuleren van kwaliteitsverbetering in de bouw. In november 2008 heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan voor de herziening van de bestaande richtlijn Energieprestatie van gebouwen. In 2009 wordt dit herzieningsvoorstel via de codecisie-procedure in Brussel behandeld. Definitieve besluitvorming over het herzieningsvoorstel is voorzien in december 2009. De implementatie van de herziene richtlijn vindt, afhankelijk van de uitkomst van de definitieve besluitvorming, naar verwachting in 2010 en 2011 plaats.
• Voor de subsidieregeling maatwerkadvies is in 2009 en 2010 in totaal € 12 miljoen (inclusief uitvoeringskosten) beschikbaar. Woningeigenaren kunnen een subsidie van ongeveer 75% van de gemiddelde prijs van een maatwerkadvies ontvangen, tot een bedrag van maximaal € 200. Naar verwachting kunnen tot 1 januari 2011 in totaal 50 000 woningeigenaren worden bediend;
• Voor de isolatieglasregeling is in 2009 en 2010 in totaal € 50 miljoen (inclusief uitvoeringskosten) beschikbaar. Per woning wordt maximaal € 1 100 subsidie verstrekt, hetgeen overeenkomt met ongeveer 30 m2 isolatieglas. Met het totaalbudget kunnen ongeveer 65 000 woningen worden aangepakt. Dit aantal is sterk afhankelijk van het type woning waarvoor subsidie wordt aangevraagd en of er tot volledige plaatsing van isolatieglas wordt overgegaan óf slechts een gedeelte van de woning wordt aangepakt;
• In de periode 2009 tot en met medio 2011 wordt maximaal € 35 miljoen (inclusief uitvoeringskosten) ingezet voor een garantstelling voor het energiebesparingkrediet. De verwachting is dat in 2010 tussen de 2 000 en 4 000 leningen zullen worden verstrekt;
• Voor de tijdelijke verruiming van de Energie-investeringsaftrek geldt dat woningcorporaties (en voor een klein deel particuliere verhuurders) 100 000 woningen in 2009 en 100 000 woningen in 2010 met ten minste twee labelstappen of tot energielabel B verbeteren;
• In de huursector zal de energiezuinigheid van de woning een grotere rol gaan spelen bij het vaststellen van de maximale huurprijs door aanpassing van het woningwaarderingsstelsel (wws). De maximale huurprijs van een woning wordt gekoppeld aan het energielabel van de woning. Deze aanpassing moet het treffen van energiebesparende maatregelen door verhuurders stimuleren;
• De Energieprestatienorm (EPN) die eisen stelt aan de energiezuinigheid van nieuwbouw wordt herzien. De definitieve versie van de nieuwe norm Energieprestatie gebouwen (EPG) wordt begin 2010 gepubliceerd en zal in 2011 door de Minister voor WWI in de bouwregelgeving worden aangewezen;
• Er wordt gewerkt aan een bepalingsmethode voor de Energieprestatie maatregelen op gebiedsniveau (EMG) ten aanzien van de gebouwde omgeving. In 2009 is hiervoor vooronderzoek verricht dat begin 2010 moet leiden tot een ontwerp van een voornorm EMG. De voornorm zal in 2010 in de praktijk worden getoetst, met als streven begin 2011 status in regelgeving te krijgen;
• Te verwachten resultaten in 2010 van programma’s uit de «Innovatieagenda Energie Gebouwde Omgeving» zijn:
– marktpenetratie van innovatieve, energiebesparende voorzieningen in gebouwen ten behoeve van toekomstige aanscherping(en) van de Energieprestatiecoëfficiënt; tot 2013 realiseren van ruim 80 grootschalige innovatieve voorbeeldprojecten1:
• circa 2000 nieuwe woningen tot 60% energiebesparing;
• circa 2000 bestaande woningen tot 60% energiebesparing;
• circa 15 projecten in de utiliteitsbouw (nieuw en bestaand);
• 3 locaties duurzame integrale gebiedsontwikkeling (inclusief duurzame opwekking);
– op 31 december 2010 zijn ten minste 12 van de 15 projecten uit de subsidietender «Naar energieneutraal wonen» uitgevoerd met een energiereductie van minimaal 45% ten opzichte van het niveau in 1990;
– op 31 december 2010 zijn ten minste 15 scholen- en kantorenprojecten uit de subsidietender «Naar energieneutrale scholen en kantoren» gestart die worden uitgevoerd met een energiereductieambitie van minimaal 45% ten opzichte van het niveau in 1990.
• De verkenning naar de mogelijkheden voor het stellen van energieprestatie-eisen in de bestaande bouw wordt in 2010 afgerond. Indien er uit de tussenevaluatie van het werkprogramma Schoon en Zuinig in 2010 mocht blijken dat de voortgang onvoldoende is, zullen aanvullende maatregelen worden overwogen. Voor de gebouwde omgeving is het stellen van energieprestatie-eisen aan bestaande gebouwen daar één van.
2.3. Overzicht beleidsonderzoeken
Tabel 2.7. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | |||
Soort onderzoek | Onderwerp | AD/OD | A. Start B. Afgerond |
Beleidsdoorlichting | Borgen en bevorderen van de bouw- en gebruikstechnische kwaliteit (Bouwregelgeving) | OD 2.2.1 | A. 2014B. 2014 |
Realisatie CO2-reductiedoelstelling in de gebouwde omgeving | OD 2.2.2 | A. 2012B. 2012 | |
Ex ante onderzoek administratieve lasten | AMvB Bouw- en gebruiksbesluit | OD 2.2.1 | A. 2009B. 2009 |
Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt
3.1. Algemene beleidsdoelstelling
Om te garanderen dat burgers in alle inkomensgroepen in goede en betaalbare woningen kunnen worden gehuisvest en voldoende keuzevrijheid hebben in de eigen woonsituatie, beïnvloedt WWI de vraag en het aanbod op de woningmarkt.
Het aanbod van geschikte woningen voor bijzondere aandachtsgroepen, zoals senioren en gehandicapten, dak- en thuislozen en buitenlandse werknemers dient te verruimen, om zo de huisvesting van deze kwetsbare groepen beter te kunnen waarborgen. Voor een rechtvaardige werking van de woningmarkt worden verschillende vormen van onrechtmatige bewoning bestreden.
De Minister voor WWI is verantwoordelijk voor:
• Regelgeving ter bevordering van een evenwichtige verdeling van de woningvoorraad;
• Voorwaarden scheppen voor beschikbaarheid voldoende betaalbare woningen;
• In stand houden van een voorziening voor de huurgeschillenbeslechting;
• Betaalbaarheid van het wonen voor, in het bijzonder, de lagere inkomensgroepen en het beleid met betrekking tot bijzondere aandachtsgroepen;
• Beleidsmatige vormgeving van het instrument huurtoeslag; de staatssecretaris van Financiën is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet op de huurtoeslag, waaronder de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik;
• Het ontwikkelen van kaders om onrechtmatige bewoning tegen te gaan;
• Het huur(prijs)beleid voor woningen.
• Investeringen in de nieuwbouw (waaronder huurwoningen) door marktpartijen en corporaties;
• De inkomensontwikkeling van huishoudens;
• De bereidheid van woningcorporaties om hun verantwoordelijkheid voor de huisvesting van bijzondere aandachtsgroepen te nemen;
• Ontwikkeling kredietcrisis.
Behalen van deze doelstelling heeft als effecten dat:
• Een gematigde huurontwikkeling behouden blijft gekoppeld aan de inflatie; zie grafiek 3.2;
• Meer lagere inkomens en starters de stap naar een koopwoning kunnen maken, zie tabel 3.3.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 3.1. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
Verplichtingen: | 2 543 034 | 2 541 828 | 2 541 670 | 2 546 322 | 2 631 858 | 2 656 297 | 2 666 583 |
Uitgaven: | 2 411 817 | 2 395 667 | 2 484 135 | 2 564 047 | 2 566 406 | 2 591 055 | 2 603 652 |
Waarvan juridisch verplicht | 2 480 457 | 24 500 | 24 232 | 21 049 | 16 351 | ||
Programma: | 2 411 817 | 2 395 667 | 2 484 135 | 2 564 047 | 2 566 406 | 2 591 055 | 2 603 652 |
Regelgeving ter bevordering van een evenwichtige verdeling van de woningvoorraad | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Garanderen van de betaalbaarheid van voldoende huurwoningen: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Garanderen van de betaalbaarheid van het wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht): | 2 411 277 | 2 393 925 | 2 466 071 | 2 549 310 | 2 552 557 | 2 577 525 | 2 590 122 |
Huursubsidie en huurtoeslag | 2 406 056 | 2 378 476 | 2 439 624 | 2 516 036 | 2 519 118 | 2 546 876 | 2 564 162 |
Bevorderen eigen woonbezit | 5 221 | 15 449 | 26 447 | 33 274 | 33 439 | 30 649 | 25 960 |
Bijdrage financiering startersleningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Garanderen van een laagdrempelige geschillenbeslechting | 0 | 0 | 15 152 | 11 781 | 10 892 | 10 572 | 10 572 |
Bekostiging Huurcommissie | 0 | 0 | 15 152 | 11 781 | 10 892 | 10 572 | 10 572 |
Verruiming van het aanbod van geschikte woningen voor bijzondere aandachtsgroepen, alsmede het bestrijden van onrechtmatige bewoning | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige programmabudgetten: | 540 | 1 742 | 2 912 | 2 956 | 2 957 | 2 958 | 2 958 |
Onderzoek | 457 | 685 | 442 | 442 | 442 | 442 | 442 |
Kennisoverdracht | 83 | 705 | 525 | 525 | 525 | 525 | 525 |
Kosten uitvoeringsorganisaties | 0 | 352 | 1 945 | 1 989 | 1 990 | 1 991 | 1 991 |
Nader aan te wijzen | |||||||
Ontvangsten: | 266 853 | 353 200 | 363 237 | 353 469 | 359 940 | 368 833 | 369 418 |
Voor de huurtoeslag wordt in 2009 en 2010 meer uitgegeven dan in de begroting 2009 was geraamd. Dit is het gevolg van twee effecten. Enerzijds heeft de analyse van de overschrijdingen in 2006 tot een neerwaartse bijstelling van het budget (uitgaven minus ontvangsten) geleid, omdat een groot deel van de overschrijding in de uitgaven in latere jaren terug blijkt te komen in de vorm van hogere ontvangsten (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 XVII, nr. 79). Anderzijds zal de gewijzigde economische situatie en daarmee een toename van het volume sociale zekerheid (bijstands- en werkloosheidsuitkeringen) leiden tot een toenemend beroep op de huurtoeslag. Bij de behandeling van de Voorjaarsnota heeft de Tweede Kamer het Kabinet verzocht om de hiervoor voorziene bezuiniging op de huurtoeslag te voorkomen. Het is mogelijk gebleken om deze motie uit te voeren voor 2010. Dekking voor deze motie zal gevonden worden in een vermoedelijke meevaller bij de huurtoeslag in 2010 als gevolg van de afname in de werkloosheid volgens de huidige ramingen van het CPB ten opzichte van eerdere ramingen.
Budgettair belang buiten de WWI-begroting
Tabel 3.2. Fiscale maatregelen die bijdragen aan dit artikel | |||||||
x € 1 miljoen | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
1. Vrijstelling rechten op bepaalde kapitaalsuitkeringen forfaittair rendement | 701 | 724 | 744 | 765 | 687 | 807 | 830 |
2. Aftrek wegens geringe of geen eigenwoningschuld | 297 | 303 | 310 | 319 | 327 | 336 | 346 |
3. Gedeeltelijke vrijstelling van inkomsten uit kamerhuur | 33 | 34 | 35 | 35 | 35 | 35 | 35 |
Grafiek 3.1. Budgetflex in % en bedragen per operationeel doel voor 2010
Operationeel doel:
1. Garanderen betaalbaarheid wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht) (OD 3.2.3)
2. Garanderen van een laagdrempelige geschillenbeslechting (OD 3.2.4)
3. Overige programmabudgetten
OD 3.2.3:
Op € 3,1 miljoen na is het gehele beschikbare budget van operationeel doel «Garanderen van betaalbaarheid van het wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht)» «juridisch verplicht» als gevolg van de reeds aangegane verplichtingen voor de huurtoeslag en de BEW/BEW-plus. Het resterende «beleidsmatig gebonden» budget van € 3,1 miljoen betreft een voor de regeling «Bevorderen eigen woningbezit Plus» (BEW-plus) gereserveerd subsidiebudget. Deze regeling heeft als doelstelling het voor de lagere inkomensgroepen vergroten van de keuzevrijheid tussen huren en kopen alsmede het vergroten van de mogelijkheden van toetreding van starters op de koopwoningmarkt.
OD 3.2.4:
Het gehele beschikbare budget ad € 15,1 miljoen is «juridisch verplicht»; het betreft namelijk de bekostiging van de baten-lastendienst «Huurcommissie».
3.2. Operationele doelstellingen
3.2.1. Regelgeving ter bevordering van een evenwichtige verdeling van de woning voorraad.
Om een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woningen te bewerkstelligen.
Herziene Huisvestingswet
Op 26 november 2007 is de kaderbrief herziening Huisvestingswet naar de Tweede Kamer gestuurd (Brief over de evaluatie van de Huisvestingswet,Kamerstukken II, 2007–2008, 29 624, nr. 3). In deze brief is aangegeven dat een stelsel beoogd wordt, waarmee in geval van schaarste én in geval van leefbaarheidproblemen woonruimteverdeling als instrument voorhanden is.
De VROM-Inspectie gaat na of afspraken die gemaakt zijn ten aanzien van huisvesting van statushouders worden uitgevoerd door gemeenten en provincies.
Huishoudens (vergunninghouders) die zijn aangewezen op een woning in de gereguleerde woningvoorraad:
De belangrijkste prestatie is de herziene Huisvestingswet:
Inwerkingtreding van de herziene wet kan, afhankelijk van de parlementaire behandeling, in 2010 plaatsvinden. Het wetsvoorstel herziening Huisvestingswet is in de zomer van 2009 voor advies naar de Raad van State gestuurd. Verdere planning van inwerkingtreding in 2010 is afhankelijk van het parlementair traject.
3.2.2. Garanderen van de betaalbaarheid van voldoende huurwoningen
Om de betaalbaarheid van huurwoningen te garanderen voor alle huishoudens die door hun inkomenssituatie daar niet of onvoldoende zelf in kunnen voorzien.
• Huurbeleid: de stijging van de niet-geliberaliseerde huren is gekoppeld aan de inflatie;
• Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte: aanpassing woningwaarderingsstelsel.
Huishoudens die zijn aangewezen op een woning in de gereguleerde huurwoningvoorraad.
Huurbeleid
• Voor de WWI-begrotingsbehandeling ontvangt de Tweede Kamer de parameters voor het huurbeleid voor 2010–2011;
• Gemiddelde jaarlijkse huurstijging (zie grafiek 3.2.), onderscheiden naar sociale en overige verhuurders en de verschillende huurregimes die gelden voor de voorraad.
Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte
• Het woningwaarderingsstelsel zal worden aangepast, zodanig dat het beter aansluit bij de energetische kwaliteit van de woning (zie ook artikel 2.2.2.). De verwachting is dat deze aanpassingen 1 juli 2010 inwerking treden;
• In 2010 wordt een gewijzigd woningwaarderingsstelsel geïmplementeerd.
Grafiek 3.2. Gemiddelde huurstijging, exclusief huurharmonisatie, nominaal en reëel (1997–2013)
Bron: CBS-huurenquête en CEP 2009 CPB
Uit de grafiek blijkt het inflatievolgend huurbeleid vanaf 2007; vanaf dat moment komt de reële huurstijging uit op nul.
3.2.3. Garanderen van de betaalbaarheid van het wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht)
Om de betaalbaarheid van het zelfstandig wonen voor alle bevolkingsgroepen te garanderen en het effect van stijgende woonlasten voor specifieke groepen te beperken. Om het voor huishoudens met een beperkt inkomen toch mogelijk te maken een eigen woning te kopen.
Wet op de huurtoeslag
Per 1 januari 2010 treedt een pakket maatregelen ter vereenvoudiging van de huurtoeslagregelgeving in werking, dat in 2009 door het parlement is aangenomen (Stb 2009-138). Het doel hiervan is het vergroten van de transparantie voor de burger en het vereenvoudigen van de uitvoering door de Belastingdienst/Toeslagen. Het gaat hier om:
• Het verschuiven van de jaarlijkse aanpassing van de huurgerelateerde parameters van 1 juli naar 1 januari, zodat in principe het jaarlijks te verlenen voorschot niet meer lopende het jaar hoeft te worden aangepast. Om dit vorm te geven blijft in 2010 eenmalig de aanpassing van de huurgerelateerde parameters in de huurtoeslag achterwege;
• Het afschaffen van de aftrekposten op de rekenhuur voor bedrijfsruimte, garage en onderhuur;
• Het vereenvoudigen van de procedure voor de jaarlijkse indexering van de zogenoemde normhuren. Voor deze indexering blijft, net als in 2009, de keuze tussen het percentage van de inkomensontwikkeling op bijstandniveau en het percentage van de verwachte gemiddelde huurontwikkeling, maar wettelijk is vastgelegd dat altijd het voor de burger meest gunstige percentage wordt gekozen.
• Het afschaffen van de passendheidstoets en de verhuisnorm, tevens onderdeel van het wetsvoorstel vereenvoudiging, is al in 2009 van kracht geworden en werkt terug tot 1 januari 2008.
In vervolg op deze eerste tranche vereenvoudigingen in de huurtoeslag is in 2008 een Interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) gestart naar de vereenvoudiging van alle toeslagregelingen, waaronder de huurtoeslag. In 2009 zal het eindrapport van dit IBO, voorzien van een kabinetsstandpunt, aan de Tweede Kamer worden toegezonden. Vervolgens zal, afhankelijk van het kabinetsstandpunt, door WWI een aanvang worden gemaakt met de benodigde wetstrajecten ter verdere vereenvoudigingen van de huurtoeslag. Het IBO richt zich, naast de verdere harmonisatie van de toeslagregelingen, met name op het zoveel mogelijk uitgaan van genormeerde grondslagen en van grondslagen die zo veel mogelijk geobjectiveerd zijn en ontleend kunnen worden aan authentieke bronnen.
Instrumenten voor starters op de koopwoningenmarkt:
• Wet bevordering eigen woningbezit (BEW);
• Startersleningen, bijdrage aan gemeenten uit het VROM-startersfonds dat als revolverend fonds is ondergebracht bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVn);
• De nationale hypotheekgarantie (NHG), uitgevoerd door de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen.
Huishoudens met lagere inkomens en starters op de woningmarkt.
Beoogde prestaties voor 2010 ten behoeve van starters op de koopwoningenmarkt.
• Handhaving van het budget voor de BEW, waardoor jaarlijks circa 10 000 toekenningen kunnen plaatsvinden. Uiterlijk 31 december 2011 wordt de regeling BEW gesloten voor nieuwe aanvragen;
• Een evaluatie van de in 2007 gewijzigde (verruiming en vereenvoudiging) BEW zal in 2010 aan de Tweede Kamer worden toegezonden;
• Gemeenten stimuleren meer startersleningen te verstrekken (zie tabel 3.3.).
• BEW-toekenningen en startersbijdragen (zie tabel 3.3.);
• Aandeel eigen woningbezit (zie tabel 3.3.);
• Netto-huurquote van referentiehuishoudens ter bepaling van het effect van de huurtoeslag op de betaalbaarheid van het huren (zie tabel 3.4).
Tabel 3.3. Indicatoren BEW-toekenningen, starterbijdragen, NHG-garanties en aandeel eigen woningbezit | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Realisatie | Raming | |||||||
2003 | 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
BEW-toekenningen | 160 | 145 | 60 | 40 | 3 250 | 10 150 | 10 000 | 10 000 |
Bijdragen startersleningen | Nvt | Nvt | Nvt | Nvt | 1 100 | 640 | 2 000 | 2 000 |
NHGverstrekking** | 74 000 | 98 000 | 121 000 | 113 000 | 90 000 | 84 000 | Nvt | Nvt |
Aandeel eigen woningbezit** | 53,7 | 54,5 | 55,2% | 55,8% | 56,6% | 57,2% | Nvt | Nvt |
Bron: Syswov, Waarborgfonds Eigen Woningen, Jaarverslag werking Wet op de huurtoeslag en de Wet BEW. Jaarverslag SVN
** Betreft geen prestatie-indicator, daar hierop geen sturing aan wordt gegeven en er derhalve alleen realisatiecijfers kunnen worden gemeld.
Toelichting en kengetallen operationele doelstelling «Garanderen van de betaalbaarheid van het wonen voor lage inkomensgroepen» (vraaggericht)
Nederland telt ruim 7 miljoen huishoudens. Daarvan bewoont bijna 3 miljoen een huurwoning. Van deze 3 miljoen huishoudens ontvangt circa 1 op de 3 huurtoeslag (ruim 1 miljoen). Ruim 72% van de huurtoeslagpopulatie bestaat uit huishoudens met een inkomen onder of op het minimum inkomen zoals dat geldt voor de Wet op de huurtoeslag. Iets minder dan 40% van de huurtoeslagpopulatie bestaat uit ouderenhuishoudens (zie ook jaarverslag 2007 Wet op de huurtoeslag, Kamerstukken II, 31 700 XVIII, 2008–2009, nr. 67).
In het wetgevingsoverleg over het jaarverslag 2008 van WWI is aan de Kamer toegezegd in de begroting aandacht te besteden aan de ontwikkeling van de netto huurquote. De in onderstaande tabel opgenomen netto huurquote geeft aan welk deel van het belastbaar inkomen wordt besteed aan netto-huurlasten (huur minus huurtoeslag). Daarbij is gerekend met de gemiddeld geldende huur voor de betreffende groep. Alle in de tabel opgenomen huishoudens vallen binnen het bereik van de huurtoeslag. Hiermee geven de cijfers ook een beeld van de bijdrage van de huurtoeslag aan de betaalbaarheid van het huren. Uit de tabel blijkt dat de netto huurquote tussen 2009 en 2010 gelijk blijft of licht daalt.
Voor 2009 is, anders dan in de begroting 2009 nog werd voorspeld, voor drie van de gepresenteerde huishoudens sprake van een vrij forse daling ten opzichte van 2008. Dit heeft te maken met wijzigingen in het belastbaar inkomen in 2009. Bij de gepresenteerde ouderen met een aanvullend pensioen is tussen 2008 en 2009 een daling van de netto-huurquote zichtbaar met ruim 2%-punt. Dit heeft te maken met de beperking van de fiscale aftrek voor buitengewone uitgaven in 2009. Door deze wijziging stijgt het belastbaar inkomen voor de ouderen die hierdoor een lagere fiscale aftrekpost konden opvoeren voor hun aangifte inkomstenbelasting. Hiervoor zijn de inkomensgrenzen in de huurtoeslag aangepast, met als gevolg dat met een gelijk belastbaar inkomen recht bestaat op een hogere huurtoeslag.
Voor de alleenstaande bijstandsgerechtigde met kinderen daalt de netto-huurquote tussen 2008 en 2009 van 15,6% naar 14,7%. Dit wordt veroorzaakt door een stijging van het belastbaar inkomen in verband met de beperking van de heffingskorting voor alleenstaande ouders in 2009.
Tabel 3.4. Ontwikkeling van de netto huurquote | |||||||
Huishouden tot 65 jaar | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | ||
Bijstand | Alleen | Zonder kind. | 17,8% | 17,7% | 17,4% | 17,3% | 17,3% |
Bijstand | Alleen | Met kind. | 16,0% | 15,9% | 15,6% | 14,7% | 14,6% |
Bijstand | Meerpersoon | Met kind. | 14,6% | 14,6% | 14,3% | 14,2% | 14,1% |
Uitkeringsgerechtigd | Meerpersoon alleenverdiener | Met kind. | 14,6% | 14,5% | 14,2% | 14,0% | 14,0% |
Marktloon | Alleen | Zonder kind. | 20,5% | 20,6% | 20,2% | 19,8% | 19,8% |
Marktloon | Meerpersoon alleenverdiener | Met kind. | 14,8% | 14,7% | 14,4% | 14,3% | 14,2% |
Huishouden vanaf 65 jaar | |||||||
AOW | Alleen | 20,8% | 20,7% | 20,3% | 20,0% | 20,0% | |
AOW+Aanv. pensioen | Alleen | 20,7% | 20,6% | 20,4% | 18,3% | 18,3% | |
AOW | Meerpersoon | 15,5% | 15,1% | 14,9% | 14,5% | 14,4% | |
AOW+Aanv. pensioen | Meerpersoon | 16,5% | 16,2% | 15,9% | 13,3% | 13,3% |
3.2.4. Garanderen van een laagdrempelige geschillenbeslechting
Indien het parlement instemt met het desbetreffende wetsvoorstel, worden per 1 januari 2010 de 59 afzonderlijke huurcommissies omgevormd tot één landelijke ZBO Huurcommissie (Wetsvoorstel Instelling van een landelijke ZBO Huurcommissie, Kamerstukken II, 2008–2009, 31 903, nr. 1–3), is op 2 april 2009 naar de Tweede Kamer gestuurd) en wordt de Huurcommissie omgevormd tot een baten-lastendienst. De Huurcommissie zal als opdrachtnemer volgens het batenlastenstelsel werken met een opdracht waarvan de kosten op het onderhavige artikel van de begroting zijn geraamd. Voor 2010 worden de onderstaande aantallen en behandeltermijnen verondersteld respectievelijk nagestreefd.
Tabel 3.5. Prestatie-indicatoren huurgeschillenbeslechting | ||
Aantallen 2010 | Behandeltermijnen 2010 | |
Huurverhogingsgeschillen | 1 500 | 80% binnen 6 maanden |
Overige huurprijsuitspraken | 5 000 | 80% binnen 6 maanden |
Servicekostenuitspraken | 4 500 | 80% binnen 7 maanden |
Haalplichtverklaringen | 2 000 | –––––– |
3.2.5. Verruiming van het aanbod van geschikte woningen voor bijzondere aandachtsgroepen, alsmede het bestrijden van onrechtmatige bewoning.
Om het aanbod van passende woonvoorzieningen te verruimen voor bijzondere aandachtsgroepen, waarbij wordt gestreefd naar:
• Het zo lang mogelijk zelfstandig laten wonen van senioren en gehandicapten, zij in vertrouwde omgeving kunnen (blijven) wonen en daar zorg en ondersteuning kunnen ontvangen;
• Meer en meer verschillende vormen van passende woonvoorzieningen voor dak- en thuislozen en tegelijkertijd minder huisuitzettingen;
• Extra reguliere woningen buitenlandse werknemers met name uit de Midden- en Oost-Europese (MOE) landen en verschillende vormen van logies voor tijdelijke arbeidsmigranten.
Onrechtmatige bewoning belemmert de doorstroming, is oneerlijk voor hen die wel op hun beurt wachten en kan corporaties en andere verhuurders veel geld kosten. Om deze redenen is het van belang gemeenten voldoende instrumentarium te geven onrechtmatige bewoning te bestrijden.
• Actieplan «Beter (t)huis in de buurt (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 XVIII, nr. 111). De uitvoering is in samenwerking met het ministerie van VWS;
• Voor de bestrijding van onrechtmatige bewoning is per 1 juli 2009 een bestuurlijke boete in de huisvestingswet opgenomen. De bestuurlijke boete is vooral in de grote steden zoals Utrecht en Amsterdam voortvarend in de huisvestingsverordening opgenomen;
• Bestuurlijk overleg; VROM/WWI stimuleert dat hierover prestatieafspraken met gemeenten worden gemaakt.
• Ouderen en mensen met een beperking, dak- en thuislozen en buitenlandse werknemers met name uit de MOE-landen;
• Andere overheden, corporaties en landelijke cliënten organisaties, koepels en brancheorganisaties;
• Aandachtsgroep huishoudens met een inkomen tot de maximumgrens van de huurtoeslag.
• Beter evenwicht tussen vraag en aanbod van geschikte woningen voor ouderen (zie tabel 3.6). Dit wordt gemonitord met het drie jaarlijkse WoON vanaf 2006. Op basis van het WoON 2009 zal in de eerste helft van 2010 inzicht worden geboden in de gerealiseerde aantallen geschikte woningen over de periode 2006–2009 en is het mogelijk de ambities voor de volgende driejaars perioden te (her)bepalen.
Tabel 3.6. Kengetallen geschikte woningen senioren en gehandicapten | ||
---|---|---|
Basiswaarde | Ambitie (toename t.o.v. 2006) | |
2006 | 2015 | |
Totaal aantal geschikte woningen | 1 744 000 | 406 000 extra |
Aantal «verzorgd wonen» woningen | 129 000 | 116 000 extra |
Overige geschikte woningen | 1 615 000 | 290 000 extra |
Bron basiswaarden: WoON 2006
3.3. Overzicht beleidsonderzoeken
Tabel 3.7. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | |||
Soort onderzoek | Onderwerp | AD/OD | A. Start B. Afgerond |
Beleidsdoorlichting | Regelgeving ter bevordering van een evenwichtige verdeling van de woningvoorraad. | OD 3.2.1 | A. 2014B. 2014 |
Garanderen van een laagdrempelige geschillenbeslechting. | OD 3.2.4 | A. 2014B. 2014 | |
Verruiming van het aanbod van geschikte woningen voor bijzondere aandachtsgroepen, alsmede het bestrijden van onrechtmatige bewoning | OD 3.2.5 | A. 2013B. 2013 | |
Garanderen van de betaalbaarheid (aanbod en vraaggericht) | OD 3; 3.2.2 en 3.2.3 | A. 2011B. 2011 | |
Huurbeleid1 | 3.2.2 | A. 2009B. 2010 | |
Effectenonderzoek ex post | Evaluatie BEW | OD 3.2.3 | A. 2009B. 2010 |
1 Huurbeleid is onderdeel van Garanderen van de betaalbaarheid (aanbod en vraaggericht).
Artikel 4. Integratie niet-westerse migranten
Algemeen – Aanpassing grondslag
In deze programmabegroting van WWI (XVIII) zijn op dit artikel, zoals vermeld in het Deltaplan Inburgering (Kamerstukken II, 2006–2007, 31 143, nr. 1) de apparaatuitgaven en de uitgaven voor de tijdelijke projectorganisatie opgenomen. Verantwoording over deze uitgaven vindt op deze programmabegroting van WWI (XVIII) plaats en dus niet op de begroting van VROM (XI) waar de overige apparaatuitgaven van WWI zijn opgenomen.
De integratie van niet-westerse migranten1 in de Nederlandse samenleving, economisch, sociaal en cultureel
Integratie heeft zowel betrekking op de voorwaarden voor deelname als de feitelijke deelname aan het economische, sociale en culturele leven. In het integratieproces moeten achterstanden worden ingelopen en afstanden worden overbrugd. Hoewel in de afgelopen jaren vooruitgang is geboekt in het onderwijs en op de arbeidsmarkt zijn er op belangrijke aspecten van het maatschappelijk leven nog hardnekkige integratieproblemen. De schoolloopbanen van migrantenkinderen leveren in verhouding tot hun mogelijkheden te weinig op, de positie van nieuwe Nederlanders op de arbeidsmarkt staat onder druk als gevolg van de economische teruggang. De overlast en de relatief hoge criminaliteitscijfers onder sommige groepen moeten omlaag. Daarvoor is integratiebeleid nodig.
• De Minister voor WWI heeft een integrale verantwoordelijkheid voor de opzet en voortgang van het kabinetsbrede integratieprogramma. In november 2009 verschijnt het Jaarrapport Integratie met een feitelijk overzicht van de ontwikkelingen in de integratie aan de Tweede Kamer. Belangrijke delen van het integratieprogramma worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van bewindslieden van andere departementen.
• De Minister voor WWI heeft beleidsverantwoordelijkheid voor de inburgering en voor een aantal specifieke integratieonderwerpen. Dit laatste vaak in samenwerking met andere bewindslieden. Gemeenten hebben uitvoeringsverantwoordelijkheid voor de inburgering en zijn betrokken bij de uitvoering van andere specifieke integratieonderwerpen.
• De Minister voor WWI is ook verantwoordelijk voor de uitvoering van de remigratieregeling.
• De wijze waarop gemeenten en andere bij integratie en participatie betrokken instellingen en organisaties hun taken en verantwoordelijkheden waarmaken;
• De mate waarin inburgeringsplichtigen de verantwoordelijkheid oppakken om aan de inburgeringplicht te voldoen en de benodigde competenties te verwerven om te kunnen participeren in de samenleving.
Specifiek voor het realiseren van het integratieprogramma:
• De bereidheid van instellingen en bedrijven om competente personen ongeacht etnische, culturele of levensbeschouwelijke achtergrond mee te laten doen;
• De bereidheid van maatschappelijke partners om actief te participeren in integratieprojecten;
• De inzet van migranten om deel uit te maken van de Nederlandse samenleving.
De mate waarin de algemene doelstelling van het integratiebeleid wordt gerealiseerd wordt afgemeten aan de ontwikkeling van een aantal kernindicatoren. Dit betreft:
• netto-arbeidsparticipatie;
• aandeel personen met een startkwalificatie;
• aandeel verdachten van een misdrijf.
De waarden op de integratie-indicatoren zijn afhankelijk van een groot aantal factoren. Het Kabinet deelt echter de behoefte van de Kamer aan een stevige verankering van de integratiedoelstellingen. De Kamer zal eind 2009 in de jaarrapportage 2009 geïnformeerd worden over een methodiek om deze integratiedoelen nader te concretiseren.
Ten aanzien van de integratieonderwerpen waarvoor de Minister voor WWI beleidsverantwoordelijkheid heeft, worden meetbare gegevens gespecificeerd onder de desbetreffende operationele doelstellingen.
Tabel 4.1 Prestatie-indicatoren voor integratie* | |||||
2005 | 2006 | 2007 | 2008 | Streefwaarde | |
Percentage netto-arbeidsparticipatie van de bevolking 15–64 jaar | |||||
Niet-westerse migranten | 49,2 | 49,7 | 53,3 | 56,5 | |
Autochtone Nederlanders | 65,2 | 66,8 | 68,2 | 69,2 | |
Verschil | – 16 | – 17,1 | – 14,9 | – 12,7 | Afname |
Percentage met startkwalificatie van de niet schoolgaande bevolking 15–64 jaar | |||||
Niet-westerse migranten 2e generatie | 65,4 | 67,1 | 69,5 | 67,9 | |
Autochtone Nederlanders | 68,8 | 69,7 | 70,6 | 71,8 | |
Verschil | – 3,4 | – 2,6 | – 1,1 | – 3,9 | Afname |
Aantal verdachten per 10 000 van de bevolking van 12 jaar en ouder | |||||
Niet-westerse migranten | 472 | 480 | 473 | Nog niet bekend | |
Autochtone Nederlanders | 122 | 124 | 125 | Nog niet bekend | |
Verschil | 350 | 356 | 348 | Nog niet bekend | Afname |
Bron: CBS
* Vanwege een nieuwe weegmethode van het CBS zijn de uitkomsten voor arbeidsmarktparticipatie en onderwijs vanaf 2001 tot en met 2007 gecorrigeerd.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 4.2. Integratie niet-westerse migranten | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
Verplichtingen: | 313 602 | 473 082 | 582 790 | 511 912 | 470 944 | 437 584 | 437 584 |
Uitgaven: | 442 593 | 473 082 | 582 790 | 511 912 | 470 944 | 437 584 | 437 584 |
Waarvan juridisch verplicht | 562 481 | 489 473 | 447 768 | 419 409 | 417 448 | ||
Programma: | 442 593 | 473 082 | 582 790 | 511 912 | 470 944 | 437 584 | 437 584 |
Bewerkstelligen dat oud- en nieuwkomers hun inburgeringsexamenhalen: | |||||||
Facilitering inburgering | 376 324 | 393 813 | 504 243 | 437 539 | 396 714 | 371 279 | 371 279 |
Het versterken van de maatschappelijke emancipatie en het vergroten van de sociale integratie van niet-westerse migranten: | 66 269 | 79 269 | 78 547 | 74 373 | 74 230 | 66 305 | 66 305 |
Facilitering remigratie | 29 762 | 39 791 | 36 981 | 37 002 | 37 002 | 37 003 | 37 003 |
Overige instrumenten | 36 507 | 39 478 | 41 566 | 37 371 | 37 228 | 29 302 | 29 302 |
Ontvangsten: | 7 642 | 6 040 | 103 249 | 53 937 | 4 425 | 4 425 | 4 425 |
Op het inburgeringbudget voor 2010 is € 3 miljoen (vanaf 2011 € 5 miljoen) in mindering gebracht ter oplossing van de rijksbrede budgettaire problematiek. Deze bezuiniging zal worden gerealiseerd door een besparing op coördinerende en faciliterende taken die op centraal niveau worden uitgevoerd. Daarnaast vindt in 2010 nog een bezuiniging plaats van € 1 miljoen (2011 € 3 miljoen en vanaf 2012 € 4 miljoen) op integratie.
Grafiek 4.1. Budgetflex in % en bedragen per operationeel doel voor 2010
Operationeel doel
1. Bewerkstelligen dat oud- en nieuwkomers hun inburgeringsexamen halen (OD 4.2.1)
2. Het versterken van de maatschappelijke emancipatie en het vergroten van de sociale integratie van niet-westerse migranten (OD 4.2.2)
OD 1:
De juridisch verplichte bedragen hebben betrekking op de bijdragen aan het Participatiefonds, gemeentefonds, COA en IBG voor de uitvoering van de wet Inburgering.
OD 2:
De juridisch verplichte bedragen betreffen projectsubsidies op grond van de regeling Ruimte voor contact, subsidies voor activiteiten van maatschappelijke organisaties, remigratie-uitkeringen, bijdragen aan gemeenten voor maatregelen inzake Antilliaans-Nederlandse jongeren en Marokkaans-Nederlandse jongeren en preventieprojecten.
4.2. Operationele doelstellingen
4.2.1. Bewerkstelligen dat oud- en nieuwkomers hun inburgeringsexamen halen
Om oud- en nieuwkomers actiever mee te laten doen aan de samenleving is het noodzakelijk dat deze groep een goede beheersing van de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving heeft. Het volgen van een inburgeringstraject en het behalen van het inburgeringsexamen is een middel om dit te bewerkstelligen.
In 2010 zullen, naar verwachting, gemiddeld 60 000 mensen een inburgeringsaanbod ontvangen. Hiermee komt het volume na eenmoeizame start uit op het beoogde gemiddelde ambitieniveau van het Deltaplan Inburgering voor deze kabinetsperiode (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 143, nr. 38).
De wisselwerking tussen inburgering en participatie is een belangrijke waarborg voor het behalen van duurzame resultaten in de inburgering. Dit heeft geresulteerd in de doelstelling dat in 2011 80% van de programma’s duaal van karakter moet zijn (60% in 2010). Dit wil zeggen dat de inburgering gekoppeld is met reïntegratie, werk, ondernemerschap, een (beroeps)opleiding, vrijwilligerswerk of opvoedingsondersteuning. Om dat te bereiken zullen gemeenten worden gestimuleerd om de dualiteit van hun inburgeringstraject te vergroten door een financiële bijdrage per duaal traject.
In het kader van de Wet inburgering die per 1 januari 2007 in werking is getreden, verzorgen de gemeenten het aanbod van inburgeringsvoorzieningen. In de Wet participatiebudget is vastgelegd dat de middelen voor inburgering, educatie en reïntegratie gebundeld beschikbaar worden gesteld aan gemeenten. Dit biedt gemeenten meer beleidsruimte waardoor zij beter in staat zijn het gewenste maatwerk te leveren. Daarbij wordt inburgering niet langer beschouwd als een op zich staande voorziening, maar wordt de inburgering geplaatst in het perspectief van participatie. Het is immers de bedoeling dat burgers duurzaam in onze samenleving meedoen.
Voor 2010 ontvangen gemeenten hiervoor een bijdrage van in totaal € 459,6 miljoen. Dit budget wordt ingebracht in het participatiebudget en het gemeentefonds. Er wordt getracht met gemeenten een bestuurlijk akkoord te sluiten met betrekking tot het aantal in de periode 2010–2011 aan te bieden inburgeringsvoorzieningen.
Grafiek 4.2. Verdeling participatiebudget over gemeenten
Ter ondersteuning van de uitvoering door gemeenten wordt bovendien een aantal taken centraal gecoördineerd en gefinancierd, zoals het examenstelsel, de inburgering in de centrale opvang, de exploitatie van het keurmerk inburgering en de monitoring van de inburgeringsresultaten. De in 2008 ingezette ondersteuning van gemeenten door procesmanagement, dat primair is gericht op het verbeteren van de uitvoering, wordt in 2010 voortgezet. Ook wordt aandacht besteed aan kennisoverdracht van de resultaten van de diverse innovatietrajecten en onderzoeken. Voor deze taken, de projectorganisatie en de ontwikkelingstrajecten in het kader van het Deltaplan Inburgering, is in 2010 een bedrag van bijna € 43 miljoen beschikbaar.
Wet inburgering in het buitenland
Ingevolge de Wet inburgering in het buitenland moeten bepaalde groepen vreemdelingen die zich in Nederland willen vestigen, het basisexamen inburgering afleggen op een examenlocatie in het buitenland. Het slagen voor het basisexamen is een voorwaarde voor het verkrijgen van een machtiging tot voorlopig verblijf. Voor de uitvoering van de Wet inburgering in het buitenland is een bedrag van € 1,6 miljoen beschikbaar.
Tabel 4.3. Prestatie-indicatoren inburgering Nederland | ||||||
Prestatie-indicatoren inburgeringNederland | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 |
Aantal aangeboden inburgeringsvoorzieningen* | 39 291 | 50 000 | 60 000 | 60 000 | 60 000 | 55 000 |
Aantal duale trajecten in % van het totaal aantal aangeboden inburgeringsvoorzieningen | 34% | 40% | 60% | 80% | 80% | 80% |
Aantal deelnemers dat voor het inburgeringsexamen is geslaagd | 6 999 | 11 800 | 25 200 | 33 600 | 40 200 | 42 000 |
Slagingspercentage | 83% | 55% | 60% | 65% | 70% | 70% |
Bron: Informatiesysteem Inburgering (IBG)
* Vanaf 2010 leidt dit tot gemiddeld 60 000 trajecten.
4.2.2. Het versterken van de maatschappelijke emancipatie en het vergroten van de sociale integratie van niet-westerse migranten.
De nog onvoldoende gerealiseerde integratie van niet-westerse migranten heeft te maken met maatschappelijke achterstand én met sociale segregatie. Het generieke beleid op het terrein van onderwijs en arbeidsmarkt, de instellingen voor jeugd en jongeren, de culturele instellingen, moet iedereen bereiken en bedienen. Waar dit onvoldoende aan de problematiek van niet-westerse migranten tegemoetkomt, zijn afzonderlijke maatregelen en acties nodig. Naast het verminderen van ruimtelijke segregatie en het vergroten van de ontwikkelingspotenties van wijken (zie beleidsartikel 1) betreft het de onderwerpen die hierna bij de instrumenten worden genoemd.
Bij de uitvoering hiervan wordt gebruik gemaakt van de expertise van diverse maatschappelijke organisaties, zoals Forum en de LOM-organisaties (Landelijk Overleg Minderheden). Ook wordt aan het CBS jaarlijks een vergoeding betaald voor het uitbrengen van het Jaarrapport Integratie, dat een feitelijk overzicht geeft van de ontwikkelingen in de integratie. Deze organisaties ontvangen hiervoor in 2010 een vergoeding van in totaal € 13 miljoen. Daarnaast vindt via de Gemeenschappelijke Integratie Agenda (GIA) uitwisseling van beleid en ervaring plaats tussen Rijk en gemeenten. In 2010 worden hiertoe net als in 2009 in 7 regio’s 21 bijeenkomsten georganiseerd.
In 2009 is het thema gezondheid in de GIA ondergebracht. In 2010 wordt de GIA met twee extra thema’s uitgebreid, namelijk cultuur en sport. Het streven is het percentage gemeenten dat deelneemt aan de gemeenschappelijke beleidsagenda in 2010 te verhogen van 15% tot 25%. Hiervoor is bijna € 1 miljoen beschikbaar in 2010.
Marokkaans-Nederlandse en Antilliaans-Nederlandse probleemjongeren
Uit het Jaarrapport Integratie 2008 van het Sociaal en Cultureel Planbureau (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 268, nr. 10), blijkt dat Antilliaans- en Marokkaans-Nederlandse jongeren vaker dan andere jongeren te maken hebben met «multiproblemen» en overmatig betrokken zijn bij overlast en criminaliteit. Daarom wordt in samenwerking met onder meer de ministers van BZK, Justitie en Jeugd en Gezin én met de gemeenten uitvoering gegeven aan een speciale aanpak van respectievelijk Antilliaans-Nederlandse en Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren. Deze extra inzet is hard nodig om de problemen op lokaal niveau aan te pakken, overlast en criminaliteit terug te dringen en moet zorgen voor een positieve toekomst van deze jongeren.
Voor wat betreft Antilliaans-Nederlandse probleemjongeren zet WWI in op het terugdringen van de problematiek (lagere oververtegenwoordiging van criminaliteit en werkloosheid, ook ondersteuning bieden achter de voordeur). Het streven is om de specifieke aanpak die soms nodig is om Antilliaans-Nederlandse jongeren op het rechte spoor te krijgen, via reguliere kanalen te laten verlopen en de komende jaren onder te brengen bij gemeentelijke instellingen. Om dit te bereiken zullen de beschikbare middelen ook de komende jaren reeds via vooral gemeentelijke voorzieningen tot besteding moeten komen. Gemeenten krijgen de ruimte om de juiste prioriteiten te stellen op basis van een analyse van de lokale situatie.
Ter ondersteuning van gemeenten zorgt het Rijk voor onderzoek en evaluaties en de verspreiding van kennis. Hiermee kan de effectiviteit van de aanpak worden vergroot.
Bij het bereiken van beide doelstellingen is een belangrijke rol weggelegd voor de Antilliaanse gemeenschap. Op zowel Rijks- als gemeentelijk niveau wordt daarom samengewerkt met de Antilliaanse gemeenschap. Hiervoor is in 2010 een bedrag van € 4,5 miljoen beschikbaar.
Voor wat betreft de Aanpak Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren zoals toegelicht in de brief van 30 januari 2009 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 268, nr. 13), zet WWI, in samenwerking met Jeugd en Gezin, BZK en Justitie, specifiek in op ondersteuning van gemeenten zodat zij een integrale lokale aanpak kunnen opzetten om de overlast en criminaliteit aan te pakken en in te zetten op een beter toekomstperspectief van deze jongeren. Deze ondersteuning is gericht op inhoudelijke kennis, het ontwikkelen en delen van kennis over wat werkt, methodiekontwikkeling en samenwerking tussen Rijk en betrokken gemeenten. Daarnaast kunnen gemeenten met ernstige problematiek met Marokkaans-Nederlandse jongeren een beroep doen op financiële ondersteuning gericht op het tegengaan van overlast, het positief stimuleren van jongeren en aanspreken van de ouders door de inzet van straatcoaches en intensieve ondersteuning van Marokkaans-Nederlandse multiprobleemgezinnen door de inzet van Gezinsmanagers. Zij richten zich op de samenwerking en afstemming tussen instanties en werken volgens het principe één gezin, één plan dat moet voorkomen dat een goede aanpak verzandt in de multiproblematiek. Zowel straatcoaches als gezinsmanagers richten zich op de jongeren en op de ouders.
Hiervoor is een bedrag beschikbaar van jaarlijks € 8 miljoen in de periode 2010–2012.
Programma Diversiteit in het Jeugdbeleid
Met de uitvoering van het programma Diversiteit in het Jeugdbeleid wordt gewerkt aan een duurzaam antwoord vanuit het jeugdbeleid op de maatschappelijke problematiek van en met migrantenjongeren door het verbeteren van de interculturele kwaliteit van de jeugdsector. Het programma is primair gericht op preventie. De aanpak omvat verbetering van het bereik van moeilijke doelgroepen, verbetering van de vroegsignalering van risico’s en problemen, beschikbaar krijgen van voor migrantendoelgroepen effectieve interventies en voor verschillende culturele achtergronden geschikte werkwijzen (programmalijn Kennisontwikkeling en -versterking). Verder worden beroepsprofielen en -opleidingen in de jeugdsector voorzien van interculturele competenties (programmalijn Versterken vakmanschap) en worden jeugdinstanties, zoals het Centrum voor Jeugd en Gezin, toegerust voor beter werken met de verschillende migrantendoelgroepen (programmalijn Versterken lokale jeugdvoorzieningen). ZonMw heeft van de bewindslieden voor Jeugd&Gezin en voor WWI opdracht gekregen voor de uitvoering van het programma in de periode 2008–2012. Daarvoor is € 10 miljoen beschikbaar gesteld, waarvan € 4 miljoen door WWI.
Initiatieven dialoog, actief burgerschap en rechtstatelijke principes
Democratische bewustwording en maatschappelijke activering vormen belangrijke doelen van beleid dat gericht is op actief burgerschap en de ondersteuning van rechtstatelijke principes. Om maatschappelijke, etnische en religieuze scheidslijnen tussen mensen te doorbreken worden initiatieven gefaciliteerd die bevorderen dat mensen met elkaar in gesprek gaan over concrete maatschappelijke problemen en samen oplossingen aandragen.
De sociale component van actief burgerschap wordt vanuit het Rijk ondersteund door het stimuleren van bewonersbetrokkenheid bij de wijkaanpak, en speciale bewonersbudgetten. Het versterken van politieke burgerschapsvaardigheden onder, met name, jongeren is een doel dat onder meer wordt geconcretiseerd in het kader van het tegengaan van radicalisering (Actieplan Polarisatie en Radicalisering, Kamerstukken II, 2006–2007, 29 754, nr. 103), bijvoorbeeld door het versterken van democratische vaardigheden ten behoeve van alledaagse interculturele ontmoetingen. Hiervoor is een bedrag van bijna € 6 miljoen beschikbaar in 2010.
Via de regeling Ruimte voor contact zullen gezamenlijke activiteiten op lokaal niveau van autochtonen en migranten, die gericht zijn op praktische gemeenschappelijke doelen € 4 miljoen worden betaald. In totaal is er voor burgerschap, dialoog en preventie radicalisering en polarisering bijna € 10 miljoen beschikbaar in 2010.
Nog in 2009 wordt de brief aanpak rassendiscriminatie verzonden aan de Tweede Kamer. Daarin worden maatregelen aangekondigd om de infrastructuur verder te verbeteren en discriminatie op een aantal maatschappelijke terreinen aan te pakken. Daarnaast zijn voorstellen gedaan om gemeenten beter te ondersteunen in de lokale aanpak van rassendiscriminatie. Voor 2010 ligt de nadruk op een goede uitvoering van deze plannen. Dat zal gebeuren in nauwe samenwerking met antidiscriminatievoorzieningen, gemeenten en andere betrokken organisaties.
Hiervoor is in 2010 € 2 miljoen beschikbaar.
Preventie eergerelateerd geweld
In 2009 en 2010 ligt voor wat betreft de maatschappelijke preventie van eergerelateerd geweld de nadruk op de implementatie door migrantenkoepels van het eigen preventieprogramma Aan de goede kant van de eer (Kamerstukken II, 2007–2008, 30 388, nr. 21.) en het bevorderen van een lokale preventieaanpak van eergerelateerd geweld in een aantal geselecteerde gemeenten. De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie heeft in het afgelopen voorjaar afspraken gemaakt met wethouders van gemeenten en vertegenwoordigers van migrantenkoepels over het opzetten van concrete samenwerkingsvormen tussen migrantengemeenschappen en instanties op lokaal niveau als onderdeel van de (lokale aanpak) van eergerelateerd geweld. Beoogd resultaat van de afspraak is dat de betreffende gemeenten eind 2010 een aanpak op samenwerking tussen gemeenschapsgroepen en instanties hebben staan. Hiermee kunnen zelforganisaties, politie en gemeenten samen werken aan onder andere het verhogen van meldingsbereidheid en het uitwerken van een eigen rol en verantwoordelijkheid van zelforganisaties in de aanpak.
In aanvulling op de drie lokale pilots die de Minister van Justitie ondersteunt, heeft de Minister voor WWI hierover met zeven gemeenten afspraken gemaakt en in 2009 extra middelen beschikbaar gesteld.
Initiatieven van de Minister voor WWI maken deel uit van het kabinetsbrede programma eergerelateerd geweld, dat onder coördinatie van de Minister van Justitie wordt uitgevoerd. Hiervoor is € 2 miljoen beschikbaar.
Het Rijk faciliteert mensen van een etnische minderheid die daadwerkelijk willen remigreren maar deze wens niet zelfstandig kunnen realiseren. De vergoedingen bestaan uit een eenmalige tegemoetkoming in de kosten voor verhuizing en een periodieke uitkering om te voorzien in de noodzakelijke kosten van bestaan in het land van bestemming.
De meetbare gegevens van de onderdelen van het integratiebeleid waarvoor de Minister voor WWI specifiek verantwoordelijk is, zijn hier opgenomen. Delen van het integratieprogramma die worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van bewindslieden van andere departementen zijn in de meetbare gegevens van de betreffende departementen opgenomen. Jaarlijks verschijnt bovendien gelijktijdig met de begroting het Jaarrapport Integratie met een feitelijk overzicht van de ontwikkelingen in de integratie.
Tabel 4.4. Gemeenschappelijke beleidsagenda | |||||
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | |
Percentage gemeenten dat deelneemt aan de gemeenschappelijke beleidsagenda voor het integratiebeleid | 0% | Nog niet beschikbaar | 15% | 25% | 40% |
Bron: eigen meting; deze verschijnt eind 2009
Tabel 4.5. Antidiscriminatievoorzieningen | |||||
2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2011 | |
Meldingsbereidheid = Aantal meldingen bij een antidiscriminatievoorziening in % van het totaal aantal personen dat zich gediscrimineerd voelt op grond van ras* | 5% | Niet gemeten* | Niet Gemeten* | Monitor verschijnt december 2009 | 10% |
Aantal meldingen bij een antidiscriminatievoorziening van discriminatie op grond van ras** | 2 100 | 2 100 | 1 900 | 2 000 | n.v.t. |
Bron: * Monitor rassendiscriminatie (driejaarlijks) en ** administratie antidiscriminatievoorzieningen
Tabel 4.6. Preventie eergerelateerd geweld | ||
2007 | 2010 | |
Aantal samenwerkingsafspraken tussen zelforganisaties, gemeenten en professionele instellingen op lokaal niveau | 0 | 10 |
Aantal personen uit de doelgroepen dat bereikt is met informatie over de aanpak van eergerelateerd geweld | 0 | 50 000 |
Bron: Brief van Minister voor WWI van 21 september 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 30 388, nr. 21) en brief van de Minister van Justitie van 2 juli 2009 (Kamerstukken II, 2008–2009, 30 388, nr. 34).
Tabel 4.7. Facilitering remigratie | ||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
Aantal remigranten met een éénmalige uitkering voor reis- en vervoerskosten en kosten hervestiging | 339 | 380 | 420 | 420 | 410 | 400 |
Aantal remigranten met een periodieke uitkering per einde jaar | 10 542 | 10 840 | 11 010 | 11 130 | 11 220 | 11 270 |
Bron: SVB
4.3. Overzicht beleidsonderzoeken
Tabel 4.8. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | |||
Soort onderzoek | Onderwerp | AD/OD | A. Start B. Afgerond |
Beleidsdoorlichting | Deltaplan Inburgering1 | OD 4.2.1 | A. 2011B. 2012 |
Effecten onderzoek ex post | Jaarrapport integratie | OD 4.2.2 | Jaarlijks |
Overige evaluatie-onderzoeken | Evaluatie Wet Inburgering | OD 4.2.1 | A. 2009B. 2010 |
1 Deltaplan Inburgering loopt tot en met 2011. Door de beleidsdoorlichting een jaar later te starten dan eerder aangekondigd wordt het resultaat van de hele periode zichtbaar.
Artikel 5. Kennis en Ordening Wonen, Wijken en Integratie
5.1. Algemene beleidsdoelstelling
Het maatschappelijke domein van Wonen, Wijken en Integratie kan door het Rijk alleen goed worden beïnvloed als deze ook beschikt over voldoende actuele kennis over de verschillende onderdelen van dit domein en hun samenhang. Daarbij kan het Rijk helpen lokale problemen beter te lijf te gaan door het toevoegen en verspreiden van kennis aan de uitvoeringspraktijk.
Voor de uitvoering van het beleid van wonen en wijken hebben de woningbouwcorporaties een belangrijke rol. Deze verantwoordelijkheden tussen de woningbouwcorporaties en het Rijk, de toezichthouder, de lokale overheden, andere spelers in het maatschappelijk middelveld en de bewoners moeten herijkt worden naar de actuele maatschappelijke opgaven en inzichten
De Minister voor WWI is verantwoordelijk voor:
• Het ontwikkelen, ontsluiten en verspreiden van kennis over wonen, wijken en integratie;
• Het zorgen voor een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de partijen op het terrein van WWI;
• Partijen in staat stellen hun rollen en verantwoordelijkheden te vervullen.
Het behalen van de algemene doelstelling is afhankelijk van:
• Beschikbaarheid van kennis en gegevens van derden op het gebied van wonen, wijken en integratie;
• Actieve participatie van betrokken partijen op het gebied van wonen, wijken en integratie.
Het programma van dit artikel is er primair op gericht om de prestaties uit de overige artikelen van de begroting van WWI nu en in de toekomst te kunnen realiseren. Dat betekent dat voor de algemene beleidsdoelstelling van artikel 5 geen algemene indicatoren (outcome) beschikbaar zijn. Wel is op het niveau van de operationele doelen (output) een aantal prestatie-indicatoren opgenomen.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 5.1. Kennis en Ordening Wonen, Wijken en Integratie | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
Verplichtingen: | 9 662 | 10 200 | 3 372 | 13 259 | 7 595 | 7 404 | 10 189 |
Uitgaven: | 10 851 | 10 092 | 8 630 | 11 090 | 8 816 | 7 355 | 9 418 |
Waarvan juridisch verplicht | 7 297 | 6 275 | 0 | 0 | 0 | ||
Programma: | 10 851 | 10 092 | 8 630 | 11 090 | 8 816 | 7 355 | 9 418 |
Tijdig inspelen op maatschappelijke veranderingen: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontsluiten van kennis en onderzoekscoördinatie: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bevorderen maximale maatschappelijke prestaties van wooncorporaties: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Versterken van de positie van de woonconsument: | |||||||
Subsidies woonconsumentenorganisaties | 1 286 | 1 302 | 1 363 | 1 361 | 1 361 | 1 361 | 1 361 |
Overige programmabudgetten: | 9 565 | 8 790 | 7 267 | 9 729 | 7 455 | 5 994 | 8 057 |
Onderzoek | 5 524 | 6 009 | 3 959 | 5 746 | 4 551 | 3 071 | 6 190 |
Experimenten en kennisoverdracht | 4 041 | 2 781 | 3 308 | 3 983 | 2 904 | 2 923 | 1 867 |
Nader aan te wijzen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten: | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Aan WWI is een meerjarige efficiencytaakstelling voor onderzoek, kennisoverdracht en uitvoering van € 1 miljoen in 2010 en vanaf 2011 structureel € 4 miljoen opgelegd. De taakstelling is verdeeld over de artikelen 1 tot en met 5. Bij de verdeling van de taakstelling binnen WWI is uitgegaan van 20% efficiencywinst.
Grafiek 5.1. Budgetflex in % en bedragen per operationeel doel voor 2010
Operationeel doel:
1. Versterken van de positie van de woonconsument (OD 5.2.4.)
2. Overige programmabudgetten
Bij de «Overige programmabudgetten» is een budget ad € 1,3 miljoen als «beleidsmatig gebonden» geoormerkt. Het basisonderzoek, dat in 2010 tot deze uitgaven zal leiden, is nodig om een aantal belangrijke beleidsevaluaties en toekomstverkenningen te verrichten, beleidsprogramma’s te onderbouwen en beleidseffecten te monitoren.
Voorbeelden hiervan zijn: monitors met betrekking tot de ontwikkeling in de wijken, sociaal-fysieke ontwikkeling in de wijken, de woonlastenontwikkeling van huishoudens, de voortgang van de woningbouw en energiebesparing in woningen. Daarnaast het analyseren van het functioneren van de woningmarkt. Belangrijke onderzoeksprojecten die hiervoor moeten worden uitbesteed, zijn onder meer: een aantal modules van het Woningbehoeftenonderzoek Nederland (WoON), de actualisering van de woningbehoeftenraming en het onderzoek Survey Integratie Minderheden (SIM).
5.2. Operationele doelstellingen
5.2.1. Tijdig inspelen op maatschappelijke veranderingen
Om niet alleen te werken aan maatschappelijke problemen van vandaag, maar ook voorbereid te zijn op de (mogelijke) toekomstige problemen en uitdagingen op de velden wonen, wijken en integratie.
In de Strategische Kennisagenda van WWI zijn de belangrijkste kennisthema’s op het WWI-domein geïdentificeerd. De Strategische Kennis Agenda (SKA) geeft daarmee richting aan het onderzoek dat door WWI wordt uitgezet en levert daarnaast belangrijke input voor de discussies met kennisinstituten en planbureaus over hun werkprogramma’s. In 2009 worden de strategische thema’s die onvoldoende in de reguliere werkprogramma’s aan bod komen nader bestudeerd in Kenniskamers. Het betreft de thema’s (1) arbeidsmarktdynamiek, stedelijke ontwikkeling en integratie, (2) woningvoorkeuren (3) immigratie en integratie. De uitkomsten hiervan worden betrokken bij de herziening van de Strategische Kennis Agenda, waarmee richting wordt gegeven aan de werkprogramma’s van de kennisinstituten.
De volgende verkenningen worden in 2010 uitgevoerd:
Verkenning woningmarkt: Hierbij staat de vraag centraal hoe het woningmarktbeleid zich op de langere termijn kan ontwikkelen, mede in het licht van economische crisis waarvan de gevolgen voor de woningmarkt zich in 2009 en 2010 manifesteren. Concreet wordt daarbij onder meer verkend op welke manier het mogelijk is de solidariteit tussen mensen in het betaalbaarheidsstelsel structureel te vergroten zodat betaalbaar wonen voor iedereen ook op de langere termijn gegarandeerd kan blijven. Deze verkenning levert tevens een belangrijke bijdrage aan de integrale kabinetsreactie op de onderzoeken van CPB en SER die eind 2009 en in de loop van 2010 zullen verschijnen.
Toekomstverkenning nieuwbouw: Op basis van cijfers uit de woningmarktmodule van het WoON2009 en de huishoudens- en woningbehoeftenprognose zal medio 2010 het woningmarktmodel Socrates zijn geactualiseerd. De uitkomsten zullen worden gebruikt voor de Verstedelijkingsafspraken 2010–2020.
Verkenning integratie en segregatie: Deze verkenning die in 2009 is gestart en in het najaar van 2010 zal worden afgerond, zal ingaan op integratie en wonen, etnische segregatie en oriëntatie op Nederland. Op basis van onder meer (demografische) prognoses en een scenariostudie, zal worden verkend hoe de multi-etnische samenleving zich zal (kunnen) ontwikkelen en welke (beleids)interventies nodig zullen zijn.
5.2.2. Ontsluiten van kennis en onderzoekscoördinatie
Voor een goede beleidsvorming en- uitvoering op het WWI-terrein is ontwikkeling, uitwisseling en overdracht van kennis en informatie tussen WWI en partijen noodzakelijk, inclusief de realisatie van een effectieve kennisinfrastructuur met een heldere rolverdeling tussen betrokken kennisinstellingen.
Kennis als interventie-instrument
• Organisatie van congressen, publicaties in vakbladen, onderhoud van een internetsite en informatiedesk met informatie over wonen, wijken en integratie (www.vrom.nl/kennispleinWWI);
• Verspreiden van kennis over effectieve interventies op het terrein van wonen, wijken en integratie;
• Stimuleren van effectiviteitstudies en Maatschappelijke Kosten Baten Analyses (MKBA’s) bij/door gemeenten door de ontwikkeling van een site over MKBA’s.
• Permanente afstemming en uitwisseling van kennis met de planbureaus, andere departementen, wetenschappelijke wereld, adviesorganen en andere kennisinstituten, ook internationaal (in bijzonder EU-netwerken);
• Samenwerking met partners in het woonveld en op terrein van integratie bij de ontwikkeling van kennis;
• Uitwerken en uitvoeren meerjarige strategische kennisagenda, in afstemming met de externe kennisinfrastructuur;
• Samenwerking en (deel)financiering van de kennisinstellingen NICIS, KEI en SEV met heldere afstemming van activiteiten.
Onderzoek, monitoring, prognoses
Zie «meetbare gegevens», waar een aantal concrete producten wordt genoemd. Bovendien wordt rond actualiteiten waar nodig beleidsonderbouwend onderzoek uitgevoerd.
• Gemeenten;
• Provincies;
• Woningcorporaties;
• Marktpartijen (waaronder de bouwwereld);
• Universiteiten;
• Minderhedenorganisaties;
• Internationale instellingen.
Woononderzoek Nederland 2009 (WoON 2009)
De gegevens uit de basismodule woningmarkt van het WoON 2009, een enquêteonderzoek onder burgers in Nederland, zijn in oktober 2009 beschikbaar. Deze enquête-uitkomsten zullen in 2010 twee publicaties opleveren: een algemene publicatie met de belangrijkste ontwikkelingen op de woningmarkten en een publicatie over de sociaal-fysieke ontwikkelingen in wijken. Op basis van het WoON 2009 zal onderzoek worden gedaan naar de inkomensverdeling in de huur- en de koopsector en de betekenis daarvan voor de sociaal-economische bevolkingsdifferentiatie in de wijken. In 2010 zal het veldwerk voor de module «Renovatie en onderhoud» worden uitgevoerd.
De ontwikkelingen in de 40 wijken worden tweejaarlijks gemonitord aan de hand van een set van indicatoren. De eerste vervolgmeting is in 2010 (zie artikel 1.2.1).
In 2008 is de Leefbaarometer gelanceerd, een instrument voor gemeenten om neerwaartse ontwikkelingen met betrekking tot leefbaarheid op laagschalig niveau te kunnen signaleren. Via de VROM-site zijn hiervan kaartbeelden zichtbaar gemaakt waarbij ook de leefbaarheid van buurten en wijken onderling vergeleken kan worden. Met ingang van 2009 zullen de gegevens elke twee jaar worden geactualiseerd.
Survey Integratie Minderheden (SIM)
In 2010 wordt een enquêteonderzoek uitgevoerd over de integratie en inburgering van Marokkanen, Turken, Antillianen en Surinamers.
Tabel 5.2. Kennisoverdracht: streefwaarden aantallen publicaties, presentaties. enz. | |||
2007 | 2008 | 2009 | |
Publicaties en rapporten | 11 | 8 | 10 |
Presentaties | 7 | 8 | 7 |
Congressen | 3 | 2 | 3 |
Webbezoekerswww.vrom.nl/kennispleinWWI (voorheen www.vrom.nl/infowonen) | 24 000 | 9 100 | 7 500 |
Webbezoekers www.integratie.net/ | 396 000 | 69 000 | 50 000 |
5.2.3. Bevorderen maximale maatschappelijke prestaties van woningcorporaties
Woningcorporaties moeten, op grond van hun toelating en met hun maatschappelijk bestemde vermogen maatschappelijke prestaties, in het belang van de volkshuisvesting nationale, regionale en lokale doelstellingen in de volkshuisvesting uitvoeren. Daarbij zijn hun prestaties op het vlak van nieuwbouw, herstructurering, leefbaarheid van wijken en dorpen, wonen met zorg en energiebesparing leidend. Dit doen zij als maatschappelijke ondernemers in samenspraak met lokale betrokkenen. De overheid waarborgt dat woningcorporaties goed (kunnen) functioneren via het benoemen van de onderwerpen waarop prestaties worden verwacht, prikkels, financiële waarborgen, begrenzing van het werkdomein en de staatssteun, regels inzake de betrokkenheid van belanghebbenden, inzake fusies, dochters en verbindingen. De overheid beoordeelt de maatschappelijke prestaties en intervenieert bij lokale geschillen. Sluitstuk van dit stelsel is een effectief intern en extern toezicht gericht op de prestaties, de financiële continuïteit, de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de integriteit.
Dit corporatiestelsel zal worden vernieuwd langs de lijnen van de met de Kamer besproken voorstellen.
• Woningwet;
• Besluit beheer sociale huursector;
• Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting;
• Ministeriële regelingen en circulaires;
• Toezicht;
• Rijksachtervang bij de borging van leningen van woningcorporaties.
De Rijksoverheid beoordeelt jaarlijks het presteren van woningcorporaties aan de hand van hun jaarstukken en andere signalen. Daarbij worden de prestaties bezien in het licht van de lokale, regionale en landelijke prioriteiten in de volkshuisvesting. De prestaties van individuele woningcorporaties zullen, zo nodig, worden aangejaagd en knelpunten op lokaal niveau zullen door vroegtijdige interventie worden aangepakt.
Jaarlijks wordt daarnaast de corporaties op basis van een analyse van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting een oordeel gezonden over hun solvabiliteit, de financiële continuïteit in het licht van hun prestatievoornemens, en over eventuele onrechtmatige handelingen. Ook alle statutenwijzigingen, voornemens tot fusies, nevenactiviteiten, en meldingsplichtige voornemens tot verkoop van huurwoningen worden door het Rijk getoetst.
Beoogde prestaties voor 2010 zijn:
• In 2010 zal op basis van de besluitvorming van de Tweede Kamer over de vernieuwing van het corporatiestelsel, de daaruit voortvloeiende wijziging van wet- en regelgeving, die in de tweede helft van 2009 aan de Kamer wordt voorgelegd, verder in procedure worden gebracht. Inzet is inwerkingtreding per 1 januari 2011. Het gaat hierbij om een wijziging van de Woningwet, een nieuwe Algemene maatregel van bestuur ter vervanging van het Besluit beheer sociale huursector, en een opschoning van regelingen en circulaires. Hierbij wordt een relatie gelegd met het wetsvoorstel Maatschappelijke onderneming;
• In samenhang hiermee zullen in 2010 voorbereidingen worden getroffen voor de inrichting van een nieuwe Corporatieautoriteit, zoals besproken met de Tweede Kamer, opdat deze kan starten zodra de benodigde wetgeving hiervoor is geregeld;
• In interdepartementaal verband zal op basis van de besluitvorming van de Tweede Kamer over de normering van topinkomens in de semi-publieke sector, de wet- en regelgeving verder in procedure worden gebracht waarmee voor de corporatiesector een maximering van topinkomens wordt ingevoerd tot vast te stellen normbedragen;
• De Kamer zal rond de zomer een door het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting opgesteld sectorbeeld op basis van de voornemens van de corporaties worden toegezonden. In het najaar zal daarnaast een vergelijkbaar sectorbeeld worden gezonden op basis van de jaarstukken over 2009. Beide rapporten gaan vergezeld van een beleidsbrief;
• In 2010 zal de in 2009 ingezette verbetering van de integriteit in de corporatiesector worden voortgezet volgens de met de Tweede Kamer gewisselde aanpak. Inzet is dat dit traject rond 1 januari 2011 is afgerond;
• In 2010 zal het reguliere toezicht worden uitgevoerd op grond van de bestaande regelgeving.
5.2.4. Versterken van de positie van de woonconsument
De Woonbond en de Stichting VAC-punt Wonen (voorheen Vrouwenadviescommissies) worden ondersteund met financiële bijdragen voor de uitvoering van een met WWI overeen te komen programma van activiteiten op gebied van kennisoverdracht, voorlichting en scholing. De Woonbond richt de activiteiten in ieder geval op de onderwerpen betrokkenheid van huurders bij de wijkaanpak, zeggenschap van huurders, het wetsontwerp Maatschappelijke onderneming en de ordening van het wonen en de corporaties. De bijdrage aan de Woonbond bedraagt tot en met 2011 maximaal € 987 880,– per jaar. Daarnaast ontvangt de Woonbond voor het project «De Woonbond Bespaart», een onderdeel van het actieprogramma «Energiebesparing en duurzaam bouwen», voor 2010 een bijdrage van maximaal € 247 333,– op basis van werkelijk gemaakte kosten.
VAC-punt Wonen richt zich op optimalisering van de gebruikskwaliteit van woningen en woonomgeving. Daartoe ondersteunt zij de lokale woonadviescommissies bij het adviseren van gemeenten, corporaties en ontwikkelaars over de gebruikskwaliteitsaspecten in bouwplannen. Beleidsspeerpunten daarbij zijn onder andere brandveiligheid, binnenmilieu en energiebesparing. De bijdrage aan VAC-punt Wonen bedraagt tot en met 2011 maximaal € 300 000 per jaar. De woonconsumentenorganisaties leggen door middel van een jaarverslag rekening en verantwoording af over de verrichte activiteiten.
• Verhuiskostenvergoedingsregeling voor verhuizing vanwege sloop/renovatie uitbreiden in 2009/2010, zodat die ook voor particuliere huurders gaat gelden (overheveling van bedrag minimale vergoeding van het Besluit Beheer Sociale Huursector naar het Burgerlijk Wetboek);
• Invoeren in 2009/2010 van een initiatiefrecht voor huurders voor woningverbetering.
• Huurders;
• Huurderorganisaties;
• Woonconsumenten.
5.3. Overzicht beleidsonderzoeken
Tabel 5.3. Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid | |||
Soort onderzoek | Onderwerp | AD/OD | A. Start B. Afgerond |
Beleidsdoorlichting | Bevorderen van maximale maatschappelijke prestaties van woningcorporaties | OD 5.2.3 | A. 2013B. 2013 |
Versterken van de positie van de woonconsument. | OD 5.2.4 | A. 2014B. 2014 | |
Overig evaluatieonderzoek | De voor 2008 nieuw afgesloten prestatieafspraken tussen gemeenten en corporaties worden geanalyseerd; De voornemens met betrekking tot 2008 van de gehele sector worden geanalyseerd; De prestaties op specifieke thema’s (leefbaarheid) worden geëvalueerd. | OD 5.2.2 | Jaarlijks |
6.1. Algemene beleidsdoelstelling
Het Kabinet hecht sterk aan de inpassing van zijn doelen op verschillende beleidsthema’s in de rijkshuisvesting, omdat dit bijdraagt aan consistent en consequent rijksbeleid en goed voorbeeldgedrag van de rijksoverheid zelf. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor het rijksbrede beleid op onder meer het terrein van de huisvesting van de rijksdienst en zorgt uit dien hoofde voor het vastleggen van deze inpassing in rijksbrede kaders. De Rijksgebouwendienst adviseert over en ondersteunt bij de vorming en implementatie van deze kaders.
De Rijksgebouwendienst onderhoudt de monumenten die in het beheer van de dienst zijn en bewaakt de cultuurhistorische waarde van deze objecten.
De Rijksgebouwendienst verzorgt de huisvesting van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken, die niet onder het huur-verhuurstelsel vallen.
De Minister voor WWI is verantwoordelijk voor:
• De huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken;
• De huisvesting van het Koninklijk Huis voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat;
• De doelmatige uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting binnen de afgesproken kaders.
Het behalen van de huisvestingsdoelstelling voor het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken, veelal in monumenten gehuisvest en aan specifieke locaties gebonden, is afhankelijk van de mate waarin deze gebouwen functioneel aangepast kunnen worden voor de desbetreffende gebruikers.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 6.1. Rijkshuisvesting | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
Verplichtingen: | 88 176 | 93 295 | 102 842 | 64 721 | 44 130 | 25 311 | 27 347 |
Uitgaven: | 88 176 | 93 295 | 102 842 | 64 721 | 44 130 | 25 311 | 27 347 |
Waarvan juridisch verplicht | 61 600 | 25 600 | 7 700 | 5 700 | 2 600 | ||
Programma: | 88 176 | 93 295 | 102 842 | 64 721 | 44 130 | 25 311 | 27 347 |
Vanuit de uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting bijdragen aan rijksdoelen: | 6 513 | 5 597 | 10 804 | 12 664 | 7 726 | 4 727 | 4 732 |
Beleid (mede) van toepassing op de rijkshuisvesting en de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel | 4 179 | 2 556 | 3 051 | 2 910 | 2 919 | 2 920 | 2 925 |
Onderzoek Rgd | 590 | 599 | 599 | 598 | 598 | 598 | 598 |
Coördinatie rijksopdrachtgeverschap in de bouw | 637 | 949 | 1 212 | 1 209 | 1 209 | 1 209 | 1 209 |
Energiebesparingrijkshuisvesting | 1 107 | 1 493 | 5 942 | 7 947 | 3 000 | 0 | 0 |
Monumentenbeheren: | |||||||
Beheer monumenten in rijksbezit | 8 212 | 7 426 | 15 259 | 10 088 | 10 130 | 10 130 | 10 130 |
Huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken: | 73 451 | 80 272 | 76 779 | 41 969 | 26 274 | 10 454 | 12 485 |
Onderhoud HCvS/AZ | 4 413 | 11 981 | 3 627 | 4 009 | 4 024 | 4 025 | 4 025 |
Investeringen HCvS/AZ | 17 930 | 29 546 | 41 356 | 14 738 | 10 720 | 173 | 205 |
Huren HCvS/AZ | 3 108 | 4 549 | 5 474 | 4 868 | 2 922 | 2 936 | 2 936 |
Paleizen | 43 126 | 25 846 | 26 322 | 18 354 | 8 608 | 3 320 | 5 319 |
Functionele kosten Koninklijk Huis | 4 874 | 8 350 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten: | 0 | 2 626 | 357 | 357 | 357 | 357 | 357 |
Ter oplossing van de (rijksbrede) budgettaire problematiek wordt vanaf 2009 structureel bezuinigd op het budget voor beleidsondersteuning door een efficiencyslag op het apparaat. Daarnaast zal vanaf 2010 worden bezuinigd op een nog niet aanbesteed investeringsproject.
Grafiek 6.1. Budgetflex in % en bedragen per operationeel doel voor 2010
Operationeel doel:
1. Vanuit de uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting bijdragen aan rijksdoelen (OD 6.2.1.)
2. Monumenten beheren (OD 6.2.2.)
3. Huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken (OD 6.2.3.)
De Rijksgebouwendienst is een baten-lastendienst en voert daarom geen verplichtingen-kasadministratie. De middelen voor het huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken zijn belegd met huisvestings- en onderhoudsprojecten waarover met de gebruikers afspraken zijn gemaakt. Daarom zijn deze middelen bijna geheel als bestuurlijk gebonden aan te merken, maar een deel is ook juridisch verplicht. Ook de middelen voor monumenten worden, als ze nog niet juridisch zijn verplicht, als nagenoeg geheel bestuurlijk gebonden beschouwd, gezien de zorg die de dienst voor deze monumenten heeft. De omvang van de juridische verplichtingen per 1 januari 2010 is een raming en is gebaseerd op de projectplanningen.
6.2. De operationele doelstellingen
6.2.1. Vanuit de uitvoeringspraktijk van de rijkshuisvesting bijdragen leveren aan rijksdoelen
Om vanuit de huisvestingsexpertise van de Rijksgebouwendienst bij te dragen aan de realisatie van WWI-, VROM- en overige rijksdoelstellingen en daarmee binnen de rijkshuisvesting het voorbeeld te geven voor – relevant – nationaal en Europees beleid dat nog in ontwikkeling is of al is vastgesteld.
Financiële bijdragen aan de baten-lastendienst Rijksgebouwendienst om vanuit de uitvoeringspraktijk bijdragen te leveren aan rijksdoelstellingen door te adviseren over onder meer:
• Het verbeteren van de duurzaamheid van de gebouwenvoorraad van het Rijk;
• Het verbeteren van de veiligheid van de gebouwen;
• De doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel;
• De totstandkoming van de rijkswerkplek;
• Interne en externe belangen van de aanbestedende overheidsdiensten op het vlak van bouwopdrachten te bundelen en te versterken door het verzorgen van coördinatie tussen aanbestedende rijksdiensten.
Beoogde prestaties voor 2010 zijn:
• Van enkele aansprekende huisvestingsprojecten die in 2010 zijn opgeleverd zal worden aangegeven op welke wijze de overheid het eigen rijksbeleid heeft toegepast;
• De Rijksgebouwendienst legt jaarlijks aan het directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk van het ministerie van BZK conclusies voor over de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel. Mede op basis van dit rapport vormt de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk zich jaarlijks een oordeel over de doelmatigheid van het rijkshuisvestingsstelsel en adviseert daarover de Minister van BZK.
Om de cultuurhistorische waarden van de monumenten in beheer bij de Rijksgebouwendienst te bewaken onder de gelijktijdige conditie van het bevorderen van de gebruiksmogelijkheden van deze monumenten.
Financiële bijdrage aan de baten-lastendienst Rijksgebouwendienst voor het handhaven van de monumentale waarde van de monumenten in beheer bij de Rijksgebouwendienst en het bevorderen van de gebruiksmogelijkheden en verhuurbaarheid door periodiek onderhoud en herstel.
Onderhoudsconditie van de monumenten. Op basis van een speciaal voor de monumenten ontwikkelde inspectiemethodiek wordt de onderhoudsconditie van de monumenten in beheer bij de Rijksgebouwendienst in beeld gebracht.
Tabel 6.2. Prestatie-indicator | ||||
Prestatie-indicator | Basiswaarde | Peildatum | Streefwaarde | Periode |
Aantal geïnspecteerde monumenten | 0 | 2007 | 70 | 2010 |
Bron: WWI/Rgd administraties
6.2.3. Huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken
Om deze doelgroep die buiten het huur-verhuurstelsel valt adequaat te huisvesten. Het betreft het uitvoeren van investeringsprojecten en onderhoudswerkzaamheden voor ongeveer 260 000 m2 bruto vloeroppervlakte.
Financiële bijdragen aan de baten-lastendienst Rijksgebouwendienst voor het verzorgen van de huisvesting van het Koninklijk Huis, voor zover dat valt onder de verantwoordelijkheid van de Staat, en voor de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken.
Klanttevredenheid. In 2009 is een verbeterde methodiek voor de periodieke klanttevredenheidsmeting van de Rijksgebouwendienst ontwikkeld. In 2010 zal een nulmeting plaatsvinden en op basis van deze meting zal de normstelling vanaf 2011 bepaald worden. Met dit instrument beoogt de Rijksgebouwendienst inzicht te krijgen in de behoeften van zijn klanten om zo een efficiëntere en effectieve dienstverlening aan de klant te kunnen bieden.
Tabel 6.3. Prestatie-indicator | ||
Prestatie-indicator | Streefwaarde | Periode |
Klanttevredenheid | Nulmeting herziene methodiek | 2010 |
Bron: WWI/Rgd administraties
6.3. Overzicht beleidsonderzoeken
In 2010 wordt gestart met een evaluatie van het rijkshuisvestingsstelsel onder verantwoordelijkheid van de Minister van BZK. Doel van deze evaluatie is om te onderzoeken op welke wijze het rijkshuisvestingsstelsel kan worden vereenvoudigd en aangepast, om tegemoet te komen aan de rijksbrede afspraken, zoals flexibele en efficiënte huisvesting.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 95.1. Algemeen | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
Verplichtingen: | 126 862 | 548 242 | 3 242 | 772 | 792 | 792 | 792 |
Uitgaven: | 305 663 | 696 579 | 17 741 | 12 281 | 7 496 | 7 230 | 7 230 |
Waarvan juridisch verplicht | 17 741 | 12 281 | 7 496 | 7 230 | 7 230 | ||
Programma: | 305 663 | 696 579 | 17 741 | 12 281 | 7 496 | 7 230 | 7 230 |
Afkoop subsidies DGW regelingen | 126 040 | 544 300 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Kosten uitvoeringsorganisaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Betaalbare woonkeuze koop- en huursector | 14 602 | 10 947 | 8 063 | 7 712 | 5 812 | 6 212 | 6 212 |
Budget BWS 1992–1994 | 149 427 | 123 686 | 2 169 | 1 769 | 569 | 169 | 169 |
Woningbouw en duurzame kwaliteit | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Huisvesting gehandicapten en woon-zorg | 13 124 | 797 | 57 | 57 | 57 | 57 | 57 |
Stedelijke vernieuwing Lelystad | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
LVS en W I | 2 470 | 3 262 | 3 262 | 772 | 792 | 792 | 792 |
Verzameluitkering: | 0 | 13 587 | 4 190 | 1 971 | 266 | 0 | 0 |
Ontvangsten: | 752 | 448 | 214 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Grafiek 95.1. Budgetflex in % en bedragen per operationeel voor 2010
Het totaal van de meerjarig beschikbare budgetten op dit artikel is met ingang van 2010 «juridisch verplicht». Dit als gevolg van de oude regelingen op het gebied van Wonen (zoals de Besluiten Geldelijke Steun Eigen Woningen uit 1979 en 1984), waarvan de uitgaven op dit artikel worden verantwoord.
Met name als gevolg van de in 2008 en 2009 plaatsgevonden, gefaseerde afkoop van het Budget BWS 1992–1994 is het niveau van de uitgaven met ingang van 2010 aanzienlijk lager dan in voorgaande jaren.
De wettelijke grondslag van de verzameluitkering is artikel 16a van de Financiële-verhoudingswet (Fvw) en is op grond van het 2e lid van genoemd artikel van de Fvw opgenomen in de departementale begroting onder «Algemeen». De verzameluitkering is één specifieke uitkering, waarin departementale beleidsthema’s zijn opgenomen waarvoor jaarlijks per beleidsthema gemiddeld maximaal 10 miljoen euro totaal wordt verstrekt aan provincies, gemeenten en/of gemeenschappelijke regelingen. Het betreft beleid dat ondanks expliciete afweging niet via eigen financiering door medeoverheden, via algemene uitkeringen of door bundeling met andere specifieke uitkeringen kan worden gefinancierd. Met de verzameluitkering geeft het Kabinet mede invulling aan de doelstellingen uit het Coalitieakkoord: decentralisatie van taken en bevoegdheden alsook vermindering van bestuurslasten.
De voor de afwikkeling van de Impulsregeling stedelijke vernieuwing (2006) beschikbare uitgavenbudgetten vormen met ingang van 2009 onderdeel van de verzameluitkering van WWI. Verantwoording van dit budget vindt op dit artikel «Algemeen» plaats.
Dit artikel is een administratief begrotingstechnisch artikel. Dit betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van artikel 96 worden gedaan. Het artikel dient meestal als tussenstation voor uitboeking van diverse posten.
Op dit onderdeel worden intensiveringen, taakstellingen etc. opgenomen die in de begroting nog moeten worden verwerkt maar waarvan de precieze verdeling over de beleidsartikelen nog niet bekend is.
Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 96.1. Onverdeeld | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
x € 1 000 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
Verplichtingen: | 0 | – 39 158 | – 6 143 | -5 077 | – 4 628 | – 4 891 | – 1 543 |
Uitgaven: | 0 | – 562 | -1 578 | – 477 | – 8 028 | 3 709 | 7 057 |
Programma: | 0 | – 562 | – 1 578 | – 477 | – 8 028 | 3 709 | 7 057 |
Prijsbijstelling: | 0 | 907 | – 664 | 143 | – 129 | 141 | 2 489 |
Nog te verdelen: | 0 | – 1 469 | – 914 | – 620 | – 7 899 | 3 568 | 4 568 |
Nog nader te verdelen taakstellingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Nog nader te verdelen overig | 0 | – 1 469 | – 914 | – 620 | – 7 899 | 3 568 | 4 568 |
In dit verdiepingshoofdstuk staat per artikel de opbouw van het artikel weergegeven. De stand ontwerpbegroting 2009, mutaties 1e suppletore begroting 2009 en nieuwe mutaties maken samen de stand ontwerpbegroting 2010. De uitgaven en ontvangsten worden op deze wijze inzichtelijk gemaakt. De meest belangrijke beleidsmatige mutaties worden afzonderlijk inzichtelijk gemaakt en toegelicht. De mutaties 1e suppletore begroting 2009 zijn toegelicht bij de 1e suppletore begrotingswet 2009 (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 965 XVIII, nr. 1).
Artikel 1. Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw
Opbouw uitgaven x € 1000 | ||||||
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 1 188 186 | 556 761 | 366 982 | 209 293 | 209 293 | 0 |
Mutatie NvW 2009 (kamerst. II, 2008–2009, 31 700 XVIII, nr. 10) | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 10 000 | 0 |
Mutatie amendement 2009 | ||||||
Mutatie 1e suppletore begroting 2009 | – 67 888 | – 87 678 | – 18 171 | – 1 416 | – 1 000 | 0 |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a Naar ministerie V&W i.v.m. overname geluidssanering rijkswegen en hoofdspoorwegen | 0 | – 7 160 | – 7 160 | – 7 160 | – 7 160 | – 7 160 |
b Ombuiging en kasschuif ten behoeve van stimuleringsbudget ISV/ BLS | 0 | 0 | – 32 098 | – 29 916 | – 29 916 | – 104 005 |
c Naar VWS: Uitvoering Motie Hamer, programma Zichtbare Schakel | – 10 000 | – 10 000 | – 10 000 | – 10 000 | 0 | 0 |
d Naar BZK/GF: Budget 40+ wijken opnemen in begroting Gemeentefonds | – 30 000 | – 30 000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
e ISV/IPSV: aanpassing kasritme projecten | – 18 034 | 3 097 | 6 971 | 6 541 | 1 425 | 0 |
f Aanpassing fasering BLS-budgetten | – 31 700 | 31 700 | 0 | 0 | 0 | 0 |
g Budget voor eerste ronde stimuleren woningbouwprojecten | 100 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
h Budget voor restauratie monumenten | 13 044 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
i Ombuiging leefbaarheid/veiligheidsmiddelen | 0 | 0 | – 2 000 | – 3 000 | – 3 000 | – 3 000 |
j Naar LNV overheveling middelen «groen in krachtwijken» | – 3 880 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
k Naar BZK/GF: decentralisatieuitkering veiligheid en leefbaarheid | 0 | – 57 566 | – 31 750 | 0 | 0 | 0 |
l Prijsbijstelling 2009 | 0 | 0 | 5 774 | 3 105 | 3 105 | 3 105 |
m Aanpassing fasering BLS-budgetten (vanwege EJM) | – 30 600 | 30 600 | 0 | 0 | 0 | 0 |
n Extrapolatie 2014 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 292 382 |
o Overige mutaties | 2 346 | 3 939 | 1 719 | 1 731 | 1 734 | 1 734 |
Stand ontwerpbegroting 2010 | 1 121 474 | 443 693 | 290 267 | 179 178 | 184 481 | 183 056 |
Ad a.
V&W heeft het beleidsterrein geluidssanering rijkswegen en hoofdspoorwegen overgenomen. Hiervoor is structureel € 7,1 miljoen naar V&W overgeboekt.
Ad b.
Ter stimulering van de woningproductie in 2009 en 2010 vindt er een kasschuif plaats van ISV en BLS ad € 150 miljoen van latere jaren naar 2010 en 2011. Daarnaast vindt er een kleine ombuiging plaats ter dekking van de macroproblematiek. De aan de ISV-budgetten toegevoegde prijsbijstelling tranche 2009 is tevens hiervoor ingezet.
Ad c.
In afstemming met VWS is invulling gegeven aan de wens van de Tweede Kamer geuit bij de begrotingsbehandeling 2009 van VWS-motie Hamer om meer aandacht te geven aan wijkverpleegkundigen in de aandachtswijken. Uitkomst hiervan is dat er vanaf 2009 een reeks is overgeboekt naar de begroting van VWS.
Ad d.
De uitkering van het budget voor 40+ wijken loopt vanaf 2009 via het Gemeentefonds. Hiervoor is in 2009 en 2010 € 30 miljoen per jaar naar het Gemeentefonds overgeboekt.
Ad e. en f.
Dit betreft een budgettair neutrale mutatie over de jaren heen. Bij de ISV Impulsregeling is het kasritme in de jaren 2009–2012 aangepast, zodat de meerjarige budgetten aansluiten bij de uitvoering van de nog af te ronden projecten. De kasschuif BLS houdt verband met de lagere productie van nieuwbouwwoningen. Conform het Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS) blijven de middelen beschikbaar in de convenantsperiode 2005 – 2010 voor de woningproductie. Vandaar dat de doorgeschoven middelen in 2010 weer beschikbaar komen.
Ad g.
Voor het honoreren van aanvragen op grond van de Tijdelijke Stimuleringsregeling woningbouwprojecten (eerste ronde) is € 100 miljoen aan de begroting van WWI toegevoegd.
Ad h.
Een deel van het budget voor de Tijdelijke Stimuleringsregeling Woningbouwprojecten wordt ingezet voor de restauratie van monumenten. Hiervoor is, voor de eerste ronde, € 13 miljoen. aan de begroting van WWI toegevoegd.
Ad k.
De leefbaarheid- en veiligheidsmiddelen worden in 2010 en 2011 via een decentralisatie-uitkering vanuit het Gemeentefonds verstrekt.
Opbouw ontvangsten x € 1000 | ||||||
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 519 707 | 3 715 | 4 118 | 0 | 0 | 0 |
Mutatie 1e suppletore begroting 2009 | – 76 | – 77 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand ontwerpbegroting 2010 | 519 631 | 3 638 | 4 118 | 0 | 0 | 0 |
Artikel 2. Stimuleren van een duurzame kwaliteit van woningen, gebouwen en bouwwerken
Opbouw uitgaven x € 1000 | ||||||
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 57 292 | 54 930 | 39 737 | 25 267 | 25 393 | 0 |
Mutatie NvW 2009 (kamerst. II, 2008–2009, 31 700 XVIII, nr. 10) | – 62 | – 62 | – 62 | – 62 | – 62 | 0 |
Mutatie 1e suppletore begroting 2009 | 10 213 | – 1 067 | – 1 200 | – 1 200 | – 1 200 | 0 |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a Uitvoering innovatie Agenda Energie Gebouwde Omgeving (FES) | 0 | 11 000 | 9 000 | 1 000 | 1 000 | 0 |
b Van AP: budgetten voor subsidies Energiebesparing Gebouwde Omgeving | 0 | 14 000 | 14 000 | 0 | 0 | 0 |
c. Van AP: budgetten voor eerste tranche dubbelglas regeling | 10 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
d. Extrapolatie 2014 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 24 131 |
e. Overige mutaties | 298 | 294 | 307 | 155 | 156 | 156 |
Stand ontwerpbegroting 2010 | 77 741 | 79 095 | 61 782 | 25 160 | 25 287 | 24 287 |
Ad a.
Voor de uitvoering van de innovatieagenda Energie Gebouwde Omgeving is voor de periode 2010–2013 in totaal € 22 miljoen van het Fonds Economische Structuurversterking aan de begroting van WWI toegevoegd.
Ad b.
In het Coalitieakkoord staan CO2-reductie en energiebesparing (in de gebouwde omgeving) als hoge prioriteit genoteerd. Voor de ontwikkeling en implementatie van beleid (zowel op gebied van woningbouw als utiliteitsbouw) dan wel uitvoering daarvan zijn de nog ontbrekende budgetten, die stonden gereserveerd op de AP, aan de WWI-begroting toegevoegd.
Ad c.
Ten behoeve van het in 2009 kunnen honoreren van alle aanvragen voor de glasisolatieregeling is uit de beschikbare middelen voor de Energie Investerings Aftrek (EIA) € 10 miljoen budget aan de WWI-begroting toegevoegd.
Opbouw ontvangsten x € 1000 | ||||||
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 6 091 | 4 091 | 91 | 91 | 91 | 0 |
Mutatie 1e suppletore begroting 2009 | 8 000 | 11 000 | 9 000 | 1 000 | 1 000 | 0 |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a Extrapolatie 2014 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 91 |
Stand ontwerpbegroting 2010 | 14 091 | 15 091 | 9 091 | 1 091 | 1 091 | 91 |
Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt
Opbouw uitgaven x € 1000 | ||||||
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 2 320 776 | 2 388 293 | 2 423 569 | 2 423 916 | 2 448 032 | 0 |
Mutatie NvW 2009 (kamerst. II, 2008–2009, 31 700 XVIII, nr.10) | 0 | – 26 000 | – 26 000 | – 26 000 | – 26 000 | 0 |
Mutatie 1e suppletore begroting 2009 | 71 445 | 89 473 | 139 500 | 153 600 | 163 800 | 0 |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a Ombuiging huurtoeslag | 0 | – 14 800 | – 25 000 | – 33 700 | – 33 700 | – 33 700 |
b Uitvoering motie Tang voor 2010 | 0 | 14 800 | 14 800 | 14 800 | 14 800 | 14 800 |
c Aanpassing raming huurtoeslag | 0 | – 14 800 | – 14 800 | – 14 800 | – 14 800 | – 14 800 |
d Hogere uitgaven huurtoeslag a.g.v. besparingsverlies GBA | 0 | 23 000 | 23 000 | 23 000 | 23 000 | 23 000 |
e Hogere uitgaven huurtoeslag a.g.v. EIA | 0 | 4 000 | 12000 | 16 000 | 16 000 | 16 000 |
f Samenvoeging budgetten baten-/lastendienst HC | 0 | 14 952 | 11 581 | 10 692 | 10 372 | 10 372 |
g Budget BEW+ naar 0 vanaf 2012 | 0 | 0 | 0 | – 2 000 | – 6 000 | – 13 000 |
h Kasschuif ten behoeve van de BEW+ regeling | 0 | 5 682 | 5 469 | 969 | – 5 379 | – 6 741 |
i BEW+: aanpassing fasering uitvoeringskosten | 3 000 | – 1 000 | – 1 000 | – 1 000 | 0 | 0 |
j Extrapolatie 2014 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 606 791 |
k Overige mutaties | 446 | 535 | 928 | 929 | 930 | 930 |
Stand ontwerpbegroting 2010 | 2 395 667 | 2 484 135 | 2 564 047 | 2 566 406 | 2 591 055 | 2 603 652 |
Ad a.
Ter oplossing van de geraamde overschrijdingen voor de komende jaren bij de huurtoeslag is vanaf 2010 op de huurtoeslag bezuinigd.
Ad b. en c.
Bij de behandeling van de Voorjaarsnota heeft de Tweede Kamer het Kabinet via een motie (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 965, nr. 8) verzocht om de naar aanleiding van deze economische situatie voorziene bezuiniging op de huurtoeslag te voorkomen. Het is mogelijk gebleken om deze motie uit te voeren, in ieder geval voor de voor 2010 voorziene bezuiniging. Op basis van de laatste raming van het CPB blijkt de doorwerking van de verslechterde economische situatie minder groot te zijn dan eerder verwacht. Hiermee is voldoende dekking voor het achterwege blijven van de voor 2010 voorziene verhoging van de eigen bijdrage. Bij voorjaarsnota 2010 zal bezien worden of ook kan worden afgezien van de voorgenomen beperking voor de jaren 2011 en 2012.
Ad d.
In de raming voor de uitgaven voor de huurtoeslag is rekening gehouden met een besparing vanwege de doorwerking van een beter GBA (Gemeentelijke Bevolkings Administratie) op het traceren van misbruik en oneigenlijk gebruik van de huurtoeslag. Omdat de werkelijke besparing lager uitkomt dan oorspronkelijk geraamd, wordt de raming vanaf 2010 structureel met € 23 miljoen verhoogd.
Ad e.
Doordat verhuurders energiebesparende maatregelen mogen doorberekenen in de huren komen de uitgaven bij de huurtoeslag hoger uit.
Ad f.
Betreft de overboeking van apparaatskosten Huurcommissie van artikel 91 van de VROM-begroting (XI), zodat de bijdragen van WWI aan de Huurcommissie op één begrotingsartikel worden verantwoord.
Ad g.
Vanwege een hoger beroep op de BEW+regeling dan eerder verondersteld, wordt het uitgavenbudget in de tijd naar voren gehaald.
Opbouw ontvangsten x € 1000 | ||||||
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 316 000 | 287 737 | 272 469 | 263 740 | 262 133 | 0 |
Mutatie 1e suppletore begroting 2009 | 37 200 | 73 200 | 78 700 | 93 900 | 104 400 | 0 |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a Extrapolatie 2014 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 367 118 |
b Overige mutaties | 0 | 2 300 | 2 300 | 2 300 | 2 300 | 2 300 |
Stand ontwerpbegroting 2010 | 353 200 | 363 237 | 353 469 | 359 940 | 368 833 | 369 418 |
Artikel 4. Integratie niet-westerse migranten
Opbouw uitgaven x € 1000 | ||||||
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 502 416 | 466 925 | 464 841 | 464 841 | 439 841 | 0 |
Mutatie NvW 2009 (kamerst. II, 2008–2009, 31 700 XVIII, nr. 10) | – 94 | – 94 | – 94 | – 94 | – 94 | 0 |
Mutatie 1e suppletore begroting 2009 | – 32 255 | – 5 017 | – 8 901 | – 4 874 | – 9 800 | 0 |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a Deltaplan inburgering: beroep op AP | 0 | 35 000 | 45 000 | 0 | 0 | 0 |
b Inburgering | 0 | 75 000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
c Prijsbijstelling 2009 | 3 549 | 7 200 | 7 195 | 7 195 | 6 760 | 6 760 |
d Aanpak Antilliaans-Nederlandse risicojongeren | 0 | 3 000 | 3 000 | 3 000 | 0 | 0 |
e Naar GF: Overbrugging Antillianengemeenten 2009 | – 4 462 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
f Extrapolatie 2014 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 429 947 |
g Overige mutaties | 3 928 | 776 | 871 | 876 | 877 | 877 |
Stand ontwerpbegroting 2010 | 473 082 | 582 790 | 511 912 | 470 944 | 437 584 | 437 584 |
Ad a.
Ter realisatie van de uitvoering van het Deltaplan Inburgering voor 2010 en 2011 is nog € 80 miljoen. nodig, die vooralsnog op de Aanvullende Post stonden. Ter realisatie van de doelstelling van gemiddeld 60 000 inburgeringstrajecten in 2010 en 2011 zijn deze gelden nu overgeboekt naar de begroting van WWI.
Ad b.
In 2010 en 2011 zal WWI in totaal € 150 miljoen inburgeringsmiddelen terugvorderen bij gemeenten, omdat het aantal uitgevoerde inburgeringstrajecten 2007–2008 lager is dan het aantal trajecten waarvoor de gemeenten voorschotten hebben ontvangen. De hieruit voortvloeiende onderbesteding wordt gedeeltelijk aangewend om gesignaleerde knelpunten en drempels weg te nemen voor het realiseren van inburgeringstrajecten.
Opbouw ontvangsten x € 1000 | ||||||
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 2 440 | 3 249 | 3 937 | 4 425 | 4 425 | 0 |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a Terugvordering inburgering | 0 | 100 000 | 50 000 | 0 | 0 | 0 |
b Extrapolatie 2014 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 4 425 |
Stand ontwerpbegroting 2010 | 6 040 | 103 249 | 53 937 | 4 425 | 4 425 | 4 425 |
Ad a.
Zie de betreffende toelichting bij ad b. van de uitgaven.
Artikel 5. Kennis en ordening wonen, wijken en integratie
Opbouw uitgaven x € 1000 | ||||||
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 11 318 | 9 030 | 12 090 | 9 816 | 8 355 | 0 |
Mutatie 1e suppletore begroting 2009 | – 1 226 | – 400 | – 1 000 | – 1 000 | – 1 000 | 0 |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a Extrapolatie 2014 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 9 418 |
Stand ontwerpbegroting 2010 | 10 092 | 8 630 | 11 090 | 8 816 | 7 355 | 9 418 |
Opbouw ontvangsten x € 1000 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand ontwerpbegroting 2010 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Opbouw uitgaven x € 1000 | ||||||
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 113 236 | 90 382 | 54 452 | 51 883 | 33 647 | 0 |
Mutatie 1e suppletore begroting 2009 | – 23 303 | 18 541 | 20 361 | 5 370 | 1 370 | 0 |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a Prijsbijstelling 2009 | 2 853 | 2 264 | 1 283 | 1 212 | 710 | 737 |
b Naar AZ Functionele kosten Koninklijk Huis | 0 | – 7 799 | – 7 787 | – 7 787 | – 7 787 | – 7 787 |
c Extrapolatie 2014 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 36 022 |
d Overige mutaties | 509 | – 546 | – 3 588 | – 6 548 | – 2 629 | – 1 625 |
Stand ontwerpbegroting 2010 | 93 295 | 102 842 | 64 721 | 44 130 | 25 311 | 27 347 |
Opbouw ontvangsten x € 1000 | ||||||
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 2 626 | 357 | 357 | 357 | 357 | 0 |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a Extrapolatie 2014 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 357 |
Stand ontwerpbegroting 2010 | 2 626 | 357 | 357 | 357 | 357 | 357 |
Opbouw uitgaven x € 1000 | ||||||
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 688 782 | 13 551 | 10 310 | 7 230 | 7 230 | 0 |
Mutatie 1e suppletore begroting 2009 | 7 832 | 4 155 | 1 971 | 266 | 0 | 0 |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a Extrapolatie 2014 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 7 230 |
b Overige mutaties | – 35 | 35 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand ontwerpbegroting 2010 | 696 579 | 17 741 | 12 281 | 7 496 | 7 230 | 7 230 |
Opbouw ontvangsten x € 1000 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | 448 | 214 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand ontwerpbegroting 2010 | 448 | 214 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Opbouw uitgaven x € 1000 | ||||||
2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
Stand ontwerpbegroting 2009 | – 204 | – 1 079 | – 1 220 | – 999 | – 999 | 0 |
Mutatie 1e suppletore begroting 2009 | 13 638 | 12 603 | 17 784 | 14 652 | 13 885 | 0 |
Nieuwe mutaties: | ||||||
Beleidsmatige mutaties: | ||||||
a. Kasschuif uitvoeringsproblematiek WWI | – 8 000 | 4 000 | 4 000 | |||
b. Loonbijstelling WWI van VROM | 5 624 | 5 683 | 1 986 | 1 977 | 1 925 | 1 928 |
c. Uitboeking prijsbijstelling 2009 | – 11 984 | – 10 101 | – 15 038 | – 12 304 | – 11 367 | – 11 415 |
d. Overige mutaties | – 7 636 | – 8 684 | – 3 989 | – 3 354 | – 3 735 | 12 544 |
Stand ontwerpbegroting 2010 | – 562 | – 1 578 | – 477 | – 8 028 | 3 709 | 7 057 |
4. BEGROTING VAN DE RIJKSGEBOUWENDIENST
De Rijksgebouwendienst draagt bij aan het succesvol functioneren van zijn klanten door het bieden van efficiënte en effectieve huisvestingsoplossingen. Met het in stand houden van monumenten draagt de Rijksgebouwendienst bij aan het behoud van ons cultureel erfgoed.
De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de kaderstelling voor het rijksbrede beleid op het terrein van de rijkshuisvesting. De Rijksgebouwendienst stelt jaarlijks een rapport op over de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel en levert dit aan bij het directoraat-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk van het ministerie van BZK. Mede op basis van dit rapport vormt de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk zich jaarlijks een oordeel over de doelmatigheid van het rijkshuisvestingsstelsel en adviseert daarover de Minister van BZK. De departementen zijn integraal verantwoordelijk voor hun eigen huisvestingsbeslissingen.
De Rijksgebouwendienst ressorteert in organisatorische zin onder het ministerie van VROM. De Minister voor WWI is verantwoordelijk voor de uitvoering van de rijkshuisvesting (Besluit Rijksgebouwendienst 1999).
De Rijksgebouwendienst verzorgt voor de Minister voor WWI ook de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken, de huisvesting van het Koninklijk Huis voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat en de instandhouding van de monumenten in beheer van de Rijksgebouwendienst. Artikel 6 van de programmabegroting WWI gaat hier nader op in.
De Rijksgebouwendienst draagt namens de Minister van VROM ook bij aan de studies en activiteiten van de Rijksbouwmeester voor advisering over architectuur(beleid), stedenbouw, monumentenzorg en beeldende kunst. Artikel 2 van de VROM-begroting, derde operationele doel, gaat hier nader op in.
Tabel 4.1. Rijksgebouwendienst – begroting van baten en lasten (bedragen in € 1 000) | |||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
Baten | |||||||
Leveren producten/diensten | |||||||
Opbrengst departementen | 1 353 115 | 1 330 434 | 1 348 290 | 1 362 891 | 1 377 152 | 1 389 195 | 1 393 650 |
Opbrengst moederdepartement | 85 192 | 96 408 | 105 753 | 67 603 | 46 811 | 30 121 | 32 157 |
Opbrengst derden | 11 237 | 11 500 | 11 650 | 11 802 | 11 957 | 12 114 | 12 273 |
Bedrijfsvoering | |||||||
Rentebaten | 15 311 | 5 075 | 5 151 | 5 228 | 5 307 | 5 386 | 5 467 |
Overige baten | 18 571 | 27 088 | 13 087 | 10 302 | 5 228 | 5 307 | 5 386 |
Totaal baten | 1 483 426 | 1 470 505 | 1 483 931 | 1 457 826 | 1 446 455 | 1 442 123 | 1 448 933 |
Lasten | |||||||
Product Huisvesting | |||||||
Apparaatskosten (netto) | 72 787 | 88 865 | 89 473 | 79 191 | 70 701 | 69 278 | 70 317 |
Huren | 329 302 | 330 227 | 328 132 | 326 896 | 326 260 | 326 921 | 328 276 |
Rentelasten | 289 794 | 312 688 | 329 122 | 343 091 | 355 875 | 367 505 | 381 667 |
Afschrijvingen | 305 314 | 297 703 | 302 634 | 299 980 | 297 792 | 290 024 | 267 780 |
Onderhoud | 167 049 | 164 303 | 155 438 | 143 201 | 134 336 | 130 191 | 136 995 |
Mutaties voorzieningen | 39 026 | 29 300 | 19 406 | 19 614 | 19 721 | 19 935 | 20 150 |
Belastingen en heffingen | 23 500 | 23 600 | 24 056 | 24 622 | 25 305 | 26 110 | 25 054 |
Investeringen buiten gebruiksvergoedingen | 137 791 | 118 339 | 139 968 | 116 745 | 109 190 | 97 075 | 98 561 |
Overige producten | |||||||
Services | 64 483 | 65 000 | 65 975 | 69 025 | 72 152 | 74 295 | 77 564 |
Adviezen | 5 704 | 5 780 | 5 807 | 5 834 | 5 861 | 5 889 | 5 918 |
Beleidsondersteuning | 7 328 | 7 217 | 7 773 | 7 599 | 7 407 | 9 537 | 9 542 |
PPS lasten | 1 651 | 10 000 | 10 400 | 15 700 | 16 700 | 16 700 | 16 700 |
Overige lasten | 43 375 | 16 203 | 5 287 | 4 961 | 5 035 | 5 110 | 5 187 |
Totaal lasten | 1 487 104 | 1 469 225 | 1 483 471 | 1 456 459 | 1 446 335 | 1 438 570 | 1 443 711 |
Saldo | – 3 678 | 1 280 | 460 | 1 367 | 120 | 3 553 | 5 222 |
4.1.1. Toelichting bij de baten
De opbrengst departementen omvat alle opbrengsten van geleverde producten en diensten. Het gaat daarbij om de ontvangen gebruiksvergoedingen, kleine projecten, services, adviezen en om de egalisatie.
Binnen het huur-verhuurstelsel worden interne verhuurcontracten afgesloten met de departementen. Op basis van de «Huurprijsmethodiek Rijksgebouwendienst» wordt door de Rijksgebouwendienst een gebruiksvergoeding in rekening gebracht. De gebruiksvergoeding bij eigendomspanden bestaat uit componenten voor rente en afschrijving en één component voor de kosten van onderhoud, leegstand, belastingen en het apparaat van de Rijksgebouwendienst.
Bij huurpanden bestaat de gebruiksvergoeding uit componenten voor de markthuur, leegstand en de apparaatskosten. In de raming van de gebruiksvergoeding is rekening gehouden met het afsluiten van nieuwe contracten en met de verwachte beëindiging van contracten als gevolg van voorziene krimp van de overheid.
Bij de kleine projecten (investeringen buiten gebruiksvergoeding) gaat het om de opbrengsten van de kleine, à fonds perdu gefinancierde, huisvestingsprojecten voor ministeries, die door de Rijksgebouwendienst worden uitgevoerd.
De huurprijsmethodiek Rijksgebouwendienst heeft als uitgangspunt een (afgezien van de toegepaste indexering) constante huurprijs over de contractperiode. De jaarlijkse opbrengst is daarom een constante reeks, terwijl de kosten van rente en afschrijving per jaar variëren. Het verschil tussen de baten en lasten van rente en afschrijving wordt jaarlijks op contractniveau geëgaliseerd. In de balans is dit zichtbaar als een langlopende vordering op de gebruikers van de panden onder de post «egalisatierekening».
WWI financiert de huisvesting van het Koninklijk Huis voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken. Deze organisaties betalen zelf geen gebruiksvergoeding voor hun huisvesting. Ook betaalt WWI de kosten voor het onderhoud van de monumenten in beheer van de Rijksgebouwendienst.
De Minister voor WWI en de Minister van VROM zijn tevens opdrachtgever voor de Rijksgebouwendienst voor het leveren van ondersteuning aan het WWI- en VROM-beleid en het rijksbeleid gerelateerd aan de rijkshuisvesting (zie artikel 6 van de begroting voor WWI en artikel 2, derde operationele doel, van de begroting van VROM).
Aan WWI en VROM worden de werkelijke kosten in rekening gebracht, inclusief apparaatskosten die toegerekend worden aan deze (deel-)producten.
De Rijksgebouwendienst heeft ook de zorg voor de huisvesting van organisaties op het niveau van de centrale overheid, die (vrijwel) geheel bekostigd worden uit collectieve middelen. Indien organisaties die binnen deze definitie vallen daar om verzoeken, kan de Rijksgebouwendienst de zorg voor de huisvesting op zich nemen. Daarnaast exploiteert de Rijksgebouwendienst een aantal bijzondere objecten zoals parkeergarages en grafelijke zalen.
De Rijksgebouwendienst kent rentebaten als gevolg van positieve saldi op de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (dagrente) en op de depositorekeningen Rijkshoofdboekhouding.
4.1.2. Toelichting bij de lasten
De bruto apparaatskosten bestaan uit salarissen, opleidingen, externe inzet, huisvesting, ICT en overige materiële kosten. Een groot deel van de huisvesting en ICT wordt afgenomen van het moederdepartement.
De dekking van de bruto apparaatskosten is opgebouwd uit enerzijds de dekking die direct toegerekend kan worden aan de (deel-)producten «huisvestingsprojecten», «services», «adviezen» en «beleidsondersteuning» («verwerkt als productkosten»), en anderzijds de dekking die gegenereerd wordt uit de opslag in de gebruiksvergoeding («netto apparaatskosten»).
Tabel 4.2. Apparaatskosten (bedragen in € 1 000) | |||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
Levering producten/diensten: | |||||||
Personele kosten | 98 148 | 103 262 | 104 195 | 98 225 | 91 329 | 91 259 | 92 628 |
Materiële kosten | 30 059 | 39 253 | 41 712 | 42 986 | 42 007 | 40 533 | 41 141 |
Totaal bruto apparaatskosten | 128 207 | 142 515 | 145 907 | 141 211 | 133 336 | 131 792 | 133 769 |
Verwerkt als productkosten | 55 420 | 53 650 | 56 434 | 62 020 | 62 636 | 62 514 | 63 452 |
Apparaatskosten (netto) | 72 787 | 88 865 | 89 473 | 79 191 | 70 700 | 69 278 | 70 317 |
Deze post bevat de huren die de Rijksgebouwendienst aan de markt betaalt.
De rentelasten zijn geraamd op basis van de afgesloten en nog af te sluiten leenconvenanten met het ministerie van Financiën.
Dit zijn de afschrijvingen op gebouwen en inbouwpakketten. De afschrijvingstermijn op deze componenten kan variëren van 15 jaar op inbouwpakketten tot 60 jaar op het casco.
Deze post betreft het dagelijks en het planmatig onderhoud. Het dagelijks onderhoud bestaat uit regelmatig terugkerende vaste werkzaamheden (contractonderhoud en wettelijk verplichte keuringen) en storingsonderhoud. Deze activiteiten worden uitgevoerd voor zowel objecten binnen het huur-verhuurstelsel als voor objecten buiten het huur-verhuurstelsel. Het planmatig onderhoud betreft de vervanging van en het onderhoud aan de gebouwelementen voor rekening van de Rijksgebouwendienst, zodat het onroerend goed op het gewenste kwaliteitsniveau wordt gehouden.
Sinds 2008 is het planmatig onderhoud voor rekening van de Rijksgebouwendienst uitgebreid met 10 extra gebouwelementen.
De belangrijkste dotaties aan voorzieningen zijn de dotaties aan de correctie boekwaarde ter dekking van de risico’s die kunnen ontstaan bij afstoot (tijdshorizon van vijf jaar) en aan de voorziening leegstand ter dekking van de kosten van leegstand. Jaarlijks wordt de voorziening leegstand gedoteerd uit de opslag in de gebruiksvergoeding.
Deze post betreft het eigenaarsdeel van de onroerend zaakbelasting over de voorraad onroerend goed.
Investeringen buiten de gebruiksvergoedingen
Onder deze post zijn investeringen opgenomen die niet leiden tot een (aanpassing van de) gebruiksvergoeding. Het betreft hier kleine projecten voor ministeries en investeringen voor klanten buiten het huur-verhuurstelsel.
Services zijn basistaken op het gebied van onderhoud, die door de klanten zijn overgedragen aan de Rijksgebouwendienst. Een deel van de kosten bestaat uit de opbouw van een vervangingsverplichting die de Rijksgebouwendienst heeft jegens een aantal klanten voor de vervanging van de gebruikersinstallaties. De lasten zijn de integrale kosten van de services. Tevens worden onder deze post de kosten van het deelproduct «facility management» begroot.
Onder deze post zijn de integrale kosten van niet-projectgebonden adviezen opgenomen. Deze kosten betreffen zowel interne als externe kosten.
Onder deze post zijn de kosten opgenomen voor het product «beleidsondersteuning». Dit product wordt door het moederdepartement gefinancierd.
Onder deze post valt de totale vergoeding die de Rijksgebouwendienst uit hoofde van geïntegreerde PPS-contracten verschuldigd is aan opdrachtnemers voor onderhoud, dienstverlening en rente. Tegenover deze lasten staat een even grote PPS-opbrengst (als onderdeel van de opbrengst departementen) die de gebruiker aan de Rijksgebouwendienst verschuldigd is.
Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen beschikbaar zijn gekomen of naar verwachting zullen komen en op welke wijze gebruik is of zal worden gemaakt van deze middelen.
Tabel 4.3. Kasstroomoverzicht (bedragen in € 1 000) | |||||||
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
1. Begin RHB 1 januari | 223 959 | 377 051 | 304 923 | 342 970 | 347 181 | 387 650 | 415 888 |
2. Operationele kasstroom | 543 806 | 191 061 | 293 418 | 285 854 | 347 998 | 345 929 | 320 814 |
3a. investeringen | – 439 287 | – 500 000 | – 425 000 | – 425 000 | – 425 000 | – 425 000 | – 425 000 |
3b. desinvesteringen | 17 430 | 45 000 | 45 000 | 35 000 | 30 000 | 30 000 | 30 000 |
3. Investeringskasstroom | – 421 857 | – 455 000 | – 380 000 | – 390 000 | – 395 000 | – 395 000 | – 395 000 |
4a. afdracht | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4b. eenmalige storting door moederdepartement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4c. aflossing | – 379 991 | – 308 189 | – 300 371 | – 316 643 | – 337 529 | – 347 691 | – 215 238 |
4d beroep leenfaciliteit | 411 134 | 500 000 | 425 000 | 425 000 | 425 000 | 425 000 | 425 000 |
4. Financieringskasstroom | 31 143 | 191 811 | 124 629 | 108 357 | 87 471 | 77 309 | 209 762 |
Eind RHB 31 december | 377 051 | 304 923 | 342 970 | 347 181 | 387 650 | 415 888 | 551 464 |
Ad 3a, 4d.
De investeringen en het beroep op de leenfaciliteit zijn gebaseerd op reeds afgesloten voorlopige leenconvenanten, waarin alle projecten zijn opgenomen waarvoor reeds een opdracht is verstrekt aan de Rijksgebouwendienst, aangevuld met een raming van nieuwe investeringsprojecten op basis van nieuwe huisvestingswensen van ministeries. In deze investeringen worden ook brandveiligheidinvesteringen meegenomen.
Ad 4c.
De raming van aflossingen (en rentebetalingen) is gebaseerd op de uitgangspunten leenfaciliteit die in het mantelconvenant Rijksgebouwendienst en ministerie van Financiën d.d. 5 december 2000 zijn afgesproken.
Met de producten «huisvesting», «services» en «adviezen» bestrijkt de Rijksgebouwendienst de gehele keten van de huisvesting. Vanaf de initiële vraag van een afnemer tot en met de realisatie (bouw en/of verbouw) en het beheer. De Rijksgebouwendienst is vraaggestuurd. Dit betekent dat in principe de jaarlijkse omzet voor een groot deel bepalend is voor de benodigde omvang van het personeelsbestand. Vanwege de afslanking van de rijksoverheid zal de Rijksgebouwendienst op termijn minder huisvesting leveren.
Tabel 4.4. Overzicht doelmatigheid | |||||||
Prestatie-indicator | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
Producten en diensten | |||||||
Klanttevredenheid | 67% | Methodiek | Nulmeting | * | * | * | * |
Percentage leegstand voor rekening Rgd | 2,4% | 2,9% | 3,6% | 3,3% | 3,3% | 3,3% | 3,3% |
Indicator technische kwaliteit | 2,26 | 2,1–2,4 | 2,1–2,6 | 2,1–2,8 | 2,1–2,8 | 2,1–2,8 | 2,1–2,8 |
Bedrijfsvoering | |||||||
Bezetting fte’s | 993 | 1 034 | 1 007 | 927 | 883 | 883 | 883 |
Apparaat-omzetindicator | 8,6% | 9,8% | 9,9% | 9,7% | 9,2% | 9,1% | 9,2% |
Apparaat- m2-indicator | € 18,71 | € 21,40 | € 21,99 | € 21,49 | € 20,24 | € 20,09 | € 20,39 |
* Te bepalen na nulmeting
• Klanttevredenheid:
In 2009 is een verbeterde methodiek voor de periodieke klanttevredenheidsmeting van de Rijksgebouwendienst ontwikkeld. In 2010 zal een nulmeting plaatsvinden en op basis van deze meting zal de normstelling vanaf 2011 bepaald worden. Met dit instrument beoogt de Rijksgebouwendienst inzicht te krijgen in de behoeften van zijn klanten om zo een efficiëntere en effectieve dienstverlening aan de klant te kunnen bieden.
• Percentage leegstand:
Dit betreft het gemiddelde percentage leegstand voor rekening van de Rijksgebouwendienst. De totale huisvestingsbehoefte zal minder worden door de afslanking bij de rijksoverheid. Daarnaast ontstaat behoefte aan andersoortige huisvesting waardoor de huisvestingsmutaties toenemen. Hierdoor zal het percentage leegstand (tijdelijk) oplopen.
• Indicator technische kwaliteit (ITK):
Dit betreft het gewogen gemiddelde van de technische conditie van alle gebouwen op een schaal van 1 (nieuwbouw) t/m 6 (extreem slecht). Voor een deel van de (niet-strategische) voorraad is een lagere waardering mogelijk waarbij nog altijd voldoende en daarmee economisch betere afwegingen gemaakt kunnen worden. Hierdoor zal de ITK geleidelijk stijgen.
• Bezetting fte’s:
Het gemiddeld aantal ambtelijk personeel zal als gevolg van de fte-taakstelling Balkenende IV de komende jaren afnemen tot 883 fte.
• Apparaat-omzetindicator:
Dit betreft de procentuele verhouding van de apparaatskosten van de Rijksgebouwendienst tot de omzet (totale baten) van de dienst. Een daling van de waarde van de indicator geeft aan dat de verhouding tussen de omzet en het ingezette apparaat verbetert. De apparaatskosten lopen eerst op om de invulling van de fte-taakstelling Balkenende IV in te kunnen vullen. Hierdoor geeft de apparaat-omzetindicator een tijdelijke stijging weer. Het uitgangspunt is kostendekkendheid vanaf 2013.
• Apparaat-m2-indicator:
Dit betreft de apparaatskosten van de Rijksgebouwendienst per vierkante meter bruto vloeroppervlak die de dienst in beheer heeft. De apparaatskosten lopen eerst op om de invulling van de fte-taakstelling Balkenende IV in te kunnen vullen. Hierdoor geeft de apparaat-m2-indicator een tijdelijke stijging weer.
De Rijksgebouwendienst is bezig met een heroriëntatie op producten en een daarmee samenhangende kostprijsmethodiek. De Rijksgebouwendienst wordt geconfronteerd met wet- en regelgeving die een verhoging van de prijs per vierkante meter veroorzaken, zoals eisen op het gebied van brandveiligheid en duurzaamheid. Zodra de heroriëntatie afgerond is, zal de Rijksgebouwendienst de uitkomsten toelichten.
Daarnaast beoogt de Rijksgebouwendienst in 2010 de volgende prestaties te realiseren:
• Brandveiligheid: Eind 2010 is in alle gebouwen van de overige voorraad rijksgebouwen (niet zijnde justitiële inrichtingen) de brandveiligheidscan uitgevoerd.
• Duurzaamheid: In 2010 richt de Rijksgebouwendienst zich bij nieuwe projecten op volledig duurzaam inkopen, tenzij de markt bepaalde producten niet kan leveren.
• Energiebesparing en CO2-reductie: In 2010 stelt de Rijksgebouwendienst de energie-index van zijn portefeuille vast. Op basis daarvan worden voor de daarop volgende jaren de verbeterprestaties voor de portefeuille geformuleerd.
5. BEGROTING VAN DE HUURCOMMISSIE
Het werkterrein van de huurcommissie wordt gevormd door het geregulariseerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Als huurders en verhuurders er onderling niet uitkomen doet de huurcommissie op verzoek uitspraken in geschillen tussen huurders en verhuurders omtrent de hoogte van huurprijzen en servicekosten.
Indien het Parlement instemt met het desbetreffend wetsvoorstel Instelling van een landelijke huurcommissie (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 903, nr. 1–3), worden per 1 januari 2010 de 59 afzonderlijke ZBO’s, ondersteund door het Secretariaat van de huurcommissie, omgevormd tot één ZBO (zonder eigen rechtspersoonlijkheid), dat nog steeds door een ambtelijke organisatie ondersteund wordt.
Voor de huurders en verhuurders zal het ZBO huurcommissie zich als één landelijk opererende, onafhankelijke en laagdrempelige organisatie presenteren.
De huurcommissie streeft naar een zakelijker aansturing op resultaat en doelmatigheid. Daarom hanteert zij met ingang van 1 januari 2010 een baten-lastenadministratie, die het verbeteren van de doelmatigheid ondersteunt, door het verband te leggen tussen de kostprijs enerzijds en de kwantiteit en kwaliteit van de diensten anderzijds.
De belangrijkste ambitie ten aanzien van de kwaliteit van de dienstverlening is te komen tot een snelle beslechting van geschillen binnen de wettelijke doorlooptijd.
Om dit te kunnen realiseren wordt geïnvesteerd in het herontwerp van het proces van geschilbeslechting en de ICT-ondersteuning.
Tot en met 2010 vinden de grote investeringen hiervoor plaats.
Daarnaast zal de huurcommissie verder investeren in informatievoorziening aan huurders en verhuurders, bijvoorbeeld via het beschikbaar stellen van internetchecks.
5.1. Begroting van baten en lasten voor het jaar 2010 en meerjarenraming
Tabel 5.1. Begroting van baten en lastenBedragen x € 1 000 | |||||
2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
Baten | |||||
Bijdragen WWI in productie | 15 731 | 13 878 | 12 478 | 12 478 | 12 478 |
Opbrengst leges | 1 151 | 2 304 | 2 304 | 2 304 | 2 304 |
Rentebaten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdragen WWI in bijzondere lasten | 2 480 | 510 | 320 | 0 | 0 |
Bijdragen VROM in bijzondere lasten | 814 | 814 | |||
Totaal baten | 20 176 | 17 506 | 15 102 | 14 782 | 14 782 |
Lasten | |||||
Apparaatskosten: | 15 633 | 14 845 | 13 372 | 13 355 | 13 351 |
– personele kosten | 8 717 | 7 962 | 7 168 | 7 168 | 7 168 |
– materiële kosten | 6 916 | 6 883 | 6 204 | 6 187 | 6 183 |
Rentelasten | 128 | 147 | 157 | 127 | 76 |
Afschrijvingskosten: | 1 121 | 1 190 | 1 253 | 1 300 | 1 355 |
– materieel | 545 | 569 | 582 | 579 | 584 |
– immaterieel | 576 | 621 | 671 | 721 | 771 |
Dotaties voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere lasten | 3 294 | 1 324 | 320 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 20 176 | 17 506 | 15 102 | 14 782 | 14 782 |
Saldo | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
5.1.1. Toelichting bij de baten
Bijdragen ten laste van de begroting Wonen, Wijken en Integratie (WWI) in productie
a) De bijdragen worden bepaald door het geraamde aantal geschilzaken te vermenigvuldigen met het tarief per soort zaak. Het tarief wordt berekend door per soort zaak de integrale kostprijs te verminderen met de gemiddelde legesopbrengst. Dit leidt op totaalniveau tot het volgende overzicht.
b) De definitieve inkomsten vanuit het moederdepartement worden gebaseerd op de opdracht van WWI. Met de begroting 2010 is er voor de eerste keer sprake van een verzakelijking van de opdrachtverlening. De feitelijke definitieve jaarlijkse opdrachtverlening zal de hoogte van de bijdrage vanuit het moederdepartement bepalen. Deze is onder andere afhankelijk van de kostprijzen, omvang van de buitengewone lasten en overige ontwikkelingen.
Tabel 5.2. Bijdragen WWI naar dienstBegroting 2010 | ||
Aantal zaken | Bijdragen WWI (x € 1 000) | |
Beslechting van huurprijsgeschillen | 6 500 | 7 803 |
Beslechting van servicekostengeschillen | 4 500 | 5 797 |
Verstrekking van verklaringen omtrent de redelijkheid van de huurprijs | 2 000 | 2 130 |
Totaal | 13 000 | 15 731 |
De legesopbrengsten zijn gebaseerd op de desbetreffende wijzigings-AMvB, die op het moment van opstellen van deze begroting nog niet is vastgesteld.
Hierin is sprake van een legesbijdrage in de geschilbeslechting door de partij die in het ongelijk is gesteld van € 25 voor natuurlijke personen en van € 450 voor rechtspersonen.
De begrote opbrengst in 2010 is gesteld op 50% van de structurele raming, omdat de eerste opbrengsten, als de AMvB van kracht wordt per 1 januari 2010, pas medio 2010 zullen worden gerealiseerd.
De renteopbrengsten zijn vooralsnog geraamd op nihil. Uitgangspunt daarbij is dat de bevoorschotting ten laste van de begroting WWI in ritme gelijk opgaat met de uitgaven van de huurcommissie, rekening houdend met de inkomsten voor leges. Daardoor zullen er per saldo nauwelijks rentebaten zijn.
Bijdragen ten laste van de begrotingen WWI en VROM in bijzondere lasten
De bijzondere lasten hebben betrekking op het project ZBO-vorming en betreffen vooral de kosten van herinrichting van de processen en de ICT-ondersteuning daarvan. Ook de kosten van herplaatsingen als gevolg van de reorganisatie maken hiervan onderdeel uit. Deze worden afzonderlijk bekostigd ten laste van de begrotingen van WWI resp. VROM.
5.1.2. Toelichting bij de lasten
De apparaatskosten betreffen zowel het ZBO als het ondersteunend ambtelijk apparaat.
De personele kosten vinden hun basis in het O&F-rapport voor de gereorganiseerde Huurcommissie. In 2010, 2011 en 2012 wordt, in afnemende mate, nog rekening gehouden met aanloopkosten. Met ingang van 2013 wordt gerekend met de uiteindelijke personele omvang.
De belangrijkste posten zijn huisvesting en ICT. Dit zijn vaste kosten. Daarom is de hoogte van deze kosten over de meerjarencijfers vrijwel constant.
De afschrijvingskosten zijn conform de door de Minister van Financiën voorgeschreven afschrijvingstermijnen. Er is rekening gehouden met regelmatige vervangingsinvesteringen.
Voor wat betreft de huisvesting wordt er vanuit gegaan dat het hoofdkantoor op de huidige locatie blijft.
De hoogte van de rentelasten is berekend over de gemiddelde boekwaarde van de activa tegen een rentepercentage van 5. Deze is gefinancierd door middel van een (initiële) lening bij het Ministerie van Financiën.
Zie «Bijdragen WWI en VROM in buitengewone lasten».
Tabel 5.3. Kasstroomoverzicht | |||||
2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
1. Rekening-courant RHB 1 januari | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2. Totaal operationele kasstroom | 1 121 | 1 190 | 1 253 | 1 300 | 1 355 |
Totaal investeringen | – 3 757 | – 1 800 | – 1 050 | – 300 | – 300 |
Totaal boekwaarde desinvesteringen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3. Totaal investeringskasstroom | – 3 757 | – 1 800 | – 1 050 | – 300 | – 300 |
4. Specifieke uitgaven | – 3 294 | – 1 324 | – 320 | 0 | 0 |
Eenmalige uitkering aan moederdepartement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Eenmalige storting door WWI | 2 480 | 510 | 320 | 0 | 0 |
Eenmalige storting door VROM | 814 | 814 | |||
Aflossingen op leningen | – 1 121 | – 1 190 | – 1 253 | – 1 300 | – 1 355 |
Beroep op leenfaciliteit | 3 757 | 1 800 | 1 050 | 300 | 300 |
5. Totaal financieringskasstroom | 5 930 | 1 934 | 117 | – 1 000 | – 1 055 |
6. Rekening-courant RHB 31 december | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
5.2.1.Toelichting bij het kasstroomoverzicht
Uitgangspunt is een beginsaldo van nul per 1 januari 2010.
Uitgegaan is van een jaarlijks exploitatieresultaat van nul en een stabiel saldo van debiteuren en crediteuren.
In 2010 zijn de initiële investering en de investering in de software de belangrijkste posten. Voor de volgende jaren is een structureel schema van vervangingsinvesteringen gehanteerd.
De aflossingen op de leenfaciliteit lopen gelijk op met de afschrijvingen, het beroep op de leenfaciliteit met de investeringen.
De eenmalige stortingen betreffen de bijdragen in de buitengewone lasten.
Informatie over de doelmatigheid van de Huurcommissie
Tabel 5.4. Overzicht prestatie-indicatoren | |
Indicator | Begroting 2010 |
Doorlooptijden | |
% Huurprijsgeschillen afgerond binnen 6 maanden | 80% |
% Servicekostengeschillen afgerond binnen 7 maanden | 80% |
Integrale kostprijzen | |
Geschil Huurprijs | € 1 297 |
Geschil Servicekosten | € 1 405 |
Verklaring redelijkheid huurprijs | € 1 065 |
Toelichting op de doelmatigheidsindicatoren
Voor de doorlooptijden van geschilbeslechting staat in de Uitvoeringswet Huurprijzen woonruimte een streeftermijn van vier maanden. Zoals eerder aangegeven is het streven van de huurcommissie om deze termijn binnen een aantal jaren te realiseren en wordt daartoe, ook in 2010 nog, geïnvesteerd. Voor 2010 worden daarom de streefwaarden voor 2009 gecontinueerd.
De integrale kostprijzen van de verschillende diensten zijn in deze begroting uitgesplitst naar het onderscheid tussen beslechting door voorzittersuitspraak (administratieve afdoening) of beslechting met zitting. Met het van kracht worden van het eerdergenoemde wetsvoorstel komt er nog een variant bij: geschilbeslechting door voorzittersuitspraak na onderzoek, maar zonder zitting. In 2010 zal deze vorm van beslechting naar verwachting nog nauwelijks voorkomen.
Voor wat betreft de integrale kostprijs streeft de Huurcommissie naar een verlaging in de komende jaren, hetgeen in de meerjarencijfers zichtbaar wordt.
Met het meer variabel maken van de kosten streeft de Huurcommissie er naar om de omvang van de kosten meer te laten meefluctueren met de omvang van de zaaklast.
Tabel 5.5. Indicatieve openingsbalans 2010Bedragen x € 1 000 | |||
Activa | Passiva | ||
Vaste activa | Eigen vermogen | ||
Immateriële vaste activa | Exploitatiereserve | 0 | |
Software | 1 647 | ||
Voorzieningen | |||
Materiële vaste activa | Herplaatsingskosten reorganisatie 2009 | 1 628 | |
Installaties en inventaris | 373 | ||
Hardware | 475 | Langlopende schulden | |
Initiële lening bij MvF | 2 495 | ||
Vlottende activa | |||
Onderhanden werk | 2 250 | Kortlopende schulden | |
Vorderingen | Crediteuren | 0 | |
Nog te ontvangen leges | 4 | Maatwerkregeling | 1 342 |
Voorschotten en leningen personeel | 1 | Nog te ontvangen facturen | 2 957 |
Overige vorderingen | 0 | Verplichtingen vakantiedagen | 434 |
Vorderingen op VROM | 6 941 | Verplichtingen vakantiegeld | 241 |
Ontvangen leges (lopende zaken) | 44 | ||
Liquide middelen | Vooruitontvangen bijdragen WWI | 2 250 | |
Rekening courant bij MvF | 0 | Belastingen en premies december 2009 | 300 |
Depot rekening leges | 0 | ||
11 691 | 11 691 |
De bijlage inzake zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s)
Binnen het ministerie houdt de afdeling TopZO (Toezicht op Zelfstandige Organen) toezicht namens de Minister van VROM en de Minister voor WWI op de rechtmatigheid, doelmatigheid en de continuïteit van de bedrijfsvoering en de kwaliteit van de taakuitoefening van de zelfstandige organen VROM. Met de oprichting van TopZO is binnen VROM sinds 2003 een strikte scheiding tussen enerzijds beleid/aansturing en anderzijds toezicht op de zelfstandige organen geëffectueerd. Het toezicht wordt ingevuld op basis van een toezichtvisie («Toezicht op basis van vertrouwen»). Hierbij is aansluiting gezocht bij de Kaderwet ZBO’s, de Kaderstellende Visie op Toezicht II en de aanbevelingen uit het RWT 1–5 onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Ter concretisering van de verantwoordings- en toezichtrelatie tussen VROM en de zelfstandige bestuursorganen (ZBO) en rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT) zijn of worden bestaande toezichtarrangementen geactualiseerd, inclusief het opstellen van een Informatie- en Controleprotocol.
In 2008 is de toezichtvisie VROM op zelfstandige organen geactualiseerd naar aanleiding van de nieuwe Rijksbrede kaders en de uitkomsten van een stakeholdersonderzoek. In de nieuwe toezichtvisie («Toezicht op basis van vertrouwen») worden ambities en doelstellingen van goed uitvoeringstoezicht gekoppeld aan methodieken zoals door TopZO ontwikkeld. Collega departementen zijn geïnformeerd over de werkwijze van VROM/TopZO.
Jaarlijks voert TopZO voor ieder ZBO/RWT een risicoanalyse uit. De risicoanalyse bestaat uit de volgende vier onderdelen: kwaliteit taakuitoefening, continuïteit bedrijfsvoering, stabiliteit beleidsterrein en kwaliteit sturingsrelatie. Aandachtspunten die uit de risicoanalyse naar voren komen bepalen in belangrijke mate de intensiteit en inhoud van het toezicht, naast de reguliere activiteiten als beoordeling van de begroting, de jaarstukken en in voorkomende gevallen tariefsvoorstellen en andere taken en bevoegdheden zoals in instellingswetten bepaald. De intensiteit van het toezicht wordt ook gerelateerd aan de maatschappelijke betekenis (bijdrage aan publieke taken) en omvang (in geld en mensen) van een zelfstandig orgaan.
Begin 2008 heeft de Minister voor WWI richting de Staten-Generaal gemeld welke ZBO’s onder de Kaderwet worden gebracht alsook de mate van overeenstemming(Kamerstukken II, 2007–2008, 25 268, nr. 54).
Als de Tweede en Eerste Kamer in 2009 instemmen met het wetsvoorstel Wijziging Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (TK 2008–2009, 31 903, nr. 1–4) zullen vanaf aanvang 2010 de huidige 59 huurcommissies als afzonderlijke ZBO’s zijn vervangen door één ZBO Huurcommissie (zonder eigen rechtspersoonlijkheid). In de nieuwe organisatiestructuur wordt de ZBO ondersteunt door een ambtelijke organisatie, die wordt aangestuurd door het bestuur van de ZBO. De hybride aansturing van het Secretariaat van de huurcommissies (enerzijds aansturing door de secretaris vanuit de hiërarchische lijn (WWI), anderzijds «inhoudelijke» aansturing door de voorzitters) behoort daarmee tot het verleden.
De volgende ZBO’s en RWT’s behoren tot het beleidsterrein van de Minister voor WWI.
Naam ZBO (tevens RWT): | Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting(CFV) |
Doelstelling CFV: | Financieel toezichtop corporaties, rechtmatigheidstoezichten het verlenen van subsidies aan corporaties. |
Taak CFV: | Het CFV heeft de volgende wettelijke taken:a) financieel toezicht;b) verstrekking van projectsteun;c) subsidieverlening ten behoeve van sanering.Het financieel toezicht bestaat uit overzichten van de financiële situatie van de afzonderlijke corporaties en een overzicht van de financiële situatie van de corporaties gezamenlijk. Daarnaast brengt het CFV advies uit ten aanzien van de rechtmatigheid van statutenwijzigingen, fusievoornemens en het beoordelen van de naleving van voorschriften uit wet- en regelgeving |
Beleidsartikel: | Artikel 1 Bevorderen van een goed werkende woningmarkt |
Raming vanuit begroting: | Niet van toepassing. |
Naam ZBO: | Huurcommissie (HC) |
Doelstelling Huurcommissie: | Huurgeschillenbeslechting draagt bij aan de doelstelling van een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van woningen. |
Taak HC: | Onafhankelijk beslechten van geschillen tussen huurders en verhuurders over onderhoud, huurprijs en servicekosten van huurwoningen. Daarnaast toetsen de zittingsvoorzitters van de Huurcommissie op verzoek van de Belastingdienst de redelijkheid van de huurprijs bij aanvraag van huurtoeslag. |
Beleidsartikel: | Apparaatuitgaven lopen via artikel 3 van de WWI-begroting. |
Raming vanuit begroting: | € 15,152 miljoen. Dit betreft onder andere: * salaris en reis- en verblijfkosten voorzitters * vacatiegeld en reis- en verblijfkosten commissieleden * huur van zittingslocaties |
BIJLAGE 2. MOTIES EN TOEZEGGINGEN
PA = parlementaire agenda.
UB = verzonden brief aan de Tweede Kamer.
Omschrijving | Debat d.d. | Stand van Zaken uitvoering |
---|---|---|
De regering wordt verzocht komend jaar te rapporteren over de effecten van de afschaffing van de fiscale vrijstellingen voor corporaties. | [30-03-2005] 28-11-02 Kamerstukken II 28 600 XI | Uitvoering middels VSO II. |
Verkrijgen van goed inzicht in de aard en omvang van de integratiepolitiek betreffende een deel van de Antilliaanse Nederlanders in ons land. Daarbij dient onder andere gedacht te worden aan de gezinssituatie, het voortijdig schoolverlaten, de arbeidsdeelname en de betrokkenheid bij criminaliteit. | PA [27-03-2008] Aanpak Antilliaans-Nederlandse risicogroepen | Op 14 april 2009 is de TK geïnformeerd over de omvang van het aantal Antilliaanse jongeren met problemen (2008–2009, 26 283, nr. 50). Daarnaast zal in de brief van het Kabinet over het beleid voor Antilliaanse jongeren vanaf 2010, worden aangegeven hoe de verzameling van data (om een goed beeld te hebben van de problematiek) de komende jaren zal plaatsvinden. |
Motie van de leden Van Toorenburg en Dijsselbloem, 31 700 XVIII nr. 19 verzoekt de regering, integraal beleid te ontwik- kelen ten aanzien van het thema huwelijksmigratie, daarbij betrekkend de aankomende evaluaties, waarbij ten minste aandacht wordt besteed aan: minimale opleidingseisen, taalbeheersing Nederlands dan wel Engels, inkomenseis, misbruik en mogelijke consequenties, gedwongen uithu- welijking, de (verblijfsrechtelijke) gevolgen van de alhier strafbare polygamie, de koppeling tussen het behalen van een inburgeringexamen en het verkrijgen van een zelfstandige verblijfsvergunning, verbod op neef/nicht huwelijken, alimentatieplicht en de handhaving daarvan. En roept de regering daarnaast op, het ontwikkelen van een gemeenschappelijk Europees beleid ten aanzien van huwelijksmigratie, als prioriteit te aan te merken. | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | Verzending volgt na de zomer. Evaluatie wet inburgering buitenland wordt voor de zomer separaat aan de TK verzonden. |
Motie van het lid Van Toorenburg, 31 700 XVIII, nr. 20 roept de regering op, de remigratieregeling te heroverwegen en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren. | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | Uitstelbrief is gepubliceerd; zie Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 XVIII, nr. 88 |
Motie van de leden Van Bochove en Depla, 31 700 XVIII, nr. 21 spreekt uit dat de regio’s [die bezig zijn met het opvangen van de gevolgen van krimp] als voorbeeld kunnen dienen voor andere regio’s en spreekt tevens uit dat de regering uit de niet-bestede BLS-middelen een bedrag van € 12 miljoen. inzet ter ondersteuning van projecten in Parkstad (Zuid-Limburg) die de neergaande bevolkingsontwikkeling trachten op te vangen. | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | Zoals gesteld in de brief van de Minister voor WWI en de Staatssecretaris van BZK van 21 april 2009 over bevolkingsdaling zal het Kabinet in het najaar 2009 een «Actieplan bevolkingsdaling biedt nieuwe kansen» naar de TK zenden. In dit actieplan zal ook worden ingegaan op deze motie. |
Motie van de leden Dijsselbloem en Van der Staaij, 31 700 XVIII nr. 30 verzoekt de regering, ook haar ambities op het terrein van integratie te concretiseren, zodanig dat de achterstanden versneld worden ingelopen en de Kamer hierover te informeren. | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | In de brief aan de Kamer vergaderjaar 2008–2009 Kst 31 700 XVIII, nr. 77 is toegezegd dat de Kamer middels de begroting voor het jaar 2010 over de uitwerking wordt geïnformeerd. |
Motie van het lid Dijsselbloem c.s., 31 700 XVIII nr. 31 verzoekt de regering, in het Jaarrapport Integratie ook jaarlijks inzicht te geven in relevante ontwikkelingen onder specifieke bevolkingsgroepen zoals Irakezen, Afghanen, Somaliërs, Roma en Sinti en Molukkers. | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | Het jaarrapport integratie wordt in november 2009 naar de kamer gezonden. |
Motie van het lid Ortega-Martijn c.s., 31 700 XVIII, nr. 40 verzoekt de regering, te onderzoeken hoe bekostigingsstelsels voor opbouw van voorzieningen dan wel afbouw van voorzieningen voor gemeenten die te maken hebben met grootschalige nieuwbouw of krimp van de bevolking, zodanig kunnen worden aangepast dat voorzieningen tijdig beschikbaar zijn en zorgvuldig kunnen worden afgebouwd, en de Kamer hierover binnen zes maanden te informeren. | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | In de brief van de Minister voor WWI aan de TK van 31 maart 2009 (vergaderjaar 2008–2009 Kst 31 700 XVIII, nr. 77) is meegedeeld dat de uit- voering van deze motie, voor zover die betrek- king heeft op gemeenten met een krimpende bevolking, door het Kabinet zal worden mee- genomen in het kabinetsstandpunt op het advies van de Raad voor de financiële verhou- dingen de Raad voor het openbaar bestuur over krimp. (voortouw BZK). Voor zover de motie betrekking heeft op grootschalige nieuwbouw is de Kamer gemeld dat er nu een onderzoek gaande is naar de bekostiging, specifiek voor de gemeente Almere. De resultaten van dat onderzocht worden afge- wacht en vervolgens wordt bezien in hoeverre hier meer algemene conclusies aan verbonden kunnen worden dan wel op welke onderdelen nog nader onderzoek nodig is. De verwachting is de Kamer hierover in het najaar te kunnen informeren (voortouw WWI). |
Verzoek om met een totaal overzicht te komen van de verschillende migrantengroepen in Nederland die op dit moment kwetsbaar zijn voor ongewenste inmenging en daarbij ook met een concreet plan van aanpak te komen om deze groepen weerbaarder te maken. | PA [20-11-2008] Debat over activiteiten van Marokkaanse inlichtingendiensten in Nederland | Aan de motie wordt uitvoering gegeven. Brief hierover gaat na de zomer naar de Kamer. |
Gewijzigde motie-Karabulut/De Krom over de uitvoeringskosten van de inburgeringvoorzieningen. | PA [02-04-2009] VAO-Inburgering | De TK wordt hierover geïnformeerd na afronding van het onderzoek van Amsterdam en eventueel nog uit te voeren aanvullend onderzoek. De tussenrapportage van Amsterdam is op 5 juni naar de TK gestuurd (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 143, nr. 56). |
Motie-Van Toorenburg over verplicht aanbieden van een taalcursus. | PA [02-04-2009] VAO-Inburgering | In de SZW-verzamelbrief van juni 2009 is – conform de toezegging van MWWI – aandacht gevraagd voor het verplicht aanbieden van een taalcursus. |
Gewijzigde motie-Dijsselbloem over de termijn voor de ontheffing van de inburgeringplicht. | PA [02-04-2009] VAO-Inburgering | De TK is bij de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet inburgering over de uitvoering van de motie geïnformeerd . |
Motie van Toorenburg/de Krom over een analyse van de knelpunten in de schorsingsregeling. | PA [22-04-2009] Vervolg AO Aanpak Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren | Wordt meegenomen in brief die spoedig na het zomerreces naar de Tweede Kamer wordt verzonden. |
Motie Van Toorenburg: over inzicht in de precieze bevoegdheden van toekomstige gezinsmanagers. | PA [22-04-2009] Vervolg AO Aanpak Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren | Wordt meegenomen in brief die spoedig na het zomerreces naar de Tweede Kamer wordt verzonden. |
De regering wordt opgeroepen uiterlijk op 1 september 2009 een wetswijziging Burgerlijk Wetboek aan de Kamer te sturen, waarin de implementatie van de motie Kalma c.s. geregeld wordt en hetzelfde regime ook van toepassing wordt verklaard op brancheorganisaties en serviceorgani- saties van de woningcorporaties. | PA [22-04-2009] Spoeddebat salariëring nieuwe voorzitter Aedes | BZK streeft ernaar het voorstel in september 2009 ter consultatie aan extern betrokken partijen voor te leggen. Het wetsvoorstel zal daarna naar de Raad van State worden gestuurd. Aanbieding aan de TK dit jaar is waarschijnlijk niet realiseerbaar. |
De Tweede Kamer doet een voorstel, waarbij: – de BTW op dubbel glas verlaagd wordt, dan wel een subsidieregeling in het leven geroepen wordt, die economisch hetzelfde effect heeft en van kracht is tussen 1 juli 2009 en 31 december 2010; – de financiering van de regeling plaatsvindt uit de middelen voor energiebesparingwoningen en de regeling Meer Met Minder | [03-06-2009] Fiscaal stimuleringspakket en overige fiscale maatregelen | De regeling is op 1 oktober 2009 gereed en zal met terugwerkende kracht op 1 juli 2009 in werking treden. |
Verzoek aan de regering de mogelijkheden te onderzoeken om als kwaliteitseis aan het geheel van de raad van toezicht te stellen dat twee leden huurder zijn. | PA [02-07-2009] VAO Arrangement overheid-woningcorporaties! | Wordt betrokken bij traject wet- en regelgeving. |
Verzoekt de regering om binnen de Europese Unie mede- standers voor de Nederlandse definitie en afbakening te vinden en er zorg voor te dragen dat de definitie en daarmee de unieke positie van de woningcorporaties bij alle Europese instellingen geaccepteerd worden. Verzoekt de regering om anderzijds ervoor te zorgen dat de Europese Commissie accepteert dat Nederlandse corporaties met staatssteun een bredere doelgroep mogen bedienen, zodat burgers die zich niet op de vrije woningmarkt kunnen redden, geholpen kunnen worden en corporaties segregatie actief kunnen bestrijden. | PA [02-07-2009] VAO Arrangement overheid-woningcorporaties! | Hierover wordt doorgesproken met de EC. De Kamer wordt hierover nader geïnformeerd na het zomerreces 2009. |
Verzoekt de regering om binnen art. 3 van de VROM-begroting een budget beschikbaar te stellen ter ondersteuning van de expeditie Himalaya Alert. | PA [20-11-2008] Begrotingsbehandeling Volkshuisvesting, Ruimte- lijke Ordening en Milieu- beheer 2009 (31 700 XI) | De verwachting is dat dit project eind van het jaar is afgerond. Ze hebben hiervoor een budget toegekend gekregen om dit te kunnen doen. |
Omschrijving | Debat d.d. | Stand van Zaken uitvoering |
---|---|---|
Motie van het lid Jansen: over de positie van de raad van commissarissen van Woonbron | PA [22-04-2009] VAO Toezicht woningcorpo’s | UB [29-04-2009] Motie Jansen over de positie van de Raad van Commissarissen van Woonbron. |
Motie van de leden Van der Staaij en Ortega-Martijn, 31 700 XVIII, nr. 49 verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat bij deze publiekscampagne specifiek aandacht wordt besteed aan de melding van incidenten waarbij sprake is van geweld en intimidatie tegenover degenen die als geloofsafvalligen worden beschouwd. | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | UB [31-03-2009] Moties en toezeggingen begrotingsbehandeling WWI. |
Motie van de leden Van der Ham en Depla, 31 700 XVIII nr 48 en de gewijzigde motie 31 700 XVIII, nr. 55 verzoekt de regering voorstellen te formuleren ter verbetering van het systeem van executieveilingen in de vastgoedsector. | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijkenen Integratie (31 700 XVIII) | UB [17-12-2008] Gewijzigde motie Van der Ham en Depla |
Motie van het lid Ortega-Martijn c.s., 31 700 XVIII nr. 43 verzoekt de regering, om de twee jaar een onderzoek te doen naar de participatie van inburgeraars na het behalen van het inburgeringsexamen. | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | UB [24-03-2009] Uitvoering moties leden Cramer en Ortega-Martijn c.s. (Volgsysteem inburgering). |
Motie van het lid Ortega-Martijn, 31 700 XVIII, nr. 42 verzoekt de regering, in de begroting 2010 te komen met een uitwerking van het voorstel van een rijksbijdrage aan een zichzelf in stand houdend fonds voor laagrentende leningen als maatregel om energiebesparende maatregelen te stimuleren. | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | UB [15-05-2009] Crisismaatregelen woningbouwmarkt |
Motie van de leden Van der Burg en Van Toorenburg, 31 700 XVIII, nr. 29 roept de regering op om te onderzoeken of en, zo ja, op welke wijze de artikelen 131 en 132 van het Wet- boek van Strafrecht en het daarin opgenomen delictsbestanddeel «in het openbaar» herijkt zouden kunnen worden, zodat, ook wanneer de opruiing niet direct in de openbaarheid geschiedt maar de privé-sfeer overstijgt, tot vervolging kan worden overgegaan. | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | UB [31-03-2009] Moties en toezeggingen begrotingsbehandeling WWI. |
Motie van de leden Van Gent en Van Bochove, 31 700 XVIII nr. 52 (ter vervanging van nr. 14) verzoekt de regering om vanuit de begroting WWI voor de periode 2010 tot en met 2012 jaarlijks 2 miljoen. extra budget vrij te maken om meer groen in alle achttien gemeenten met Vogelaarwijken te kunnen concretiseren. | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | UB [27-05-2009] Laatste stand van zaken met betrekking tot de wijkenaanpak. |
Motie van het lid Ortega-MartijnDe minister voor WWI wordt verzocht om de twee jaar een onderzoek te doen naar de participatie van inburgeraars na het behalen van inburgeringexamen. | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | UB [24-03-2009] Uitvoering moties leden Cramer en Ortega-Martijn c.s. (Volgsysteem inburgering). |
Aanbevelingen Algemene Rekenkamer inzake aanbestedingen door Rijksgebouwendienst. | PA [28-11-2007] Begrotingsbehandeling WWI | UB [15-09-2008] Uitvoering motie Van der Staaij en Depla en aanbestedingstrategie Rijksgebouwendienst. |
Omschrijving | Debat d.d. | Stand van Zaken uitvoering |
---|---|---|
De Kamer wordt kort voor of na het zomerreces geïnformeerd over de vraag waar de normen voor fietsparkeervoorzieningen bij publieke gebouwen worden ondergebracht. | PA [26-05-2009] AO bouwregelgeving en brandveiligheid | De Tweede Kamer zal hierover voor het herfstreces 2009 worden geïnformeerd |
Ten aanzien van de problematiek op het gebied van constructieve veiligheid wordt de Kamer geïnformeerd over de mogelijkheden van de verzekerde garantie en de bijdrage van een hoofdconstructeur. | PA [26-05-2009] AO bouwregelgeving en brandveiligheid | Nadere informatie en uitsluitsel hierover zal gegeven worden in het voorjaar 2010. |
De Kamer wordt nader geïnformeerd over onderzoek en effectmeting op het gebied van balansventilatie (Vathorst) en over de onderzoeksresultaten van de VROM-Inspectie inzake ventilatie-eisen voor nieuwbouw in relatie tot het Bouwbesluit | PA [26-05-2009] AO bouwregelgeving en brandveiligheid | In september 2009 zal een brief hierover worden verzonden aan de Tweede Kamer |
Ten aanzien van open verbrandingstoestellen worden nieuwe eisen gesteld met betrekking tot het gebruik, waarbij suggesties van de Kamer worden meegenomen. | PA [26-05-2009] AO bouwregelgeving en brandveiligheid | Dit punt wordt meegenomen in het 3e wijzigingspakket van het Bouwbesluit dat naar verwachting in het voorjaar van 2010 zal worden voorgehangen bij de Tweede Kamer |
Het kabinetsstandpunt over kenbaarheid van de NEN-normen wordt voor eind 2009 naar de Kamer gestuurd, inclusief informatie over de kostprijs. | PA [26-05-2009] AO bouwregelgeving en brandveiligheid | Het onderzoek is naar verwachting gereed in september 2009. Zo spoedig mogelijk na afronding hiervan zal de Tweede Kamer geïnformeerd worden. |
De Kamer wordt in een later stadium geïnformeerd over de vraag of ten aanzien van brandbaar isolatiemateriaal een wijziging van de regelgeving nodig is. | PA [26-05-2009] AO bouwregelgeving en brandveiligheid | Voor eind 2009 zal hierover een brief aan de Tweede Kamer worden verzonden. |
De Kamer wordt geïnformeerd over de (technische) mogelijkheden van noodmaatregelen ter voorkoming van brandoverslag bij woningen. | PA [26-05-2009] AO bouwregelgeving en brandveiligheid | De planning voor de betreffende brief is verzending voor het herfstreces 2009. |
De minister komt nog terug op het artikel in het tijdschrift van de Vereniging Eigen Huis over de voorgenomen wijzigingen van het Bouwbesluit. | PA [26-05-2009] AO bouwregelgeving en brandveiligheid | De planning is om voor het herfstreces een brief hierover te verzenden |
De Kamer wordt geïnformeerd over onderzoek naar de brandveiligheid van hoogbouw in bijvoorbeeld New York. | PA [26-05-2009] AO bouwregelgeving en brandveiligheid | In september 2009 zal de Tweede Kamer over dit onderwerp geïnformeerd worden |
De procedure voor het wetsvoorstel over het terugbrengen van de 59 huurcommissiesinzake de organisatie van de afhandeling van de huurgeschillen naar één ZBO in september 2007 gestart. | PA [19-04-2007] Huurbeleid voor de periode 1 juli 2007 tot en met 30 juni 2008 (28 648, nr. 9, 27 926, nr. 112) | Naar verwachting zal het wetsvoorstel in het eerste kwartaal van 2009 aan de Tweede Kamer worden aangeboden |
De kabinetsreactie op de aanbevelingen van de commissie Dekker wordt vóór de zomer 2008 naar de Kamer gestuurd | PA [27-03-2008] Woningproductie (27 926, nr. 122, 31 200 XVIII, nr. 10 en 46, 27 562, nr. 11 | Gestreefd wordt om het standpunt van de Minister voor WWI in september 2009 kenbaar te maken aan de Tweede Kamer |
De concept gedragscode om de positie van de kleine ondernemers in het kader van de wijkaanpak te versterken wordt kort na het zomerreces naar de Kamer gestuurd, waarbij de problematiek van de planschade zal worden meegenomen. | PA [03-06-2009] AO Wijkenaanpak | De planning is om in november 2009 de stand van zaken op dit dossier aan de Tweede Kamer te melden. |
De Kamer zal nader worden geïnformeerd over de Ortegagemeenten, met name als het gaat om het hanteren van criteria. | PA [03-06-2009] AO Wijkenaanpak | De planning is om hierover een brief aan de Kamer te verzenden, gelijktijdig met het aanbieden aan de Tweede Kamer van het actieplan «New Towns» |
De minister zal samen met de Minister van SZW de proble- men en risico’s in kaart brengen van eigenaar-bewoners, waarbij speciaal wordt gekeken naar de mensen zonder NHG. Ook zal met banken en woningcorporaties wordt overlegd welke maatregelen kunnen worden genomen om betalingsproblemen aan te pakken en gedwongen verkopen te voorkomen. Voorbeelden van goede projecten – zoals een opkoopfonds, aanvullende kredieten, betalingspauzes, overnemen van woningen – worden meegenomen. De Kamer wordt voor de zomer geïnformeerd over de termijn waarop e.e.a. zijn beslag zal krijgen en de Kamer over de maatregelen zal worden geïnformeerd. | PA [27-05-2009] AO Kabinetsmaatregelen woningmarkt | Voor de zomer is er een brief naar de Tweede Kamer gegaan waarin is aangegeven dat SZW en WWI in het kader van Prinsjesdag terugkomen op de problematiek. |
De Kamer wordt z.s.m. nader geïnformeerd of de dubbele hypotheekrenteaftrek vervalt bij tijdelijke verhuur. | PA [27-05-2009] AO Kabinetsmaatregelen woningmarkt | De planning is er opgericht om hierover in september 2009 een brief aan de Tweede Kamer te verzenden. |
De Kamer wordt voor het algemeen overleg over woonwagens en woonschepen van 23 september a.s. nader geïnformeerd over de verhoging van de NHG-garantie voor woonwagens. | PA [27-05-2009] AO Kabinetsmaatregelen woningmarkt | Het VNG standpunt is naar verwachting begin september beschikbaar. De Tweede Kamer zal vervolgens hierover worden geïnformeerd. |
De Kamer zal eind 2009 worden geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek naar de vraag naar, de behoefte aan en het aanbod van studentenhuisvesting. In het onderzoek worden ook meegenomen de omzetting van kantoorpanden naar woningen en de wachttijden. Over de huurtoeslag voor onzelfstandige wooneenheden wordt de Kamer gekoppeld aan het onderzoek geïnformeerd. | PA [02-06-2009] AO Studentenhuisvesting (31 700). | De planning is om in december 2009 over de laatste stand van zaken m.b.t. dit onderzoek en andere aspecten rondom studentenhuisvesting een brief aan de Tweede Kamer te versturen. |
De Kamer zal worden geïnformeerd over de vraag of het klopt dat landelijk opererende kamerbemiddelingsbureaus die veelal via het internet actief zijn, moeilijk of niet aan te pakken zijn via gemeentelijke verordeningen. | PA [02-06-2009] AO Studentenhuisvesting (31 700). | De planning is om in december 2009 over de laatste stand van zaken m.b.t. dit onderzoek en andere aspecten rondom studentenhuisvesting een brief aan de Tweede Kamer te versturen. |
De minister zal bij de Kamer terugkomen op de matching en de monitoring. | PA [02-06-2009] AO Studentenhuisvesting (31 700). | De planning is om in december 2009 over de laatste stand van zaken m.b.t. dit onderzoek en andere aspecten rondom studentenhuisvesting een brief aan de Tweede Kamer te versturen. |
Toegezegd is de Kamer een brief te sturen over welstandstoezicht met daarin een nadere nuancering van het kabinetsstandpunt. | PA [14-04-2009] Welstandstoezicht | Er is een brief op 5 juni jl. naar de TK gestuurd. Daarin geeft de Minister voor WWI aan deze brief in het Kabinet te willen bespreken. De planning is er opgericht om eind oktober 2009 de Tweede Kamer hierover te berichten |
De Kamer wordt jaarlijks gerapporteerd over de stand van zaken, voortgang en resultaten van de aanpak van de Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren. | PA [15-04-2009] Aanpak Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren | Rapportage vindt jaarlijks plaats in januari. |
De Kamer wordt nader geïnformeerd over de schooluitval bij Marokkaans-Nederlandse jongeren (beleidsinzet en oorzaken van de toename), waarbij wordt ingegaan op de afspraken en aanvullend beleid over banen en stages. | PA [15-04-2009] Aanpak Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren | Spoedig na het zomerreces 2009 zal Minister Justitie, namens minWWI een brief aan de Tweede Kamer zenden. |
De Kamer wordt geïnformeerd over de resultaten en effecten van de inzet van de «Donner-gelden» (3,3 miljoen euro) voor de Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren. | PA [15-04-2009] Aanpak Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren | Spoedig na het zomerreces 2009 zal Minister Justitie, namens minWWI een brief aan de Tweede Kamer zenden. |
De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van de bespreking met het Nationaal Platform Criminaliteitsbestrijding over gelaatbedekkende kledingstukken i.r.t. criminaliteit. | PA [15-04-2009] Aanpak Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren | Wordt meegenomen in brief n.a.v. toezeggingen uit het AO Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren die spoedig na het zomerreces 2009 naar de Tweede Kamer wordt verzonden. |
De Kamer wordt nader geïnformeerd over het aantal Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren. | PA [15-04-2009] Aanpak Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren | Wordt meegenomen in brief n.a.v. toezeggingen uit het AO Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren die spoedig na het zomerreces 2009 naar de Tweede Kamer wordt verzonden. |
Het sectorbeeld woningcorporaties over 2008 en de kabinetsreactie daarop zullen enkele weken voor de behandeling van de begroting van WWI 2010 naar de Kamer worden gestuurd; de minister zal bij het CFV nagaan of «harde» cijfers zo spoedig mogelijk naar de Kamer kunnen worden gestuurd. | PA [17-03-2009] AO Sectorbeeld 2007 en Verslag toezicht 2008 woningcorporaties | Uitgaande van behandeling van de begroting WWI begin december zullen deze gegevens waarschijnlijk in de loop van november 2009 aan de Tweede Kamer gezonden kunnen worden. |
De Kamer wordt geïnformeerd over de wijze waarop starterleningen worden gestimuleerd en de kortingen die woningcorporaties geven bij de verkoop van sociale huurwoningen. | PA [17-03-2009] AO Sectorbeeld 2007 en Verslag toezicht 2008 woningcorporaties | De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd in de 2e helft van 2009. |
Toegezegd is dat in het kader van de hoge kosten voor inburgering bij de G4 contact gezocht zal worden met Den Haag. | PA [02-04-2009] VAO-Inburgering | De TK wordt hierover geïnformeerd na afronding van het onderzoek van Amsterdam en eventueel nog uit te voeren aanvullend onderzoek. De tussenrapportage van Amsterdam is op 5 juni naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 143, nr. 56). |
De minister zal uiterlijk eind mei terugkomen op het onderzoek naar de vraag of er überhaupt een makkelijker systeem mogelijk is zonder korte vrijstellingstoets | PA [02-04-2009] VAO-Inburgering | De uitkomsten van het onderzoek naar de vormgeving van de Korte Vrijstellingstoets worden naar verwachting spoedig na het zomerreces 2009 naar de Tweede Kamer gestuurd |
De Kamer wordt t.z.t. geïnformeerd over de rapportage van de Rijksauditdienst over Rochdale waarbij tevens de rol van het ministerie en het CFV wordt betrokken. | PA [07-04-2009] AO Rochdale | De verwachting is dat de brief spoedig na het zomerreces 2009 aan de Tweede Kamer gezonden wordt. |
De Kamer wordt geinformeerd over de stand van zaken van het plan voor internetveilingen (motie Van der Ham) | PA [18-02-2009] AO Actuele ontwikkelingen op de Woningmarkt (27 926-126) | Het wetsvoorstel, dat Justitie in voorbereiding heeft, waardoor onder andere veiling van onroerend goed via internet mogelijk wordt gemaakt, zal naar verwachting spoedig na het zomerreces voor consultatie gereed zijn. |
De uitkomsten van het onderzoek naar de vormgeving van de Korte Vrijstellingstoets worden naar de Kamer gestuurd | PA [19-02-2009] AO inburgering | De uitkomsten van het onderzoek naar de vormgeving van de Korte Vrijstellingstoets worden spoedig na het zomerreces 2009 naar de Tweede Kamer gestuurd. |
Toegezegd is onafhankelijk onderzoek te laten verrichten naar internaten en/of huiswerkbegeleidingklassen die gelieerd zijn aan de Gülenbeweging en de Kamer te informeren over de globale opzet van dit onderzoek. | PA [03-02-2009] AO Gulen-beweging | Het onderzoek zal in ieder geval pas na de zomer gereed kunnen zijn |
De minister zal onderzoek laten doen naar de integriteitbevordering en- monitoring binnen de corporatiesector (nulmeting) | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | Resultaat nulmeting wordt in tweede helft 2009 aan de Tweede Kamer verstuurd. |
Toegezegd is spoedig met de Kamer te spreken over het wijkenheffingenfonds | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | De evaluatie is voorzien in 2010. De corporatiesector is uitgenodigd te komen met alternatieven. |
Bij de evaluatie van het Besluit CFV zal minister van der Laan de positie van C-corporaties fundamenteel bezien (vrijstelling projectsteunheffing en mogelijkheden voor projectsteun); | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | De evaluatie is voorzien in 2010. De corporatiesector is uitgenodigd te komen met alternatieven. |
Toegezegd is de bewonersparticipatie in de wijkaanpak verder te vergroten | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | Het versterken van de betrokkenheid van bewoners is een van de prioriteiten van de wijkenaanpak. Op 10 juni 2009 heeft de toegezegde bijeenkomst plaatsgehad met bewoners, wethouders en corporaties om ervaringen uit te wisselen over bewonersparticipatie. De Tweede Kamer wordt voor het reces geïnformeerd. |
Segregatie: minister van der Laan zal met zijn collega van OCW spreken over bestrijden segregatie in het onderwijs; Segregatiebestrijding zal als doelstelling in de plannen worden opgenomen; de minister zal voor 1 januari 2009 reageren op het SP-plan om segregatie te bestrijden. | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | De Tweede Kamer wordt in september 2009 geïnformeerd. |
De minister zal druk zetten achter het onderzoek naar de mogelijkheden om de inburgeringscursussen nog meer verplichtend te maken, opdat hierover spoedig met de Kamer van gedachten kan worden gewisseld; | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | Eindrapport zal niet voor oktober 2009 gereed zijn. Na ontvangst van het eindrapport wordt een kabinetsreactie gemaakt. Streven is de kabinetsreactie voor het Kerstreces naar de Tweede Kamer te sturen. |
De Kamer wordt uiterlijk 1 mei 2009 geïnformeerd over de kostenstructuur van inburgeringscursussen (w.o. overheadkosten en directe kosten) en de kostenverschillen tussen gemeenten. | PA [19-02-2009] AO inburgering | De TK wordt hierover geïnformeerd na afronding van het onderzoek van Amsterdam en eventueel nog uit te voeren aanvullend onderzoek. De tussenrapportage van Amsterdam is op 5 juni naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II, 2008–2009, 31 143, nr. 56). |
De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het overleg met gemeenten over de mogelijkheden om bij inburgeringscursussen een kinderopvangfaciliteit in het leven te roepen en de cursussen in de avonden en het weekend aan te bieden. | PA [19-02-2009] AO inburgering | Oplossingen voor het knelpunt kinderopvang voor inburgeraars worden meegenomen in de bestuurlijke afspraken die de minister met gemeenten wil maken. Planning is dat deze bestuurlijke afspraken eind 2009 gereed zijn. |
Het plan van aanpak «New towns» (Ortega-gemeenten) wordt uiterlijk september 2009 naar de Kamer gestuurd. | PA [12-02-2009] AO Stedenbeleid vanaf 2010 en beantwoording motie van Heugten ruimtelijke investeringen tot 2020 | Het actieplan wordt in overleg met de «Ortega-gemeenten» uiterlijk in oktober 2009 naar de Tweede Kamer gestuurd |
De Kamer wordt nader geïnformeerd over het waterbed-effect voor randgemeenten. | PA [12-02-2009] AO Stedenbeleid vanaf 2010 en beantwoording motie van Heugten ruimtelijke investeringen tot 2020 | Het streven is om de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2010 te informeren. |
De Kamer wordt in na de verstedelijkingsronde geïnformeerd over zijn ervaringen met «bestuurlijke drukte». | PA [12-02-2009] AO Stedenbeleid vanaf 2010 en beantwoording motie van Heugten ruimtelijke investeringen tot 2020 | Minister voor WWI zal bij de dit jaar te maken afspraken over het stedenbeleid terugkomen op het punt van bestuurlijke drukte. De Kamer wordt in februari 2010 geïnformeerd over ervaringen met «bestuurlijke drukte» |
De Kamer wordt in het kader van de uitwerking van het stedenbeleid nader geïnformeerd over de groenstructuur in steden. | PA [12-02-2009] AO Stedenbeleid vanaf 2010 en beantwoording motie van Heugten ruimtelijke investeringen tot 2020 | De Tweede Kamer wordt in februari 2010 geïnformeerd als de uitwerking van het stedenbeleidzijn beslag krijgt |
Het actieplan krimpgebieden wordt in september naar de Kamer gestuurd. | PA [12-02-2009] AO Stedenbeleid vanaf 2010 en beantwoording motie van Heugten ruimtelijke investeringen tot 2020 | Het actieplan krimpgebieden wordt in het najaar van 2009 naar de Tweede Kamer gestuurd |
De Kamer wordt uiterlijk 21 juni 2009 geïnformeerd over de eventuele aanpassing van de Vogelaar(wijk)-heffing, waarbij aanpalende en samenhangende onderwerpen (zoals de Vpb-heffing) worden betrokken. | PA [12-02-2009] AO Stedenbeleid vanaf 2010 en beantwoording motie van Heugten ruimtelijke investeringen tot 2020 | De evaluatie is voorzien in 2010. De corporatiesector is uitgenodigd te komen met alternatieven. |
De Kamer wordt op korte termijn geïnformeerd over het kabinetsstandpunt inzake de evaluatie van het welstandsbeleid en de welstandscommissies | PA [22-10-2008] Rapport commissie Dekker | Er is een brief op 5 juni jl. naar de TK gestuurd. Daarin geeft de Minister voor WWI aan de brief hierover in het Kabinet te willen bespreken. De planning is er opgericht om eind oktober 2009 de Tweede Kamer hierover te berichten |
Tijdens het debat over het wetsvoorstel wijziging van de Wet op de huurtoeslag heeft de minister toegezegd zich in te zetten voor een verschuiving van de datum van de daadwerkelijke huurverhoging van 1 juli naar 1 januari | PA [13-01-2009] Wijz. Wet op de huurtoeslag; uitvoeringstechnische wijzigingen (31 446) | In de 2e helft van 2009 wordt het overleg met de organisaties van huurders en verhuurders hervat. De uitkomst hiervan zal begin 2010 middels een brief aan de Tweede Kamer worden verzonden. |
De minister heeft toegezegd vóór 1 februari 2009 te kijken of de grondslag zo kan worden aangepast dat er meer rekening wordt gehouden met verschillen in rijkdom (WOZ waarde en aantallen woningen | PA [29-01-2009] AO Wijkeconomie | De evaluatie is voorzien in 2010. De corporatiesector is uitgenodigd te komen met alternatieven. |
De Minister voor WWI heeft toegezegd in het kader van de lopende behandeling van de antikraakwetgeving aandacht te besteden aan het onderwerp «antikraak-ondernemer» | PA [29-01-2009] AO Wijkeconomie | In de kabinetsreactie zal aandacht worden besteed aan de mogelijkheden van de antikraak-ondernemer. Ook in de voorlichting over anti-kraak. |
De minister voor WWI zal standaard op de agenda van de bestuurlijke overleggen rond de wijkbezoeken het punt wijkeconomie agenderen en in die overleggen bezien of charters versterkt kunnen worden. In de voortgangsrapportage Wijkenaanpak zal gerapporteerd worden over de resultaten uit deze overleggen en over concrete voorbeeldprojecten in de 40 aandachtswijken op dit terrein. De stas EZ zal de minister een aantal keren vergezellen tijdens de wijkbezoeken. | PA [29-01-2009] AO Wijkeconomie | Standaard wordt het thema wijkeconomie geagendeerd tijdens Bestuurlijk Overleg over de wijkenaanpak. In de Voortgangsrapportage Wijkenaanpak 2009 zal gerapporteerd worden over de voortgang. |
De minister start een onderzoek naar motivatie van remigratie van hoger opgeleide migranten. | PA [23-10-2008] Racisme en intolerantie (20 950-12) | De Minister heeft op 29 juni 2009, per brief, verzocht om uitstel tot 1 december 2009. Vergaderjaar 2008–2009, kst 31 700 XVIII, nr. 88 |
De Kamer kan de racismebrief voor het kerstreces tegemoet zien. Een van de speerpunten is horeca. | PA [23-10-2008] Racisme en intolerantie (20 950-12) | De brief aanpak racisme zal naar verwachting voor 15 oktober 2009 naar de Tweede Kamer worden verzonden. |
Toegezegd aan de heer Fritsma om een onderzoek naar Marokko.nl te doen en de Kamer te informeren over de uitkomsten van dat onderzoek | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | De planning is er op gericht om medio september 2009 een brief aan de Tweede Kamer hierover te verzenden. |
Achterlating en huwelijksdwang: nagegaan wordt wat de rol is van de ambassade en de ambassades in het land van herkomst | PA [23-09-2008] Vragenuurtje achterlating en huwelijksdwang | De Minister van Justitie heeft op 2 juli 2009 een brief, inzake de 5e voortgangsrapportage eergerelateerd geweld verzonden aan de Tweede Kamer. Vergaderjaar 2008–2009. kst 30 388, nr. 34.Kabinetsbrief over huwelijksmigratie naar aanleiding van de motie-v Toorenburg gaat naar verwachting komend najaar naar de TK. |
De Kamer wordt geïnformeerd over de verhoging van de isolatiewaarden voor dak- en vloerconstructies, de zogenaamde Rc-waarden | PA [25-09-2008] Bouwregelgeving(29 383-99, 28 325-76, 28 325-79) | De Tweede Kamer ontvangt voorjaar 2010 het voorontwerp t.b.v. de nahangprocedure |
De minister zal ervoor zorgdragen dat de voorlichting, bijvoorbeeld op de websites van IB Groep en IND, over de verschillende routes om het examen te behalen verbeterd zal worden. | PA [07-10-2008] Financiële problematiek inburgeringscursussen (31 143-19, 2008Z01130, 2008Z01132, 2008Z01139, 29 700-57, 29 700-58) | De Tweede Kamer wordt hierover spoedig na het zomerreces 2009 geïnformeerd. |
Ten aanzien van het inzichtelijk maken van grondposities en het faciliteren van gemeenten hierbij zegt de minister toe om samen met een geïnteresseerde gemeente de mogelijkheden van een verdiepingsslag op gemeentelijk niveau te bezien en de Kamer hierover te informeren. | PA [01-07-2008] Grondtransactie en grondspeculatie (Landroof) (28 325 nr. 80) | De Tweede Kamer wordt in het vierde kwartaal van 2009 geïnformeerd |
De Kamer zal worden geïnformeerd over de houdbaarheid en de effecten op de uitvoerbaarheid van het hanteren van het actueel inkomen bij de huurtoeslag. De problemen rond de automatisering en de evaluatie van de gekozen systema- tiek worden daarbij betrokken. | PA [12-06-2008] Jaarverslag 2007 WWI (31 444 XI 1 t/m 4) | Dit onderwerp wordt meegenomen bij het inmiddels in gang gezette evaluatie Awir en het IBO vereenvoudiging toeslagen (voortouw Fin.), waarover de Tweede Kamer medio 2009 wordt geïnformeerd (in elk geval voor Prinsjesdag). |
De minister zal bekijken of vereenvoudiging van portfolio’s mogelijk is en de Kamer hierover informeren. Het gaat daarbij om zowel de eisen die worden gehanteerd, als de manier van beoordeling. | PA [21-05-2008] Jaarnota Integratiebeleid 2007–2011 (31 268, nr. 2 en 5) | De Tweede Kamer zal spoedig na het zomerreces geïnformeerd worden over de mogelijkheden rondom het vereenvoudigen van de portfolioroute. |
De minister zal met staatssecretaris Dijksma bespreken of OCW bij de te organiseren Onderwijstop ook de onderwijspositie van migrantenkinderen wil agenderen. | PA [21-05-2008] Jaarnota Integratiebeleid 2007–2011 (31 268, nr. 2 en 5) | Het voorstel is dat de Inspiratietop in oktober 2009 gaat plaatsvinden. |
De minister zal nagaan of de Chinezen in de eerstvolgende Survey Integratie Nieuwe Groepen (SING) zijn opgenomen en zal de Kamer hierover informeren. | PA [21-05-2008] Jaarnota Integratiebeleid 2007–2011 (31 268, nr. 2 en 5) | Het SCP rapportage verschijnt uiterlijk 1 april 2010. |
In het kader van de kabinetsreactie op het rapport van de commissie Dekker zal de Kamer worden geïnformeerd over de mogelijkheden van het experimenteren met het achteraf toetsen van transformatieprojecten aan de bouwregels. | PA [28-05-2008] Transformatie van kantoren naar woningen (31 200 XVIII, nr. 59) | Gestreefd wordt om het standpunt van de Minister voor WWI in september 2009 kenbaar te maken aan de Tweede Kamer |
De Kamer wordt geïnformeerd over de stand van zaken van de uitvoering van de door de vorige minister gedane toe- zegging inzake de mogelijkheden van mensen die verhuizen naar een bedrijventerrein en dan alsnog bezwaar maken tegen activiteiten van de bedrijven en ontwikkelingen op het bedrijventerrein | PA [28-05-2008] Transformatie van kantoren naar woningen (31 200 XVIII, nr. 59) | Gestreefd wordt om het standpunt van de Minister voor WWI in september 2009 kenbaar te maken aan de Tweede Kamer. |
De Kamer wordt geïnformeerd over de afspraken met Aedes en de woningcorporaties over nieuwbouw, woningbouw voor specifieke doelgroepen en energiebesparende maatregelen | PA [27-03-2008] Woningproductie (27 926, nr. 122, 31 200 XVIII, nr. 10 en 46, 27 562, nr. 11) | De Tweede Kamer zal vóór 1 januari 2010 worden geïnformeerd. |
De Onteigeningswet wordt in de eerste helft van 2009 naar de Kamer gestuurd | PA [27-03-2008] Woningproductie (27 926, nr. 122, 31 200 XVIII, nr. 10 en 46, 27 562, nr. 11) | Herziening Onteigeningswet wordt bezien in een breder kader. Het voortouw ligt bij Justitie |
De wijziging van de Woningwet waarin eventueel de gecertificeerde bouwbesluittoets wordt geregeld zal in augustus 2008 naar de Kamer worden gestuurd | PA [27-03-2008] Woningproductie(27 926, nr. 122, 31 200 XVIII, nr. 10 en 46, 27 562, nr. 11) | Gestreefd wordt om het standpunt van de Minister voor WWI over de gecertificeerde bouwbesluittoets in september 2009 kenbaar te maken aan de Tweede Kamer |
Bij de voortgangsrapportage van het Deltaplan Inburgering zal worden ingegaan in hoeveel reïntegratietrajecten inburgering en taal wordt meegenomen. De kamer wordt hierover geïnformeerd | PA [27-03-2008] Aanpak Antilliaans-Nederlandse risicogroepen (AO 18/3) | De Tweede Kamer zal na het zomerreces worden geïnformeerd over het kabinetsbeleid voor Antilliaanse probleemjongeren. Informatie over het aantal reïntegratietrajecten inburgering en taal zullen daarin worden meegenomen. |
In het najaar van 2008 zal de Minister voor WWI het advies van de Taskforce de Kamer toezenden. In het advies zal een beschrijving c.q. analyse van de huidige situatie worden gegeven, waarbij zonodig gebruikt wordt gemaakt van de door het lid Kamp aangereikte gegevens. In het advies zal helder zijn welke resultaten voor de komende periode haalbaar zijn en het advies zal de basis vormen voor een discussie met de Kamer over de concrete resultaten waarop de minister aan het eind van haar kabinetsperiode afreken- baar is. Tenslotte zal het advies ingaan op de betrokkenheid van de Antilliaanse gemeenschap bij de uitvoering van het beleid op lokaal niveau. | PA [27-03-2008] Aanpak Antilliaans-Nederlandse risicogroepen | De Tweede Kamer zal na het zomerreces worden geïnformeerd over het kabinetsbeleid voor Antilliaanse probleemjongeren |
Bij de totstandkoming van de herziening van de Huisvestingswet zal het begrip maatschappelijke binding worden geoperationaliseerd. Daarbij wordt bijvoorbeeld betrokken of mantelzorg en/of banden met familie hieronder vallen. | PA [12-03-2008] Herziening van de Huisvestingswet (29 624, nr. 3 en 4) | Er is vertraging opgelopen met de herziening Huisvestingswet waardoor deze later naar de Raad van State is gestuurd dan gepland. De Tweede Kamer zal naar verwachting in het najaar kunnen worden geïnformeerd. |
Bij de totstandkoming van de herziening van de Huisvestingswet zal worden bezien hoe wordt omgegaan met bovengemeentelijke afstemming dan wel regionale sturing van de woonruimteverdeling als er geen WGRplusregio is. Immers het sturen op leefbaarheid kan oplossingen vragen op regionaal niveau. Hierbij wordt meegenomen de aanpak van de «freeriders» in regionaal verband en de mogelijkheden van de aanwijzingsbevoegdheid van de minister. | PA [12-03-2008] Herziening van de Huisvestingswet (29 624, nr. 3 en 4) | Er is vertraging opgelopen met de herziening Huisvestingswet waardoor deze later naar de Raad van State is gestuurd dan gepland. De Tweede Kamer zal naar verwachting in het najaar kunnen worden geïnformeerd. |
Bij de totstandkoming van de herziening van de Huisvestingswet zal de vraag op welke wijze het leefbaarheidscriterium opgenomen kan worden (bijvoorbeeld door procesafspraken op te nemen in de Huisvestingsverordening) verder worden uitgewerkt, zodanig dat gemeenten kunnen sturen op wijk- en buurtniveau. Ongewenste selectiviteit moet worden vermeden. | PA [12-03-2008] Herziening van de Huisvestingswet (29 624, nr. 3 en 4) | Er is vertraging opgelopen met de herziening Huisvestingswet waardoor deze later naar de Raad van State is gestuurd dan gepland. De Tweede Kamer zal naar verwachting in het najaar kunnen worden geïnformeerd. |
Het wetsvoorstel inzake de herziening van de Huisvestingswet wordt voor de kerst van 2008 naar de Raad van State gestuurd | PA [12-03-2008] Herziening van de Huisvestingswet (29 624, nr. 3 en 4) | Er is vertraging opgelopen met de herziening Huisvestingswetwaardoor deze later naar de Raad van State is gestuurd dan gepland. De Tweede Kamer zal naar verwachting in het najaar kunnen worden geïnformeerd. |
In de memorie van toelichting van het wetsvoorstel inzake de herziening van de Huisvestingswetwordt duidelijk uiteengezet hoe wordt omgegaan met de prijsgrenzen en prijsindexering: is er een rol voor het Rijk of ligt het bij de gemeente. | PA [12-03-2008] Herziening van de Huisvestingswet (29 624, nr. 3 en 4) | Er is vertraging opgelopen met de herziening Huisvestingswet waardoor deze later naar de Raad van State is gestuurd dan gepland. De Tweede Kamer zal naar verwachting in het najaar kunnen worden geïnformeerd. |
De samenhang tussen de bouw van de soort/prijs van de nieuwbouwwoningen en het hanteren van bindingseisen voor dat segment zal in de memorie van toelichting van het wetsvoorstel inzake de herziening van de Huisvestingswet worden opgenomen | PA [12-03-2008] Herziening van de Huisvestingswet (29 624, nr. 3 en 4) | Er is vertraging opgelopen met de herziening Huisvestingswet waardoor deze later naar de Raad van State is gestuurd dan gepland. De Tweede Kamer zal naar verwachting in het najaar kunnen worden geïnformeerd. |
In de memorie van toelichting van het wetsvoorstel inzake de herziening van de Huisvestingswet komt een onderbouwing waarom het nuttig is het WGRplus-niveau te gebruiken voor woonruimteverdeling | PA [12-03-2008] Herziening van de Huisvestingswet (29 624, nr. 3 en 4) | Er is vertraging opgelopen met de herziening Huisvestingswet waardoor deze later naar de Raad van State is gestuurd dan gepland. De Tweede Kamer zal naar verwachting in het najaar kunnen worden geïnformeerd. |
De Minister voor WWI neemt contact op met de ministers van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken met als doel de opstelling van kandidaat-lidstaat Turkije en de bemoeienis met Turken in het buitenland binnen de EU te bespreken. De Kamer wordt geïnformeerd welk standpunt beide ministers in de EU zullen inbrengen | [04-05-2009] vragenuur | De Tweede Kamer zal hierover na het zomerreces worden geïnformeerd |
Klachtencommissies corporaties: De Minister voor WWI beziet het functioneren van de klachtencommissies a.d.h.v. de jaarverslagen en zal de sector naar voorbeeldreglemen- ten vragen. De TK wordt geïnformeerd over de resultaten. | PA [16-01-2008] Wetsvoorstel verbetering positie/zeggenschap huurders (30 856, nr. 1 t/m 6) | Naar verwachting zal de Kamer over de analyse worden geïnformeerd vóór kerst 2009. |
Evaluatie verzoekschriftenprocedure rechtbanken (Wohv): De Minister voor WWI zal drie jaar na inwerkingtreding van de wijziging van de Wohv de verzoekschriftenprocedure bij de rechter evalueren en de Tweede Kamer over de uitkomsten hiervan informeren (in 2011) | PA [16-01-2008] Wetsvoorstel verbetering positie/zeggenschap huurders (30 856, nr. 1 t/m 6) | De Tweede Kamer zal eind 2011 een evaluatierapport ontvangen over de verzoekschriftprocedure bij de rechter. |
Overlastgevende huurders: De Minister voor WWI gaat nogmaals met de sociale verhuurders bezien hoe probleem overlastgevende huurders adequater aangepakt kunnen worden en wat daarvoor nodig is; zij zal ook bekijken of hierover in de Aedes-code voldoende is geregeld. | PA [16-01-2008] Wetsvoorstel verbetering positie/zeggenschap huurders (30 856, nr. 1 t/m 6) | E.e.a. zal met de branche worden besproken in de 2e helft van 2009. |
Voorlichting over de wetswijziging: De Minister voor WWI zal overleg voeren met de Woonbond om de introductie van en voorlichting over deze nieuwe wet op een laagdrempelige wijze uit te laten voeren, maar zij stelt daarvoor geen extra financiële middelen beschikbaar. | PA [16-01-2008] Wetsvoorstel verbetering positie/zeggenschap huurders (30 856, nr. 1 t/m 6) | Rond de zomer zal publicatie op VROM website plaatsvinden. |
De minister zegt de TK toe dat de volgende monitor en kabinetsreactie resultaatgerichter zullen zijn. Hierbij zal ook discriminatie in de Horeca opgenomen worden in de monitor. | PA [31-01-2007] Discriminatie | De planning is dat de monitor Rassendiscriminatie in december 2009 zal verschijnen. |
De Tweede Kamer zal twee jaar na inwerkingtreding van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap (BVVN) een evaluatierapportage ontvangen inzake de invoering van de naturalisatieceremonie | PA [28-06-2005] AO inz. de nog te ontvangen nota over de ontwikkeling van een ceremonie voor nieuwe Nederlandse staatsburgerschap | Bij brief van 1-12-2008 is de TK geïnformeerd over de planning van het evaluatieonderzoek. Het WODC is op 1-2-2009 gestart met het kwalitatieve deel van dit onderzoek. Het onderzoek zal lopen tot eind 2009. Daarna wordt het rapport, voorzien van een kabinetsreactie, aan de Tweede Kamer aangeboden (uiterlijk 1 maart 2010). |
De Kamer wordt in 2008 geïnformeerd over de evaluatie van particulier opdrachtgeverschap. Op korte termijn evalueert de Minister de ervaringen met de stimuleringsregeling voor eigenbouw. | PA [08-02-2006] Particulier opdrachtgeverschap van bewoners (30 300 XI, nr. 81) | De Kamer is geïnformeerd bij brief van de Minister voor WWI aan de Kamer d.d. 22 november 2007 over het Actieplan woningproductie(31 200 XVIII, nr. 10). De evaluatie is in 2010 gereed, dan zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd |
De wettelijk voorgeschreven evaluatie Awir, drie jaar na inwerkingtreding van de wet. | PA [22-11-2005] Wijziging AWIR | De wettelijk voorgeschreven evaluatie Awir, drie jaar na inwerkingtreding van de wet, wordt meegenomen in het IBO vereenvoudiging toeslagen. De Kamer wordt hierover medio 2009 geïnformeerd. Bij beide akties ligt het voortouw bij Fin. |
In 2005 vindt een nulmeting plaats naar stand van zaken en knelpunten in gemeenten, in 2007 wordt een tussenrapportage opgesteld en in 2009 volgt een evaluatie en eindrapportage. | [04-05-2009] AO Grondbeleid | De resultaten van de nulmeting zijn meegenomen in de zesde Voortgangsbrief Grondbeleid, die op 29 april 2009 naar de Tweede Kamer is gezonden (Kamerstukken II 2008–2009, 27 581, nr. 36). Zoals in het Kabinetsstandpunt staat zal het beleid vier jaar na de nulmeting worden geëvalueerd (in 2013) |
De Tweede Kamer zal periodiek geïnformeerd worden over de veiligheidsaanpak van de rijksgebouwen, die zijn beslag moet krijgen in een structureel systeem van periodieke keuringen. | [04-05-2009] Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 24 587, nr. 1 | Op 13 maart 2009 heeft een AO plaatsgevonden over de derde halfjaarlijkse rapportage van de Minister voor WWI en de Staatssecretaris van Justitie aan de Kamer (Kamerstukken II 2008–2009, 24 587, nr. 312). Het voornemen is om de volgende halfjaarlijkse voortgangsrapportage in de tweede helft van 2009 te laten verschijnen. |
In de brief van 15 september is aangegeven dat gedurende 6 maanden alle inschrijvingsbegrotingen worden geanalyseerd op signalen van onregelmatigheden en de voor- en nadelen van deze werkwijze worden afgewogen. Medio 2009 zullen de resultaten van de pilot en deze afweging bekend zijn, en zal de minister de Kamer daarover informeren. | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | De pilot is in mei 2009 afgerond. Naar verwachting zal de brief met de resultaten medio september 2009 aan de Tweede Kamer worden gezonden. |
Omschrijving | Debat d.d. | Afgehandeld met: |
---|---|---|
Toegezegd is de vraag te beantwoorden over het bewonersbudget in Venlo en specifiek de financiering van het bewonersinitiatief Buuf Bazaar. | PA [03-06-2009] AO Wijkenaanpak | UB [15-07-2009] Toezeggingen AO 3 juni 2009 (Wijkenaanpak) |
Toegezegd is een gekuiste versie te verstrekken van het herstelplan van Rochdale. | PA [01-07-2009] AO-SS Rotterdam | UB [22-07-2009] Openstaande punten naar aanleiding van AO 1 juli 2009 inzake Rochdale, SGBB en Woonbron. |
Toegezegd is het plan van de externe toezichthouder bij Woonbron (dhr. Zwarts) dat betrekking heeft op de ontvlechting, de afbouw, de financiering en de verkoop van ss Rotterdam naar de Kamer te zenden. | PA [01-07-2009] AO-SS Rotterdam | UB [22-07-2009] Openstaande punten naar aanleiding van AO 1 juli 2009 inzake Rochdale, SGBB en Woonbron. |
De minister zegt toe op zoek te gaan naar cijfermateriaal om de omvang van de groep te weten te komen, voordat over de motie zal worden gestemd. (De motie van lid Ortega-Martijn, kamerstukken II 2009–2009, 31 791, nr. 16) | PA [25-06-2009] Plenaire behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet inburgering | UB [29-06-2009] Toezegging aan de Tweede Kamer over gegevens omtrent aantallen mogelijke inburgeraars met visuele beperkingen |
De uitkomsten van de conferentie van 10 juni 2009 zullen zo spoedig mogelijk naar de Kamer worden gestuurd. | PA [03-06-2009] AO Wijkenaanpak | UB [15-07-2009] Toezeggingen AO 3 juni 2009 (Wijkenaanpak) |
De Kamer zal voor het zomerreces worden geïnformeerd over de stijging van servicekosten in verband met energielevering. | PA [02-06-2009] AO Studentenhuisvesting (31 700). | Afgedaan met: Kamerstukken II, 2008–2009, 31 492, nr. 16 |
De nog niet beantwoorde vragen uit het algemeen overleg (onder andere over het woningwaarderingsstelsel) zullen uiterlijk 26 juni schriftelijk worden beantwoord. | PA [03-06-2009] AO Energiebesparing gebouwde omgeving (punt 1) en Maatregelen om de rijkshuisvesting duurzamer en energiezuiniger te maken (30 196) | UB [30-06-2009] Reactie op vragen en toezeggingen tijdens het AO energiebesparing gebouwde omgevingop 3 juni 2009 |
De Minister voor WWI zegt toe het milieujaarverslag van de Rijksgebouwen zo snel mogelijk aan de Kamer te doen toekomen. | PA [03-06-2009] AO Energiebesparinggebouwde omgeving (punt 1) en Maatregelen om de rijkshuisvesting duurzamer en energiezuiniger te maken (30 196) | UB [30-06-2009] Reactie op vragen en toezeg- gingen tijdens het AO energiebesparing gebouwde omgeving op 3 juni 2009 |
De Minister voor WWI zegt toe te bekijken of bij de glasregeling een vouchersysteem kan helpen en de Kamer hierover uiterlijk 26 juni 2009 te informeren | PA [03-06-2009] AO Energiebesparing gebouwde omgeving (punt 1) en Maatregelen om de rijkshuisvesting duurzamer en energiezuiniger te maken (30 196) | UB [30-06-2009] Reactie op vragen en toezeg- gingen tijdens het AO energiebesparinggebouwde omgeving op 3 juni 2009 |
Melden discriminatie in horeca via sms-diensten: toegezegd is de sms-dienst in Breda en Utrecht nader te bestuderen met het oog op wat een sms-dienst precies oplevert. | PA [28-01-2009] Wet Gemeentelijke anti- discriminatievoorzie- ningen | UB [19-06-2009] Melden van discriminatie in de horeca via sms-diensten. |
De minister doet de toezegging dat de huurcommissie overlegt met de Raad van de rechtspraak om te bezien of op lokaal niveau de rechtbankuitspraken direct bij de huurcommissie ter inzage kunnen liggen. | PA [04-09-2008] Aanpak huisjesmelkers en onrechtmatige bewoning (29 453, nr. 58, 29 911, nr. 12) | UB [08-07-2009] Stand van zaken toezeggingen AO Onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij van 4 september 2008. |
Motie Jansen werd aangehouden (ID503) onder de toezegging dat informatie zou worden ingewonnen bij de coördinerend bewindspersoon op het dossier normeringbeleid beloning topfunctionarissen (Minister ter Horst, BZK) en dat de Kamer binnen twee weken terzake nader zou worden bericht. | PA [22-04-2009] Spoeddebat salariëring nieuwe voorzitter Aedes | UB [08-06-2009] Motie Jansen mb.t. planning en inhoud normeringwetgeving. |
Toegezegd is transparantie te bevorderen van commissariaten. | PA [07-04-2009] AO Rochdale | UB [23-06-2009] Toezeggingen uit AO van 7 april 2009 inzake Rochdale, SGBB en Woonbron |
Toegezegd is bij de risicoanalyse ook de transparantie van de governancestructuur te betrekken, bij voorkeur als doorslaggevende factor (kwaliteit verslaglegging in relatie tot hoeveelheid dochters) en de indicatoren ten behoeve van risicoanalyse ook bekend te maken bij het intern toezicht. | PA [07-04-2009] AO Rochdale | UB [23-06-2009] Toezeggingen uit AO van 7 april 2009 inzake Rochdale, SGBB en Woonbron |
De Kamer wordt nader geïnformeerd over de financiële positie van Woonbron ten tijde van de fusie 4 jaar geleden. | PA [07-04-2009] AO Rochdale | UB [23-06-2009] Toezeggingen uit AO van 7 april 2009 inzake Rochdale, SGBB en Woonbron |
In het spoeddebat d.d. 23 april over tophypotheken is er herbevestigd dat, na de besluitvorming in het Kabinet over het crisispakket, de Kamer nader zal worden geïnformeerd over de specifieke crisismaatregelen voor de woningbouwmarkt. | PA [23-04-2009] Spoeddebat over het bericht dat AFM voornemens is tophypotheken te verbieden | UB [15-05-2009] Crisismaatregelen woningbouwmarkt |
De Kamer wordt vandaag geïnformeerd of de zinsnede in het convenant tussen Staatssecretaris Heemskerk en het mkb m.b.t. de afschaffing van de welstandtoets kan worden verwijderd dan wel zo kan worden genuanceerd dat er eigenlijk niets staat. Ook wordt nagegaan of het punt van de reclamevoorschriften kan worden aangepast of ingetrokken. | PA [14-04-2009] Welstandstoezicht | Op 15 april 2009 is het convenant tussen Staatssecretaris Heemskerk en het MKB m.b.t. de afschaffing van de welstandtoets ondertekend. |
De Kamer wordt op basis van de ontwikkelde kostentoedelingssystematiek periodiek geïnformeerd over de bedrijfslasten van woningcorporaties. De Kamer wordt in juni geïnformeerd over de uitkomsten van het overleg over de implementatie van deze methodiek. De Kamer wordt in dit kader ook geïnformeerd over de relatie tussen bedrijfslasten en nieuwbouw. | PA [17-03-2009] AO Sectorbeeld 2007 en Verslag toezicht 2008 woningcorporaties | UB [12-06-2009] Voorstellen woningcorporatiestelsel |
De Kamer zal geïnformeerd worden over de reactie van gemeenten op de brief over gemengde inburgeringklassen | PA [02-04-2009] VAO-Inburgering | UB [10-06-2009] Rapportage gescheiden inburgeringklassen voor mannen en vrouwen. |
Het chronologisch overzicht van de handhavingsacties SGBB zal naar de Kamer worden gestuurd. | PA [07-04-2009] AO Rochdale | UB [23-06-2009] Toezeggingen uit AO van 7 april 2009 inzake Rochdale, SGBB en Woonbron |
De Kamer wordt vertrouwelijk geïnformeerd over de second opinion, de business case van de SS Rotterdam. | PA [07-04-2009] AO Rochdale | UB [16-04-2009] Vertrouwelijk: Rapport PWC over businesscase SS Rotterdam |
De Kamer zal nader worden geïnformeerd over het feit of het CFV beschikte over gegevens van de omvang van de portefeuille op basis van de meerjaren prognose SGB. | PA [07-04-2009] AO Rochdale | UB [23-06-2009] Toezeggingen uit AO van 7 april 2009 inzake Rochdale, SGBB en Woonbron |
De Kamer ontvangt de antwoordbrief aan Rochdale over het verbeterplan. | PA [07-04-2009] AO Rochdale | UB [23-06-2009] Toezeggingen uit AO van 7 april 2009 inzake Rochdale, SGBB en Woonbron |
De Kamer zal nader worden geïnformeerd over de mogelijkheid van het terugdraaien van koop- en verkooptransacties plus de mogelijkheid om in het voorlopige koopcontract de toestemming van de minister op te nemen als ontbindende voorwaarde. | PA [07-04-2009] AO Rochdale | UB [23-06-2009] Toezeggingen uit AO van 7 april 2009 inzake Rochdale, SGBB en Woonbron |
Toegezegd is de Kamer te informeren over de overschrijdingen van het budget voor de huurtoeslag voor 2006 | PA [27-11-2008] Begrotingsonderzoek (WWI) UB [16-04-2009] | Beantwoording cie brief over de uitkomsten van de door de Belastingdienst uitgevoerde redelijkheidstoetsen en over de overschrijdingen van het budget voor de huurtoeslag voor 2006 |
De minister stuurt de Kamer een brief over de crisis, arbeidsparticipatie en de gevolgen voor integratie voor de kwetsbare groepen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. | PA [17-12-2008] Integratiebeleid | Afgedaan met: Kamerstukken II, 2008–2009, 31 700 XV, nr. 56 |
De mogelijkheden om de BTW (specifiek) voor de bouw aan te passen zullen worden uitgezocht en de Kamer wordt over de uitkomsten hiervan geïnformeerd. | PA [18-02-2009] AO Actuele ontwikkelingen op de Woningmarkt(27 926-126) | UB [15-05-2009] Crisismaatregelen woningbouwmarkt |
De Kamer wordt n.a.v. de motie Depla nader geïnformeerd over de mogelijkheden om het collectief opdrachtgeverschap te vereenvoudigen. | PA [18-02-2009] AO Actuele ontwikkelingen op de Woningmarkt (27 926-126) | UB [22-06-2009] Antwoorden inzake moties en toezeggingen over eigenbouw, sloop en transformatie |
De Kamer wordt nader geïnformeerd over de mogelijkheden van de verzilveringregel | PA [18-02-2009] AO Actuele ontwikkelingen op de Woningmarkt (27 926-126) | UB [12-06-2009] Woningcorporaties en crisismaatregelen woningmarkt |
De Kamer wordt in het kader van de economische crisis geïnformeerd over de heroverweging van de sloopambitie | PA [18-02-2009] AO Actuele ontwikkelingen op de Woningmarkt (27 926-126) | UB [22-06-2009] Antwoorden inzake moties en toezeggingen over eigenbouw, sloop en transformatie |
De verbetering van de woonlastenfaciliteit zal voor de zomer 2009 worden uitgewerkt en ingevoerd. | PA [18-02-2009] AO Actuele ontwikkelingen op de Woningmarkt (27 926-126) | UB [15-05-2009] Crisismaatregelen woningbouwmarkt |
De Kamer wordt in het voorjaar geïnformeerd over de WSW-verruimingsmaatregel. | PA [18-02-2009] AO Actuele ontwikkelingen op de Woningmarkt (27 926-126) | UB [15-05-2009] Crisismaatregelen woningbouwmarkt |
Het kabinetsstandpunt over de investeringsmaatregelen voor de woningmarkt, waarbij de effecten voor de werkgelegenheid in beeld worden gebracht, zal kort na 13 maart 2009 naar de Kamer worden gestuurd. | PA [18-02-2009] AO Actuele ontwikkelingen op de Woningmarkt (27 926-126) | UB [15-05-2009] Crisismaatregelen woningbouwmarkt |
De minister zegt toe, zowel de Eerste als de Tweede Kamer in februari een brief te sturen waarin hij onder meer antwoord zal geven op de vele, ook technische vragen, die in de Eerste en Tweede Kamer zijn gesteld. De minister is bereid nadien met de Eerste Kamer over de brief te overleg- gen. De minister zegt daarbij toe, in de brief onder meer in te gaan op de recente ontwikkelingen, het toekomstige beleid, financiële aspecten, de kwaliteit van de inburgeringscursussen en examens, de te realiseren aantallen, eigen verantwoordelijkheid, de eventuele mogelijkheid tot differentiatie van examens, de eventuele mogelijkheid van korting voor gezinsleden, en de eventuele koppeling van deze wet met de Wmo | PA [16-12-2008] Wet Inburgering(Inburgeringvoorzieningen voor alle inburgeringsplichtigen (31 318)) | UB [30-01-2009] Toezending TK brief inzake ambities inburgering |
De Kamer ontvangt binnen enkele dagen informatie over de inburgeringsaantallen. | PA [04-12-2008 Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | UB [30-01-2009] Toezending TK brief inzake ambities inburgering |
De minister zal met zijn collega’s van SZW en OCW overleggen over de strekking van de motie-Dibi over Job on the Block en zal de Kamer vervolgens informeren | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | [12-06-2009] Verzending Actieplan Jeugdwerkloosheid |
De minister zal de Kamer informeren over de sancties die daadwerkelijk op basis van de Wi zijn opgelegd. | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | UB [10-02-2009] Beantwoording vragen naar aanleiding van de brief over de stand van zaken van het Deltaplan inburgering |
De Kamer wordt geïnformeerd over de steekproefaantallen bij de huurtoeslag (redelijkheidstoets) | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | UB [31-03-2009] Moties en toezeggingen begrotingsbehandeling WWI |
De minister zal de Kamer een (proces)brief zenden over krimp: het traject vanuit het NIDI-onderzoek naar de maatschappelijke en politieke discussie | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | UB [21-04-2009] Bevolkingsdaling |
De Kamer zal nadere informatie ontvangen over de precieze regeling voor de dubbele hypotheekrenteaftrek | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | Brief is verzonden door stas Financiën en minister VROM, d.d. 20 februari 2009. vergaderjaar 2008–2009, kst 1709. |
Het onderzoek naar kraken en leegstand zal op korte termijn naar de Kamer worden gestuurd. | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | UB [19-12-2008] Onderzoeksrapport Kraken en Leegstand |
De minister heeft toegezegd om bij de Kamer terug te komen op de mogelijkheden om kantoren om te zetten in woningen | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | UB [22-06-2009] Antwoorden inzake moties en toezeggingen over eigenbouw, sloop en transformatie |
De Kamer wordt nader geïnformeerd over het optreden van salafisme | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | Afgedaan met: Kamerstukken II, 2008–2009, 29 754, nr. 141 |
Toegezegd is kwaliteitseisen te gaan stellen aan de inburgering | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | UB [30-01-2009] Toezending TK brief inzake ambities inburgeringUB [10-02-2009] Beantwoording vragen naar aanleiding van de brief over de stand van zaken van het Deltaplan inburgeringAO |
Inburgering: de nog openstaande vragen zullen schriftelijk worden beantwoord. | PA [19-02-2009] AO inburgering. | UB [19-03-2009] Beantwoording openstaande vragen AO Inburgering d.d. 19 februari jl. |
De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van de monitoring van de trajectprijs. | PA [19-02-2009] AO inburgering | UB [19-03-2009] Beantwoording openstaande vragen AO Inburgering d.d. 19 februari jl. |
De Kamer wordt uiterlijk 1 juli 2009 geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek naar marktwerking. | PA [19-02-2009] AO inburgering. | UB [10-07-2009] Onderzoek naar het opheffen van de inkoopverplichting op het gebied van inburgering |
De kabinetsreactie op het advies Kremers «Aanbodzijde Woningmarkt en Financiering Woningbouw» wordt op korte termijn naar de Kamer gestuurd. | PA [12-02-2009] AO Stedenbeleid vanaf 2010 en beantwoording motie van Heugten ruimtelijke investeringen tot 2020 | UB [07-05-2009] Beantwoording van feitelijke vragen inzake besluit wijziging verdeelsleutel stedelijke vernieuwing 2010–2014 |
De presentatie van de totstandkoming en uitkomsten van het stedenbeleid na 2010 van de Drechtsteden wordt naar de Kamer gestuurd. | PA [12-02-2009] AO Stedenbeleid vanaf 2010 en beantwoording motie van Heugten ruimtelijke investeringen tot 2020 | UB [07-05-2009] Beantwoording van feitelijke vragen inzake besluit wijziging verdeelsleutel stedelijke vernieuwing 2010–2014 |
Naar aanleiding van het CPB-rapport «Economische effecten van regulering en subsidiëring van de huurwoningmarkt» heeft de heer Depla vragen gesteld over (goedkoop) scheefwonen. Toegezegd is een aparte brief over scheefwonen, waarbij ook ingegaan wordt op vragen over het inflatievolgende huurbeleid | PA [27-11-2008] Begrotingsonderzoek (WWI) | UB [14-04-2009] Toegezegde brief over (goedkoop) scheefwonen. |
De Kamer wordt geïnformeerd over de mogelijkheden van gemeenten voor de realisatie van eigenbouw en vrije kavels in situaties waarin de grond in eigendom is van ontwikkelaars en private partijen plus een nadere uitwerking van de lokale kop: wanneer is sprake van invulling van landelijke regels en wanneer van aanvulling op landelijke regels, bijvoorbeeld in het voorbeeld van de stadsverwarming | PA [22-10-2008] Rapport commissie Dekker | UB [19-12-2008] Toezeggingen uit het AO Rapport Commissie Dekker |
Toegezegd is een notitie over de financiële positie van starters | PA [27-11-2008] Begrotingsonderzoek (WWI) | UB [08-04-2009] Financiële positie koopstarters |
Indien wordt besloten de ranglijst van 40 aandachtswijken openbaar te maken, wordt deze lijst zo spoedig mogelijk naar de Kamer gestuurd. | PA [12-02-2009] AO Stedenbeleid vanaf 2010 en beantwoording motie van Heugten ruimtelijke investeringen tot 2020 | UB [25-02-2009] Aanbieding rangorde 40 wijken aan de Tweede Kamer |
Toegezegd is een tijdschema met betrekking tot het arrangement overheid – corporaties | PA [12-02-2009] AO Stedenbeleid vanaf 2010 en beantwoording motie van Heugten ruimtelijke investeringen tot 2020 | UB [17-02-2009] Tijdschema arrangement overheid – corporaties |
De minister zegt op korte termijn een brief toe aan de Tweede Kamer over supermarkten in de wijken. | PA [29-01-2009] AO Wijkeconomie | UB [17-02-2009] Brief «Verkenning heffingsgrondslag t.b.v. de bijzondere projectsteun; betrokkenheid Albert Heijn bij de wijkenaanpak |
Wijkaanpak: toegezegd de kamer te informeren over de betrokkenheid van supermarkten bij de Wijkaanpak | PA [29-01-2009] AO Wijkeconomie | UB [17-02-2009] Brief «Verkenning heffingsgrondslag t.b.v. de bijzondere projectsteun; betrokkenheid Albert Heijn bij de wijkenaanpak |
Energiebesparinggebouwde omgeving: De Kamer wordt geïnformeerd over het handhavings- en sanctioneringbeleid in andere Europese landen | PA [28-01-2009] Algemeen Overleg Energiepresentatie en gebouwde omgeving | Afgedaan met: Kamerstukken II, 2008–2009, 30 196, nr. 55 |
De Kamer wordt geïnformeerd over de mogelijkheden van zonne-energie, in het bijzonder over de mogelijkheid om via bestemmingsplannen en bouwbesluit te regelen dat nieuwe woningen op een gunstige ligging t.o.v. de zon worden gebouwd | PA [28-01-2009] Algemeen Overleg Energiepresentatie en gebouwde omgeving | Afgedaan met: Kamerstukken II, 2008–2009, 30 196, nr. 55 |
Energiebesparing gebouwde omgeving: De Kamer wordt in maart 2009 nader geïnformeerd over het energiebesparingfonds | PA [28-01-2009] Algemeen Overleg Energiepresentatie en gebouwde omgeving | UB [15-05-2009] Crisismaatregelen woningbouwmarkt |
Energiebesparinggebouwde omgeving: De Kamer wordt in april 2009 geïnformeerd over de monitoringssystematiek | PA [28-01-2009] Algemeen Overleg Energiepresentatie en gebouwde omgeving | UB [29-04-2009] Aanbieding Monitor en Verkenning Schoon en Zuinig |
De Kamer wordt uiterlijk 6 februari 2009 geïnformeerd over de mogelijkheid waarop zo ja de termijn waarin in het energielabel de waarden kubieke meters en kilowatt uur worden opgenomen. Hierbij wordt tevens ingegaan op de (on)mogelijkheden van automatisering | PA [28-01-2009] Algemeen Overleg Energiepresentatie en gebouwde omgeving | UB [19-02-2009] Antwoorden op de vragen over het energielabeltijdens het AO Energiebesparing Gebouwde Omgeving |
De Kamer wordt in mei 2009 schriftelijk geïnformeerd over de fiscale maatregelen die ten behoeve van energiebesparingkunnen worden ingezet, waarbij suggesties die tijdens het algemeen overleg door de leden zijn gedaan, worden meegenomen. De brief zal ook ingaan op de (on)mogelijkheden van de inzet van differentiatie van belastingen op milieugrondslag. De implementatie van de fiscale maatregelen is voorzien in 2009 | PA [28-01-2009] Algemeen Overleg Energiepresentatie en gebouwde omgeving | Afgedaan met: Kamerstukken II, 2008–2009, 30 196-55 |
Begroting WWI: toegezegd is nog vóór het krokusreces 2009 te komen met een kabinetsstandpunt over het nieuwe arrangement overheid-woningcorporaties | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | UB [12-06-2009] Voorstellen woningcorporatiestelsel |
Rapport «Goede buren kun je niet kopen»: onderzoek zal verricht worden naar de relatief slechte positie van Marokkanen op de woningmarkt | [04-05-2009] Naar een veiliger samenleving; brief Min. BZK en Min. J | UB [27-01-2009] Rapport «Goede buren kun je niet kopen» |
Rapport «Goede buren kun je niet kopen»: er wordt onderzoek verricht naar de overloop/verhuisbewegingen van Turken en Marokkanen naar de randgemeenten | PA [13-11-2008] Begrotingsonderzoek VROM | UB [27-01-2009] Rapport «Goede buren kun je niet kopen» |
Tijdens behandeling wetsvoorstel wijziging van de wet op de huurtoeslag is toegezegd te zullen onderzoeken of er een mogelijkheid is om nadelinge inkomensgevolgen van het voorstel inzake de servicekosten voor bepaalde groepen, mn gehandicapten onder de 65 jaar met (hoge) servicekosten, te verzachten. | PA [13-01-2009] Wijz. Wet op de huurtoeslag; uitvoeringstechnische wijzigingen (31 446) | UB [04-02-2009] Voorstel voor wijziging Wet op de huurtoeslag: 3e nota van wijziging en diverse andere onderwerpen |
Erkenning van de salafistische As-soennah moskee als «algemeen nut beogende instelling» door de belastingdienst: toegezegd tijdens de begroting WWI dat de minister hierover in gesprek te gaan met Financiën (Belastingdienst) | PA [04-12-2008] Begroting Wonen, Wijken en Integratie (31 700 XVIII) | Antwoorden zijn verzonden door Stas. Fin |
Een cultuur van Ontwerpen: toegezegd is om de diverse aangekondigde uitwerkingen in één gecombineerde brief naar de Tweede Kamer te sturen | PA [08-10-2008] Visie architectuur en ruimtelijk ontwerp | Afgedaan met: Kamerstukken II, 2008–2009, 31 535, nr. 4 |
De Kamer kan de nota naar aanleiding van het verslag bij de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen over twee weken tegemoet zien. | PA [23-10-2008] Racisme en intolerantie (20 950-12) | De Kamer heeft de nota naar aanleiding van het verslag ontvangen bij brief van 12 december 2008 (TK 2008–2009, 31 439, nr. 6 en 7) |
De minister vraagt bij de Minister van BZK na hoe de stand van zaken is omtrent de registratiesystemen bij de politie (registratie van aangiften van discriminatie). | PA [23-10-2008] Racismeen intolerantie (20 950-12) | [17-07-2009] Het rapport is op 23 juni 2009 door BZK naar de Kamer gezonden. |
De minister zal de Kamer informeren over VIA na haar bezoek aan Curacao en nadat ze zelf conclusies heeft getrokken over het vervolg. | PA [23-10-2008] Racisme en intolerantie (20 950-12) | Brief aan TK van 19 december 2008 (Kamerstukken II, 2008–2009, 26 283, nr. 49). |
Met de Minister van OCW wordt het punt van de Leerplichtwet en melding over verzuim opgenomen | PA [23-09-2008] Vragenuurtje achterlating en huwelijksdwang | Afgedaan met: Kamerstukken II, 2008–2009, 30 388, nr. 34 |
Met Rotterdam en de Minister van Justitie worden mogelijkheden besproken over ervaringen rond achter- lating/huwelijksdwang en een verklaring als instrument om meer zicht op achterlating/huwelijksdwang te krijgen en meisjes te beschermen | PA [23-09-2008] Vragenuurtje achterlating en huwelijksdwang | Afgedaan met: Kamerstukken II, 2008–2009, 30 388, nr. 34 |
Er zal een punt komen waar mogelijke vormen van huwelijksdwang kunnen worden gemeld. Met betrokken collega’s wordt overlegd, mede op grond van ervaringen in Rotterdam, hoe hieraan vorm kan worden gegeven. Algemeen nummer wordt als suggestie meegenomen. De Kamer wordt hierover geïnformeerd. | PA [23-09-2008] Vragenuurtje achterlating en huwelijksdwang | Afgedaan met: Kamerstukken II, 2008–2009, 30 388, nr. 34 |
Bezien wordt in hoeverre onderzoek naar omvang huwelijksdwang en groepen waar het voorkomt kan worden meegenomen in de aanpak van eergerelateerd geweld | PA [23-09-2008] Vragenuurtje achterlating en huwelijksdwang | Afgedaan met: Kamerstukken II, 2008–2009, 30 388, nr. 34 |
Nadere informatie over de examentraining voor examinatoren inburgering | PA [27-11-2008] Begrotingsonderzoek (WWI) | UB [28-11-2008] Nadere informatie over de examentraining voor examinatoren inburgering |
Toegezegd is de brieven met de stand van zaken van een aantal nog lopende moties en toezeggingen vóór de begrotingsbehandeling WWI aan de Kamer toe te sturen | PA [25-11-2008] Kennismakings AO mer de minister voor WWI | UB [19-12-2008] Stand van zaken moties en toezeggingen |
De minister komt bij kabinetsvoorstellen over stuurgroep Meijerink terug op verbindingen (besturing, scherpere toetsing verbindingen) | PA [06-11-2008] Vervolg AO SS Rotterdam | UB [12-06-2009] Voorstellen woningcorporatiestelsel |
SS Rotterdam: de minister laat een second opinion uitvoeren op de businesscase en stuurt die openbaar naar Kamer binnen de randvoorwaarde dat bedrijfsbelang niet wordt geschaad. | PA [06-11-2008] Vervolg AO SS RotterdamUB [03-04-2009] | Stand van zaken Woonbron en SS Rotterdam |
SS Rotterdam: de minister beantwoordt schriftelijk de niet beantwoorde vragen van Jansen (over samenhang met wijziging bijlagen BBSH) en Van Bochove (over wanneer minister wist dat commerciële partij was afgehaakt) | PA [06-11-2008] Vervolg AO SS RotterdamUB [16-12-2008] | Maatregelen inzake Woonbron en de SS Rotterdam |
De minister stuurt zo snel mogelijk een verslag van het bestuurlijke overleg op 17 november met Woonbron in de brief met het verslag wordt ook ingegaan op de waarde van het commercieel vastgoed van Woonbron. | PA [06-11-2008] Vervolg AO SS Rotterdam PAUB [16-12-2008] | Maatregelen inzake Woonbron en de SS Rotterdam. |
De minister doet de toezegging dat de huurcommissie overlegt met de Raad van de rechtspraak om te bezien of op lokaal niveau de rechtbankuitspraken direct bij de huurcommissie ter inzage kunnen liggen | PA [01-02-2006] Onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij (30 300 XI, nr 30) | UB [08-07-2009] Stand van zaken toezeggingen AO Onrechtmatige bewoning en huisjesmelkerij van 4 september 2008. |
De Kamer wordt geïnformeerd over noodlokalen, in het bijzonder over de eisen voor de bestaande bouw en het geschikt maken van gebouwen voor zonne-energie. De informatie over de noodlokalen heeft betrekking op de poolconstructies en het verplaatsen van lokalen. De informatie over de verhoging van de isolatiewaarden wordt niet apart aan de Kamer verstrekt, maar kenbaar gemaakt in de volgende ronde. | PA [25-09-2008] Bouwregelgeving (29 383-99, 28 325-76, 28 325-79) | [25-05-2009] De technische briefing heeft inmiddels plaatsgevonden, toezegging is hiermee afgedaan |
De Kamer wordt schriftelijk geïnformeerd over openstaande toezeggingen. In het vervolg gebeurt dit drie of vier dagen voor een gepland algemeen overleg. | PA [25-09-2008] Bouwregelgeving (29 383-99, 28 325-76, 28 325-79) | Mondeling toegezegd. |
De Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over de financiële consequenties over het gratis of goedkoper beschikbaar stellen van de NEN. Bezien wordt of de rechterlijke uitspraak daarbij wordt betrokken. | PA [25-09-2008] Bouwregelgeving (29 383-99, 28 325-76, 28 325-79) | [08-05-2009] aan TZ is voldaan door ministerie Justitie mede namens Minister voor WWI |
De Kamer wordt binnenkort geïnformeerd over de stand van zaken bij de vermindering van de regeldruk | PA [25-09-2008] Bouwregelgeving (29 383-99, 28 325-76, 28 325-79) | UB [05-11-2008] Werkprogramma Regeldruk VROM/WWI: Slimmer, Beter, Minder |
De minister verstrekt de Kamer het beeld van de verliezen van de taalaanbieders | PA [07-10-2008] Financiële problematiek inburgeringcursussen (31 143-19, 2008Z01130, 2008Z01132, 2008Z01139, 29 700-57, 29 700-58) | UB [01-12-2008] Financiële problematiek omtrent de inburgeringcursussen |
De Kamer wordt voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd over de voortgang van het Winsemius traject | PA [07-10-2008] Financiële problematiek inburgeringcursussen (31 143-19, 2008Z01130, 2008Z01132, 2008Z01139, 29 700-57, 29 700-58) | UB [30-01-2009] Toezending TK brief inzake ambities inburgering |
De Kamer wordt volgende week geïnformeerd over de planning van de operatie opschonen pseudoregelgeving | PA [25-09-2008] Bouwregelgeving(29 383-99, 28 325-76, 28 325-79) | UB [13-10-2008] Planning duidelijkheid pseudoregelgeving |
De minister gaat in rap tempo overleg voeren met Woningstichting Den Helder en zal de Kamer over de uitkomsten van dit overleg informeren | PA [11-09-2008] Uittreden woningcorporaties | UB [18-12-2008] Sectorbeeld realisaties woningcorporaties verslagjaar 2007 en Verslag financieel toezicht 2008 |
De Kamer wordt voor het herfstreces geïnformeerd over de tussenrapportage van de commissie Meijerink, waarbij de minister o hoofdlijnen haar reactie geeft. Zij geeft daarbij ook een tijdpad aan voor het vervolg en het eindadvies en ook een datum waarop de Kamer de eindrapportage krijgt | PA [11-09-2008] Uittreden woningcorporaties | UB [17-10-2008] Tussenrapportage woningcorporatiestelsel |
De minister zal nadenken over een landelijke vergunningplicht voor kamerbemiddelingsbureaus en zal de Kamer informeren over haar bevindingen. | PA [04-09-2008] Aanpak huisjesmelkers en onrechtmatige bewoning (29 453, nr. 58, 29 911, nr. 12) | UB [08-05-2009] Vergunningplicht voor kamerbemiddelingsbureaus en rol studentenorganisaties bij begeleiden studenten naar Huurcommissie. |
De minister zal een technische briefing organiseren over de mogelijkheden van collectieve geschillenbeslechting. | PA [04-09-2008] Aanpak huisjesmelkers en onrechtmatige bewoning (29 453, nr. 58, 29 911, nr. 12) | UB [23-04-2009] Collectieve geschillenbeslechting bij de Huurcommissie |
De Minister voor WWI zal in week 40 de kamer informeren over de planning om de pseudoregelgeving op het gebied van brandveilig bouwen op te schonen. | PA [25-09-2008] Bouwregelgeving (29 383-99, 28 325-76, 28 325-79) | UB [13-10-2008] Planning duidelijkheid pseudoregelgeving |
De minister zegt toe voor 1 december 2008 met Min BZK een gezamenlijke brief te sturen aan betrokken partijen in het veld (gemeenten, brandweer, marktpartijen) (pseudoregelgeving) waarin duidelijkheid wordt geschapen over toepassing van div. BZK publicaties op het gebied van brandveilig bouwen | PA [25-09-2008] Bouwregelgeving(29 383-99, 28 325-76, 28 325-79) UB [13-10-2008] Planning duidelijkheid pseudoregelgeving | Afgedaan met: Kamerstukken II, 2008–2009, 28 325, nr. 102 |
De Minister voor WWI zegt toe met Aedes de mogelijkheden te bespreken om te komen tot een met de IVBN vergelijkbare gedragscode verkoop huurwoningen en de Kamer hierover te informeren. | PA [25-09-2008] Particuliere Woningvoorraad(31 200 XVIII-60, 71, 2008Z01116) | UB [09-07-2009] Particuliere woningvoorraad en VvE-problematiek; inlossen van toezeggingen |
De Minister voor WWI zegt toe in overleg met de Minister van Justitie na te gaan of het mogelijk is splitsingsaktes op naam op te stellen en de Kamer hierover binnen 14 dagen te informeren | PA [25-09-2008] Particuliere Woningvoorraad (31 200 XVIII-60, 71, 2008Z01116) | UB [30-10-2008] Beantwoording Tweede Kamervraag gesteld door het lid Depla (PvdA) betreffende de vraag over de afgifte van de splitsingsvergunning op naam in plaats van op de woning |
De Minister voor WWI zegt toe de Kamer voor november 2008 te informeren over de Poolse situatie (casus geen/negatief rendement in relatie tot het EVRM) in vergelijking met de Nederlandse situatie. | PA [25-09-2008] Particuliere Woningvoorraad(31 200 XVIII-60, 71, 2008Z01116) | UB [03-11-2008] Toezegging over informeren over de Poolse situatie in vergelijking met de Nederlandse situatie |
De Minister voor WWI zegt toe om te bezien of notariële procedures om VVE’s samen te voegen c.q. aan te laten sluiten bij een koepelorganisatie financieel aantrekkelijker kunnen worden gemaakt. | PA [25-09-2008] Particuliere Woningvoorraad (31 200 XVIII-60, 71, 2008Z01116) | UB [09-07-2009] Particuliere woningvoorraad en VvE-problematiek; inlossen van toezeggingen |
De Minister voor WWI zegt toe te kijken naar het plan van de SEV om te komen tot de oprichting van BVE’s en de Kamer hierover binnen een half jaar te informeren. | PA [25-09-2008] Particuliere Woningvoorraad(31 200 XVIII-60, 71, 2008Z01116) | UB [09-07-2009] Particuliere woningvoorraad en VvE-problematiek; inlossen van toezeggingen |
De Minister voor WWI zegt toe voorbeelden van (loon)beslag bij inning van bijdragen van appartementseigenaren te onderzoeken en de Kamer hierover te informeren. | PA [25-09-2008] Particuliere Woningvoorraad (31 200 XVIII-60, 71, 2008Z01116) | UB [09-07-2009] Particuliere woningvoorraaden VvE-problematiek; inlossen van toezeggingen |
De Minister voor WWI zegt toe bij de evaluatie van de onderhoudsmeter aandacht te besteden aan de vraag of de afschrijvingstermijnen er al dan niet in moeten en de Kamer hierover te informeren in de eerste helft van 2009. | PA [25-09-2008] Particuliere Woningvoorraad(31 200 XVIII-60, 71, 2008Z01116) | UB [09-07-2009] Particuliere woningvoorraad en VvE-problematiek; inlossen van toezeggingen |
De Minister voor WWI zegt toe in overleg te gaan met de staatssecretaris van Financiën om te bezien wat de fiscale mogelijkheden zijn met betrekking tot de onderhoudsreservering van VVE’s om zo het activeren van VVE’s aantrekkelijker te maken en de Kamer hierover te informeren. De minister voor WWI betrekt daarbij het effect van een onderhoudsfonds op de vermogenspositie van eigenaren. | PA [25-09-2008] Particuliere Woningvoorraad(31 200 XVIII-60, 71, 2008Z01116) | UB [09-07-2009] Particuliere woningvoorraad en VvE-problematiek; inlossen van toezeggingen |
De minister zal de kamer informeren over de voorlichtingscampagne Achterlating Marokkaanse vrouwen | PA [29-06-2005] AO TK: (29 742) reactie op het advies van de ACVZ «Tegen de wil achtergebleven» (Justitie id:1941) | UB [01-10-2008] Eindevaluatie: «Voorlichtingscampagne achterlating Marokkaanse vrouwen» |
De handreiking MOE-landers, die een dezer dagen wordt verstuurd, zal ook aan de kamerleden toegezonden worden. | PA [04-09-2008] Aanpak huisjesmelkers en onrechtmatige bewoning (29 453, nr. 58, 29 911, nr. 12) | UB [22-09-2008] Aanbieding handreiking «Ruimte voor arbeidsmigranten» |
De Minister voor WWI zal de Kamer informeren over het gesprek dat zij zal voeren met het WEW/NHG over fraude met NHG-hypotheken Tijdens dit gesprek zal de minister de door het kamerlid Depla aan te leveren voorbeelden betrekken. Daarnaast zal in dit overleg worden nagegaan of het zinvol is om de namen van geldgevers bekend te maken, die veel schades als gevolg van vermoedelijke fraude hebben (shaming and blaming). | PA [04-09-2008] Aanpak huisjesmelkers en onrechtmatige bewoning (29 453, nr. 58, 29 911, nr. 12) | UB [02-02-2009] Toezenden brief NHG’s en fraude |
De Minister voor WWI zal de minister van JUS vragen in zijn brief van komend najaar over vastgoedfraude eveneens stil te staan bij de rol van taxateurs en de verbeteringen die kunnen worden doorgevoerd in de thans bestaande praktijk van woningtaxaties. | PA [04-09-2008] Aanpak huisjesmelkers en onrechtmatige bewoning (29 453, nr. 58, 29 911, nr. 12) | Afgedaan met: Kamerstukken II, 2008–2009, 29 911, nr. 16. |
De Minister voor WWI zal de kamer medio oktober informeren over de uitkomsten van het overleg dat gevoerd zal worden met het NMOH naar aanleiding van de vragen die er zijn tav dit meldpunt. Daarnaast zal Aedes gevraagd worden naar hun opvatting over dit meldpunt en zal gevraagd worden of zij evt. aan willen sluiten. Daarnaast zal ook gekeken worden naar andere lokale meldpuntachtige instanties die een goede rol vervullen bij het bestrijden van overlast. | PA [04-09-2008] Aanpak huisjesmelkers en onrechtmatige bewoning (29 453, nr. 58, 29 911, nr. 12) | UB [10-11-2008] Meldpunt voor huurdersgedrag, waaronder NMOH |
De Minister voor WWI zal de Tweede Kamer informeren over de uitkomsten van te plannen overleg met Kences, waarbij zal worden nagegaan of voor de komende jaren nieuwe afspraken over studentenhuisvesting nodig zijn gezien de huidige ontwikkelingen. Daarbij zullen de woonwensen van studenten en de lessen uit het verleden tav de mismatch tussen vraag en aanbod (bijv. A’damse voorbeeld van 1000 tijdelijke woningen waar geen behoefte aan was) worden meegenomen. | PA [04-09-2008] Aanpak huisjesmelkers en onrechtmatige bewoning (29 453, nr. 58, 29 911, nr. 12) | UB [20-02-2009] Studentenhuisvesting |
De Minister voor WWI zal in overleg treden met de stas Financiën over de mogelijkheid om de WOZ-waarden van woningen toegankelijk te maken via het Kadaster. | PA [04-09-2008] Aanpak huisjesmelkers en onrechtmatige bewoning (29 453, nr. 58, 29 911, nr. 12) | Afgedaan met: Kamerstukken II, 2008–2009, 29 911, nr. 16. |
De minister zal onderzoeken hoe studentenorganisaties in de grote studentensteden – net zoals nu in Groningen wordt gedaan – een rol kunnen spelen bij het stimuleren van studenten om naar de huurcommissie te stappen bij evt. misstanden in de huur van hun kamer. In Groningen werkt dit nl op een goede manier. | PA [04-09-2008] Aanpak huisjesmelkers en onrechtmatige bewoning (29 453, nr. 58, 29 911, nr. 12) | UB [08-05-2009] Vergunningplicht voor kamerbemiddelingsbureaus en rol studentenorganisaties bij begeleiden studenten naar Huurcommissie. |
De Minister voor WWI zal de Kamer voor het einde van het zomerreces 2008 informeren over de regelgeving omtrent noodgebouwen voor scholen in relatie tot het binnenmilieu. | PA [02-07-2008] Gezondheid en milieu (28 089, nr. 19, 31 200 VIII, nr. 152) | UB [08-09-2008] Binnenmilieu in woningen en scholen: reactie RIVM rapport chronische blootstelling aan CO en toezeggingen AO binnenmilieu basisscholen |
De Minister voor WWI zegt toe de Rijksbouwmeester om advies te vragen over de eisen aan toekomstige schoolgebouwen in het licht van klimaatverandering, de mogelijke consequenties hiervan voor het Bouwbesluit en daarbij ook in te gaan op de financiële consequenties van de verkregen inzichten. De minister zal de Kamer dit advies toezenden met een appreciatie ervan. Voor het einde van het zomerreces 2008 informeert de minister de Kamer over de tijdsplanning van dit advies. | PA [02-07-2008] Gezondheid en milieu (28 089, nr. 19, 31 200 VIII, nr. 152) | UB [08-09-2008] Binnenmilieu in woningen en scholen: reactie RIVM rapport chronische blootstelling aan CO en toezeggingen AO binnenmilieu basisscholen |
Toezegging gedaan tijdens het AO inzake Grondposities | PA [01-07-2008] Grondtransactie en grondspeculatie (Landroof) (28 325, nr. 80) | UB [30-09-2008] Toezegging AO Grondposities van 1 juli 2008 over het toezicht door de AFM op grondspeculatie(projecten) |
De minister beraadt zich op eventuele aanpassing van het BBSH met betrekking tot de ondersteuning van bewoners bij sloop (zo mogelijk komt er een sociaal plan bij sloop in de sociale huursector) | PA [14-05-2008] Voortzetting wijkenaanpak (30 995, nr. 30 t/m 37, 40, 41, en 43, 31 200 XVIII, nr. 51, 30 136, nr. 21) | Afgedaan middels Motie ID 449: Motie leden Depla en Ortega-Martijn, 31 700-XVIII, nr. 34 verzoekt regering, ’t recht op een lokaal handvest bij sloop en renovatie op te nemen in Besluit beheer sociale huurwoningen (bedoeld Besluit beheer sociale huursector) |
Informatie over de meerkosten en inverdieneffecten van huurtoeslag voor onzelfstandige woonruimte, waarbij ook de woonvoorkeuren zullen worden betrokken, zal binnen een half jaar naar de kamer worden gestuurd. | PA [12-06-2008] Jaarverslag 2007 WWI (31 444 XI 1 t/m 4) | UB [20-02-2009] Studentenhuisvesting |
De Kamer zal worden geïnformeerd over de besteding van niet uitgegeven BLS-gelden. Het moet niet worden uitgesloten dat de commissie in dit verband terugkomt op de krimpregio’s. | PA [12-06-2008] Jaarverslag 2007 WWI (31 444 XI 1 t/m 4) | UB [28-11-2008] Brief aan de budgethouders Besluit locatiegebonden subsidie |
De Kamer zal voor de begrotingsbehandeling nader geïnformeerd worden over de effectiviteit van de financiële regelingen voor starters(BEW-plus en startersleningen) | PA [12-06-2008] Jaarverslag 2007 WWI (31 444 XI 1 t/m 4) | UB [26-11-2008] Vergelijking van kosteneffectiviteit startersregelingen (koopsubsidie en starterslening) |
In de begroting 2009 zullen de doelstellingen en de prestatie-indicatoren inzake integratieen inburgering zo mogelijk verder worden geconcretiseerd door middel van staafdiagrammen en stoplichtschema’s, zodat een totaalbeeld in een oogopslag duidelijk wordt. | PA [12-06-2008] Jaarverslag 2007 WWI (31 444 XI 1 t/m 4) | De Tweede Kamer is geïnformeerd d.m.w begroting WWI 2009 (TK 2008–2009 31 700 XVIII, nr. 9) |
De minister zegt toe voor de heffing vanaf 2009 te kijken naar de mix van WOZ-waarde en aantal woningen in de CFV-heffing. | PA [14-05-2008] Voortzetting wijkenaanpak(30 995, nr. 30 t/m 37, 40, 41, en 43, 31 200 XVIII, nr. 51, 30 136, nr. 21) | Kamerstukken II, 2008–2009, 30 995, nr. 64 |
De minister informeert de Kamer over de registratie op etniciteit | PA [21-05-2008] Jaarnota Integratiebeleid 2007–2011 (31 268, nr. 2 en 5) | UB [10-11-2008] Verwijsindex Antillianen |
De minister zal de Kamer informeren over de uitkomsten van het gesprek met minister WWI en de minister van Justitie over mogelijke instrumenten en de effectiviteit van bestaande instrumenten, inzake islamitische huwelijken, salafisme en haatzaaiing (binnen moskeeën, islamitische scholen, etc.) | PA [21-05-2008] Jaarnota Integratiebeleid 2007–2011 (31 268, nr. 2 en 5) | Brief is verzonden door Minister BZK d.d. 17 december 2008. Vergaderjaar 2008–2009, kst 29 754, nr. 141. |
De minister zegt toe om in de aanloop naar de verstedelijkingsafsprakenhet onderwerp transformatie van kantoren te agenderen bij een beperkt aantal stedelijke regio’s waarin gemeenten liggen met een hoge kantorenleegstand. Het doel is om gemeenten en regio uit te nodigen om een verkenning te maken van de mogelijkheden voor transformatie naar woningen. De uitkomsten daarvan, na afweging door de gemeenten en regio, kunnen worden meegenomen in de verstedelijkingsafspraken. Hierbij kan ook de betreffende woningbouwregisseur worden betrokken en, voor het doen van mogelijke suggesties, de Rijksbouwmeester. | PA [28-05-2008] Transformatie van kantoren naar woningen (31 200 XVIII, nr. 59) | UB [22-06-2009] Antwoorden inzake moties en toezeggingen over eigenbouw, sloop en transformatie |
Het afdwingen van een zelfstandige toegang/opgang voor woningen boven winkels middels het Bouwbesluit zal worden onderzocht en de Kamer zal over de resultaten van dit onderzoek worden geïnformeerd. | PA [28-05-2008] Transformatie van kantoren naar woningen (31 200 XVIII, nr. 59) | UB [22-06-2009] Antwoorden inzake moties en toezeggingen over eigenbouw, sloop en transformatie |
De Vereniging Wonen Boven Winkels kan voor een eenmalige aanjaagsubsidie in aanmerking komen. De hoogte van de rijksbijdrage zal worden afgestemd op de breedte van de aanjaagrol van de vereniging, en voorts op verstrekte rijksbijdragen aan vergelijkbare organisaties in het recente verleden. De minister is bereid met de vereniging te spreken over het revolving fund dat door de vereniging wordt opgezet. | PA [28-05-2008] Transformatie van kantoren naar woningen (31 200 XVIII, nr. 59) | UB [22-06-2009] Antwoorden inzake moties en toezeggingen over eigenbouw, sloop en transformatie |
De reactie op het onderzoek naar leegstand met daarin meegenomen de reactie op de leegstandsheffing zal in oktober naar de Kamer worden gestuurd | PA [28-05-2008] Transformatie van kantoren naar woningen (31 200 XVIII, nr. 59) | UB [19-12-2008] Onderzoeksrapport Kraken en Leegstand |
Rond het zomerreces ontvangt de Kamer informatie over het nieuwe GSB/ISV beleid voor de jaren na 2009. | PA [23-04-2008] Voortgang van de wijkenaanpak (30 995, nr. 30 t/m 37, 40, 41, 43, 27 926, nr. 124, 31 200 XVIII, nr. 51) | UB [24-10-2008] Stedenbeleid vanaf 2010 |
De Kamer wordt binnen drie maanden geïnformeerd over verschillende onderwerpen in het corporatiedossier na overleg met de sector. | PA [11-10-2006] Fusies Woningcorporaties | UB [12-06-2009] Voorstellen woningcorporatiestelsel |
De Minister voor WWI zegt toe de Kamer jaarlijks te informeren over de voortgang van energiebesparing in de gebouwde omgeving | PA [22-04-2008] Energiebesparingplannen voor de gebouwde omgeving (31 200 XVIII, nr. 54) | UB [14-01-2009] Voortgangsrapportage Schoon en Zuinig deelprogramma Gebouwde Omgeving |
De minister zal een campagne starten teneinde alle open verbrandingstoestellen (zoals afvoerloze geisers en open cv’s) uit Nederland te krijgen. De Kamer wordt geïnformeerd over de termijn waarop Nederland zal zijn ontdaan van deze toestellen. | PA [03-04-2008] Gezondheidskundige kwaliteit van woningen (28 325, nr. 14) | UB [22-12-2008] Voortgang acties ventilatie en open verbrandingstoestellen. |
De minister zal nagaan in hoeverre er sprake is problemen met de brandveiligheid a.g.v. het gebruik van ventilatiesystemen | PA [03-04-2008] Gezondheidskundige kwaliteit van woningen (28 325, nr. 14) | UB [22-12-2008] Voortgang acties ventilatie en open verbrandingstoestellen. |
De minister zal haar reactie op de aanbevelingen uit het GGD onderzoek n.a.v. Vathorst naar de Kamer sturen | PA [03-04-2008] Gezondheidskundige kwaliteit van woningen (28 325 nr. 14) | UB [22-12-2008] Voortgang acties ventilatie en open verbrandingstoestellen. |
De minister zegt toe in het kader van de herziening van het bouwbesluit mee te nemen of en hoe er verplicht kan worden gesteld dat er altijd een mogelijkheid moet zijn tot het openen van een raam. | [04-05-2009] AO 3 april jl. gezondheidskundige kwaliteit van woning | UB [22-12-2008] Voortgang acties ventilatie en open verbrandingstoestellen. |
De minister zegt toe (het systeem van) de certificering van de bouwers nader te bekijken en ze zal een gesprek aangaan met de bouwers over de door hen gemaakte fouten. Zij zal tevens nagaan of het kennisniveau van de bouwvakkers en de installateurs op het terrein van ventilatie op een voldoende hoog niveau en de Kamer daarover informeren. | [04-05-2009] AO 3 april 2008 gezondheidskundige kwaliteit van woning | UB [22-12-2008] Voortgang acties ventilatie en open verbrandingstoestellen. |
De minister zal de vormgeving van de bestuurlijke aansturing van het GIW en de vereisten en normen voor certificering (o.a. de geluidsnormen van ventilatie) nader bekijken en de Kamer hierover informeren. De minister geeft aan niets te zien in een verplichte verzekering, maar zal de mogelijkheden van de GIW-garantie nog een keer grondig bekijken in het kader van het rapport van de commissie Dekker. | PA [03-04-2008] Gezondheidskundige kwaliteit van woningen (28 325, nr. 14) | UB [22-12-2008] Voortgang acties ventilatie en open verbrandingstoestellen. |
De minister zal met de gemeente Groningen spreken over mogelijke gezondheidsklachten a.g.v. de problemen met de ventilatiesystemen en de Kamer over de uitkomsten informeren. | PA [03-04-2008] Gezondheidskundige kwaliteit van woningen (28 325 nr. 14) | UB [22-12-2008] Voortgang acties ventilatie en open verbrandingstoestellen. |
De Kamer wordt geïnformeerd over de uitkomsten van het gesprek met de gemeente Amersfoort, woningcorporatie en projectontwikkelaar inzake de problematiek van de balansventilatiesystemen in Vathorst. De verbeteracties zullen zo worden geformuleerd dat andere gemeenten die in de toekomst met dezelfde problemen worden geconfronteerd de aanbevelingen kunnen gebruiken. | PA [03-04-2008] Gezondheidskundige kwaliteit van woningen (28 325, nr. 14) | UB [22-12-2008] Voortgang acties ventilatie en open verbrandingstoestellen. |
De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie stuurt de Kamer de definitieve versie van het onderzoek van het IMES zodra deze beschikbaar is, plus haar eigen reactie erop. | PA [04-03-2008] Turkse dienstplicht (31 088, nr. 1 t/m 3) | UB [21-08-2008] Rapportage: «Turkse dienstplicht en integratie» |
De minister zegt toe dat bij de voorstellen voor de governance ook de voordracht door stakeholders voor de Raden van Toezichtwordt betrokken. | PA [03-04-2008] Prestaties woningcorporaties en huurharmonisatie (AO 260308) | UB [12-06-2009] Voorstellen woningcorporatiestelsel |
In beeld zal worden gebracht hoe de verkooplicht van huurwoningen in Engeland, België en omringende landen is verlopen. De nadelen van het programma het «right to buy» worden daarbij betrokken. | PA [19-03-2008] Wet Bevordering Eigen Woning Bezit | UB [04-03-2009] Toezending toezegging Right to buy |
De minister zal voor de zomer 2008 informeren over haar standpunt t.a.v. benchmarking en de governancestructuur in het algemeen. | PA [26-03-2008] Prestaties van woningcorporaties en huurharmonisatie (30 995, nr. 38 en 29 453, nr. 68) | UB [12-06-2009] Voorstellen woningcorporatiestelsel |
De minister zal een onderzoek naar het verlies op deelnemingen laten uitvoeren en de resultaten aan de Kamer aanbieden. | PA [26-03-2008] Prestaties van woningcorporaties en huurharmonisatie (30 995, nr. 38 en 29 453, nr. 68) | UB [18-12-2008] Sectorbeeld realisaties woningcorporaties verslagjaar 2007 en Verslag financieel toezicht 2008 |
De minister zal het bedrijfslastenonderzoek voor de zomer 2008 aan de Kamer zenden. | PA [26-03-2008] Prestaties van woningcorporaties en huurharmonisatie (30 995, nr. 38 en 29 453, nr. 68) | UB [18-12-2008] Sectorbeeld realisaties woningcorporatiesverslagjaar 2007 en Verslag financieel toezicht2008 |
Vóór de begrotingsbehandeling WWI zal er een geïntegreerd beeld komen over de prestaties in het verslagjaar o.b.v de jaarstukken.Dit zal kunnen o.b.v. de prognose gegevens. | PA [26-03-2008] Prestaties van woningcorporaties en huurharmonisatie (30 995, nr. 38 en 29 453, nr. 68) | UB [15-09-2008] Sectorbeeld voornemens woningcorporatiesbegroting 2008UB [18-12-2008] Sectorbeeld realisaties woningcorporaties verslagjaar 2007 en Verslag financieel toezicht 2008 |
De minister zal de Kamer rond de zomer informeren o.b.v. cijfers over 2007,2008 en verder waarbij financien en prestaties van de woningcorporaties geintegreerd worden geannalyseerd. | PA [26-03-2008] Prestaties van woningcorporaties en huurharmonisatie (30 995, nr. 38 en 29 453, nr. 68) | UB [15-09-2008] Sectorbeeld voornemens woningcorporaties begroting 2008 |
De minister zegt toe dat er onderzoek zal komen naar de oorzaak van de terug loop in het planmatige onderhoud | PA [26-03-2008] Prestaties van woningcorporaties en huurharmonisatie (30 995, nr. 38 en 29 453, nr. 68) | UB [18-12-2008] Sectorbeeld realisaties woningcorporaties verslagjaar 2007 en Verslag financieel toezicht 2008 |
De uitwerking van de motie Van Heugten met het verzoek om een plan van aanpak voor de woningmarkt in de regio’s Oost-Groningen, Zuid-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen (31 200 XVIII, nr. 19) zal rond de zomer naar de Kamer worden gestuurd. | PA [27-03-2008] Woningproductie(27 926, nr. 122, 31 200 XVIII, nr. 10 en 46, 27 562, nr. 11) | UB [28-11-2008] Uitwerking van de motie Van Heugten (31 200 XVIII, nr. 19) |
De Kamer wordt geïnformeerd over de aanbevelingen van de commissie Wallage inzake de regels voor welstand | PA [27-03-2008] Woningproductie (27 926, nr. 122, 31 200 XVIII, nr. 10 en 46, 27 562, nr. 11) | UB [03-11-2008] Aanbieding kabinetsstandpunt en evaluatieonderzoeken inzake welstandsbeleid en de regeling voor bouwvergunningvrije bouwwerken |
De Kamer wordt vóór de zomer geïnformeerd over resultaat overleg met VNG en met de stichting Waarborgfonds Eigen Woningen, die de NHG versterkt, om NHG mogelijk te maken voor kopers van woonwagens en woonboten. | PA [19-03-2008] Wet Bevordering Eigen Woning Bezit | UB [26-02-2009] Wijzigingen Nationale Hypotheekgarantie in 2009 |
In beeld zal worden gebracht hoe de verkoopplicht van huurwoningen in Engeland, België en omringende landen is verlopen. De nadelen van het programma «Right to buy» worden daarbij betrokken. | PA [19-03-2008] Wet Bevordering Eigen Woning Bezit | UB [04-03-2009] Toezending toezegging Right to buy |
De Kamer ontvangt een overzicht van de kosteneffectiviteit van de verschillende regelingen (startersleningen, BEW) | PA [19-03-2008] Wet Bevordering Eigen Woning Bezit | Afgedaan met:UB [26-11-2008] Vergelijking van kosteneffectiviteit startersregelingen (koopsubsidie en starterslening) |
Budget voor aanvragen BEW-plus kan niet toereikend zijn als de aanvragen in dit tempo doorgaan. Er zou dan een subsidieplafond moeten worden vastgesteld. De Kamer wordt geïnformeerd als een dergelijke maatregel moet worden genomen en hoe met de reeds ingediende (maar nog niet beoordeelde) aanvragen wordt omgegaan en mensen die zich in die periode aanmelden en niet meer in aanmerking kunnen komen nadat de regeling al is gestopt. | PA [19-03-2008] Wet Bevordering Eigen Woning Bezit | De Tweede Kamer hoeft niet meer geïnformeerd te worden, omdat het budget BEW voor 2008 niet wordt overschreden. |
De minister zal de rapportage van het onderzoek van de gemeente Amsterdam naar de financiële relatie tussen woningcorporatie Het Oosten, de gemeente Amsterdam en de initiatiefnemers van de Westermoskee ter kennis brengen van de Tweede Kamer met daarbij een appreciatie van de minister op basis van de informatie waarover zij als toezichthouder beschikt. | PA [01-11-2007] Project Westermoskee en Milli Görus (30 800 XI, nr. 120) | UB [14-07-2008] Onderzoek gronddeal Westermoskee |
Er wordt nagegaan of Nederlanders van geboorte (rondom hun achttiende verjaardag) betrokken kunnen worden bij de viering van landelijke naturalisatiedag. | [04-05-2009] Kamerdebat Wetsvoorstel Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap (Justitie, 30 januari 2008, nr. 3058 | UB [01-12-2008] Voortgang naturalisatieceremonie |
Nagegaan wordt op welke wijze in de ceremonie rekening kan worden gehouden met de in Nederland geboren jongeren (optanten) | [04-05-2009] Kamerdebat Wetsvoorstel Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap (Justitie, 30 januari 2008, nr. 3058 | UB [01-12-2008] Voortgang naturalisatieceremonie |
Er komt nog overleg met de VNG en de NVVB over het format van de verklaring van verbondenheid en over de wijze waarop de verklaring van verbondenheid tijdens de ceremonie wordt afgelegd. | [04-05-2009] Kamerdebat Wetsvoorstel Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap (Justitie, 30 januari 2008, nr. 3058 | UB [01-12-2008] Voortgang naturalisatieceremonie |
Op 27 augustus 2008 is schriftelijke reactie naar TK gestuurd | PA [12-03-2008] Herziening van de Huisvestingswet (29 624, nr. 3 en 4) | UB [27-08-2008] Schriftelijke reactie op voorstellen lid Jansen |
De Kamer wordt geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek naar leegstand. In dit onderzoek worden meegenomen: de definitie van leegstand, de oorzaken van leegstand, de omvang ervan in corporatiewoningen,de reden dat het instrumentarium uit de Huisvestingswet slechts beperkt wordt gebruikt, de gewenste omvang van leegstand en de mogelijkheden voor het omzetten van kantoren in woningen | PA [12-03-2008] Herziening van de Huisvestingswet (29 624, nr. 3 en 4) | UB [19-12-2008] Onderzoeksrapport Kraken en Leegstand |
De minister geeft aan het voornemen te hebben om ook «volgend jaar» het inflatievolgend huurbeleid te continueren. | PA [26-02-2008] Vragen van het lid Poppe aan de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie en de Staatssecretaris van Financiën over het bericht dat een woningcorporatie uit het bestel wil stappen naar aanleiding van de invoering van de integrale vennootschapsbelasting. | UB [28-11-2008] Bekendmaken huurprijsparameters per 1 juli 2009 en aanbieden onderzoeksrapport «Feiten en achtergronden van het huurbeleid 2008» |
De minister zegt toe dat zij, als zij komt met voorstellen inzake de governance in de corporatiesector, zij zal regelen dat woningcorporaties niet uit het stelsel kunnen treden | PA [26-02-2008] Vragen van het lid Poppe aan de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie en de Staatssecretaris van Financiën over het bericht dat een woningcorporatie uit het bestel wil stappen naar aanleiding van de invoering van de integrale vennootschapsbelasting. | [16-06-2009] In debat met de Kamer heeft de Minister voor WWI aangegeven dat het stelsel zodanige «sloten» bevat dat het BBSH en de woningwet geen aanpassing behoeven. |
Het Kamerlid Kant vraagt aandacht voor het probleem dat ouderen niet doorstromen uit grote woningen naar kleinere woningen, omdat men voor de kleine woning een hogere huurprijs moet betalen. Naar aanleiding hiervan heeft de Minister voor WWI toegezegd door middel van onderzoek en overleg met verhuurders en huurdersde problematiek in kaart te brengen. Bekeken zal worden of en hoeveel gebruik ervan gemaakt wordt en, als er geen gebruik van gemaakt wordt, wat daarvan de oorzaken zijn. Tevens wordt bekeken welke oplossingen er mogelijk zijn voor eventuele knelpunten. De Kamer wordt geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek. | PA [07-02-2008] Debat Rapport themacommissie Ouderenbeleid (29 389) (voortzetting) | UB [02-03-2009] Beantwoording motie kant: stimuleren ouderen om te verhuizen naar aangepaste woonvormen |
In regulier contact met de Turkse en Marokkaanse ambassadeur buitenlandse beinvloeding aan de orde stellen en de vrije keus van Nederlandse burger onderschrijven. | [04-05-2009] Vragenuur TK 12 februari 20 | Toezegging wordt afgedaan d.m.v beantwoording begrotingsbehandelingvraag nr. 157 (WWI oktober 2008). |
Voorkeur voor rechtsvorm «vereniging» voor huurdersorganisaties: De minister voor WWI zal uitdragen dat de rechtsvorm «vereniging» voor huurdersorganisaties de voorkeur verdient boven de rechtsvorm «stichting». | PA [16-01-2008] Wetsvoorstel verbetering positie/zeggenschap huurders (30 856, nr. 1 t/m 6) | UB [17-07-2009] De VROM-voorlichting draagt uit dat de rechtsvorm «vereniging» voor huurdersorganisaties de voorkeur verdient boven de rechtsvorm «stichting». |
Initiatiefrecht woningverbetering in BW (zie brief 21-1-2008, DBO 2008006996): De Minister voor WWI stuurt de Kamer in maart 2008 een brief met «go/no go» van een vorm van initiatiefrecht voor huurders voor woningverbetering; – en streeft er naar – als het «go» wordt – het wetsvoorstel in oktober 2008 aan de Tweede Kamer te doen toekomen. | PA [16-01-2008] Wetsvoorstel verbetering positie/zeggenschap huurders(30 856, nr. 1 t/m 6) | UB [15-07-2009] Het wetsvoorstel is op 29 juni 2009 aan de Tweede Kamer aangeboden. |
Openbaarheid visitatie- en benchmarkrapporten: De Minister voor WWI zal in het kader van de governancestructuur er voor zorgen dat visitaties en benchmarks openbaar zijn. | PA [16-01-2008] Wetsvoorstel verbetering positie/zeggenschap huurders (30 856, nr. 1 t/m 6) | UB [12-06-2009] Voorstellen woningcorporatiestelsel |
De minister zal inzichtelijk maken voor welke overtredingen er een bestuurlijke boete kan worden opgelegd en hoe hoog die boete dan kan zijn. | PA [22-01-2008] Brandveiligheid (28 325, nr. 61, 27 926, nr. 122, 26 956, nr. 53, 28 325, nr. 63) | UB [06-11-2008] kabinetsreactie op het advies van de Commissie Mans (Onderzoeksteam herziening handhavingsstelsel VROM-regelgeving) en eindbeeld Mans/Wabo/OostingUB [06-11-2008] Kabinetsreactie op het advies va de commissie Mans (Onderzoeksteam herziening handhavingsstelsel VROM-regelgeving) en eindbeel Mans/Wabo/Oosting |
De Minister voor WWI neemt contact op met BZK over mogelijkheden om samenwerking met verzekeraars te starten in het kader van het Actieprogramma brandveiligheid. Uitkomst zal aan de Kamer gemeld worden. | PA [22-01-2008] Brandveiligheid (28 325, nr. 61, 27 926, nr. 122, 26 956, nr. 53, 28 325, nr. 63) | UB [15-09-2008] Privaatrechtelijke mogelijkheden verbetering naleving brandveiligheidseisen. |
De minister zal met de Minister van BZK van gedachten te wisselen over de vraag of rechts radicalisering voldoende aandacht krijgt binnen het Actieplan polarisatie en radica- lisering en zal daarbij nagaan of gemeenten de door haar veronderstelde mogelijkheid hebben om met voorstellen te komen om (in kader van het actieplan) met rechtsradicalisering aan de slag te gaan en informeert de Kamer over de uitkomst. | PA [27-11-2007] Begrotingsbehandeling 2008 WWI | Brief is verzonden door Minister BZK d.d. 17 december 2008. Vergaderjaar 2008–2009, kst 29 754, nr. 141. |
De minister laat door de taskforce Nijpels onderzoeken wat het effect is van het feit dat statushouders grote belangstelling hebben voor een woning in een grote stad, waardoor woningen in landelijke gebieden een tijd leeg zouden staan ten behoeve van statushouders, voordat ze aan anderen kunnen worden toegewezen. | PA [27-11-2007] Begrotingsbehandeling 2008 WWI | UB [30-06-2008] Informatie over de effecten bij de huisvestingsopgave voortkomend uit de regeling afwikkeling oude Vreemdelingenwet |
De minister geeft aan de hand van de casus Utrecht de Kamer inzicht in het effect van de toewijzing van huizen aan statushouders op de wachttijd voor andere mensen die op een wachtlijst staan om gehuisvest te worden: hoelang staan mensen in bv. Utrecht extra op de wachtlijst doordat degenen die een status krijgen of onder het generaal pardon vallen met voorrang een woning toegewezen krijgen? | PA [27-11-2007] Begrotingsbehandeling 2008 WWI | UB [30-06-2008] Informatie over de effecten bij de huisvestingsopgave voortkomend uit de regeling afwikkeling oude Vreemdelingenwet |
De minister bekijkt specifiek of bij de vereenvoudiging van juridische procedures, waarin ook de flexibilisering en modernisering van de milieuwetgeving wordt meegenomen, sectorale afwegingen in de onderliggende wetgeving overruled mogen worden door een integrale afweging indien nodig voor besluitvorming bij woningproductie. | PA [27-11-2007] Begrotingsbehandeling 2008 WWI | UB [28-11-2008] Woningproductie2007 |
In de bestuurlijke overleggen met de regio’s voor woningbouwproductie zal de minister (de realisatie van) de afspraken van grote gemeenten met de omliggende gemeenten over het realiseren van meer sociale woningbouw buiten de stad en het bouwen van meer woningen in de stad in de middensegmenten en de hogere segmenten op de agenda plaatsen. | PA [27-11-2007] Begrotingsbehandeling 2008 WWI | UB [28-11-2008] Woningproductie 2007 |
De minister zegt toe nogmaals de activiteiten en doelstellingen van Mili Görüs in Nederland te analyseren en de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van deze analyse | PA [01-11-2007] Project Westermoskee en Milli Görus (30 800 XI, nr. 120) | UB [22-12-2008] Rapportage Activiteiten en doelstellingen van Nederlandse organisaties gelieerd aan Milli Gorus. |
De minister spreekt met de Min J&G en de Stas OCW over de mogelijkheden om te komen tot een verbrede leerplicht en een verplichte opvoedingsondersteuning. De drie bewindspersonen zetten de mogelijkheden en onmogelijkheden van beide onderwerpen op een rij en informeren de Tweede Kamer | PA [18-10-2007] Deltaplan Inburgering (29 700, nr. 47, 31 143, nr. 1, 30 810, nr. 7) | UB [04-09-2008] Verbrede leerplicht |
De Kamer wordt uiterlijk in het voorjaar van 2008 geinformeerd over de wenselijkheid van het in de Bouwregelgeving opnemen van de eis van de aanwezigheid van een fietsenberging en een buitenruimte, na overleg te hebben gevoerd met de G4 en de bouwers. In deze brief worden tevens de volgende aspecten meegenomen: een verklaring van een verschil van de aanwezigheid van buitenruimte in de nieuwbouw van koop- en huurwoningen, het opnemen van duurzaamheidseisen (zoals zonnepanelen) in het bouwbesluit en de mogelijkheden om via een grondexploitatievergunning buitenruimten te eisen. | PA [10-10-2007] Bouwregelgeving (30 800 XI, nr. 114, 24 587, nr. 223, 28 325, nr. 50) | UB [18-08-2008] Opnemen van voorschriftten over buitenruimten en buitenbergingen in de bouwregelgeving |
Tijdens Wetsevaluatie 2008 opnieuw kijken of zak/slaaggrens anders moet worden ingesteld of eventueel jaarlijks bezien. | PA [06-06-2007] Wet InburgeringBuitenland (29 700, nr. 39) | UB [17-04-2009] Zak-/slaaggrens Toets Gesproken Nederlands voor het basisexamen inburgeringin het buitenland |
De minister zegt de Tweede Kamer tijdens AO van 13 juni 2006 toe de islamitische koepelorganisaties CMO en CGI te vragen naar de mate waarin zij deelname van hun achterban stimuleren. Reden hiervoor is het achterblijven van het gewenste aantal studenten. | PA [13-06-2006] Imamopleidingen (Justitie id:2132) | UB [10-10-2008] Voortgangsrapportage Nederlandse imam- en islamopleidingen |
De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie zegt de Tweede Kamer toe dat de Wet Inburgering in het buitenland twee jaar na in werkingtreding zal worden geëvalueerd. Hierbij zal ook de ratio tussen absolute en relatieve aantallen vrouwen en mannen die het basisexamen afleggen en slagen worden meegenomen. (Justitie id:2069) | PA [22-03-2005] 29 700Wet Inburgering in het Buitenland (WIB); Tweede Termijn. (Justitie id:1877) | UB [02-07-2009] Evaluatie Wet inburgering in het buitenland. |
De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie zal de evaluatie van de Woningwet in de zomer van 2008 aan de Kamer aanbieden | PA [31-05-2007] Architectuurbeleid, ruimte en cultuur (30 906, nr. 1) | UB [03-11-2008] Aanbieding kabinetsstandpunt en evaluatieonderzoeken inzake welstandsbeleid en de regeling voor bouwvergunningvrije bouwwerken.UB [03-11-2008] Aanbieding kabinetsstandpunt en evaluatieonderzoeken inzake welstandsbeleid en de regeling voor bouwvergunningvrije bouwwerken |
Na zomer 2007 wordt de Tweede Kamer over de evaluatie van de woningwet (incl. Welstand) geïnformeerd. | PA [31-05-2007] Architectuurbeleid, ruimte en cultuur (30 906, nr. 1) | UB [03-11-2008] Aanbieding kabinetsstandpunt en evaluatieonderzoeken inzake welstandsbeleid en de regeling voor bouwvergunningvrije bouwwerkenUB [03-11-2008] Aanbieding kabinetsstandpunt en evaluatieonderzoeken inzake welstandsbeleid en de regeling voor bouwvergunningvrije bouwwerken |
Energiebesparende maatregelen opnemen in het woningwaarderingsstelsel. | PA [31-10-2006] Modernisering Huurbeleid (vervolg) | UB [02-07-2009] Aanpassing woningwaarderingsstelsel. |
De minister werkt met Aedes en de SEV uit op welke wijze de beoordeling van het functioneren na fusie een extra accent krijgt binnen het in ontwikkeling zijnde visitatiestelsel. De minister zal bezien of het proces om te komen tot een visitatiestelsel kan worden versneld. De Tweede Kamer ontvangt hierover een brief. | PA [11-10-2006] Fusies Woningcorporaties | UB [12-06-2009] Voorstellen woningcorporatiestelsel |
De minister zegt toe de Tweede Kamer per brief te informeren over de in een nieuwe circulaire vast te leggen criteria aan de hand waarvan woningcorporaties vooraf en na een fusie worden beoordeeeld op efficiëncy, volkshuisvestelijke prestaties en het waarborgen van de «menselijke maat» bij klantencontact. | PA [11-10-2006] Fusies Woningcorporaties | UB [12-06-2009] Voorstellen woningcorporatiestelsel |
De Tweede Kamer uiterlijk 1 november 2006 in een afrondende brief informeren over: formulering missie van woningcorporaties, tijdslimiet mediation/arbitrage, uitwerking instrument visitatie, voorstellen commissie leemhuis, reactie op advies AFM en CFV over administratieve en juridische scheiding van activiteiten van woningcorporaties (hierbij ingaan op: level playing field, kruissubsidiëring/geldstromen, Europese context, administratieve lasten, intern en extern toezicht). | PA [31-08-2006] Toekomst woningcorporaties (29 453, nr. 52) | UB [12-06-2009] Voorstellen woningcorporatiestelsel |
De Tweede Kamer wordt geïnformeerd of het mogelijk is onderzoek te doen naar de gevolgens van fusies voor de beheerslasten waarbij onderscheid wordt gemaakt naar corporaties met meer en minder dan 10 000 woningen. | PA [23-05-2006] Prestaties woningcorporaties in 2004 (29 453, nr. 35, nr. 38) | UB [18-12-2008] Sectorbeeld realisaties woningcorporaties verslagjaar 2007 en Verslag financieel toezicht 2008 |
De Minister van VROM zal de Tweede Kamer nader informeren over de mogelijkheden en consequenties van een verruiming van het vergunningvrij bouwen inclusief eventueel benodigde aanpassingen in de Woningwet. | PA [08-11-2005] Halfjaarlijks overleg herijking (29 362, nr. 44; VROM-05–852; 29 383, nr. 32 en 33) | UB [03-11-2008] Aanbieding kabinetsstandpunt en evaluatieonderzoeken inzake welstandsbeleid en de regeling voor bouwvergunningvrije bouwwerkenUB [03-11-2008] Aanbieding kabinetsstandpunt en evaluatieonderzoeken inzake welstandsbeleid en de regeling voor bouwvergunningvrije bouwwerken |
De minister zal kijken naar de inhoud van de code die Aedes zelf ontwikkelt en overleggen met de Vereniging van Toezichthouders, dit naar aanleiding van de motie op stuk nr. 59 over de code-Tabaksblat. | [04-05-2009] Verslag Algemeen Overleg d.d. 10 maart 2005, 29 800 XI, nr. 1 | UB [12-06-2009] Voorstellen woningcorporatiestelsel |
Interpellatiedebat Woonzorg/CFV. Het BBSH wordt aangepast op het punt van het aanscherpen van de regels voor het uitsluiten van risicovolle beleggingen door corporaties. De minister zal dit de Tweede Kamer presenteren. | [04-05-2009] 03-12-02 Interpellatie Woningcorporatie Woonzorg Nederland TK28–20 | UB [12-06-2009] Voorstellen woningcorporatiestelsel |
Grondbeleid. Transparantie gem. grondexploitatie. Onderzoek naar transparantie bij gemeentelijke grondexploitatie («betalen marktwoningen extra voor huurwoningen?»). | [04-05-2009] AO Grondbeleid | UB [29-04-2009] Toezending TK zesde voortgangsbrief Grondbeleid |
Interne controle bij corporaties. Toegezegd wordt dat de Kamer op de hoogte zal worden gesteld over de uitwerking en invoering van de afspraken met Aedes inzake het interne toezicht en de administratieve organisatie bij corporaties. | [04-05-2009] 20-06-02 AO huurbeleid en huurcommissies(huuraangelegenheden) 27 926, nr. | UB [12-06-2009] Voorstellen woningcorporatiestelsel |
Energiebesparinggebouwde omgeving: Het plan van aanpak van de Rijksgebouwendienst wordt vóór 1 maart 2009 naar de Kamer gestuurd. | PA [28-01-2009] Algemeen Overleg Energiepresentatie en gebouwde omgeving | UB [27-03-2009] Maatregelen om de rijkshuisvesting duurzamer en energiezuiniger te maken. |
De Minister voor WWI zal de Kamer vertrouwelijk informeren over de aanbestedingsresultaten van rijksprojecten die in één kavel zijn uitbesteed. Ook zal zij de Kamer vertrouwelijk informeren over de resultaten van de door de Rijksgebouwendienst uitgevoerde analyse van de verschillen in kosten tussen oorspronkelijke budgetten en uiteindelijke opdrachten bij grote rijksprojecten, in het bijzonder bij het Nieuwe Rijksmuseum. | PA [12-06-2008] Aanbesteding van het Nieuwe Rijksmuseum (28 989, nr. 67 en 75)PA [03-07-2008] Aanbesteding Rijksmuseum (AO 120 608) | UB [15-09-2008] Uitvoering motie Van der Staaij en Depla, Kamerstukken II 2008–2009, 31 200 XVIII, nr. 38 en aanbestedingstrategie Rijksgebouwendienst. |
De Minister voor WWI zal voor Prinsjesdag 2008 in haar brief over de uitvoering van de motie Van der Staaij/ Depla (31 200 XVIII, nr. 38) gedetailleerd ingaan op een aantal afgehandelde aanbestedingstrajecten met één aanbieder | PA [12-06-2008] Aanbesteding van het Nieuwe Rijksmuseum (28 989, nr. 67 en 75)PA [03-07-2008] Aanbesteding Rijksmuseum (AO 120608) | UB [15-09-2008] Uitvoering motie Van der Staaij en Depla, kamerstuk 31 200 XVIII, nr. 38 en aanbestedingstrategie Rijksgebouwendienst. |
BIJLAGE 3. HORIZONTALE OVERZICHTSCONSTRUCTIE INTEGRATIEBELEID ETNISCHE MINDERHEDEN
Nr. hoofdstuk | Ministerie | Artikel | Nr OD | Naam OD |
Inburgering | ||||
XVIII | WWI | 4 | 4.2.1 | Bewerkstelligen dat oud- en nieuwkomers hun inburgeringexamen halen |
Arbeid en werkgelegenheid | ||||
XVIII | WWI | 4 | 4.2.2 | Het versterken van de maatschappelijke emancipatie en het vergroten van de sociale integratie van niet-westerse migranten. |
XV | SZW | 42 | 42.3 | Wegnemen van factoren die arbeidsparticipatie van specifieke groepen belemmeren |
XV | SZW | 43 | 43.4 | Het bevorderen van gelijke kansen op de arbeidsmarkt en toegang tot de arbeidsmarkt door bescherming te bieden tegen ongelijke behandeling bij arbeid en beroep. |
VII | BZK | 23 | 23.3 | Verhogen van de professionaliteit van de politie door het onwikkelen van personeelsbeleid, arbeidsvoorwaardenbeleid en het faciliteren van politieonderwijs. |
VII | BZK | 35 | 35.1 | Voldoende aanbod van goed gekwalificeerd overheidspersoneel en een divers samengesteld overheidsapparaat door het (binnen de gestelde financiële grenzen) bevorderen van de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever, de arbeidsproductiviteit en de arbeidsparticipatie |
VII | BZK | 37 | 37.1 | Het bevorderen van de kwaliteit van het management van het Rijk |
VII | BZK | 37 | 37.2 | Het bevorderen van de kwaliteit van het personeel van het Rijk |
Jeugd (en veiligheid) | ||||
XVIII | WWI | 4 | 4.2.2 | Het versterken van de maatschappelijke emancipatie en het vergroten van de sociale integratie van niet-westerse migranten. |
VII | BZK | 25 | 25.1 | De bestuurlijke veiligheidspartners ondersteunen met kennis, instrumenten en expertise. |
VI | Jus | 14 | 14.2 | Het voorkomen dat jongeren delicten plegen én wanneer zij dat wel doen, niet in herhaling vervallen (het verminderen van recidive) |
XVII | J&G | 2 | 2.1 | Kinderen en hun ouders krijgen laagdrempelige ondersteuning bij opgroeien, opvoeden en verzorgen. |
Onderwijs | ||||
VIII | OCW | 1 | 1.3.1 | Leerlingen volgen onderwijs op voldoende toegeruste scholen voor primair onderwijs |
VIII | OCW | 3 | 3.1 | Leerlingen volgen onderwijs op voldoende toegeruste scholen voor voortgezet onderwijs |
VIII | OCW | 6.2 | 6.3.3 | Studenten volgen zonder drempels het hoger onderwijs dat het beste past bij hun talenten en specifieke behoeften, en worden gestimuleerd om hun opleiding succesvol af te ronden |
VIII | OCW | 7.10 | 6.3.1 | Studenten volgen onderwijs, en (wetenschappelijk) personeel doet onderzoek, in voldoende toegeruste instellingen voor hoger onderwijs |
Cultuur | ||||
VIII | OCW | 14 | 14.1 | Bevorderen dat burgers deelnemen aan een kwalitatief hoogwaardig, divers en onafhankelijk aanbod van kunsten door de aanwezigheid van dit aanbod te waarborgen |
VIII | OCW | 14 | 14.2 | Bevorderen dat burgers kennisnemen van het culturele erfgoed door het te behouden, te beheren en te ontsluiten |
VIII | OCW | 15 | 15.1 | Bevorderen dat alle burgers toegang hebben tot een kwalitatief hoogwaardig, onafhankelijk en pluriform media-aanbod |
Participatie | ||||
XVIII | WWI | 4 | 4.2.2 | Het versterken van de maatschappelijke emancipatie en het vergroten van de sociale integratie van niet-westerse migranten. |
XVI | VWS | 16.41 | 41.5 | Een doelmatig systeem van openbare gezondheidszorgvoorzieningen dat bijdraagt aan een betere volksgezondheid |
XVI | VWS | 16.41 | 41.4 | Minder vermijdbare ziektelast door een goede bescherming tegen infectieziekten en chronische ziekten. |
XVI | VWS | 16.43 | 41.3 | De zorg is effectief en veilig en wordt door de cliënt positief ervaren (kwalitatief goede zorg) |
XVI | VWS | 16.46 | 46 | Via de sport ontmoeten mensen elkaar, doen mensen mee aan maatschappelijke activiteiten en gaan mensen respectvol met elkaar om |
VII | BZK | 35 | 35.3 | Uitvoeren van pensioenregelingen van Nederlandse ambtenaren uit de (voormalige) overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen |
Toelichting bij het interdepartementaal overzicht integratiebeleid etnische minderheden
In het interdepartementaal overzicht integratiebeleid etnische minderheden zijn opgenomen de operationele doelstellingen uit de begrotingen met specifieke maatregelen en algemene maatregelen, waarbij expliciete beleidsdoelstellingen op het terrein van het integratiebeleid etnische minderheden zijn geformuleerd in de begroting, in beleidsnota’s of in de integratiemonitor. Het gaat hierbij om rijksgelden, d.w.z. maatregelen met bedragen die deel uitmaken van de Rijksbegroting.
Het overzicht is ingedeeld naar een vijftal beleidsterreinen om de samenhang tussen de beleidsmaatregelen van de verschillende ministeries inzichtelijker te maken: Inburgering, Arbeid en werkgelegenheid, Jeugd (en veiligheid), Onderwijs, Cultuur en Participatie
Voor elk beleidsterrein is weergegeven waar de specifieke en algemene maatregelen zijn te vinden in de Rijksbegroting. Weergegeven zijn:
• begrotingshoofdstuk
• ministerie
• nummer artikel
• nummer operationele doelstelling
• omschrijving operationele doelstelling waar de maatregel deel van uitmaakt
Aangezien een operationeel doel kan bijdragen aan meerdere beleidsterreinen, komen sommige operationele doelen op meerdere plaatsen in de overzichtsconstructie voor.
De Minister voor WWI heeft een integrale verantwoordelijkheid voor de opzet en voortgang van het kabinetsbrede integratieprogramma en rapporteert hierover aan de Tweede Kamer. De Minister voor WWI heeft beleidsverantwoordelijkheid voor de inburgering en voor een aantal specifieke integratieonderwerpen, die zijn opgenomen op de WWI-begroting. De maatregelen op andere begrotingshoofdstukken worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van bewindslieden van andere departementen.
BIJLAGE 4A. EXTRA-COMPTABEL OVERZICHT GROTE STEDENBELEID 2005–2009
bedragen x € 1 000 | |||||||||
2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | Toelichting | ||||
Categorie A: gebundelde geldstromen ten behoeve van de convenantafspraken | |||||||||
Totaal brede doeluitkeringen gsb (bdu economie + sociaal integratieen veiligheid + fysiek) | 626 222 | 752 532 | 1 071 316 | 1 137 989 | 1 126 669 | ||||
I BDU ECONOMIE | totaal BDU G31 | 29 021 | 32 109 | 30 736 | 30 736 | 30 760 | |||
EZ | art. 3.10 | Stadseconomie | totaal beleidsterrein | 29 021 | 32 109 | 30 736 | 30 736 | 30 760 | Kasbedragen G30 excl. een bedrag gereser |
G31 | 29 021 | 32 109 | 30 736 | 30 736 | 30 760 | veerd voor onvoorziene kansen en bedreigingen. In 2009 zal dit bedrag (totaal € 6 miljoen) via een decentralisatie-uitkering aan 8 de gemeenten worden verstrekt. | |||
II BDU SOCIAAL, INTEGRATIE EN VEILIGHEID | totaal BDU G31 | 413 958 | 542 449 | 854 282 | 853 835 | 839 983 | |||
VWS | art. 44 | Maatschappelijke opvang, Vrouwenopvang en Verslavingszorg | totaal beleidsterrein | 228 100 | 232 278 | 315 344 | 348 476 | 390 958 | Het bedrag van de G31 voor 2007, 2008 en 2009 is inclusief €15 miljoen voor de G4 (verdeelsleutel MO).De verdeelsleutel van de RFV wordt jaarlijks geactualiseerd |
Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz) | G31 | 190 088 | 193 500 | 265 825 | 293 589 | 329 706 | Het bedrag is vanaf 2008 verhoogd met € 61,8 miljoen aan OGGz middelen.Het bedrag voor de vrouwenopvang is met ingang van 2008 verhoogd met € 3,1 miljoen. Budget komt van de ASHG’s.Deze regeling liep t/m 2007. Vanaf 2008 zijn de middelen voor GSB-centrumgemeenten toegevoegd aan de BDU SIV.Het bedrag is vanaf 2009 verhoogd met € 36 miljoen middelen psychosociaal. | ||
VWS | art. 44 | Gezond in de stad | totaal beleidsterrein | 5 000 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | Eén van de doelstellingen van de convenantperiode van het Beleidskader grotestedenbeleid |
G31 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | 5 000 | 2005–2009 is het inlopen van de gezond- heidsachterstanden bij mensen met een lage opleiding en een laag inkomen (€ 5,0 miljoen). Hierin krijgt de bestrijding van overgewicht extra aandacht. Ook staat in het kader van Gezond in de Stad jaarlijks € 23 000 op de begroting van WWI voor Sittard-Geleen. | |||
VWS | art. 46 | Programma meedoen allochtone jongeren (sport) | totaal beleidsterrein | – | 2 070 | 2 070 | 5 040 | 2 520 | Deze middelen zijn bestemd voor de 11 gemeenten die deelnemen aan het programma. |
G31 | – | 2 070 | 2 070 | 5 040 | 2 520 | ||||
OCW | art. 4.3 | Voortijdig school | totaal beleidsterrein | 21 780 | 21 780 | 21 780 | 21 780 | 21 780 | Naast dit bedrag staat jaarlijks € 377 000 op |
verlaten | G31 | 21 780 | 21 780 | 21 780 | 21 780 | 21 780 | de begroting van WWI voor Sittard-Geleen. | ||
OCW | art. 1.1 | Voor- en vroegschoolse educatie en schakelklassen | totaal beleidsterrein | – | 72 673 | 180 497 | 194 579 | 177 089 | Vanaf 1 januari 2010 worden de middelen voor onderwijsachterstanden niet langer via WWI (Bdu-SIV) verstrekt aan de G-31, maar via het Gemeentefonds. |
(uit GOA-budget) | G31 | – | 50 579 | 131 734 | 172 922 | 130 545 | De niet-G-31 ontvangen deze middelen ook in 2010 nog rechtstreeks van OCW (specifieke uitkering). | ||
OCW | art. 4.2 | Rijksbijdrage | totaal beleidsterrein | – | – | 245 083 | 195 743 | 195 743 | De middelen Volwasseneneducatie voor de |
Volwasseneneducatie (WEB) | G31 | – | – | 74 142 | 76 668 | 75 232 | G31worden voor de periode 2007 tot en met 2009 overgeboekt naar de BDU SIV. | ||
WWI | art. 1.17 | Veiligheid, Sociale | totaal beleidsterrein | – | – | 85 628 | 47 269 | 50 610 | |
integratieen Leefbaarheid | G31 | – | – | 85 628 | 47 269 | 50 610 | |||
WWI | art. 1.11 | Sociale herovering | totaal beleidsterrein | – | 10 000 | 14 300 | – | – | |
G31 | – | 10 000 | 14 300 | 50 | – | De middelen voor 2008 zijn bestemd voor de gemeente Leeuwarden | |||
WWI | art. 4.1 | Inburgering Oudkomers | totaal beleidsterrein | 201 477 | 267 736 | 362 308 | 376 323 | 420 837 | Vanaf 2007 zijn deze bedragen niet meer |
en Nieuwkomers | G31 | 118 355 | 136 437 | 217 061 | 193 977 | 187 050 | meegenomen in de bijdrageconstructie op artikel 1 (WWI),maar staan deze bedragen op artikel 4 (WWI). | ||
BZK | art. 9.3 | Aanval op de uitval | totaal beleidsterrein | – | 1 520 | – | – | – | Het betreft 13 van de G31 steden. De |
G31 | – | 1 520 | – | 150 | 150 | middelen voor 2008 en 2009 zijn bestemd voor de gemeente Leeuwarden | |||
BZK | art. 4.2 | Veiligheid (Van | totaal beleidsterrein | 78 735 | 98 130 | 32 242 | 31 990 | 31 990 | |
Montfrans gelden) | G31 | 78 735 | 98 130 | 32 242 | 31 990 | 31 990 | |||
JUS | art. 16.1 | Aanvullende middelen | totaal beleidsterrein | – | 45 000 | – | – | – | |
inburgeringallochtone vrouwen | G31 | – | 18 933 | – | – | – | |||
JUS | art. 14.2 | Middelen voor het terugdringen van de oververtegenwoordiging van Marokkaanse jongeren in de crimi- naliteitscijfers | totaal beleidsterrein | – | 4 500 | 4 500 | 5 400 | 5 400 | Samen met de Minister voor WWI wordt ingezet op het terugdringen van de oververtegenwoordiging van Antilliaanse en Marokkaanse Nederlanders in de criminaliteit. Daartoe worden, in navolging van de afgelopen jaren, de G4-gemeenten in 2009 |
G31 | – | 4 500 | 4 500 | 5 400 | 5 400 | ondersteund in de aanpak «Voorkomen criminele loopbaan» Marokkaans Nederlandse jongeren. De aandacht gaat bij de aanpak onder andere uit naar ouders, ketenaanpak en de gemeenschap. | |||
III BDU FYSIEK | totaal BDU G31 | 183 243 | 177 974 | 186 298 | 253 418 | 255 926 | Het ISV kent een uitfinanciering in 2010 | ||
VROM | art. 2 | ISV II | totaal beleidsterrein | 259 102 | 253 155 | 256 735 | 354 504 | 311 907 | ISVII betreft het gehele budget, incl. Groen |
G31 | 183 243 | 177 974 | 186 298 | 253 418 | 255 926 | en Cultuur, zoals in de VROM-administratie is opgenomenplus begroting/verantwoording.De middelen van LNV en OCW zijn naar de VROM begroting overgeboekt. | |||
LNV | art. U0114 | Grootschalig Groen | totaal beleidsterrein | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | Het betreft hier voor de G30 een bijdrage van LNV aan VROM ten behoeve van ISV II. De |
art. U2413 | G31 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | middelen van LNV zijn overgeboekt naar de VROM-begroting.Het betreft hier voor de G30 een bijdrage van OCW aan VROM ten behoeve van ISV II. De middelen van | ||
OCW | art. 14.04 | Cultuurimpuls | totaal beleidsterrein | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | Zoals je in de verantwoording 2008 kunt lezen, loopt de Cultuurimpuls, ISVII, tot en met 2009. |
G31 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | Uit de begroting 2010 kan dit onderdeel dus worden geschrapt. |
BIJLAGE 4B. EXTRA-COMPTABEL OVERZICHT STEDENBELEID 2010
De Minister voor WWI is programmaminister voor het stedenbeleid. Vanuit die coördinerende verantwoordelijkheid heeft hij onderhavige overzichtsconstructie tot zijn beschikking, cf de Rijksbegrotingsvoorschriften. Het overzicht heeft een informatiefunctie voor de Staten-Generaal. Op deze wijze wordt het integrale overheidsbeleid zichtbaar gemaakt, ook al wordt het beleid door meer ministers uitgevoerd. De individuele ministeriele verantwoordelijkheid blijft daarbij gehandhaafd.
\ | |||||||
Beleidsterrein/instrument | Type uitkering 2010 | bron ministerie | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 |
(indicatieve bedragen x € miljoen.)* | |||||||
Sociaal domein | |||||||
MO/VB/OGGz | decentralisatie-uitkering | ||||||
Maatschappelijke opvang, incl. verslavingsbeleid | VWS | 186 | 186 | 186 | 186 | 186 | |
Openbare geestelijke gezondheidszorg | VWS | 54 | 54 | 54 | 54 | 54 | |
Gezond in de stad | decentralisatie-uitkering | VWS | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 |
Veiligheid en Leefbaarheid | decentralisatie-uitkering | ||||||
Veiligheid/Van Montfrans- en Leefbaarheidmiddelen | BZK en WWI | 90 | 64 | 64 | 64 | 64 | |
Onderwijsachterstandenbeleid | decentralisatie-uitkering | OCW | 164 | 164 | 164 | 164 | 164 |
Participatiebudget1 | specifieke uitkering | ||||||
Inburgering | WWI | 199 | 207 | 192 | 176 | 176 | |
Volwasseneneducatie | OCW | 58 | 44 | 44 | 44 | 44 | |
Aanpak Marokkaans-Nederlandse probleemjongeren | decentralisatie-uitkering | JUS | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 |
Voorkomen criminele loopbaan allochtone jongeren | |||||||
Jeugd | decentralisatie-uitkering | ||||||
Voortijdig schoolverlaten | OCW | 22 | 22 | 22 | 22 | 22 | |
Vrouwenopvang/huiselijk geweld | specifieke uitkering2 | VWS | 74 | 74 | 74 | 74 | 74 |
Totaal beschikbare middelen sociale domein | 857 | 825 | 810 | 794 | 794 | ||
Fysiek domein | |||||||
Investeringsbudget stedelijke vernieuwing | specifieke uitkering3 | WWI | 248 | 263 | 138 | 138 | 138 |
Budget voor stedelijke vernieuwing | decentralisatie-uitkering | VROM/DGR | 24 | 55 | 55 | 54 | 54 |
Totaal beschikbare middelen sociale en fysieke domein | 1 129 | 1 143 | 1 003 | 986 | 986 |
* Indicatieve budgetten, onder voorbehoud besluitvorming begrotingswetgever
1 Vanaf 2010 worden voor de G31 de middelen voor inburgering en volwassenen educatie toegevoegd aan het Participatiebudget, vanaf 2012 is de bijdrage aan gemeenten afhankelijk van de door hen gerealiseerde prestaties.
2 Voorlopig; in 2011 decentralisatie-uitkering
3 Naar verwachting in 2011 decentralisatie-uitkering
BIJLAGE 5. LIJST VAN AFKORTINGEN
ABF/Syswov | Axon, BSM en Focus |
AMvB | Algemene Maatregel van Bestuur |
BBSH | Besluit Beheer Sociale Huursector |
BDU | Brede Doel Uitkering |
BEW | Wet bevordering eigen woningbezit |
BLS | Besluit Locatiegebonden Subsidies |
BWS | Besluit Woninggebonden Subsidies |
CBS | Centraal Bureau voor de Statistiek |
CEP | centraal economisch plan |
CFV | Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting |
CPB | Centraal Planbureau |
EIA | Energie-investeringsaftrek |
EIB | Economische Instituut Bouwnijverheid |
EMG | Energieprestatie maatregelen op gebiedsniveau |
EPG | Energieprestatie gebouwen |
EPN | Energieprestatienorm |
GS | Gedeputeerde Staten |
GSB | Grotestedenbeleid |
HC | Huurcommissie |
IBG | Informatie Beheer Groep |
IBO | Interdepartementaal Beleidsonderzoek |
IPSV | Innovatieprogramma Stedelijke Vernieuwing |
IPO | Interprovinciaal Overleg |
ITK | Indicator technische kwaliteit |
ISV | Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing |
KEI | Kennisdomein Economie en Investeringen |
LOM | Landelijk Overleg Minderheden |
MIRT | Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport |
MKBA’s | Maatschappelijke Kosten Baten Analyses |
MOE | Midden- en Oost-Europese landen |
NESK | Naar Energieneutrale Scholen en Kantoren |
NHG | Nationale Hypotheek Garantie |
NICIS | Netherlands Institute for City Innovation Studies |
PEGO | Projectbureau Energiebesparing Gebouwde Omgeving |
PJ | Peta Joule |
PPS | Publiek Private Samenwerking |
RvC | Raden van Commissarissen |
RWT | rechtspersoon met wettelijke taken |
SDE | Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie |
SDW | Subsidieregeling Duurzame Warmte |
SER | Sociaal Economische Raad |
SEV | Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting |
Sisa | Single Information Single Audit |
SIM | Survey IntegratieMinderheden |
SIV | Sociaal, Integratie en Veiligheid |
SKA | Strategische Kennis Agenda |
SVB | Sociale Verzekeringsbank |
SVn | Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten |
TERM | Tijdelijke Energie Regeling Markt en Innovatie |
TopZO | Toezicht op Zelfstandige Organen |
VAC | Vrouwenadviescommissie voor de woningbouw |
VEH | Vereniging Eigen Huis |
VME | Vereniging voor Marktwerking in Energie |
VNG | Vereniging van Nederlandse Gemeenten |
VvE | Verenigingen van Eigenaren |
WAP’s | Wijkactieplannen |
Wet SV | Wet Stedelijke Vernieuwing |
Wtv | Werktijdverkorting |
Wom’s | Wijkontwikkelingsmaatschappijen |
WoON | Woningbehoeftenonderzoek Nederland |
WRO | Wet op de Ruimtelijke Ordening |
WWI | Wonen Wijken en Integratie |
WWS | Woningwaarderingsstelsel |
ZBO | Zelfstandig Bestuursorgaan |
ZONMw | Nederlandse Organisatie voor Gezondheidsonderzoek en Zorginnovatie |
BIJLAGE 6. TREFWOORDENREGISTER
Aandachtswijken 8, 10, 12, 13, 15, 18, 23, 31, 34, 35, 47, 48, 49, 50, 108, 137, 146
Aanvullend beleidsakkoord 29, 52, 53, 60, 64, 67
Actief burgerschap 88
Beleidsdoorlichting 5, 15, 57, 70, 80, 90, 98
Betaalbaarheid 1, 18, 20, 22, 71, 72, 73, 74, 75, 76, 77, 80, 94, 110
BEW 18, 22, 28, 30, 32, 73, 76, 77, 80, 110, 152, 155, 167
BLS 28, 30, 31, 36, 38, 53, 107, 108, 129, 152, 167
Bouwbesluit 61, 132, 133, 138, 146, 151, 152, 153, 158
Bouwregelgeving 6, 19, 58, 61, 62, 69, 70, 132, 133, 137, 148, 149, 158
Brandveiligheid 61, 62, 97, 120, 121, 132, 133, 153, 157
Brede doeluitkering 13, 40, 163
Convenanten 17, 35, 38, 42, 58, 63, 64, 66, 118, 120
Corporaties 10, 11, 14, 15, 19, 20, 21, 22, 41, 48, 49, 54, 63, 65, 71, 79, 91, 92, 96, 97, 98, 128, 129, 131, 135, 136, 137, 140, 146, 156, 159, 160
Crisis 10, 12, 13, 15, 17, 19, 20, 29, 34, 52, 54, 57, 63, 71, 94, 132, 143, 144, 146
De gebouwde omgeving 63
Decentralisatie-uitkering 26, 39, 40, 41, 163, 166
Deltaplan inburgering 30, 111, 144, 145
Duale trajecten 24, 25, 28, 86
Duurzaamheid 10, 11, 53, 62, 67, 102, 121, 158
Duurzame energie 29, 62, 67
Eergerelateerd geweld 89, 90, 137, 148
Eigen woningbezit 18, 73, 76, 77, 167
Energiebesparing 10, 11, 17, 20, 30, 31, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 64, 67, 68, 69, 70, 93, 96, 97, 100, 109, 121, 131, 142, 146, 147, 153, 160, 167
Energie-investeringsaftrek 17, 60, 64, 65, 66, 69, 167
Energielabel 17, 69, 146
Energieprestatiecoëfficiënt 62, 69, 70
G31 14, 15, 40, 41, 42, 43, 44, 48, 163, 164, 165
Gebouwde omgeving 17, 28, 31, 58, 59, 60, 61, 62, 63, 64, 67, 68, 69, 70, 109, 142, 146, 147, 153, 160
Gebruiksbesluit 61, 62, 70
Huisvestingswet 74, 79, 139, 140, 156
Huurbeleid 10, 19, 21, 74, 75, 80, 133, 145, 156, 159, 160
Huurcommissies 78, 127, 133, 160
Huurders 8, 17, 20, 32, 58, 60, 65, 67, 69, 74, 79, 97, 98, 110, 122, 128, 137, 140, 151, 156, 157
Huurgeschillenbeslechting 71, 78, 128
Huurontwikkeling 71, 76
Huurstijging 74, 75
Huurtoeslag 10, 18, 19, 22, 30, 32, 71, 72, 73, 75, 76, 77, 79, 110, 128, 134, 137, 138, 143, 144, 147, 152
Iegratie 1
Inburgering 5, 12, 22, 24, 25, 28, 29, 30, 32, 33, 39, 40, 49, 81, 83, 84, 85, 86, 90, 95, 111, 112, 129, 130, 131, 132, 135, 136, 138, 139, 141, 143, 144, 145, 148, 149, 152, 158, 161, 162, 164, 166
Inburgeringsexamen 29, 83, 84, 86, 131
Integratie 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 22, 23, 24, 26, 28, 34, 38, 47, 49, 58, 81, 82, 83, 84, 86, 87, 88, 89, 90, 91, 93, 94, 95, 96, 111, 112, 123, 129, 130, 131, 132, 135, 136, 137, 138, 141, 143, 144, 145, 147, 152, 154, 156, 158, 159, 161, 162, 163, 164, 167, 168
ISV 13, 18, 28, 30, 31, 37, 40, 41, 45, 57, 107, 108, 153, 165, 167
Kennisinfrastructuur 39, 94, 95
Kompasprogramma 68
Koopwoning 8, 52, 71, 76
Krachtwijken 12, 29, 49, 51, 107
Krimp 11, 13, 16, 34, 39, 42, 48, 49, 116, 129, 130, 136, 145, 152
Maatwerkadvies 64, 67, 69
Meer Met Minder 12, 17, 61, 62, 63, 64, 65, 66, 67, 131, 170
Monumenten 30, 31, 52, 99, 100, 101, 102, 107, 108, 115, 117
NHG 10, 76, 77, 133, 134, 150, 155, 167
NICIS 36, 39, 95, 167
Nieuwbouw 10, 11, 12, 13, 16, 17, 19, 29, 31, 41, 55, 62, 63, 68, 69, 71, 94, 96, 108, 121, 130, 132, 138, 139, 143, 158
Nieuwe Nederlanders 5, 8, 10, 11, 22, 23, 24, 27, 81
Participatiebudget 39, 40, 85, 166
Probleemjongeren 11, 25, 26, 40, 87, 130, 134, 139, 166
Racisme 11, 27, 28, 137, 147
Rijksgebouwendienst 1, 2, 4, 7, 99, 101, 102, 103, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 121, 132, 160
Schoon en Zuinig 17, 58, 59, 62, 63, 64, 68, 70, 146, 153
SenterNovem 64, 65, 66, 67
Solidariteit 9, 10, 16, 18, 19, 20, 22, 23, 26, 94
Starters 8, 10, 13, 16, 19, 71, 72, 73, 76, 146, 152, 155
Stedelijke regio’s 13, 16, 34, 53, 55, 56, 57, 152
Stedenbeleid 1, 4, 12, 13, 14, 15, 18, 20, 34, 35, 38, 39, 41, 42, 47, 136, 145, 146, 153, 163, 166, 167
Stimule 108
Stimuleringsregeling 31, 52, 53, 55, 65, 108, 140, 167
Toezicht 10, 21, 22, 58, 61, 62, 91, 96, 97, 127, 128, 131, 134, 135, 141, 142, 143, 149, 151, 154, 155, 159, 160, 167
Verkenningen 93, 94
Verstedelijkingsafspraken 16, 18, 19, 53, 54, 94, 152
Volkshuisvesting nationale, regionale en lokale doelstellingen in de 96
Volkshuisvesting 2, 3, 8, 20, 21, 22, 76, 96, 97, 128, 131, 167
Wijkenaanpak 12, 13, 14, 15, 18, 34, 47, 48, 49, 50, 57, 132, 133, 135, 137, 141, 146, 152, 153
Wijken 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 20, 21, 22, 26, 29, 30, 31, 34, 35, 36, 37, 38, 41, 47, 48, 49, 57, 58, 86, 89, 91, 93, 94, 95, 96, 107, 108, 112, 123, 129, 130, 131, 132, 135, 136, 137, 141, 144, 145, 146, 147, 154, 156, 159, 168
Woningbouwafspraken 16, 38, 53, 54, 56, 57
Woningbouw 1, 10, 13, 16, 17, 28, 30, 31, 34, 36, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 64, 65, 68, 91, 93, 107, 108, 109, 132, 138, 143, 144, 146, 152, 158, 167
Woningcorporaties 8, 9, 20, 21, 22, 37, 58, 60, 68, 69, 71, 95, 96, 98, 130, 131, 133, 134, 135, 138, 143, 144, 147, 148, 149, 153, 154, 155, 156, 157, 159, 160
Woningmarkt 1, 4, 7, 9, 11, 12, 18, 19, 20, 22, 34, 35, 71, 73, 76, 93, 94, 95, 110, 128, 131, 133, 134, 135, 143, 144, 145, 147, 155
Woningproductie 6, 13, 15, 19, 29, 30, 31, 34, 35, 36, 37, 38, 52, 53, 54, 55, 57, 107, 108, 133, 138, 140, 155, 158
Woningvoorraad 8, 11, 13, 15, 16, 40, 41, 45, 46, 47, 63, 71, 72, 74, 80, 149, 150
Woningwaarderingsstelsel 17, 18, 65, 69, 74, 75, 142, 159, 168
Woningwet 21, 61, 96, 97, 138, 156, 159
Woonconsument 92, 93, 97, 98
WoON 19, 79, 93, 94, 95, 168
ZBO 4, 78, 122, 123, 124, 127, 128, 133, 168
Commissie Burgmans, «Randstad Holland in een globaliserende wereld», september 2006; Centraal Planbureau, Milieu- en Natuurplanbureau en Ruimtelijk Planbureau, «Welvaart en leefomgeving», oktober 2006; Regioplan, «Wat doet de stad?», september 2007.
Ecorys, «Evaluatie Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing 2000 tot en met 2004 (ISV-1)», april 2006.
De besparingspercentages hebben betrekking op het totale energieverbruik (gebouwgebonden verbruik en huishoudelijk energieverbruik).
Tot de migranten worden ook de in Nederland geboren kinderen van migranten gerekend (de tweede generatie).