Voorgesteld 28 oktober 2009
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat de bevolkingsontwikkelingen in Nederland ongelijk zijn verdeeld in groei- en krimpregio’s;
constaterende, dat de regering reeds met een Randstadvisie 2040 is gekomen waarin bekeken wordt op welke manier de verwachte groei kan worden geaccommodeerd, maar een dergelijke visie op ruimtelijke en woningvraagstukken tot op heden voor andere gebieden niet is uitgebracht;
constaterende, dat een krimpende bevolkingsomvang leidt tot ruimtelijke en woningmarktvraagstukken die zowel het lokale bestuurlijke niveau als de financiële spankracht van lokale partijen, waaronder woningcorporaties, ontstijgen;
overwegende, dat een gezamenlijk optreden van gemeenten en provincies noodzakelijk is om te komen tot (regio)specifiek beleid om de bevolkingsontwikkeling op te vangen, zowel op het terrein van Wonen en Wijken als op andere beleidsterreinen;
overwegende, dat in krimpregio’s het verdienend vermogen onder druk staat;
verzoekt de regering om bij de presentatie van de nota over krimp tevens voorstellen te presenteren die leiden tot een eerlijke verdeling van beschikbare middelen (bij overheden en andere partijen) waarbij de solidariteit en de draagkracht van gebieden mee worden genomen;
verzoekt de regering om te zorgen voor een transparante (bestuurlijke) afstemming van betrokkenheid en verantwoordelijkheden binnen de regio’s omdat het probleem van de krimp integraal moet worden aangepakt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Bochove
Depla
Ortega Martijn