Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juli 2010
Hierbij stuur ik u het onderzoek naar maatschappelijke kosten en baten van een mogelijke uitbreiding van het zwangerschaps- en bevallingsverlof1 waarom is verzocht met de motie-Van Hijum, Tweede Kamer 2009–2010, 32 123 XV, nr. 20).
In opdracht van het Ministerie van SZW heeft SEO economisch onderzoek een maatschappelijke kosten-batenanalyse uitgevoerd naar een verlenging van het zwangerschaps- en bevallingsverlof van 16 weken naar 18 of 20 weken.
De analyse is gebaseerd op een internationale literatuurstudie naar de effecten van langer verlof op onder meer arbeidsproductiviteit, arbeidsparticipatie, gezondheid en verzuim. Deze effecten zijn vervolgens, waar mogelijk, in geld uitgedrukt zodat kosten en baten met elkaar kunnen worden vergeleken.
Uit het onderzoek blijkt dat de maatschappelijke baten van een eventuele verlenging van het zwangerschapverlof naar 18 of 20 weken niet opwegen tegen de maatschappelijke kosten. Het onderzoek concludeert dat onvoldoende positieve effecten worden gevonden op de gezondheid van de moeder of het kind om de vergoeding van het productieverlies door de twee of vier weken verlofuitbreiding te kunnen compenseren. Uitbreiding van het verlof met twee weken kost de maatschappij per saldo € 117 miljoen, uitbreiding van het verlof met vier weken kost per saldo € 322 miljoen.
Op basis van internationaal onderzoek concluderen de onderzoekers dat in de Nederlandse context, waarin het verlof reeds zestien weken is, het ziekteverzuim na de periode van het zwangerschapsverlof met 0,2 procent zou dalen als het verlof met twee weken wordt verlengd en met 0,4 procent bij een verlenging met vier weken. De onderzoekers concluderen dat uit de bestudeerde literatuur blijkt dat er geen of verwaarloosbare effecten worden gevonden van een langer verlof op de gezondheid van het kind.
Ook blijkt niet zozeer sprake van een verhoging van de arbeidsproductiviteit als gevolg van het langere verlof, maar van een structurele verlaging door het mislopen van werkervaring gedurende de verlofuitbreiding. Op de arbeidsparticipatie van vrouwen heeft de uitbreiding van het verlof geen effect.
De grootste kostenpost wordt gevormd door het feit dat geen arbeid wordt verricht tijdens de verlengde verlofperiode, terwijl het loon wel wordt doorbetaald. Dit productieverlies bedraagt bij twee weken verlenging € 144 mln en bij vier weken € 288 mln. Ook moeten werkgevers kosten maken voor aanpassing van het personeelsbestand tijdens de verlengde verlofperiode. De onderzoekers schatten deze kosten op € 36 mln respectievelijk € 72 mln.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. P. H. Donner