Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2009
Tijdens de begrotingsbehandeling van mijn ministerie is een motie ingediend door mevrouw Ortega-Martijn en de heer Spekman die de regering vraagt een quick scan te ontwikkelen die expliciet gericht is op het in beeld brengen van de transparantie van het wervings-, selectie- en promotiebeleid bij de Rijksoverheid (kamerstuk 32 123 XV, nr. 35). Verder vraagt de motie om verwerking van de resultaten in departementale doelstellingen en om het jaarlijks informeren van de Kamer over de diversiteit en de opbouw van het personeelsbestand. Naar aanleiding van deze motie zegde ik toe u voor de stemming over deze motie nader te zullen informeren.
Bij brief de dato 8 december 2009, naar aanleiding van de motie-Dibi/Vermeij over onconventionele middelen tegen leeftijdsdiscriminatie van vooral ouderen, heb ik gezegd open te staan voor eventuele alternatieven en de bereidheid uitgesproken deze op haalbaarheid te onderzoeken. In reactie op de motie Ortega/Spekman heb ik vervolgens gerefereerd aan de rapportage in het Sociaal Jaarverslag Rijk, onder meer over de arbeidsmarktpositie van ouderen.
Zoals ook blijkt uit de recente nota Arbeidsparticipatie Ouderen beoogt de regering ouderen duurzamer in het arbeidsproces te betrekken en betrokken te houden. Dit schept uiteraard ook verplichtingen voor de Rijksoverheid als werkgever. In dit kader wijs ik graag op de woorden van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 26 november 2009 in uw Kamer, namelijk dat de instroom bij het Rijk elk jaar reeds voor tien procent bestaat uit vijftigplussers. Dit ligt ruim boven de instroom in de marktsector (2%, OESO). Onderzoek van de Stichting Sociaal-economisch Onderzoek (SEO) wijst bovendien uit dat vijftigplussers circa twee keer zoveel kans op een baan bij de overheid hebben als op een baan in de marktsector. De overheid vervult hierdoor reeds een voorbeeldfunctie.
Diversiteit, arbeidsmarkt en personeelsontwikkeling bij de Rijksoverheid zijn onderwerpen waarover jaarlijks wordt gerapporteerd. Binnen de gegeven termijn is het mij niet mogelijk gebleken inhoudelijk in te gaan op de mogelijke geschiktheid van het in de motie voorgestelde middel en op de eventuele toegevoegde waarde daarvan in het licht van de reeds bestaande rapportages. Als gezegd zal ik de motie bij aanvaarding doorgeleiden naar mijn collega van BZK als eerstverantwoordelijke minister voor het personeelsbeleid van de Rijksoverheid.