Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 december 2009
Mevrouw Hamer (PvdA) heeft bij gelegenheid van de Algemene politieke beschouwingen Begroting 2010, verzocht om een recht op een aanbod ook van WW-gerechtigden, waardoor alle werklozen uiterlijk na een jaar gegarandeerd een aanbod krijgen. Dit aanbod behoeft volgens mevrouw Hamer niet altijd betaald werk te betreffen, maar zou ook een scholingsaanbod of vrijwilligerswerk kunnen zijn. Het kabinet heeft aangeven dat het kabinet op dit onderwerp zal terugkomen bij de Begrotingsbehandeling van SZW voor het jaar 2010.
Ik ondersteun het idee van mevrouw Hamer dat iedereen in de WW weer zo snel aan het werk moet gaan. Het is ook primair de eigen verantwoordelijkheid van de werkloze om een nieuwe baan te vinden en de meeste mensen vinden ook zelf werk. Voor werknemers die dreigen werkloos te worden zijn mobiliteitscentra ingesteld en hiervoor extra middelen beschikbaar gesteld. Doel hiervan is de bemiddeling van werk naar werk, voordat de mensen werkloos worden. Personen met een recente werkervaring, kunnen veelal op eigen kracht een baan vinden.
Voor degenen die niet op eigen kracht een baan kunnen vinden vindt begeleiding en bemiddeling plaats. Het UWV heeft daartoe ook extra middelen ontvangen om werklozen die zich aandienen te bemiddelen naar de beschikbare vacatures. De begeleiding en bemiddeling zijn in de eerste periode van de werkloosheid de meest passende en effectieve wijze van ondersteuning aan werklozen. Ook in minder goede economische omstandigheden ontstaan er immers nog steeds veel vacatures, waarop door het UWV en uitzendbureaus kan worden bemiddeld.
Voor werklozen die meer nodig hebben dan bemiddeling is de inzet van re-integratietrajecten of modules mogelijk. Het uitgangspunt hierbij is selectiviteit en maatwerk. Deze dragen het beste bij aan de effectieve- en doelmatige besteding van de re-integratiemiddelen en optimale activering naar werk. Met het oog op de gewenste selectiviteit zal het UWV in 2010, behoudens uitzonderingen, vanaf 12 maanden van werkloosheid een re-integratietraject of module overwegen.
Indien re-integratie naar werk vervolgens niet binnen een jaar lukt, is de richtlijn passende arbeid van toepassing. Deze richtlijn ondersteunt het vinden van geschikt werk.
Concluderend acht ik het, net als mevrouw Hamer, van het grootste belang dat mensen in de WW zo snel mogelijk weer aan het werk gaan. De suggestie van mevrouw Hamer van een recht op een aanbod (werk, scholing of vrijwilligerswerk) binnen een jaar van werkloosheid acht ik echter niet de aangewezen weg.
De huidige werkwijze van de aanpak van werkloosheid is er namelijk op gericht mensen snel weer aan het werk te helpen en is bovendien toegesneden op de individuele situatie. Dit acht ik van belang juist ook met het oog op de effectieve besteding van de re-integratie middelen en de snelle begeleiding naar werk.