Voorgesteld 3 december 2009
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat op verzoek van de Kamer (motie-Atsma c.s. (21 501-32, nr. 347) onafhankelijk onderzoek is gedaan naar de directe en indirecte schade voor de groep ondernemers die al geïnvesteerd heeft in een verrijkte of te verrijken kooi;
constaterende, dat uit het onderzoek blijkt dat bij de gehanteerde uitgangspunten, bij een overgangstermijn tot 2017 sprake is van een schade van minimaal 7,4 mln.;
constaterende, dat dit gemiddeld voor de 30 betrokken bedrijven een schade van bijna € 250 000 per bedrijf inhoudt;
constaterende, dat er geen middelen zijn voor compensatie;
verzoekt de regering een overgangstermijn voor bestaande verrijkte en te verrijken kooien van 1 januari 2017 te verlengen naar 1 januari 2021,
en gaat over tot de orde van de dag.
Atsma
Van der Vlies
Snijder-Hazelhoff