Vastgesteld 18 november 2009
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft op 16 november 2009 overleg gevoerd met minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de begroting van Landbouw, Visserij en Voedselkwaliteit (onderdeel visserij).
Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Atsma
De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Dortmans
Maandag 18 november 2009
20.00 uur
De voorzitter: Schreijer-Pierik
Aanwezig zijn 9 leden der Kamer, te weten:
Dibi, Graus, Jacobi, Koppejan, Ouwehand, Polderman, Schreijer-Pierik, Snijder-Hazelhoff en Van der Vlies,
en mevrouw Verburg, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.
Aan de orde is de behandeling van:
het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2010 (32123-XIV);
het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het Diergezondheidsfonds voor het jaar 2010 (32123-F);
de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 13 juli 2009 betreffende het afschrift van een brief aan de Productieorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur te Yerseke inzake de toekomst van de mosselsector (2009Z14787);
de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 24 augustus 2009 over maatregelen begrenzing staandwantvisserij (29675, nr. 81);
de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 31 augustus 2009 over verdeling van mosselzaadinvanginstallaties-locaties (MZI's) (29675, nr. 82);
de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 2 juni 2009 met aanbieding boekje Visserij Innovatie Platform (VIP) (29675, nr. 79);
de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 16 juni 2009 over leegvissen zeeën, MSC-keurmerk en visserijverdragen m.b.t. vissen buiten Europa (21501-32, nr. 342);
de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 18 september 2009 ter beantwoording vraag van het lid Jacobi over de Wadpierenproblematiek (29684, nr. 76);
de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 28 september 2009 met uitkomsten evaluatie Visserij Innovatieplatform (29675, nr. 83);
de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 8 oktober 2009 met voortgangsrapportage convenant transitie mosselsector en natuurherstel Waddenzee (29675, nr. 84);
de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 28 oktober 2009 over rondetafelconferentie ecolabelling en certificering in de visserijsector (29675, nr. 85).
De voorzitter:
Ik open de vergadering van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Aan de orde is het wetgevingsoverleg over het onderdeel visserij. Wij hebben al bijna een hele dag bij elkaar gezeten. Met de commissieleden heb ik mogen afspreken dat zij op de punten waar zij zich bij elkaar kunnen aansluiten dat ook doen. Ik geef als eerste het woord aan de heer Polderman.
De heerPolderman(SP)
Voorzitter. De situatie op de zeeën is ernstig. Voor 30% van de visbestanden zijn de biologisch veilige grenzen overschreden. Wij zijn de vrijblijvendheid echt wel voorbij. Er moet nu stevig worden ingegrepen. Wat wij nodig hebben, is minder bevissing, duurzame bevissing, natuurbescherming en een stop op Europese vispiraterij.
Eerst over de zeevisserij. Wij subsidiëren in feite de overbevissing. Het is waanzinnig dat er tussen 2000 en 2006 maar liefst 5688 mln. is uitgegeven aan visserijsubsidies en dat dat geld, van ons allemaal, eraan besteed is om die overbevissing in stand te houden. Zo financieren wij onze eigen problemen. En dan nog is de sector slechts marginaal winstgevend.
Bovendien zijn de subsidies schadelijk voor de visserijsector in ontwikkelingslanden. De SP zegt dus: schaf deze perverse Brusselse subsidies af en geef alleen nog subsidies voor investeringen in verduurzaming. Ik wil de minister vragen om in Brussel aan te sturen op een snellere afbouw. Waarom zouden wij dat op de lange termijn schuiven?
Ik vraag de minister daarom in de regiestoel te klimmen en te sturen op 100% aantoonbaar duurzame visserij. De minister ziet certificering in eerste instantie als een verantwoordelijkheid van de sector. Dat vind ik te gemakkelijk. De overheid heeft een belangrijke taak om in overleg met betrokken partijen snel te zorgen voor een overstap op 100% duurzaam en dat desnoods af te dwingen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen moet niet als een vrijblijvende optie worden gezien. Graag wil ik van de minister in cijfers zien hoeveel procent van de Nederlandse visserij nu aantoonbaar duurzaam is, bijvoorbeeld MSC- of gelijkwaardig gecertificeerd. Ik vraag de minister een substantiële verhoging van dit percentage als beleidsdoelstelling op te nemen.
Slechts minder dan 1% van de Nederlandse tong en schol is momenteel MSC. De boomkorvisserij richt, zoals bekend, veel ecologische schade aan, met name aan de bodem, en is enorm brandstofverspillend. De omslag naar andere methoden, zoals de pulskor, de SumWing en dergelijke, gaat veel te langzaam. Was daarvoor niet in de begroting vorig jaar een fors bedrag – was het 20 mln. of twee keer 20 mln.? – beschikbaar gesteld en wat is daarvan terechtgekomen? Als er geld beschikbaar wordt gesteld voor onderzoek naar verantwoorde vangstmethoden moet dat wel tot resultaat leiden. Ik heb het idee dat de minister haar beleidsinstrumenten niet goed inzet om te streven naar 100% duurzaam.
In dat kader wil ik de minister vragen om met onmiddellijke ingang alleen nog maar subsidies te geven die volledig gericht zijn op die duurzaamheid, inclusief dierenwelzijn. Kan de minister mij inzicht geven hoe veel subsidies aan niet-duurzame visserijpraktijken worden gegeven? Ik denk bijvoorbeeld aan innovaties die niet in de eerste plaats duurzaamheid, maar meer zaken als efficiency ten goede komen.
Behalve de onduurzame vangstmethoden en de achterblijvende certificering zijn een groot probleem de bijvangsten die als afval overboord gaan. Een verspilling van de ergste soort, deze discards. Maar liefst 900.000 ton wordt na opvissing weer dood de Noordzee in gegooid. Het moet afgelopen zijn met deze kwalijke praktijk. Ik wil de minister vragen zelf maatregelen te nemen om dit te stoppen en in Europa aan te dringen op snellere maatregelen. Nederland moet hierin een voorbeeldfunctie willen vervullen. Waarom zouden wij zo'n voortrekkersrol moeten overlaten aan een niet-lidstaat als Noorwegen?
Betreffende het staandwantvissen wil ik zeggen dat de maximaal 25 kilometer van de minister niet afdoende is. Slechts twee van de 60 vissers hebben nu meer dan die 25 kilometer en ik ben bang dat die 58 andere vissers dus nu ruimte zien. Ik vraag de minister om te onderzoeken hoe veel totaal kilometer staand want voor Nederland maximaal houdbaar is en ondertussen de hoeveelheid staandwantvistuig te bevriezen op het huidige niveau. Graag ook een oplossing van het probleem van vissers die nu onder Belgische vlag in Nederlandse wateren bezig zijn.
In de Noordzee hebben wij een aantal Natura 2000-gebieden aangewezen. De SP heeft er al eerder voor gepleit om het niet bij de twee nu aangewezen gebieden te laten, maar er meer gebieden bij te nemen. Die beschermde zeegebieden zijn hard nodig. Per gebied kun je dan een plan opstellen wat voor de visserij wel en niet is toegelaten. Helemaal of gedeeltelijk sluiten, dat kan per gebied verschillen, maar je krijgt zo een beter totaalbeeld. In de begroting zie ik op dat punt amper iets terug. In het kader van het regionale zeeverdrag OSPAR moeten wij een ecologisch coherent netwerk van goed beheerde natuurgebieden in 2010 gerealiseerd hebben. Dat is vlugger dan wij denken. Al eerder heb ik een motie ingediend waarin werd gevraagd om een opstelling van een rijksbestemmingsplan voor de hele Noordzee, voor het Nederlandse deel van de Noordzee. Waarom wordt die motie niet uitgevoerd? Graag hoor ik een traject.
Behalve op de Noordzee is Nederland ook betrokken bij de visserij elders in de wereld. Ik blijf vragen om meer informatie over de grootte van deze Nederlandse betrokkenheid. Het gaat namelijk niet meer alleen om de vloot onder Nederlandse vlag, maar ook om schepen onder een andere vlag met wel een Nederlandse eigenaar. Naar wij hopen betalen die firma's aan Nederland belasting en vallen zij of zouden zij ook anderszins onder de Nederlandse wet moeten vallen. Is de minister bereid om daarnaar onderzoek te laten doen en daarover de Kamer te informeren? Wanneer kunnen wij de aanpak van illegale en ongewenste visserij verwachten?
Ook vraag ik de minister in welke Europese partnershipovereenkomsten met derde landen wij kunnen verwachten dat de clausules voor de Europese visserij worden opgenomen. Voert de minister ook een lobby om dit voor elkaar te krijgen? Is zij zich bewust van de maatschappelijke en ecologische problemen die dit Europese viskolonialisme meebrengt? Helaas zag ik in Vis, als duurzaam kapitaal dat de minister in de toekomst nog steeds een plek ziet voor dergelijke partnershipovereenkomsten.
Een ander slecht voorbeeld van omgekeerde ontwikkelingssamenwerking is de mechanische kokkelvisserij. Die hebben wij in de Waddenzee uitgekocht en met die financiering is nieuwe apparatuur gekocht waarmee voor de kust van Mauritanië wordt gevist. Als antwoord op eerdere vragen over dit onderwerp kreeg ik te horen dat het project ook ten goede zou komen aan de lokale visserij, maar overeenkomsten met autoriteiten daar blijken niet zo waterdicht. Hoe zit het daarmee inmiddels? Graag een reactie.
Nu wij het tussen neus en lippen door even over de Wadden hebben gehad, een vraag over de mosselsector. Ik maak mij zorgen wat er gebeurt als mosselzaadinvanginstallaties grootschalig worden toegepast. Al eerder sprak ik mijn zorgen uit. Als wij dit op zich aardige concept van de MZI's op zo'n grote schaal moeten uitrollen, is het middel dan niet erger dan de kwaal? Kleinschalige MZI's zijn geen probleem, maar als het grootschalig wordt? Bevreemdend is dat de zogenaamde experimenteerders in plaats van hun voorsprong te kunnen verzilveren, op achterstand lijken te worden gezet. Dat kan toch niet de bedoeling zijn als je innovatiebedrijven zo wilt belonen? Uit de brief erover begrijp ik dat de minister deze voorlopers wil afkopen. Begrijp ik dat goed? Graag een uitleg, want ik verwonder mij daarover. In hoeverre is nu de bodemkweek op percelen in de Wadden absoluut helemaal onmogelijk? Hoe zit het met de steun aan innovaties voor kweek op land? Zou dat niet meer de toekomst zijn dan MZI's op grote schaal? Is dat niet op zijn minst innovatiesteun waard?
Dat brengt mij ten slotte bij het onderwerp kweekvis. Wij vragen ons toch af wat er feitelijk duurzaam is aan dit kweken in betonnen schuren. Wij roepen de minister graag op tot een kweekverbod, met name van kweekvis waarvoor de grondstof uit het wild komt. Ik denk daarbij aan paling die als glasaal moet worden opgekocht en dan in vrij donkere schuren moet worden grootgebracht. Is dat iets wat wij duurzaam kunnen noemen? Wij willen veel meer zien in de toekomst van de Nederlandse binnenvisserij als scharrelvissers. Wij hebben hier namelijk een prachtig waterlandschap en daarmee hebben wij een ideale kweekvijver voor vis in de vorm van slootjes, rivieren en plassen. Als wij daar optimaal gebruik van maken, dus extensieve vishouderij, waarbij bijvoorbeeld paling geoogst kan worden, lijkt mij dat een goed streefpunt. Dan moet de minister wel werk maken van de vispassages bij gemalen en de verbetering van de habitat.
Ik zou sowieso graag nog eens uitgebreid op die paling willen ingaan, want het broddelwerk van de minister verdient eigenlijk een apart AO. De eerste rechtszaak tegen haar maatregelen is vandaag gewonnen. Een visser mag op wolhandkrabben blijven vangen. Laat ik het hierbij houden dat de binnenvisserij nog geen cent heeft gezien en vanaf 1 oktober zonder inkomen zit. De minister verwacht wel dat zij hun tijd en energie gaan steken in de beheercommissies, maar ook dat zonder vergoeding. Je kunt niet de binnenvisserij grotendeels plat leggen, en met slappe argumenten. Dan zou de handhaving niet lukken. Kom nou, als je gewoon vistuig of aalvistuig moet optillen uit het water om te controleren. Dat is reden genoeg om een aanlijningsverbod in te stellen in plaats van een aalvistuigverbod. Graag een reactie.
Ten slotte wil ik iets zeggen over de dodingsmethode van vis. Hoe staat het met de Europese onderzoeken daarnaar? Ik wil graag dat rationeel bekeken wordt hoe we het beste dodingsmethoden kunnen gebruiken. In een aantal gevallen zal de beste methode al wel gebruikt worden, maar vaak ook niet. Ik vraag de minister om met een inventarisatie per soort te komen van de beste dodingsmethode en de gangbare praktijken, om vervolgens te kunnen komen tot verplichte voorschrijving van wat de meest diervriendelijke methode is.
De heerKoppejan(CDA)
Voorzitter. Als CDA vinden wij het belangrijk dat juist ook in economisch moeilijke tijden gewerkt wordt aan versterking van de visserijsector. De visserijsector is namelijk niet alleen goed voor vele duizenden arbeidsplaatsen; deze sector is ook een onlosmakelijk onderdeel van onze Nederlandse identiteit en cultureel erfgoed. Daarom is het van groot belang om goed om te gaan met onze vissers en mogen wij van de overheid een bijdrage verwachten om duurzaam ondernemerschap blijvend te stimuleren.
Ik loop een aantal onderwerpen af, te beginnen met de evaluatie Visserij Innovatieplatform. Wij zijn zeer tevreden over de resultaten van het Visserij Innovatieplatform, het VIP. Hulde aan de minister voor dit initiatief. Wij vinden het ook een goede zaak dat de minister het werk van het VIP met een jaar wil verlengen. Dat laatste jaar dient wat ons betreft zo besteed te worden, dat het stimuleren van ondernemerschap door innovatie, meer samenwerking en verduurzaming ook voor de lange termijn gewaarborgd wordt. In dat kader pleiten wij voor de oprichting van een visserijkenniscentrum voor alle vormen van visserij. Een kenniscentrum, ook wel blueport genoemd naar het succesvolle voorbeeld van de greenports in de agrarische sector. Graag een reactie van de minister.
Laten we daarnaast ook het bestaande visserijonderwijs niet vergeten. Daar zitten immers de vissers van de toekomst? Kan de minister aangeven op welke wijze zij de visserijscholen de komende jaren wil ondersteunen?
Ik kom bij het onderwerp MSC-certificering. Het is goed om te horen dat er nu al meer dan twintig groepen ondernemers zijn die het voornemen hebben om hun visserij te certificeren. We hebben ook begrepen dat de door de Kamer gevraagde en de onlangs door de minister opengestelde subsidieregeling voor certificering nu reeds is overschreden. Wij betreuren het echter dat partijen die wel willen certificeren nu door uitloting buiten de boot dreigen te vallen. Daaronder zijn twee indieners uit de boomkorvisserij op tong en schol. Juist in deze sectoren moet de komende jaren een slag gemaakt worden naar verduurzaming. Gezien het succes van deze regeling en het feit dat dit ook het beleid van de minister sterk ondersteunt om de slag naar meer verduurzaming te maken, hebben mijn collega Jacobi, Cramer en ik een amendement ingediend waarin voor 2010 opnieuw € 500.000 beschikbaar wordt gesteld voor de certificering van visserij- en viskweekmethoden, met dien verstande dat de in 2009 voor deze regeling uitgelote bedrijven voorrang hebben in de toekenning.
Verder krijgen wij berichten dat er soms misbruik gemaakt wordt van het MSC-logo. Viskramen die onder het label van MSC vis verkopen die niet gecertificeerd is. Wij vragen de minister of zij in samenwerking met MSC de Voedsel en Waren Autoriteit in wil zetten om het MSC-logogebruik te controleren en bij misbruik handhavend op te treden.
Ik kom bij het onderwerp Noordzeevisserij. Uit contacten met vissers en vissersvoormannen krijg ik de indruk dat onder vissers het draagvlak voor uitvoering van het destijds gesloten convenant tussen de kottersector, de ngo's en de minister snel aan het afbrokkelen is. De vissers hebben het gevoel dat zij maar niet uit de hoek kunnen komen waar de klappen vallen. Terwijl men zelf steeds meer de omslag wil maken naar meer duurzame vormen van visserij heeft men tegelijkertijd het gevoel dat men steeds maar weer nieuw terrein moet prijsgeven en visgebieden moet afstaan: eerst aan de natuur, voor beschermde gebieden, en later ook nog eens aan windmolenparken. Herkent de minister dit gevoel? Welke acties denkt de minister de komende tijd te nemen om het draagvlak en vertrouwen van deze vissers te behouden voor het noodzakelijke transitieproces naar een meer duurzame visserij?
Onder de Noordzeevissers zijn ook veel zorgen over de wijze waarop straks omgegaan wordt met de beschermde gebieden in het kader van Natura 2000. De visserijsector is zich ervan bewust dat deze gebieden beperkingen met zich zullen brengen voor de visserij, maar dan dient de omvang van de gebieden waar deze beperkingen gelden niet groter te zijn dan strikt noodzakelijk. Dus geen externe werking. Kan de minister de vissers in dat verband geruststellen?
Op de onderwerpen herziening Europees visserijbeleid en technische maatregelen en beperkt aantal zeedagen kom ik woensdag terug wanneer wij spreken over de Europese Visserijraad.
Dan de transitie mosselsector en de verdeling locaties mosselzaadinvanginstallaties, ook wel MZI's genoemd, in relatie met de garnalenvisserij. Onze complimenten aan de minister voor de voortvarendheid waarmee door haar bemoeienis zowel perspectief wordt geboden voor het voortbestaan van de mosselsector alsook uitzicht op herstel van de natuur op de Waddenzee. Voor de mosselvissers was het positief dat er dit voorjaar en dit najaar weer op mosselzaad gevist kon worden. De vergunningverlening is een stuk versoepeld. Een negatief puntje in dit verband was de uitspraak van de Raad van State dit voorjaar, met als gevolg dat er minder mosselzaad opgevist mocht worden dan aanvankelijk was afgesproken. Mogen we erop rekenen dat dit soort incidenten nu voorgoed tot het verleden gaat behoren? Graag een reactie van de minister.
Een ook voor de minister lastige kwestie betreft de vraag hoe om te gaan met de verdeling van de schaarse ruimte voor MZI's en de verschillende belangen van garnalenvissers, mosselvissers en experimenteerders met MZI's. Ik heb hierover de volgende vragen.
Garnalenvissers uit Friesland en Groningen hebben percelen moeten inleveren om de plaatsing van MZI's mogelijk te maken. Zij vragen nu naar de mogelijkheden om te vissen op ongebruikte mosselpercelen. Deze openstelling zou in overleg met de mosselsector moeten plaatsvinden en van jaar tot jaar kunnen verschillen, omdat het gebruik van een bepaald perceel van jaar tot jaar kan wisselen. Is de minister bereid om in overleg met de garnalenvissers en mosselvissers deze mogelijkheid te onderzoeken?
Het door de minister gehanteerde open planproces heeft in de zoektocht naar geschikte locaties voor MZI's niet altijd de beste locaties opgeleverd. Sommige blijken in de praktijk zelfs geheel ongeschikt te zijn. Zo hebben drie bedrijven die de afgelopen jaren een MZI-locatie in de Oosterschelde hadden, de mededeling gekregen dat zij moesten verhuizen naar een andere locatie, de Vuilbaard geheten, omdat hun huidige locatie door Rijkswaterstaat als een hoofdtransportroute wordt beschouwd. Deze nieuw aangewezen locatie is echter niet geschikt voor MZI's die een diepgang van tien meter nodig hebben. Wat de afgelopen jaren zonder veel problemen heeft gewerkt, moet toch zeker kunnen worden gecontinueerd voor de vier jaren waarin op voorstel van de minister het experiment wordt voortgezet. Is de minister bereid om met haar collega van Verkeer en Waterstaat in gesprek te treden over een oplossing voor deze mosselvissers voor de duur van het experiment?
Wat ook vragen oproept, is hoe de nu voorgestelde regeling uitpakt voor de pioniers van het eerste uur, mosselkwekers en externe experimenthouders, in het bijzonder de ondernemers die reeds voor 2004 zijn begonnen met experimenten met MZI's en daarin miljoenen euro's hebben geïnvesteerd. Bij deze pioniers leeft er veel onvrede over het voorstel om nu reeds 50% van de percelen waarop de experimenten hebben plaatsgevonden, te moeten inleveren en na vier jaar zelfs helemaal. Daarmee wordt innovatie en ondernemerschap niet echt beloond. Wordt op die manier niet het risico gelopen dat de komende jaren een grote terugval plaatsvindt in de opbrengst van mosselzaad via MZI's? Daarmee kunnen ook de afspraken over de transitie van de mosselsector in gevaar komen. Is de minister bereid nog eens goed te kijken naar de regeling voor deze pioniers van het eerste uur en met hen in gesprek te gaan over de toewijzing van MZI-locaties voor specifiek deze groep en de Kamer daarover te informeren?
Ik kom bij de gevolgen van de uitspraak van het Europese Hof van 15 oktober 2009 inzake het gedoogbeleid van Nederland met betrekking tot motorvermogens. Kan de minister aangeven hoe zij met deze uitspraak van het Europese Hof wil omgaan? Welke consequenties wil de minister aan deze uitspraak verbinden als het gaat om de kotters die met te veel pk's op garnalen vissen?
Dan kom ik bij de binnenvisserij. Er is al veel gezegd over het aalbeheerplan. Het standpunt van de CDA-fractie daarover is bekend. Wij hebben nu te maken met een voldongen feit van twee maanden vangstverbod in 2009. Voor de beroepsvissers is dit een hard gelag. In eerdere debatten heeft de CDA-fractie al aangekondigd dat zij nog eens wil kijken naar de financiële tegemoetkoming voor de getroffen vissers. Zonder daarmee te suggereren dat wij hiermee het leed voor de aalvissers helemaal kunnen wegnemen, heb ik gemeend om samen met collega Jacobi een amendement te moeten indienen, waarmee binnen de LNV-begroting 1 mln. extra beschikbaar komt voor de aalvissers. Hiervan wordt 50% bestemd voor het verhogen van de financiële tegemoetkoming voor de vissers die in 2009 zijn getroffen door een vangstverbod op aal van twee maanden. De andere 50% is bestemd ter ondersteuning van een betere bedrijfsvoering van deze aalvissers, waaronder het opstellen van bedrijfsplannen.
De CDA-fractie is sterk voorstander van een meer decentraal aalbeheer boven een generiek vangstverbod. In dat kader zijn wij blij met de stappen die de minister nu zet om de Visstandbeheercommissies en de visplannen steviger te positioneren en minder vrijblijvend te maken. Zou de minister daarbij ook de plannen van de Combinatie van binnenvissers willen betrekken? Zij vragen ondersteuning en advies van het onderzoeksinstituut Imares met als doel pilots aalbeheer op te zetten die ICES-proof zijn. Graag een reactie van de minister.
De CDA-fractie is het met de minister eens dat de ontwikkelingen in het gebruik van de staandwantvisserij het nemen van nationale maatregelen ter beperking van deze vorm van visserij helaas noodzakelijk maken. Wij hebben echter wel vragen bij het totaalverbod van het gebruik van vaste vistuigen voor recreatieve doeleinden in de Nederlandse kustzones. Vooral op de Wadden is er sprake van een jarenlange traditie rond het gebruik van netten voor recreatief gebruik. Het gaat hier om netten van beperkte lengte. Waarom is hier niet gekozen voor een vergunningensysteem? Dat biedt alle mogelijkheden om misbruik of overbevissing te voorkomen. Graag een reactie van de minister.
Tot slot de wadpiervissers. Hieromtrent sluit ik mij bij voorbaat aan bij hetgeen collega Jacobi hierover gaat zeggen.
De heerPolderman(SP)
Ik heb een vraag over de binnenvisserij. Er ligt nu een amendement van de leden Koppejan en Jacobi om iets aan die steun te doen, maar waarom heeft de CDA-fractie de motie die wij destijds indienden om dat met voorrang naar voren te halen, toen niet gesteund? Het is aardig dat het nu gebeurt, maar intussen zitten die mensen twee maanden zonder inkomsten. Wij zijn teleurgesteld dat de CDA-fractie de motie toen niet steunde. Nu steunt zij het amendement ineens wel.
De heerKoppejan(CDA)
Omdat er pas geld uitgegeven wordt tijdens de begrotingsbehandeling. Dat is het moment waarop je geld kunt vrijmaken. Dat vonden wij het juiste moment om een amendement in te dienen.
De heerPolderman(SP)
Dat is wel leuk beredeneerd vanuit een begrotingstechnisch oogpunt, maar vanuit het oogpunt van de visser is het natuurlijk een hard gelag.
De heerKoppejan(CDA)
Wij stellen ook voor om zo snel mogelijk over te gaan tot betaling van het geld voor 2009. In die zin zijn wij het dus met u eens. Wij hebben ook een bedrag geoormerkt voor een aanvulling op hetgeen er in 2009 bij moet komen.
De heerGraus(PVV)
Er is een gesprek geweest van de beroepsvissers met Commissaris Borg. Bent u het met mij eens dat de minister het door de sector voorgestelde aalbeheerplan in heroverweging moet nemen?
De heerKoppejan(CDA)
De vraag is of de minister het instituut Imares ter beschikking wil stellen aan de aalvissers om te kijken naar pilots om op een andere manier tot aalbeheer over te gaan. Dat past ook heel goed in de decentrale aanpak en de CVB's die de minister voorstelt.
De heerGraus(PVV)
Omdat het al laat is, wil ik graag dat de heer Koppejan ja of nee zegt.
De heerKoppejan(CDA)
Dan zeg ik ja.
MevrouwSnijder-Hazelhoff(VVD)
Voorzitter. De teksten zijn zo breed dat ik niet in één keer kan zeggen dat ik me bij iemand aansluit. Ik zal toch op een aantal onderwerpen een inbreng leveren.
Ik begin met te zeggen dat wij de uitgangspunten op dit onderdeel van de begroting onderschrijven. Voor ons is het uitgangspunt vooral een duurzaam visbestand, want daar hangt het voortbestaan van de visserij van af. Wij moeten dus zoeken naar een houdbare balans tussen ecologie en economie. Dat klinkt prachtig, maar dat is van wezenlijk belang voor de toekomst. Voor ecologische duurzaamheid moet in ieder geval worden begonnen met het terugdringen van de hoeveelheid bijvangsten, de discards. Op het brede gemeenschappelijke visserijbeleid kom ik later terug. In de procedurevergadering hebben wij afgesproken dat wij dat nu niet zullen behandelen. Ik maak wel een opmerking over de discards. Ik denk dat het van belang is om aan te geven dat wij ze moeten uitbannen. Of dat een vooropgestelde, strikte voorwaarde voor alles moet zijn, is voor ons nog even de vraag.
Ook maak ik een opmerking over certificering en ecolabeling, want daar hebben wij een prachtige brief over gekregen. Wij zijn voorstander van certificering, maar dan wel op Europees niveau. Laat ik dat signaal direct afgeven. Dan kom ik natuurlijk bij het certificeringstraject waar de heer Koppejan het net ook over had. Ik heb het even op me in laten werken. Het lijkt alsof we een prachtig subsidietraject hebben gehad, maar bij de start was het budget al bijna op. Dat lijkt mij niet logisch. Er is geloot, maar er zijn er veel uitgeloot. Op basis waarvan is dat gebeurd? Ik sluit mij aan bij de vervolgvragen van de heer Koppejan. Dit kan niet. Als wij een goed traject willen ingaan, dan moet niet bij voorbaat iedereen zo'n beetje uitgesloten zijn van deelname.
De minister kent onze opvatting over het aalbeheerplan. Wij hebben het haar krachtig ontraden om in te zetten op het vangstverbod. Wij moeten helaas constateren dat dit er wel ligt. Wij krijgen nu cijfers onder ogen. De minister heeft een bedrag beschikbaar gesteld van € 700.000. De bedragen liegen er niet om. Ik kan mij voorstellen dat mijn buurvrouw en mijn buurman daar een steentje aan willen bijdragen, maar dan nog is het bedrag onvoldoende. Doordat nu weer op wolhandkrabben mag worden gevist, wordt een deel van de inkomstenderving ongedaan gemaakt. Dat is mooi meegenomen, maar dan nog gaat dit de sector veel geld kosten. Ook ik vraag de minister of zij daar op een andere wijze naar kan kijken. De heer Graus gaf net al een voorzet. Zou de minister ook in de contacten met de Eurocommissaris nog eens willen proberen om iets anders te regelen voor de verkeerde keuzes die zijn gemaakt?
Het onderwerp mosselzaadinvanginstallaties heeft natuurlijk een nauwe relatie met de voorgaande onderwerpen. Als ik alles overzie en de brief van de minister lees, kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat de bedrijven, de mensen, die de voorlopers zijn geweest van het nieuwe innovatietraject dat nu wordt ingezet, eigenlijk bijna achter in de rij moeten aansluiten of straks misschien zelfs het nakijken hebben. Als het aan de VVD-fractie ligt, moeten innovaties worden gesteund en moeten de mensen die hun nek durven uit te steken om iets nieuws te bedenken, worden beloond en niet op deze manier worden weggezet. Ik zou dan ook graag van de minister horen of ik haar brief anders mag lezen. Zoals het nu is gesteld, kan mijn fractie hier niet mee instemmen.
De minister heeft ons het afgelopen weekend nog een brief gestuurd over de brede binnenvisserij. Zij kan niet van mij verwachten dat ik daar nu mee instem. Ik wil daarover overleg voeren met een aantal mensen uit de sector. Ik zal hierop terugkomen in een algemeen overleg dat inmiddels is gepland voor begin december. Ik zal er dan langer bij stilstaan.
De Amelander vistraditie wordt om zeep geholpen, als ik het zo kort door de bocht mag zeggen. Een historische visserij, een eeuwenoude traditie, dreigt te verdwijnen door het Aalbesluit van deze minister. Wij kunnen met het voorschrijven van staande netten toch niet deze vistraditie zo over boord zetten? Ik zou graag zien dat de minister nog eens haar oor te luisteren legt. Volgens mij heeft mevrouw Jacobi hiervoor al een motie voorbereid.
Ik sluit mij aan bij hetgeen straks door een woordvoerder links van mij naar voren zal worden gebracht over de pieren. Dit is al uitgebreid tussen ons gewisseld.
Mijn laatste opmerking heeft betrekking op de VIP's. Het is belangrijk dat ze zijn ingesteld. De minister heeft vorig jaar besloten om dit nog met een jaar uit te breiden. Mijn rechterbuurman vindt dit prima. Wij weten allemaal dat er behoorlijke slagen moeten worden gemaakt in de visserijsector. Wij weten ook dat de sector financieel behoorlijk onder druk staat. Daarom pleit ik ervoor om de VIP's ook op de langere termijn niet helemaal uit te sluiten.
Tot slot sluit ik mij aan bij de opmerking van de heer Koppejan over de handhaving van het motorvermogen.
De heerKoppejan(CDA)
Waarom steunt mevrouw Snijder ons voorstel niet om dit jaar het VIP te gebruiken om een kenniscentrum à la blueport op te zetten? Dan veranker je het voor de lange termijn. Het visserijinnovatieplatform heeft veel goed werk gedaan. Dat is ook in de komende jaren nodig. Bundel alle krachten in zo'n kenniscentrum, in zo'n blueport, dan hebben de vissers en doelgroepen daar nog vele jaren plezier van.
MevrouwSnijder-Hazelhoff(VVD)
Ik vind dit een prachtig voorstel, maar ik wil eerst de reactie van de minister afwachten. De heer Koppejan proeft wel dat ik ook meer wil dan er nu ligt. Laat dat helder zijn. Ik ben heel benieuwd hoe de minister reageert op zijn voorstel. Ik heb mij specifiek gericht op het voortzetten van de VIP's en ik ben heel benieuwd wat de minister zegt. Wellicht kunnen wij elkaar vinden.
MevrouwJacobi(PvdA)
Voorzitter. Ik sluit mij aan bij alles wat al is gezegd over de VIP's, de ontwikkeling van een kenniscentrum, de compensatie van het vangstverbod voor de palingvissers en de 300 pk voor de garnalenvisser, dus eigenlijk bij alle opmerkingen die de heer Koppejan wat uitgebreider heeft gemaakt.
Ik zal mij specifiek richten op een aantal andere zaken. De eerste is de stroperij. Visstroperijteams zijn een bewezen middel om de stroperij aan te pakken, maar een aantal teams dreigt te worden opgeheven. Zo heeft de provincie Friesland het voornemen om de subsidie te staken. De politie zegt dat zij het dan ook niet meer in de lucht kan houden. Op die manier zullen er veel kennis en een goed netwerk om de stroperij in Friesland aan te pakken, verdwijnen. De minister zou een voorstel maken om de visstroperij uit de Visserijwet te halen en over te brengen naar de Wet economische delicten. Het is belangrijk dat dit gebeurt, maar dan nog moeten de visstroperijteams behouden blijven. Dat is best een hele lastige. Het is dubbel zo belangrijk omdat voor alle maatregelen die wij nemen voor duurzame visserij de stroperij zwaar moet worden aangepakt. Ik zie graag een actieplan van de minister voor de aanpak van stroperijen tegemoet. Alleen een wetswijziging van de Wet op de economische delicten volstaat niet, het moet een integraal verhaal worden waarbij ook het middenveld betrokken moet zijn. Graag aandacht voor good practices uit het buitenland. Dat lijkt mij meer dan gerechtvaardigd gezien de tijd waarin wij ons bevinden.
Mijn volgende punt gaat over een snelle oprichting en verankering van de visstandbeheercommissies. De minister heeft afgelopen vrijdag een brief verstuurd. Ik heb daar met een schuin oog doorheen gelezen en deel de opmerkingen van mijn collega's dat het verstandig is om de zaken die daarin voor de binnenvisserij zijn genoemd in december te behandelen. Het gaat nu wel erg snel door de bocht en wij hebben nog met niemand kunnen overleggen. Het is van belang dat de VBC's duidelijk worden neergezet. De visplannen zijn voor ons de belangrijkste instrumenten om te komen tot een duurzame visserij. Ik ben erg blij wanneer dat in het plan van aanpak wordt opgenomen. Ik wil hierover een uitgebreide bespreking tijdens het AO over het Groenboek in december.
Kort iets over het herstel van de palingstand. Ik heb mij er druk over gemaakt dat de palingvisser bij dat herstel betrokken wordt. De minister heeft een toezegging gedaan over de ondersteuning van pilots. Ik zie dat graag geborgd met wetenschappelijk onderzoek. Dan kan een groot deel van het plan van de Combinatie van Beroepsvissers goed worden uitgevoerd. Het probleem was immers dat het niet voldoende wetenschappelijk was onderbouwd. Ik verneem graag van de minister de stand van zaken: hoe ver zijn wij nu, kunnen er al pilots worden aangevraagd en hoe is de Combinatie van Beroepsvissers hierbij betrokken?
De heerPolderman(SP)
Mevrouw Jacobi wil de brief in het AO over het Groenboek bespreken. Ik vraag mij af of dat wel handig is. Het lijkt mij dat wij dit apart moeten behandelen. Het Groenboek gaat over de Europese visserij en wij hebben het over de binnenvisserij.
MevrouwJacobi(PvdA)
Misschien kan het in de tijd achter elkaar worden gekoppeld. Ik sluit mij aan bij de opmerking van collega Koppejan over het MSC-keurmerk. Ik maak mij al een aantal jaren druk over kleinschalige duurzame vismarkten in Nederland waar dagverse vis verkocht kan worden. Het blijkt dat dit op één plaats na erg lastig is vanwege de wet- en regelgeving voor de aan- en afvoer van vis. Hoe goed die wet- en regelgeving ook is, zij frustreert het van de grond krijgen van dit soort zaken. Het moet van onderaf komen, maar behoeft toch wel enige regie vanuit LNV. Ik stel voor dat LNV de initiatiefnemers hulp biedt door het probleem van de aan- en afvoer op te lossen. Dan kunnen er vanuit die mooie broedplaats een aantal duurzame kleinschalige vismarkten worden neergezet. Ik zou graag zien dat de minister zich daarvoor hard maakt, want ik weet dat zij dit een goed initiatief vindt. Alleen komen zij er echt niet uit en dat is jammer.
Dan het verhaal van het historisch gebruik op Ameland. Dit geldt overigens voor alle eilanden, maar alleen Ameland heeft zich gemeld. De gemeente Ameland heeft een motie opgesteld die bijna landelijk is over te zetten. De onrust op de Waddeneilanden gaat over een brief van LNV over de staandwantvisserijregelingen en de regelingen voor het palingvangstverbod. Alle recreatieve kustvisserij met vaste vistuigen wordt uitgesloten, zelfs het uitzetten van botlijnen. Het gaat mij niet alleen om deze kleinschalige vorm van recreatieve visserij – zelfs de Waddenvereniging staat hier sympathiek tegenover – maar ook om de kleinschalige vissers op het Wad. Zij hebben hier namelijk ook last van, terwijl dat nu juist de vissers zijn die wij koesteren en op alle manieren willen steunen. Ik vraag de minister dan ook om dit probleem op te lossen. Kan zij mij verder duidelijk maken hoe het mogelijk is dat zaken zo met elkaar vermengd zijn geraakt dat het uiteindelijk averechts uitwerkte?
De taskforce kustzone. Over de regulering van de staandwantvisserij is een motie aangenomen. Wij hebben verder met vertegenwoordigers van de recreatiesector, de beroepsvisserij, de sportvisserij en de reddingsboten aan tafel gezeten. Zij waren het er allemaal over eens dat het opgelost moet worden met regulering. De minister is hiermee aan de slag gegaan en zij heeft de Kamer laten weten dat zij het niet alleen kan en dat zij de minister van Binnenlandse Zaken nodig heeft. De uitkomst is echter dat het nog steeds niet is opgelost en dat vind ik heel, heel erg. Wij zijn hierdoor namelijk een jaar kwijt, want iedereen zit te wachten op een plan om dit probleem gezamenlijk op te lossen.
Regulering is echter wel degelijk mogelijk. Het ministerie van LNV gaat niet over alles, maar het kan wel al deze partijen naar de onderhandelingstafel brengen. Dat is wat het ministerie moet doen. Wat het niet moet doen, is het probleem doorschuiven naar de gemeente of het IPO, want dat biedt echt geen soelaas. De partners moeten gezamenlijk aangeven op welke manier het moet worden gereguleerd. Als duidelijk is welke maatregelen nodig zijn, moet LNV vervolgens het initiatief nemen. Op die manier kunnen wij uit de problemen komen; het gaat echt niet lukken met een brief aan de gemeente.
Door de maatregelen die het ministerie van LNV wel heeft genomen, zijn wij zelfs verder van huis. De regulering is namelijk uitgebreid tot 25-kilometernetten en daardoor is de capaciteit alleen maar groter geworden. Bovendien gelden de beperkingen alleen voor schepen onder Nederlandse vlag en een beetje slimme visser met 25-kilometernetten omzeilt die beperking natuurlijk door onder Belgische of Duitse vlag te gaan varen. Het zal duidelijk zijn: de minister moet met de partners om de tafel.
Het MZI-beleid. Hierover is al veel gezegd, maar mijn fractie kan zich in ieder geval wel vinden in dit beleid. Wij vertrouwen erop dat de geconstateerde problemen zullen worden opgelost. Zorgen maken wij ons echter nog wel over de ruimte die wordt geboden aan de pioniers met innovatieve technieken. Met de mensen die investeren in innovatieve technieken, zijn bijzondere afspraken gemaakt. Het is goed dat zij die investeringen aandurven, want zonder die technieken is de overstap naar duurzame visserij niet mogelijk. Deze mensen verdienen dan ook de steun van de minister en het ministerie, zodat zij zicht houden op bestaanszekerheid. Wij hebben immers nog een heel innovatietraject te gaan, waarbij invang en kweekmogelijkheden aan bod dienen te komen.
Innovatieve ondernemers moeten kunnen rekenen op een bestaan van meer dan vier jaar. Ik vraag de minister dan ook een gunstig innovatieklimaat te bevorderen en zich daarbij in het bijzonder te richten op de mensen met wie al eerder afspraken zijn gemaakt. Deze opmerking geldt overigens niet alleen voor de mosselsector, maar ook voor andere sectoren.
De pierenvisserij op het Wad. Drie bedrijven zijn gekomen met een gezamenlijke oplossing door zich samen te voegen tot twee bedrijven die zich bezighouden met duurzame piervisserij. Daarmee kunnen zij rekenen op de instemming van de Waddenvereniging en Sportvisserij Nederland. LNV is nu aan zet en zou in contact moeten treden met deze bedrijven voor verdere borging. Het is overigens een compliment waard dat ze het zelf hebben kunnen oplossen.
De heerGraus(PVV)
Voorzitter. De in het VIP vertegenwoordigde milieuorganisaties hebben een grotere vinger in de pap dan de beroepsvissers! Het wordt namelijk steeds duidelijker dat zij maling hebben aan de belangen van onze vissers. Verder laat de EU duurzaamheid boven onze cultuur gaan, iets waarover wij ons ook zorgen maken. Ik ben er tegelijkertijd achtergekomen dat commissaris Borg onze vissers nog meer mogelijkheden biedt dan onze minister. Daarvan ben ik geschrokken, want ik dacht dat zij zou vechten voor onze vissers en onze nationale belangen. Wat ik in ieder geval niet had verwacht, is dat een eurocommissaris de deur verder openzet dan de minister.
De EU en de organisaties die vertegenwoordigd zijn in het VIP, hebben maling aan onze economische belangen en aan cultuur en tradities. Ze houden ook helemaal geen rekening met de zware economische crisis. Onze innovatieve vissers experimenteren met innovatieve vistechnieken. Ik hoor dat niet, maar het is toch leuk om het even te zeggen. Ze proberen het systeem zo min mogelijk aan te passen en komen met een aalbeheerplan. Ik heb ervoor gepleit dat dit in heroverweging wordt genomen. Mijn vraag aan de minister is of zij dat wil doen, vooral nu Borg heeft gezegd dat tot 2012 een en ander nog gewijzigd kan worden. Mogelijk kan de minister daar zo dadelijk een reactie op geven. De vissers komen zelf met het aalbeheerplan. Nu is het natuurlijk een sector die je niet achter de kont aan hoeft te zitten, zoals wij in Limburg zeggen. Ze komen zelf met een plan. Dat wordt afgeschoten onder druk van de EU, want zo zie ik het wel. Inmiddels ben ik er echter achter gekomen dat de EU-commissaris minder de deur heeft dichtgegooid dan deze minister. Daar ben ik een beetje van geschrokken. Ik zie de minister nee schudden. Mogelijk kan zij deze cognitieve dissonantie dadelijk wegnemen.
Onze vissers zoeken dus naar nieuwe manieren van verwerking en afzet van vis en zij zetten in op certificering. Het is een van de meest welwillende en vooruitstrevende sectoren van Nederland, waar wij als PVV heel trots op zijn. Wij vinden toch dat zowel de EU als de minister als de milieuorganisaties de sector onnodig in gevaar blijven brengen. We willen dat de minister zich echt hard gaat maken voor een betere positie van onze vissers in de nationale en internationale wateren en voor een gelijk spelveld, want dat is er absoluut niet voor onze mensen.
MevrouwOuwehand(PvdD)
Voorzitter. Ik wil hier toch een opmerking over maken. Hoorde ik de heer Graus zeggen dat milieuorganisaties onze vissers in gevaar brengen? Kan hij dat onderbouwen?
De heerGraus(PVV)
Voorzitter. Ik weet niet waar mevrouw Ouwehand was tijdens de vele debatten over onze mosselmannen en mogelijk moet ik ook mosselvrouwen zeggen, ik wil niemand discrimineren. Mevrouw Ouwehand weet ook wat er allemaal gebeurde. Die mensen werden echt genekt door milieu- en natuurorganisaties en ik kan beter aan haar vragen wanneer zij de vissers niet in gevaar hebben gebracht. Anders gaat zij nu naar de bekende weg vragen en ik geloof niet ... Ik hoop trouwens dat u mijn spreektijd hebt stopgezet, mevrouw de voorzitter.
De voorzitter:
Daar hoeft u zich echt geen zorgen om te maken. We hebben met elkaar afgesproken dat we korte vragen stellen en kort antwoord geven.
MevrouwOuwehand(PvdD)
Voorzitter. Ik zal een verdere uitweiding van deze interruptie de kop indrukken. Ik zat hier gewoon en dat weet de heer Graus best. Het gejoel was voor mij, niet omdat de mosselvissers aan mijn kant stonden, maar omdat ik de enige was die zei: als je duidelijkheid wilt voor de sector, dan is een warme sanering op zijn plaats. Ik vind het ongepast om milieuorganisaties te beschuldigen die een besluit van onze minister of een bevoegd gezag aan de rechter voorleggen met de simpele vraag om eens te bezien of de overheid zich wel heeft gehouden aan haar eigen regels. U bent toch zo van je aan de regels houden, mijnheer Graus, anders ga je de kerker in met water en brood? Ik vind het ongepast om dat iedere keer op het bordje van de milieuorganisaties te schuiven. Als het alleen maar te doen zou zijn om het treiteren, dan had de rechter gezegd: wegwezen hier, u hebt geen poot om op te staan. De rechter heeft echter gezegd: de minister heeft haar huiswerk niet goed gedaan. Wat is daar mis mee?
De heerGraus(PVV)
Daar is heel veel mis mee. Ik heb in het vorige visserijdebat een opmerking gemaakt over natuur- en milieuorganisaties. Toen kreeg ik voor de eerste keer een mailtje van iemand. Het was wel leuk dat ik voor het eerst een reactie kreeg. Dan heb ik dus toch mooi kunnen uitlokken dat ze eindelijk eens de PVV benaderd hebben. Niemand kan mij echter overtuigen. De vissers handelen al eeuwenlang naar eer en geweten, ze steunen onze economie, ze steunen onze tradities en cultuur en niemand heeft ooit last gehad van de Nederlandse vissers, terwijl heel veel mensen veel last hebben gehad van de natuur- en milieuorganisaties. Op de kerker met water en brood kom ik later nog terug en op de visstroperij ga ik ook graag nog verder in. Mijn allereerste en belangrijkste vraag is of de minister de door de sector voorgestelde aalbeheerplannen in heroverweging wil nemen. Daar wil ik graag een reactie op en ik begrijp dat de heer Koppejan letterlijk mijn verhaal steunt om het zo te doen, want hij zei ja. Daar was ik heel blij mee, want in het eerste gedeelte was het een beetje politiek geneuzel waar ik niet uitkwam, vandaar dat ik even duidelijkheid vroeg.
Ik heb voor de rest nog een paar punten waar ik op terug wil komen. Dat is een betere onderhandelingspositie nationaal en internationaal, dat is de heroverweging van de voorgestelde aalbeheerplannen en dat is inderdaad de stroperij. Ik wil de minister vragen om in het belang van onze visstanden en in het belang van onze beroepsvisserij – ik heb dat al heel vaak bepleit, ook in moties die ik hier eerder over heb ingediend – meer controle, meer opsporing en meer handhaving in te zetten tegen de visstroperij. Nu zegt de minister altijd dat zij niet achter elke boom een AID'er kan zetten. Dat is allemaal heel leuk en aardig, maar AID'ers kunnen wel twee jaar lang het dierenpark Ouwehand in Rhenen de keel uithangen. Zij kunnen dus ook zeker achter stropers aan. Ik ga daar morgen mogelijk Kamervragen over stellen. De minister is er dan helaas niet. Ik heb in ieder geval mondelinge vragen ingediend over dat verhaal van de AID en ik krijg daar graag een reactie op.
Ik heb nog een paar vragen. Ik zie aan de voorzitter dat ik nog even tijd heb daarvoor. Hoe staat het met de ruimte voor zilte oogst? Ik weet niet of de minister het zelf verzonnen heeft, maar mijn vraag is hoe het daarmee staat.
Een leuk woord voor scrabble is "mosselzaadinvanginstallatie". Ik heb het woord al een paar keer gebruikt bij scrabble en niemand raadt het. Volgens de PVV-fractie was er een te beperkt aantal ontheffingen voor vrijwillig aangemelde experimenthouders. De minister heeft gezegd dat het niet kan, maar zij heeft dat niet goed onderbouwd. De tijd van een jaar was te beperkt. Bovendien konden er geen rechten aan worden ontleend. Het ergste is echter de ernstig verstoorde concurrentieverhouding. Ik zei al dat er moet worden gepleit voor een gelijk speelveld, ook op dit gebied. Ik verzoek de minister om een gelijk speelveld met gelijke kansen te creëren voor elke mosselman en elke mosselvrouw. Ik wil het graag weten. Ik ben een paar keer met mosselmannen mee geweest; het zou leuk zijn om een keer met een mosselvrouw mee te gaan. Misschien zijn die er al, maar dat weet ik niet.
Ik heb graag duidelijkheid van de minister in relatie tot het ongelijke speelveld tussen de sportvissers en de beroepsvissers. De minister weet heel goed wat ik bedoel. Ik zal twee voorbeelden geven, hoewel er meer te noemen zijn, namelijk ten aanzien van de registratie van de aanlanding en ten aanzien van de beperkingen. Hoe gaat de minister dat controleren in de sportvisserij? Ik kreeg een heel mooi mailtje met een voorbeeld van iemand die een paar vissen vangt, met een bootje naar de kant roeit, de vissen in de auto legt en dan weer terugroeit. Ik vind dat stroperij en ik zie daar graag meer van die "vliegende brigades" op. Visstropers benadelen onze economie en ook mensen en beroepsvissers. Ik vind dat wij terug moeten naar kerkers met water en brood. Dat zou best een goede straf zijn. Ik denk dat er dan minder mensen in de gevangenis terecht komen.
Er is een brief over de toekomstvisie gekomen, maar ik wil die hier niet bij betrekken. Ik heb die brief vrijdag ontvangen en ik vind dat niet zo sportief. Ik wil daar met mijn fractie over kunnen overleggen. De fracties vergaderen op dinsdag. Ik ga daar nu dus niet over uitweiden en kom daar later op terug.
Ik rond af. Volgens ons had een generaal vangstverbod voor paling voorkomen kunnen worden. Ik kom hiermee weer terug op Commissaris Borg. Ik hoop dat de minister de "cognitieve dissonantie" bij mij kan wegnemen. Bij mijn weten had de minister beter kunnen onderhandelen in dit geval. Ik weet dat de minister ook vaak haar best heeft gedaan en daar heb ik haar ook complimenten voor gemaakt, maar in dit geval maak ik haar die complimenten niet. Ik vind dat de minister te weinig voor onze vissers heeft gedaan. Mogelijk kan de minister dat beeld met een goede reactie bij mij wegnemen. Misschien had de minister ook meer moeten lobbyen. Dat is altijd leuk. Dan neemt zij Hollandse klompjes mee en Hollandse kaas. Zo werkt het allemaal. Mensen zijn daar gevoelig voor, ook een Eurocommissaris. Dat zijn ook maar mensen.
De voorzitter:
Ik zei tegen de minister: Grüne Woche, Frau Antje erbij, minister erbij en u gaat ook altijd mee.
De heerGraus(PVV)
Dit zijn eigenlijk wel mijn vragen. De minister zal van de combinatie van de beroepsvisserij ook het bedrag hebben gekregen dat gemoeid is met de inkomstenderving. Ik ben daar erg van geschrokken. Het bedraagt ruim 5,5 mln. Ik neem aan dat de minister daarvan op de hoogte is. Ik krijg daar ook graag een reactie op. Dat kunnen wij niet toelaten, met name niet in deze tijd van zware economische crisis.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Dibi.
De heerDibi(GroenLinks)
Voorzitter. Al sinds de Tweede Wereldoorlog is er sprake van een enorme groei van de Nederlandse en de mondiale visserij. Schepen zijn steeds groter en krachtiger geworden en zijn ook steeds dieper verre wateren in gevaren. De FAO, de voedsel- en landbouworganisatie van de VN, heeft in 2008 geconstateerd dat het dramatische gevolg daarvan is dat ruim driekwart van alle visbestanden maximaal wordt bevist, overbevist, of al is ingestort. Er is sprake van een vicieuze cirkel van te veel schepen die op te weinig vis jagen.
De Europese Commissie is ongekend hard op het punt van het eigen Europese visserijbeleid. Zij zegt dat er sprake is van weinig economische efficiëntie, grote gevolgen voor het milieu, hoog brandstofgebruik en geringe bijdrage van de Europese visserij aan de voedselvoorziening. Uit een onlangs uitgevoerd onderzoek door de Erasmus Universiteit blijkt dat 96% van de Nederlanders niet op de hoogte is van de bedreigende situatie. Ik vind dat kwalijk. Het zou enorm kunnen bijdragen aan een duurzame en eerlijke visserij, alsook aan natuurbehoud, wanneer meer Nederlanders, meer consumenten, en meer Europeanen op de hoogte zouden zijn van wat er allemaal aan de hand is. Toen ik, los van mijn politieke voorkeur, naar alle cijfers keek, viel mijn mond wel enigszins open. Als dit inderdaad een Hollandse traditie is die wij in stand willen houden, moet je misschien ook bereid zijn om te zeggen: nu even een stapje terug, zodat de kinderen en de kleinkinderen van de huidige vissers ook kunnen blijven vissen.
Op zich is er ontzettend veel hoop. Er is dus ook heel veel steun, ten dele in de politiek, alsmede bij de Nederlandse bevolking. Door het sluiten van een aantal gebieden op zee, de zogeheten zeereservaten, kan je ontzettend veel winst boeken. Een analyse van 89 bestaande zeereservaten toont aan dat de hoeveelheid en de grootte van de vissen, evenals het aantal soorten, sterk toenemen binnen zo'n reservaat. Volgens mij heeft Nederland zich in Europees verband ook gecommiteerd om een netwerk in te stellen van een aantal beschermde gebieden op het Nederlands gedeelte van de Noordzee, de Waddenzee. Als je echter naar de voortgang, dan moet je vaststellen dat die toch wel bedroevend is. Ik wil de minister dan ook het volgende verzoek doen: wees nu de eerste minister die hier echt werk van gaat maken! Als u de visserij in Nederland toekomstbestendig wilt hebben, moeten wij ook bereid zijn om bepaalde beslissingen te nemen. Misschien moet je een deel van de Noordzee, bijvoorbeeld een kwart, zoals door een aantal mensen wordt gesuggereerd, sluiten voor de visserij. Het aantal vissen kan dan met de helft toenemen en dan kunnen de vissers op termijn weer vissen. In de Kamer is daar volgens mij nog geen meerderheid voor, maar ik wil de rentmeesters bij de christelijke partijen toch ook vragen om hiervoor open te staan. Er is wat dit betreft namelijk ontzettend weinig voortgang.
Ik kom te spreken over de bodemberoerende visserij. Een deel van de visserij lijkt nooit echt duurzaam te kunnen worden; het lijkt er althans op dat dit deel daar weinig aanstalten toe maakt. Een groot deel van de Nederlandse vloot, zoals de kotters die op de Noordzee varen, maakt gebruik van de boomkor. Die sleept eigenlijk alles mee waarmee deze in aanraking komt; elke vorm van zeeleven wordt dus meegesleept en vervolgens wordt een ontzettend groot deel daarvan terug in de zee gedumpt. Het komt mij voor dat wij moeten overgaan tot sanering van de boomkorvisserij. Hoe kijkt de minister hier tegenaan?
Van het volgende punt weet ik niet precies of het bij dit debat aan de orde is, omdat ik hoorde dat dit debat vooral over de Nederlandse (binnen)visserij zou gaan. Ik wil het toch over een enigszins Europees probleem hebben. Ik doel op de westerse piraten. Wij hebben het heel vaak over de Somalische piraten, maar nu wil ik het heel graag hebben over Spaanse piraten. Misschien geldt dit ook voor Nederlandse piraten. Wij weten het niet precies, omdat zij vaak onder een andere vlag vissen. Deze piraten gaan vanwege het feit dat de Europese visgronden uitgeput zijn, uitwijken naar ontwikkelingslanden. Ik vond het beschamend, toen ik las dat de kusten van die landen leeggevist worden en dat wij met onze enorme trawlers aan het concurreren zijn met kleinschalige lokale vissers. Ik heb begrepen dat de minister dit nog te weinig inziet, in ieder geval dat zij hiertegen nog geen stappen onderneemt. Het lijkt mij dat wij als welvarend ontwikkeld land hiervoor veel meer aandacht kunnen vragen, ook in Europees verband. Vandaar mijn vraag aan de minister om in Europees verband te pleiten voor een grotere controle en handhaving op dit punt. Dat betreft niet alleen maar Somalië of de landen in dat werelddeel – die moeten natuurlijk ook hun steentje bijdragen – maar het gaat ook om ons.
Misschien moeten wij bij de certificering het goede voorbeeld geven. Zou de minister kunnen aangeven of zij bereid is om ervoor te zorgen dat in het jaar 2012 alle in overheidskantines geserveerde vis ook gecertificeerd is? Ik weet het niet zeker, maar volgens mij hebben de heer Koppejan en mevrouw Jacobi al verwezen naar de visserijcertificering van 1 mln. Het budget dat voor die regeling is vrijgemaakt, wordt ver overschreden. Gaan wij daarvoor meer ruimte vrij maken?
Op welke termijn gaat de minister de Kamer informeren over haar toekomstplannen voor de palingvisserij? Het standpunt van de fractie van GroenLinks in dezen is duidelijk. Volgens mij kan ik het hierbij laten. Ik sluit mij aan bij een aantal ... eh, laat ik dat maar niet doen.
De heerGraus(PVV)
Dank u wel, mijnheer Dibi.
MevrouwOuwehand(PvdD)
Voorzitter. Het is een beetje een vage agenda. We gaan nog spreken over de herziening van het Europese visserijbeleid. Dat wordt natuurlijk een heel belangrijk debat, omdat de Nederlandse visserij in belangrijke mate afhankelijk is van de afspraken die Nederland zelf in Europa maakt. Dat zeg ik er meteen bij, want het is mij te gemakkelijk als de minister zich achter Europa verschuilt. Zij draagt er immers zelf haar steentje aan bij. Vandaag behandelen wij dus enkele andere onderwerpen. Ik merk dat ik heel somber ben. Ik maak me namelijk oprecht ontzettend veel zorgen om de toestand van de zeeën. Ik denk dat er veel en veel en veel te weinig gebeurt om de dreigende catastrofe te kunnen afwenden. Ik las in de berichten over de visie van de minister op de hervorming van het Europese visserijbeleid dat zij een einde aan de boomkor wil. Toen dacht ik: het zal toch niet waar zijn dat onze minister eindelijk zegt dat deze visserijtechniek zo schadelijk is dat wij die niet langer meer kunnen toestaan? Ja, dat zegt ze wel, las ik, maar ze verbindt er de voorwaarde aan dat er een alternatief is. Ik denk dat het zo dramatisch met de biodiversiteit en met de visbestanden – de bijvangsten zijn schrikbarend – in onze zeeën is gesteld, dat je je niet kunt veroorloven, door te gaan met die boomkor zolang je nog geen alternatief ontwikkeld hebt. Ik vraag mij af welk alternatief de minister daar precies voor ziet. Ik hoop heel erg dat zij de daad bij het woord voegt en een einde maakt aan deze schadelijke visserijvorm. Ook hoop ik dat wij binnenkort te dien aanzien spijkers met koppen kunnen slaan.
Nederland heeft niet zo'n beste naam als het gaat om naleving van de regels en zorg voor de natuur. Toen ik las dat we van het Europees Hof een tik op de vingers hadden gekregen, moest ik eerlijk gezegd wel een beetje lachen, al vroeg ik mij tegelijkertijd af of de minister zich niet schaamde. Je spreekt met elkaar af om in de scholboxen een maximaal motorvermogen van 300 pk toe te staan en dan zegt de minister met droge ogen: wij doen even 400 pk, want dan zijn meer vissers bereid om mee te doen aan de regeling. Dat doen wij toch ook niet met rijden op de snelwegen? We zeggen toch niet: je mag hier 100 kilometer per uur rijden, maar gedurende het komende jaar mag je 140 kilometer per uur rijden, anders wen je er nooit aan dat de maximumsnelheid eigenlijk 100 kilometer per uur is? Dat zijn toch geen argumenten? Dergelijke argumenten heeft de minister nota bene tegen het Hof gebruikt. Daar begrijp ik niets van. Het Hof trapte er natuurlijk niet in, maar zo'n draagvlakargument krijgen wij dagelijks van de minister te verstouwen. Ik hoop dus dat de consequentie van deze uitspraak is dat zij een dergelijke argumentatie nooit meer zal gebruiken ten overstaan van de Kamer.
Ik heb een vraag over het aalbeheerplan of eigenlijk de compensatie en de brief die wij daarover gekregen hebben. Ik zie dat er een budget voor wordt gereserveerd. Dat moet natuurlijk, want door het te laat optreden van onze eigen overheid zitten we nu met dit vangstverbod. Dat had met een warm saneringsplan voorkomen kunnen worden. Als we belastinggeld gaan uitgeven aan compensatiemaatregelen terwijl wij – ik herhaal het – de boel hadden kunnen voorkomen als we het vroeger hadden opgelost, moet er wel perspectief zijn op een sanering van de vloot totdat die een daadwerkelijk duurzame omvang heeft bereikt. Uitgesloten moet zijn dat wij ieder jaar de beurs moeten trekken voor een sector die, alles overwegende, qua duurzaamheid niet kan. Ik hoor graag van de minister welke langetermijnvoorwaarden zij hieraan verbonden heeft.
De visserijovereenkomsten met landen en gebieden buiten de Europese Unie, die de minister in haar brief van juni dit jaar heeft opgesomd, baren mij veel zorgen. Ik schrik ook van de grote hoeveelheid tonijn die in de protocollen wordt genoemd. Wil de minister aangeven om welke soort tonijn het gaat? Ik mag aannemen dat het niet om de met uitsterven bedreigde blauwvintonijn gaat. In het licht daarvan wil ik graag van de minister een reactie op de vandaag of gisteren verschenen berichten dat in elk geval de quota voor de tonijnvangst wel worden beperkt, maar nog lang niet genoeg.
Over de overeenkomsten met vooral armere landen zegt de minister in haar brief dat er voorwaarden zijn en dat het gaat om zorgvuldig beleid, maar ik heb er een hard hoofd in. De minister weet ook dat ik afkomstig ben uit een vissersdorp. Ik ken dus mensen die op die belachelijk grote trailers hebben gevaren en die mij hebben toevertrouwd dat het droevig is om op zo'n grote boot te zitten en alle vis in je netten te sleuren, en dan een paar mensen te zien roeien die met de grootste moeite nog een klein maaltje voor hun gezin weten op te vissen. Ik kan die beleving niet rijmen met de zorgvuldigheid die de minister uit over de overeenkomsten van de Nederlandse of de Europese vloot met landen aan de andere kant van de wereld. Ik zou graag van de minister horen wat dan precies de criteria zijn en hoe wordt gemonitord wat de precieze effecten zijn. Want ik denk dat de ervaring leert dat de lokale vissers ernstig in problemen komen door deze afspraken.
Dan de stappen die de minister wel zet. Zij heeft al gezegd dat de boomkor er wat haar betreft best uit zou mogen, maar dat heeft natuurlijk niet zo veel zin meer als wij 20 jaar moeten wachten op een alternatief. Zij heeft een mooi boekje Innovaties in de visserij uitgebracht, dat ik heb gekregen. Daarin staan subsidies voor innovaties. Wat ik daarin mis, is een onderdeel vissenwelzijn. Wij spreken er nu al jaren over, ook al voordat de Partij voor de Dieren in de Kamer kwam. De visserijtechnieken, de beschadigingen die de vis oplopen als zij in de netten naar boven worden gehaald, de lange doodsstrijd, het levend bevriezen en levend opensnijden, zouden wij deze subsidies niet eens kunnen gebruiken om een humanere vangstmethode te ontwikkelen? Graag een reactie daarop.
Ik sluit mij kortheidshalve aan bij de opmerkingen van mevrouw Jacobi over de staandwantvisserij. Wat de subsidies voor het MSC-keurmerk betreft, kan ik zeggen dat de Partij voor de Dieren, alles overwegende, MSC ziet als een stap die niet de duurzaamheid dichterbij zal brengen, maar eerder de echte maatregelen zal uitstellen. De kritiek van de belangrijkste visserijbioloog Daniel Pauly hierop, ook eerder dit jaar, lijkt mij belangrijk. Wij zouden dus liever zien dat dat geld in daadwerkelijke stappen gaat, om te beginnen het beschermen van grote gebieden op zee, het kortsluiten van die zeereservaten. Daar moeten wij nu echt mee aan de slag.
De heerVan der Vlies(SGP)
Voorzitter. Het is een klassiek voorbeeld van de open deur als ik zeg dat er veel spanning is in de sector over het perspectief. Waar je ook kijkt en wie je ook spreekt, het is aan de orde. Een sector die historisch kenmerkend is voor ons land en gelukkig, uiteraard met trajecten op en neer, lange jaren renderend is geweest. Die sector wil mijn fractie behouden, maar wel onder de voorwaarde dat wij werken aan een duurzame visserij. Dat dwingt tot innovatie. De investeringsbereidheid daartoe is er, ook in de sector. Daarmee mogen wij ons gelukkig prijzen. De voorbeelden liggen voor het opscheppen. Alleen is daarbij wel een voorwaarde dat er tijd voor gegeven wordt, want er is nu eenmaal tijd nodig om tot nieuwe vangsttechnieken en wat dies meer zij te komen. Dan kan in mijn directe omgeving wel gepleit worden voor een verbod op de boomkor, maar dan moet er in mijn gedachte een alternatief zijn. Anders zeg je tegen de sector: aan de kant met die schepen, je zoekt maar een ander baantje. Dat kan in mijn wijze van beleven niet zo zijn.
Allereerst de binnenvisserij. Het is natuurlijk duidelijk dat het aalvangstverbod een grote impact heeft in de beroepsmatige binnenvisserij. Wij hebben al in de achterliggende maanden gesproken over de hoogte van het bedrag dat ter compensatie is aangeboden. De heer Polderman heeft mede namens mij een motie ingediend, die is weggestemd door de coalitie, die om wat meer geld vroeg dan de beschikbaar gestelde € 700.000. De combinatie van beroepsvissers heeft een rekening bij de Kamer neergelegd die beduidend hoger is. Misschien is die wat naar boven afgerond, maar hoe je het ook wendt of keert, het bedrag dat nu ter beschikking staat, lijkt heel veel te weinig. Daarom zal mijn fractie het amendement van de collega's Koppejan en Jacobi om er € 500.000 bij te plussen, wel steunen. Dat is tenminste wat.
Het geld moet echter ook nog worden verdeeld. Ik heb begrepen dat de Regeling gebruik grote vistuigen daarbij een rol gaat spelen. Het moet toch niet zo zijn – ik vraag de minister om dat te bevestigen – dat hobbyisten de criteria van deze regeling met succes weten te omzeilen. Het geld moet in die beroepsmatige sector blijven en aangewend worden. Hoe wil de minister dat garanderen? De Regeling gebruik grote vistuigen werd in 2008 van kracht. Wij zouden die binnen een jaar evalueren. Hoe staat het daarmee?
Vervolgens ligt er nog een onbeantwoorde vraag van mij, die ik de minister meegaf naar Brussel, om eens te informeren hoe het met de andere lidstaten zit die zonder een goedgekeurd aalbeheerplan door het leven gaan. Er is een sanctieregime van 50% reductie aalvangst. Is dat opgelegd? Zo ja, aan welke lidstaten en zo nee, wat is er dan verder gebeurd? Graag een heldere mededeling daarover.
Wij moeten gaan werken aan het opstellen van decentrale aalbeheerplannen. Dat is duidelijk. Dat is ook zo afgesproken voor de komende jaren. Dat kan al van start gaan voor de gebieden waar de VBC's functioneren en goed draaien. Ik sluit mij aan bij de vraag van de heer Koppejan of de deskundigheid van Imares daarbij kan worden ingeroepen.
Wij hebben ook gesproken over aangepaste vismethoden om de beroepsbinnenvissers nog in die twee maanden iets te doen te geven. Daarbij ging het om de vangst van wolhandkrab. Dat is op weinig of niets uitgelopen, want de alternatieve vistuigen zijn door de minister teruggewezen. Vanmorgen heeft echter de rechtbank in Dordrecht een uitspraak gedaan in een zaak die een beroepsvisser tegen LNV had aangespannen. Het ging om het gebruik van aangepaste aalvisfuiken en schietfuiken. In weerwil van de afwijzing van de minister stond de rechter het gebruik van dit aangepaste vistuig wel toe. Hoe reageert de minister daarop? Geeft zij het verzet tegen aangepaste aalvisfuiken en schietfuiken per direct op en gaat zij daarvoor ontheffingen verlenen voor de resterende paar weken?
De keerzijde van de medaille van het vangstverbod was natuurlijk dat wij alles zouden inzetten op handhaving en dat de stroperij aangepakt zou worden. Mevrouw Jacobi maakte daar opmerkingen over. Ik sluit mij daarbij aan.
Over de beleidsbrief binnenvisserij komen wij binnenkort te spreken. De uitdaging die daarin zit, is om de sportvissers en de beroepsvisserijbedrijven daar waar dat nog niet is gelukt, op een lijn te krijgen. Daarvoor is heel wat nodig. Dat beseft de minister heel goed, denk ik zo. Als de sportvissers de ruimte krijgen om onder uniforme voorwaarden op meer wateren te kunnen vissen, kunnen de beroepsvissers niet in afgebakende gebieden volgens hun visplan aan het werk gezet blijven worden. Hoe wil de minister een vangstregistratieplicht voor sportvissers gaan organiseren, inclusief de handhaving?
Wat de MZI's betreft kan ik mij in grote lijnen aansluiten bij wat al gezegd is. De minister onderscheid drie groepen in de brief: de mosselvissers, de experimenteerders en de overigen. Mijn fractie begrijpt dat de minister de mosselvissers de ruimte wil geven om de beperking van de bodemberoerende mosselzaadvisserij te compenseren, maar mijn fractie zet wel vraagtekens bij de overgangstermijn van vier jaar voor de experimenteerders. Een deel van hen valt onder de noemer mosselvissers. Zij kunnen doorgaan. Drie van hen hebben echter geen mosselpercelen en moeten dus na vier jaar stoppen. Wat is nu toch het probleem als deze drie bedrijven gewoon doorgaan of een overgangstermijn krijgen die beduidend langer is dan die vier jaar, bijvoorbeeld minstens tien jaar, zodat zij hun investering kunnen terugverdienen? Liever heb ik echter dat zij aan het werk kunnen blijven in dit innovatieve deel in de sector, want dat hebben wij hard nodig. Pioniers hebben risicovolle investeringen gedaan en moeten daarvoor worden beloond. Overigens sluit ik mij aan bij de opmerkingen en vragen van collega Koppejan over de MZI-locaties meer in het algemeen.
De minister geeft aan dat in het plan van uitvoering van het mosselconvenant is opgenomen dat de bodemberoerende mosselzaadvisserij stapsgewijs verminderd en in 2020 beëindigd zal worden. Dat vindt mijn fractie wel ver gaan als niet eerst ook het PRODUS-onderzoek wordt afgewacht. Laten we dat nu eerst afwachten voordat we zulke vergaande uitspraken doen. Ik vind dat we in ieder geval gegarandeerd moeten krijgen dat de stapsgewijze beëindiging van de mosselzaadvisserij gelijk op zal lopen met de opschaling en zaadproductie van de MZI's.
De evaluatie van het Visserij Innovatieplatform heeft laten zien dat dit platform een nuttige rol vervult. Ik voeg me bij collega's die dit zeiden. Positief is dat het mandaat verlengd wordt. Je vraagt je af wat er dan over dat jaar gaat gebeuren. Waarom niet over meerdere jaren in dezelfde of een aangepaste vorm? Die kennis en die inzet moeten we behouden.
Innovatie is cruciaal voor verdere verduurzaming van de visserij. Om opschaling van de grond te krijgen, moet de minister versnippering voorkomen en is consistentie nodig. Is daar voldoende aandacht voor? Ik noem technische maatregelen vistuig, vangsttechnieken, combinatie van vangsttechnieken, belangrijke innovaties voor de platvisserij. Zijn de verschillende innovatieregelingen voldoende om deze innovaties van de grond te krijgen? Is niet meer focus nodig? Waarom is een deel van de aanvragen van de boomkorvloot, inclusief innovaties, voor de certificeringssubsidie afgewezen? Als het dan gaat om de technische maatregelen vistuig: 1 december – dat is al over twee weken – treedt het Verdrag van Lissabon in werking; dan krijgen we een ander regime. Ik heb begrepen dat het voorzitterschap van Zweden nog voor die datum allerlei knopen doorgehakt wil krijgen. Misschien komen we daar overmorgen ook nog over te spreken, maar ik zou nu al het signaal willen uitzenden dat ik verwacht dat de minister haar best doet – en ik heb daar indicaties voor – om te voorkomen dat het een vluggertje wordt en dat we als het gaat om zinvolle innovaties in de technische sfeer van het vistuig het nakijken hebben. Dat mag niet gebeuren.
De vergadering wordt van 21.15 uur tot 21.25 uur geschorst.
MinisterVerburg
Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de inbreng in eerste termijn. Omdat het om een wetgevingsoverleg gaat, een onderdeel van de begroting, heb ik een inleiding met een aantal opmerkingen. Vervolgens heb ik een vijftal onderwerpen: algemeen, zeevisserij, kustvisserij, mosselsector en binnenvisserij en tot slot een blokje met overige zaken.
De voorzitter:
Mag ik net als bij het vorige overleg kort schorsen na het algemene blok? De rest kan de minister dan als één blok behandelen. Wij hebben immers afgesproken dat wij op tijd klaar willen zijn.
MinisterVerburg
Voorzitter. Zonder vis geen visserij: dat moet ons motto zijn. Helaas gaat het over het geheel genomen nog steeds niet goed met de vis en dus ook niet met de visserij. Dat is vanavond sterk gememoreerd. Wij maken ons dus als burgers, organisaties, ondernemers, overheden en volksvertegenwoordigers terecht zorgen over het leven in zeeën en oceanen. Juist daarom heeft de visserij een verantwoordelijkheid om de biodiversiteit in de zee te bevorderen. Uiteindelijk bedreigt de aantasting van de biodiversiteit en de uitputting van natuurlijke hulpbronnen niet alleen het voortbestaan van de vis, maar ook het voortbestaan van de visserij en de vele mensen die daarvan afhankelijk zijn.
In de Noordzee, waar de meeste Nederlandse vissers actief zijn, gaat het met een aantal vissoorten wel beter. Imares heeft onlangs geconcludeerd dat de visserijdruk op koolvis, schelvis, kabeljauw, schol, tong en haring de laatste tien tot twintig jaar is gehalveerd. Dat is goed nieuws en ik hecht eraan dat vanavond met de Kamer te delen. Dat betekent niet dat wij onze inspanningen moeten verminderen, integendeel. Als wij er door goed beheer in slagen om de visstand te verbeteren, is dat een vorm van beloning, want dat betekent dat je later weer meer kunt vissen. Die beloning is dus op zichzelf een heel goed ding.
Een van de belangrijkste dingen die ik in het nieuwe gemeenschappelijke visserijbeleid wil terugdringen, vormen de discards. Ik heb in de Kamer wel eens gezegd dat, als wij het probleem van de discards oplossen, wij een enorme stap in de richting van verduurzaming hebben gemaakt.
Ook in de Waddenzee is het tij aan het keren. Daar komt de transitie van de mosselsector op gang. Er wordt gewerkt aan een natuurherstelprogramma. Als wij terugkijken hoe wij er vorig jaar voor stonden, blijkt duidelijk dat wij vele stappen voorwaarts hebben gezet. Er moeten nog stappen worden gezet, maar het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid en een gezamenlijke uitdaging, niet alleen voor de mosselsector en het Waddengebied, maar voor alle gebruikers in het gebied. Ik kom daarop straks nog terug bij het open planproces, maar ik wil hier wel gezegd hebben dat in dat gebied door alle betrokkenen een huzarenstukje is geleverd om in zo korte tijd de gebruiksruimte op een zorgvuldige manier te verdelen. Ik vind dat een heel groot compliment waard voor alle betrokkenen. Ik spreek mijn erkentelijkheid daarvoor uit. Het gaat in de Waddenzee niet alleen om de ruimte voor de visserijsector, maar ook voor andere gebruikers.
Bij de binnenwateren moest ik ingrijpen en heldere grenzen stellen. Wij hebben daarover de afgelopen AO's in dit huis zeer intensief gesproken en wij weten allemaal hoe dramatisch het gesteld is met het palingbestand. Werken aan het herstel van het palingbestand is dan ook onmisbaar en een absolute noodzaak. De woordvoerders hebben het vanavond al benoemd en ik kan het alleen maar beamen: dit is een heel moeilijke maatregel voor de sector en voor de vele visserijgezinnen. Wij moeten dit echter doen. Ik wil graag de cognitieve dissonantie bij de heer Graus wegnemen. Daarom zeg ik dat ik in Brussel heb gevochten voor het alternatieve plan. Ik denk dat ik vaker met Commissaris Borg over het aalbeheerplan heb gesproken dan menig andere collega, vooral ook omdat ik het alternatief van de vissers goed vond.
Het initiatief van de vissers is helaas niet goedgekeurd door het adviesorgaan in Brussel. De Commissaris heeft toen gezegd dat de Europese Commissie dit niet zo kon accepteren. Hij heeft er wel bij gezegd dat de huidige sluiting van de palingvisserij voor twee jaar niet betekent dat het de komende jaren alleen maar via sluiting gebeurt. Ik heb dat de vorige keer ook gezegd in antwoord op een vraag van onder andere mevrouw Jacobi. Als regio's het beheer goed op poten zetten via een visstandbeheercommissie en daar transparant en controleerbaar vorm en inhoud aan geven, dan is het niet uitgesloten dat er zo'n pilot komt.
Commissaris Borg heeft ook gezegd dat het moet voldoen aan de criteria. Er kan geen concessie worden gedaan. Wij zeggen ook dat Brussel vooral moet kijken naar de zuidelijke lidstaten die schieraal en zelfs glasaal weg vissen en dat heeft de Kamer benadrukt. Zo hebben wij ons ook te houden aan de afspraken. Het palingbestand moet zich herstellen, willen de komende generaties ook nog toekomst hebben in deze visserij.
Het zal niet eenvoudig zijn; daar wil ik geen illusies over laten bestaan. Verwacht niet dat wij twee keer bij elkaar gaan zitten en dat het appeltje-eitje is. Mevrouw Jacobi heeft gezegd dat in Friesland een aantal zaken al goed op orde is. Daar zitten partijen in een visstandbeheercommissie bij elkaar. Zij willen ook in elkaar investeren en met elkaar spreken. Het lijkt allemaal makkelijk, maar wij moeten hier een wettelijke borging onder leggen omdat de partijen er onderling niet uitkomen. Samenwerking is niet alleen van belang in de visserijsector, maar in alle sectoren. Daar waar vertrouwen is, ontstaat samenwerking. Dan blijkt er veel meer mogelijk dan wanneer organisaties met de rug naar elkaar toe staan. Ik ben ervoor dat organisaties elkaar in de ogen gaan kijken en dat zij vervolgens kijken naar de gezamenlijke verantwoordelijkheid, het gezamenlijke doel, ieders belang daarin en naar mogelijkheden om de verschillen te overbruggen.
Ik kan mij voorstellen dat de Kamer het daarmee eens is. Laat mij vanavond nog eens benadrukken dat ik vaak zie dat vertegenwoordigers van bepaalde sectoren mij opzoeken met het verzoek om iets te regelen of dat zij Kamerleden opzoeken om mij te vragen iets te regelen. Dat kan en dat mag in onze democratie, maar het is niet de manier om gezamenlijk te werken aan een duurzame toekomst. Het is niet de manier om tot duurzame en innovatieve oplossingen te komen. Daarom doe ik hier vanavond de hartstochtelijke oproep aan alle vertegenwoordigers van organisaties om te stoppen met het aanleveren van wensenlijstjes en boodschappenlijstjes, maar om te kijken naar de mogelijkheden die er zijn. Vraag niet of de overheid dat alleen doet. Ondernemers willen ook ondernemer zijn en sportvissers willen ook sportvisser zijn. Als het echter gaat om het faciliteren van dat project, het ondersteunen van het nemen van die eigen verantwoordelijkheid en het waarmaken daarvan, dan mag er een beroep worden gedaan op de overheid. Tegen mij zeggen: neemt u het initiatief en dan bent u ook verantwoordelijk voor het resultaat, dat kunnen wij nog jarenlang doen, maar het zal niet werken, het zal niet helpen. Daarom zeg ik: organisaties, vertegenwoordigers van organisaties, u hebt een belangrijke taak, een belangrijke maatschappelijke positie en belangrijke kansen, pak die kansen, wees betrokken, pak verantwoordelijkheid en toon daarin ook af en toe leiderschap. Wij zitten inderdaad nog in een moeilijke situatie, het is door veel leden gezegd.
Als de vraag wordt gesteld wat wij willen en kunnen benutten, wijs ik op instrumenten als versterking van het ondernemerschap en het inspelen op de kansen van de markt. Dit is een speerpunt in mijn beleid en dit komt naar voren in de visie op een nieuw gemeenschappelijk visserijbeleid. Het voortouw ligt natuurlijk bij de ondernemers, maar ik steun die ontwikkeling en ik ben bereid die nog verder te stimuleren. Certificering is daarbij een belangrijk bindmiddel. Er is inmiddels al een aantal MSC-certificaten uitgereikt. Ik zou dit graag nog veel vaker doen.
Ik heb onlangs weer elf projectvoorstellen op dit terrein goedgekeurd. Daar zaten vijf voorstellen bij van de platvisvloot. Zo ondersteunen wij vissers opdat zij aan het certificeringtraject kunnen beginnen. Zij kunnen met zo'n certificaat inspelen op vragen uit de markt en de samenleving.
Ik heb enkele weken geleden vijf andere projectvoorstellen goedgekeurd die beogen de kwaliteit van visserijproducten te verhogen en ook nieuwe markten aan te boren. Twee van deze projecten hebben tot doel, nieuwe afzetmogelijkheden voor verse mosselen te scheppen. Zo richten zij zich op nieuwe concepten voor jonge en ook nieuwe consumenten.
Ik heb begin dit jaar voor de vloot en de verwerkende industrie investeringsregelingen opengesteld. Voor de omschakeling van de boomkorvissers was 2 mln. beschikbaar en daarmee kon een groep vissers omschakelen naar meer duurzame vistuigen als de twinrig.
Op basis van de regeling Verwerking en afzet in de visketen heb ik aan zeven projecten aan de wal 1,5 mln. toegekend.
Ik laat mij in dit hele traject adviseren door het visserijinnovatieplatform. De leden hebben al verwezen naar dat prachtige boekje met innovatieve ideeën. Ik kan ze alleen maar in de aandacht aanbevelen.
Samen met collega ondernemers organiseren vissers zich in kenniskringen. Die kringen bouwen en verspreiden technische kennis en vullen die aan met bedrijfseconomische kennis. Er zijn inmiddels dertien kenniskringen met een breed scala aan activiteiten.
Verder steunen wij ondernemerschap. 150 Noordzeevissers hebben de afgelopen tijd een bedrijfsplan opgesteld. Dat is meer dan de helft van het totale aantal in Nederland. Ik heb dit gestimuleerd en uiteraard ook financieel ondersteund. Veruit de meesten hebben daardoor een ander beeld van nut en bruikbaarheid van zo'n plan gekregen en zo werken wij ook aan de ontwikkeling van het ondernemerschap.
De vraag is gesteld: hoe nu verder. De Kamer is erkentelijk voor het feit dat het visserijinnovatieplatform nog een jaar doorgaat. Ik ben van mening dat de activiteiten van het VIP maar ook andere activiteiten in het kader van innovatie en verduurzaming moeten worden voortgezet. Daarom bezin ik mij al enige tijd op de vraag hoe dit kan worden voortgezet. Daarin kunnen ook nog andere zaken worden geïntegreerd in de vorm van een "blueport", een kenniscentrumachtig iets. Ik heb al eens een vergelijking gemaakt met de greenports. Het is de vraag hoe je, wat je kunt doen bij de greenports en wat heel belangrijk is voor de sector om ondernemerschap te bevorderen en de afzetkracht te versterken, kunt doen op het gebied van de visserij. Als je dan greenport zegt als het over groente en fruit gaat, kom je bij water en vis al snel uit op blueport. Ik zeg de Kamer graag toe dat zij in de eerste helft van volgend jaar voorstellen tegemoet kan zien hoe ik dit zal integreren en hoe ik daarmee de komende jaren innovatie, verduurzaming en het bevorderen van ondernemerschap verder wil versterken. Vissen is niet alleen oogsten uit de natuur, het is ook boeren op elkaars grond. Die grond is allang niet meer het exclusieve domein van de vissen. Wij moeten niet weglopen voor elkaar of voor het samen oplossen van de problemen. Wij moeten samen de schouders eronder zetten, want alleen op die manier kunnen de problemen worden opgelost. Daarvoor moeten dingen veranderen en ik weet dat er is nog veel werk aan de winkel is. De sector zal op eigen kracht een plek onder de zon moeten blijven verdienen. Verandering, vernieuwing en het aanpakken van de sector zijn niet vanuit het ministerie van LNV en vanuit Den Haag op te lossen. Ik zeg u graag toe dat ik voorwaarden zal scheppen, stimulerend beleid zal ontwikkelen en financieren en de helpende hand zal bieden om de verandering de goede kant op te sturen. Veranderingen moeten zodanig wortelen dat het ook verbeteringen zijn.
Dan kom ik op het kopje algemeen. De heer Polderman vraagt wat er terecht is gekomen van de twee maal 20 mln. voor verduurzaming uit de begroting van vorig jaar. Die middelen zijn ingezet voor de uitvoering van de nodige Europese visserijfondsregelingen zoals de saneringsregeling van Noordzeekotters, innovatie in de visketen, collectieve acties in de visketen en een investeringsregeling voor de vloot en certificering van de visketen. Hij vraagt ook hoeveel subsidie er wordt gegeven aan niet duurzame innovaties. Het kader van de subsidiëring van de visserij is afkomstig van het Europees Visserijfonds. Dat is gericht op verduurzaming, dus niet duurzame innovaties worden niet gesteund. Subsidies moeten worden gericht op duurzaamheid en dierenwelzijn. Dat zijn twee cruciale thema's. Verduurzaming en innovaties staan absoluut centraal. Welzijn van vissen is een zaak van kennisontwikkeling en daarvoor maken wij fondsen vrij. Ik zal daarover straks nog iets meer zeggen, want daaraan moet nog het nodige gebeuren. Innovatie en verduurzaming is de toekomst, maar ik onderken met een aantal mensen hier dat er een saneringsronde nodig is om die duurzaamheid te bereiken en om overbevissing tegen te gaan.
De heer Van der Vlies vraagt of er binnen de innovaties meer focus nodig is. Ik meen dat dat nu niet het geval is omdat wij nog op een breed terrein bezig zijn. Ik heb sterk de indruk – ik hoor graag van u als dat anders blijkt te zijn – dat er een enorme behoefte is aan de innovaties die wij nu ondersteunen en stimuleren. Er is een grote behoefte aan het stimuleren van de kenniskringen, aan het ontwikkelen van ondernemerschap en het maken van ondernemingsplannen en aan het stimuleren van marktketens. Ik heb de indruk dat hier veel vraag naar is, zeker wanneer je ziet hoe gretig er op de regelingen wordt ingetekend.
De heer Dibi vraagt of ik bereid ben om in 2012 in alle overheidskantines alleen nog maar gecertificeerde vis te laten serveren. Zoals bekend heeft de overheid een beleid van duurzame inkoop. Daaronder valt dus ook de vis. Daarmee geeft de overheid zelf ook een stimulans voor de transitie. Ik hoop dat wij ruim voor 2012 alleen maar duurzame vis verkopen. Dat zou een geweldige stimulans zijn en ik denk dat wij dat gaan redden.
De heer Van der Vlies vroeg naar de evaluatie van het VIP. Ik ben daarop al ingegaan in mijn algemene inleiding.
Mevrouw Ouwehand maakte een opmerking over vissenwelzijn. Aan het VIP kunnen voorstellen worden gedaan voor humane vangstmethoden. Als men met een voorstel komt, kan men dan ook zeker rekenen op steun van het VIP. Voorwaarde daarbij is natuurlijk wel dat een voorstel aan de criteria voldoet, want niet elk voorstel kan zomaar op voorhand worden goedgekeurd. Zoals ik al eerder zei, wachten wij op dit soort initiatieven, maar ze moeten er dan wel zijn.
De heer Polderman en mevrouw Ouwehand vroegen naar het onderzoek naar dodingsmethoden. De ontwerpeisen voor een apparaat voor het bedwelmen van de meerval zijn kortgeleden afgerond. Binnenkort zal het eerste ontwerpapparaat in de praktijk worden beproefd. Voor de paling zijn de ontwerpeisen aan het einde van dit jaar bekend. Dat betekent dat er waarschijnlijk volgend jaar voor het eerst in de praktijk kan worden getoetst.
De heer Koppejan vraagt op welke manier ik het visserijonderwijs ondersteun. De wettelijke verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de minister van Verkeer en Waterstaat. Ik heb echter ook mijn eigen instrumentarium ingezet om projecten te steunen die ervoor moeten zorgen dat het onderwijs goed aansluit bij en inspeelt op veranderingen in de visserij. In het Maatschappelijk Convenant Noordzeevisserij zijn afspraken gemaakt om duurzame visserij, ecologie, beleid en markt integraal onderdeel uit te laten maken van het visserijonderwijs. Mevrouw Ouwehand sprak er al over en het is inderdaad niet voor niets dat ik mijn toekomstvisie voor het gemeenschappelijk visserijbeleid heb gepresenteerd aan twee visserijonderwijsinstellingen. Daar zitten namelijk de vissers van de toekomst. Ze hebben nog een hele weg te gaan, maar ze zagen er stevig uit en hadden er zeker zin in. Ik weet één ding zeker: zij zullen er net als wij voor gaan.
De zeevisserij. De heer Polderman vraagt hoeveel procent van de Nederlandse visserij aantoonbaar duurzaam is. Ik kan hem geen percentage geven voor de MSC-gecertificeerde visserij. Tot op heden zijn er drie Nederlandse visserijbedrijven MSC-gecertificeerd. De onlangs opengestelde subsidieregeling maakt het mogelijk dat er elf nieuwe trajecten worden gestart, wat betekent dat het percentage alleen maar zal groeien.
Wij moeten bij de bijvangsten niet wachten op Noorwegen. Dat moeten wij inderdaad niet doen. Wij moeten hierop vol inzetten, maar niet alleen in Nederland. Wij moeten dat Europabreed doen. Als wij het probleem van de "discards" kunnen oplossen, mogen wij dat niet nalaten. Als wij daarbij van Noorwegen kunnen leren, moeten wij dat zeker ook doen. Je moet namelijk het wiel niet opnieuw willen uitvinden. Overigens zijn er nog wel een paar kanttekeningen te maken bij de manier waarop Noorwegen het doet, maar ik zeg u oprecht: wat we kunnen leren, moeten we leren.
De heer Polderman vraagt of het mogelijk is om de subsidies sneller af te bouwen. Ik ben daar eerlijk gezegd geen voorstander van. Ik ben het namelijk zeer met hem eens dat wij moeten inzetten op innovatie en verduurzaming. Net zoals ik het met hem eens ben dat wij ernaar moeten streven dat de visserijsector op den duur niet meer afhankelijk is van overheidssteun. Dat zou namelijk betekenen dat het ondernemerschap zo sterk is dat er geen overheidssteun meer nodig is. Maar nu versneld afbouwen: dat zou ik geen goede zaak vinden. Het zou leiden tot een heel harde sanering, want dan kunnen wij niets en niemand meer begeleiden gedurende de transitie naar innovatie en verduurzaming. Wij zouden dan zeggen: namens de maatschappij verwacht de overheid dit en dat van u, maar u moet het toch vooral zelf maar uitzoeken en het zelf betalen.
Het budget ligt vast tot en met 2013 en het aandeel van het gemeenschappelijk visserijbeleid in de Europese begroting voor de toekomst moet nog worden bepaald. Het doel om op den duur niet langer afhankelijk te zijn van overheidssteun is natuurlijk wel nastrevenswaardig. Als de heer Polderman dat bedoelt, zit hij op mijn lijn.
De heer Polderman zegt dat er meer gebieden moeten worden aangewezen. Ik heb op dit moment een vijftal gebieden aangewezen: de vlakte van Raan, de Noordzeekustzone, de Doggersbank, het Friese Front en de Klaverbank. Wij zijn voluit bezig met de verdere uitwerking daarvan.
De heer Koppejan heeft een vraag gesteld over de beschermde gebieden. Hij vraagt welke maatregelen genomen zullen worden. Dat is nog niet duidelijk. Wij werken daar nog aan. Het is ook nog niet duidelijk of dit consequenties heeft binnen de aangewezen gebieden. In elk geval zijn de gebieden voor Natura 2000 begrensd. De doelen en maatregelen worden in het proces ontwikkeld, waarbij zowel de visserijsector als de ngo's en de wetenschap worden betrokken. Uiteindelijk worden deze door de overheid bepaald.
De heer Dibi vraagt hoe ik aankijk tegen de sanering van de boomkorvisserij. Het saneren van vissersvaartuigen kost veel geld. Zeker in de huidige tijd is het nodig dat de Nederlandse Noordzeevloot zich klaarmaakt voor de toekomst. Ik ben voluit bezig om de omschakeling naar meer duurzame vormen van visserij te stimuleren, op korte termijn. Ik stimuleer de ombouw; dat doen wij al een paar jaar. Ik hoop zeer dat wij voor de alternatieven volgend jaar in Europa een blijvende vergunning krijgen, maar dat moet in Europa nog wel verdiend worden. Ombouw wordt dus voluit gestimuleerd.
Mevrouw Ouwehand wil ook een verbod op de boomkor. Dat komt er op enige termijn wellicht, maar dan zullen er eerst alternatieven moeten zijn. Ik noem de pulskor, de sumwing, de twinrig, de flyshoot en de ecocatcher; er worden wat alternatieven ontwikkeld, maar zonder alternatief kan de boomkor niet zomaar worden verboden. Dat is althans niet mijn lijn.
De heer Van der Vlies heeft gesproken over de technischemaatregelenverordening. Hij heeft het goed gehoord; ik ben hard bezig met de onderhandelingen daarvoor. Ik vind niet dat dit er doorheen moet worden gejaagd omdat het binnen dit voorzitterschap of vanwege andere politieke redenen moet worden bereikt. Mijn mensen zijn al wekenlang in Brussel aan het knokken. Ik klim daar van tijd tot tijd ook voor in de telefoon. Ik mag veel bij uw Kamer zijn en dat betekent dat ik niet iedere keer zelf in Brussel kan zijn. Wij knokken om ervoor te zorgen dat niet vanwege het tempo en de plotselinge haast technische maatregelen worden vastgesteld waar de sector niet of nauwelijks mee vooruit kan.
De vraag naar het motorvermogen is gesteld door de heer Koppejan en mevrouw Ouwehand. Ik heb de uitspraak van het Hof bekeken. Die uitspraak is duidelijk. Dat betekent dat het overgangsregime waarbij vissers tijdelijk een motorvermogen van 400 pk in plaats van 300 pk mochten gebruiken en de meetmarge bij de controle van de motoren niet is toegestaan. Het Hof oordeelt dat lidstaten eraan gehouden zijn om geconstateerde overtredingen te vervolgen. Omdat het 400 pk-overgangsregime sinds mei 2009 is afgelopen, voldoet Nederland op dit punt al aan de eisen. Het Hof zegt dus dat wij in overtreding zijn geweest. Het goede nieuws is echter dat wij dat inmiddels niet meer zijn.
Voor de nog bestaande meetmarge bij de controle van 12,5% moet Nederland nog wel in actie komen. Ik zal in de richting van de sector helder maken dat de Algemene Inspectiedienst zal controleren zonder meetmarge. De vissers zullen er zelf voor moeten zorgen dat hun motor op het juiste vermogen is afgesteld. De AID zal ook per direct ophouden met het toepassen van de meetmarge bij de controles van de vaartuigen van de vissersvaart.
Voor kotters geldt dat de overheid ze moet vervolgen als blijkt dat zij een hoger motorvermogen hebben dan is toegestaan. In het kader van de NB-wet is duidelijk aangegeven dat de maximale pk-grens 300 is. Dit is ook vanwege het handhavingsperspectief van belang.
De heer Polderman vroeg naar de grootte van de Nederlandse bijdrage aan de internationale visserij. De Nederlandse reders vissen in de wateren van Noorwegen, de Faeröer, Mauritanië, Marokko en de Zuidelijke Pacific. De visserij is gereguleerd in visserijpartnerschapsovereenkomsten en regionale visserijorganisaties. De financiering van de visserijovereenkomsten komt ten laste van de EU-begroting en een eigen bijdrage van de reders. In de brief van 15 juni over de oceanendag heb ik een overzicht gegeven van alle landen waarmee de EU een partnerschap heeft.
De heer Polderman wil weten welke Europese partnerschapsovereenkomsten er zijn. Dat heb ik al aangegeven, maar voor de Nederlandse visserij zijn Mauritanië en Marokko relevant. Die overeenkomsten worden dus door de Europese Commissie gesloten. De heer Dibi en mevrouw Ouwehand hadden het over de handhaving daarvan. Ik heb al gesproken over de brief van 15 juni. Ik ben van mening dat in deze overeenkomsten aandacht moet worden besteed aan de situatie van de lokale visserijen en dat die een duurzaam karakter moeten hebben. Ik heb in mijn visie op het toekomstige gemeenschappelijke visserijbeleid aangegeven dat wij beleid dat wij EU-intern willen hebben ook buiten de Europese wateren moeten willen. Dat betekent dat ook daar nadrukkelijk aandacht komt voor duurzaamheid en verduurzaming.
Mevrouw Ouwehand vraagt welke tonijn wij vangen. Het gaat om verschillende soorten tonijn. Het gaat ook om blauwvintonijn, het gaat om geelvintonijn en het gaat om grootoogtonijn.
Met de uitspraak van ICCAT over het jaarlijkse quotum is er gekozen voor de juiste richting. De vraag is echter of dit besluit niet het risico inhoudt dat de visbestanden zich niet herstellen. Ik denk dat wij dit heel goed moeten bekijken. Ik realiseer me dat het een compromis is, maar ik heb aarzelingen of dit compromis voldoende is om het herstel te bevorderen.
De heer Polderman vroeg naar de mechanische kokkelvisserij. Die overeenkomsten zouden niet waterdicht zijn. Er is geen overeenkomst over de visserij op kokkels in Mauritanië. Er waren wel private plannen om daar visserij op venusschelpen te ontwikkelen, maar die zijn niet doorgegaan. Voor zover mij bekend, zijn er geen activiteiten in Mauritanië als het gaat om kokkels.
Dan kom ik bij de kustvisserij en de mosselsector. Allereerst de mosselzaadinvanginstallatie. Mijnheer Graus: mosselzaadinvanginstallatie, dat is nog langer dan wat u zojuist zei. U sneed nog iets af. Dit is pas een fantastisch scrabblewoord, dat kan ik u zeggen. Voor galgje is het overigens ook een mooie. Ik weet niet of u nog wel eens galgje speelt. Ik kom daar niet meer aan toe, moet ik u eerlijk zeggen. De verdeling van de rechten is een zeer zorgvuldig afgewogen besluit geweest. Ik hecht eraan om dat hier te benadrukken. Ik heb u daar ook over geschreven in mijn brief van 12 november. Het verdelingsbeleid blijkt vragen op te roepen bij de experimenteerders. Ik wil daarover het volgende zeggen. Enerzijds kom ik de experimenteerders tegemoet door hen in staat te stellen hun investeringen terug te verdienen. We hebben daarop gerekend en we hebben gezegd: waar moet je dan rekening mee houden? Wat is dan belangrijk? Wat zijn dan de elementen die van invloed zijn? Wat is de terugverdientijd? Dat blijkt een groot aantal variabelen te zijn, maar de algemene opvatting en de algemene uitkomst van die overweging is dat vier jaar – sommige experimenteerders zijn ook wel eerder begonnen – een redelijke overgangstermijn is. Anderzijds moet de sector in staat gesteld worden om over te stappen op die mosselzaadinvanginstallaties. Indien de experimenteerders hun locaties langer dan vier jaar mogen behouden, gaat dit ten koste van de ruimte voor de gewenste transitie van de mosselsector. Ik voeg hier nog het volgende aan toe. Ik wil benadrukken dat het de afgelopen jaren een experimenteerperiode betrof. Wij hebben ook nadrukkelijk met de experimenteerders gewisseld dat het ging om experimenten en dat zij daar geen rechten aan konden ontlenen. Het moet helder zijn; het moet komen uit de lengte of de breedte.
Ik meen dat de heer Polderman heeft gevraagd of ik bereid ben om met de pioniers van het eerste uur in gesprek te treden. Ik heb zeer tot mijn spijt moeten vaststellen dat de Producentenorganisatie Mosselcultuur er niet uit is gekomen met de experimenteerders. Ik heb al aangegeven dat ik een afgewogen keuze heb gemaakt. Ik wijs de Kamer er nogmaals op dat je de ruimte maar een keer kunt benutten. Daar zullen wij het dus mee moeten doen. Mij is verzocht om toch nog eens goed te kijken naar de pioniers van het eerste uur. Welnu, onder die zeer beperkte groep pioniers van het eerste uur versta ik de bedrijven die al voor 2004 bedrijfsmatig met MZI's bezig waren; dat was dus voordat het experimenteerbeleid in 2004 door LNV werd aangekondigd. Ik zie de woordvoerders knikken. Ik doe de Kamer dan ook een toezegging op dit punt. Inmiddels heb ik daartoe al het initiatief genomen. Zowel de mosselsector als de zojuist aangeduide bedrijven zal ik nogmaals bij mij aan tafel uitnodigen. Misschien kan mijn departement daar een rol in spelen. Wel moeten deze partijen er samen uit komen, binnen de bestaande ruimte, zo voeg ik eraan toe. Ik herhaal dat die maar een keer toegewezen kan worden. Dit komt neer op geven en nemen door beide partijen. Bovendien zal de oplossing binnen het bestaande kader gevonden worden.
De heer Koppejan heeft volgens mij waardering uitgesproken voor het open plan proces. Hij heeft hieraan wel toegevoegd dat de MZI's echter niet altijd op de meest ideale plaatsen liggen. Hij komt met een voorbeeld. Welnu, Rijkswaterstaat heeft bezwaar aangetekend tegen voortzetting van het gebruik van gebieden in met name Mastgat, uit een oogpunt van veiligheid. Rijkswaterstaat heeft dat bezwaar ook aannemelijk weten te maken. Deze locaties komen dus niet terug in de opschaling; daarover hebben wij met elkaar afspraken gemaakt in het consultatieproces en daar wil ik mij aan houden. Ik heb de experimenteerders om wie het gaat, inmiddels de volgende oplossing geboden: een locatie met voldoende diepte bij Neeltje Jans. Ik hoor morgen of zij gebruik willen maken van deze mogelijkheid. De keuze ligt dus bij de experimenteerders.
De heer Graus heeft zijn zorgen geuit over het gelijke speelveld inzake MZI's. Het overgrote deel van de MZI-ruimte komt ten goede aan de mosselsector. Aan die sector is gevraagd om deze ruimte zelf onderling te verdelen. Namens de mosselsector heeft de producentenorganisatie de handschoen opgepakt. De Producentenorganisatie Mosselcultuur (PO Mosselcultuur) heeft aangegeven dat zij uiterlijk 30 november met een verdelingsplan komt.
Over de verdeling mosselsector – experimenteerders heb ik al een en ander gezegd.
Als ik mij niet vergis, heeft de heer Koppejan nog gevraagd of ik de mogelijkheden wil onderzoeken om garnalenvisserij toe te staan boven ongebruikte mosselpercelen. Daartoe ben ik niet alleen bereid, maar dat doe ik ook al. Dit is namelijk een van de uitgangspunten van het mosselconvenant en het mosselzaadinvanginstallatiebeleid. De komende jaren zal er een herijking komen van het percelenbestand. Dit houdt in dat zowel de omvang van het bestand als de ligging van de percelen opnieuw zal worden bekeken. In dat kader wordt ook bekeken waar MZI's boven percelen kunnen worden gelokaliseerd en waar de garnalenvisserij kan worden uitgeoefend op mosselpercelen die niet gebruikt worden. Uiteraard zal dit ook allemaal weer in goed overleg met de verschillende sectoren moeten worden gerealiseerd.
De heer Polderman heeft het over bodemkweekpercelen. Hij zegt dat het op de Wadden onmogelijk wordt en vraagt hoe het zit met de kweek op land. De bodemkwekerij op mosselzaad wordt de komende jaren afgebouwd. Overigens heeft de heer Van der Vlies natuurlijk wel een punt als hij voorstelt om de onderzoeken af te wachten. Dat zijn meerjarige onderzoeken. Die wachten wij ook af. Ze worden in het gehele traject in aanmerking genomen. Ik zeg dit even in reactie op de opmerking van de heer Van der Vlies. De mosselzaadinvanginstallatie is een van de alternatieven om uitgangsmateriaal voor kweek te verkrijgen. Er zijn meer innovatieve technieken die door de mosselsector worden uitgewerkt. Kweek op binnendijkse gebieden en kweek op land zijn nieuwe mogelijkheden, de hatcheries en de nurseries. Ze zijn er allemaal. U bent er ongetwijfeld ook gaan kijken, net als ik. Ik vind het buitengewoon boeiend wat daar gebeurt, al is kun je het nog niet breed en uitgebreid toepassen. Laat het wel zijn werking krijgen en laten wij de kans daarvan benutten.
De heer Koppejan heeft gevraagd of uitspraken van de Raad van State voorgoed tot het verleden behoren. Laten we het hopen; we werken er hard aan.
Ik heb tegen de heer Van der Vlies al iets over het PRODUS-onderzoek gezegd naar aanleiding van zijn vraag over de bodemberoerende visserij.
De heer Graus vraagt of er naast mosselmannen ook mosselvrouwen zijn. Ik zou wel eens willen weten waarom hij dat wil weten. Met permissie, ik vind dat nogal wat. Laat ik hem dit zeggen: de mosselvisserij is een gezinsaangelegenheid. Ik heb vorig jaar veel mosselmannen en veel mosselvrouwen getroffen. Die waren allebei voluit bezig met de toekomst van hun bedrijf. Daarbij deed de mosselvrouw niet onder voor de mosselman. Laat mij dat hier vanavond gezegd hebben. De heer Graus heeft ze ongetwijfeld ook gesproken. Die mensen staan voor hun zaak. Het getuigt van klasse dat zowel de natuurbeschermingsorganisaties als de mosselgezinnen, de mosselmannen en de mosselvrouwen, hebben gezegd dat ze niet langer zo met modder over en weer konden smijten en hebben besloten om om tafel te gaan zitten om het op te lossen. Twee weken geleden heb ik ze op mijn departement aan tafel gehad. Ik moet zeggen dat ik nog nooit zo verheugd van tafel ben opgestaan over wat er in een jaar kan gebeuren als het gaat om investeren in elkaar en investeren in gezamenlijke oplossingen. Als ik ooit eens over Natura 2000 mocht spreken en ik dit als voorbeeld mocht hanteren, wat zou mijn hart dan weer warm worden en dat van de heer Graus ook, daar ben ik heilig van overtuigd.
Mevrouw Jacobi vroeg naar de Taskforce kustzone. De druk door activiteiten in de kustzone is inderdaad toegenomen. Ik zal maatregelen nemen, maar de verantwoordelijkheid voor de veiligheid en voor de aanpak van overlast in de kustzone ligt echt bij de kustgemeenten en de kustprovincies. In een brief aan het IPO en de VNG heb ik aandacht voor deze problemen gevraagd. Zij zijn verantwoordelijk, zij zijn echt de bevoegde partij. Dit los je op door overheden aan te spreken op hun verantwoordelijkheid en door hen op te roepen, die verantwoordelijkheid te nemen. Ik heb binnenkort weer overleg met mijn collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de voortgang.
De heer Polderman vroeg om een oplossing voor vissers die onder de Belgische vlag werkzaam zijn. Er zijn voor buitenlandse vissers nationale maatregelen binnen de 12-mijlszone. Zij zijn gebonden aan zware eisen en aan een langdurige communautaire procedure. Ik ben er in Brussel over begonnen en ik zal er in Brussel op blijven aandringen dat er ook op Europees niveau maatregelen genomen worden tegen verschillende manieren van staandwantvisserij, dus ook als het gaat om de vlag.
Hoe veel kilometer staand want mag er uiteindelijk zijn? De totale lengte van de netten is niet precies bekend, omdat dat nu niet gereguleerd is. De maatregelen die ik neem, beogen een begrenzing aan de netten en geen beperking.
Mevrouw Snijder en mevrouw Jacobi hebben gesproken over Ameland en het verbod op de recreatieve visserij. Laat ik daarover eerst iets verduidelijken. De recreatieve visserij in de Nederlandse kustzone is onderverdeeld in twee gebieden, in de eerste plaats de visserij in de kustwateren. Daaronder vallen de Waddenzee, de Eems, de Dollard, de Oosterschelde en de Westerschelde. Daarvoor verleen ik tot 1 januari 2011 een vergunning voor het recreatief vissen met vast vistuig, waaronder aalfuiken, hoekwant en staand want. Op dit moment zijn er 1152 vergunninghouders. Het verbieden van het vissen met beroepsvistuig door recreatieve vissers in de kustwateren is een van de maatregelen uit het Nederlandse aalbeheerplan. Een van de redenen hiervoor is om de visserijdruk op aal in de kustwateren te verminderen. Dat draagt daarnaast bij aan het duurzame beheer van andere visbestanden in de kustwateren. Daarom nemen wij stringente maatregelen voor de aalvissers. Dan kan het echt niet zo zijn dat wij de recreatieve visserij op aal ontzien.
Ten tweede is er de recreatieve visserij in de visserijzone. Die vindt plaats in het gebied van de Nederlandse kust, dat grenst aan de Noordzee, waaronder de visserij aan de bovenkant van de Waddeneilanden en de Noord- en Zuid-Hollandse kust. Voor het beoefenen van de recreatieve visserij is in dit gebied is geen vergunning nodig. Het is zelfs zo dat ieder die dat wil vanaf het strand met deze beroepsvistuigen mag vissen, onbeperkt in netlengte of aantal. Het vissen met deze vaste vistuigen kan echter een substantiële impact hebben op de visstand. Ook heb ik aanwijzingen dat gevangen vis illegaal wordt doorverkocht. Verschillende sprekers hebben daar ook op gewezen. Voor de beroepsvisserij met staand want heb ik noodzakelijke beperkende maatregelen genomen. Daarnaast is er een toenemende druk op de kustzone. Niet alleen de visserijdruk, maar ook de recreatiedruk neemt steeds meer toe in de kustzone. Het is dan ook niet uitgesloten dat er bijvangst van bruinvissen kan plaatsvinden bij het vissen met recreatief staand want. Daarom wil ik per 1 januari 2011 ook de recreatieve visserij met vaste tuigen in de visserijzone verbieden en hiervoor niet een nieuw vergunningstelsel in het leven roepen. Met beide regelingen creëer ik een generiek en uniform beleid ten aanzien van de recreatieve visserij met vaste vistuigen. Overeenkomend met de visserij op de binnenwateren is hiermee ook voor het kust- en zeegebied het gebruik van beroepsvistuigen voorbehouden aan de beroepsvisserij.
De heer Koppejan vroeg naar de Noordzeevisserij en naar de uitvoering van het convenant. Het draagvlak daarvoor is goed. De convenantspartijen werken samen. Daarvoor geldt inderdaad wel eens dat er over moeilijke onderwerpen moet worden gesproken, maar ik heb daarover uitvoerig gesproken in mijn inleiding. Ik roep alle partijen op om daar constructief aan te blijven werken.
Mevrouw Snijder en de heer Van der Vlies hebben gesproken over het aalbeheerplan. Wil ik nog in Brussel bekijken of er nog iets mogelijk is? Ik heb u al aangegeven dat er € 700.000 beschikbaar is. Dat is overigens niet nieuw, dat heb ik steeds gecommuniceerd. Dat bedrag voorziet in een gedeeltelijke schadeloosstelling, alleen voor gemiste inkomsten voor de aalvisserij. Voor volgend jaar ben ik met de sector in overleg om tot een meer structurele oplossing te komen, waarbij ook naar sanering wordt gekeken. Ik vind dat terecht. Het kan niet zo zijn dat wij overheidsmiddelen inzetten om inkomstenderving te vergoeden. Dan moeten wij ook naar meer structurele oplossingen kijken. De kern is dat het productschap met steun van de beroepsorganisatie de tegemoetkomingsregeling heeft opgezet en die ook gaat uitvoeren. Ik wil de beroepsorganisaties en het productschap daarmee complimenteren. Zij hebben gezegd dat zij het op die manier gaan doen. Ik heb de Kamer daarover een brief gezonden.
Mevrouw Jacobi heeft gevraagd of het kan met de pilots. Dat hangt sterk af van de Visstandbeheercommissies in de regio's. Dat kan dus niet afhangen van een initiatief mijnerzijds. Daarvoor zal een voorstel moeten komen. Dan kunnen wij ook kijken of en zo ja, welke ondersteuning geboden moet worden. Maar bewijslast, het initiatief ligt echt daar. Laat men het niet onderschatten, want wij zullen moeten komen met een beter alternatief. Die pilots moeten inderdaad zodanig valide en effectief zijn dat zij een voorbeeld kunnen zetten voor ook andere gebieden. Ik denk dat mevrouw Jacobi en anderen zich daarvan bewust zijn.
Wat het aalbeheer voor andere lidstaten betreft zijn er vrijstellingen voor Cyprus, Malta, Oostenrijk, Roemenië en Slowakije, want die hebben geen natuurlijke habitat voor aalbeheerplannen. Er zijn goedgekeurde plannen voor Zweden, Luxemburg, Ierland en Nederland. Binnenkort worden ze goedgekeurd voor Tsjechië, Denemarken, Estland, Letland en Litouwen. Alle landen hebben een uitgebreid pakket van maatregelen. Naast visserijrestricties zijn dat uitzet van glasaal, verbetering van de aalmigratie, aalvriendelijk turbinebeheer et cetera. De Europese Commissie is zeer gemotiveerd om alle voorstellen ten spoedigste beoordeeld te hebben, zodat er dit jaar nog impact kan zijn.
De heer Polderman had het over een vistuigenverbod of een verbod op aanlanding. Die discussie hebben wij al eerder gevoerd. Het visverbod is geëffectueerd door middel van een verbod op gebruik van de aalvistuigen. De heer Graus heeft het terecht gezegd, ik kan niet achter elke boom en bij elke aanlandingsplaats een AID'er zetten. Wij zullen dus zo effectief mogelijk moeten handhaven. Dat zullen wij ook gaan doen, maar omdat men overal kan aanlanden is het absoluut geen oplossing. Ik heb u dat ook al eerder gezegd, mijnheer Polderman.
De heer Koppejan zei dat het er uiteindelijk om gaat om tot decentrale aalbeheerplannen te komen. Daarmee ben ik het eens.
De heer Graus vroeg of ik het nu ga heroverwegen. Nee, nu niet. Ik heb echter gezegd: laten de gebieden komen met goede voorstellen, dan kan er wellicht wat. Maar denk er niet te gemakkelijk over.
Ik wil graag verwijzen naar de brief over de uitvoering van de tegemoetkoming. Dat heb ik dan ook gehad, de vraag van mevrouw Ouwehand wat we dan gaan doen, alleen maar uitbetalen van ook andere dingen.
De rechtbank in Dordrecht heeft vandaag een voorlopige voorziening toegewezen. Op grond hiervan mag het bedrijf dat erom gevraagd heeft, met een aangepaste aalfuik waarmee geen aal gevangen kan worden, op wolhandkrabben vissen. Deze voorlopige voorziening geldt alleen voor dit visserijbedrijf en niet voor andere vissers. De rechtbank heeft zijn beslissing nog niet gemotiveerd. Ik wil niet vooruitlopen op deze motivering en zal dan ook nu mijn beleid en standpunten niet wijzigen. Ik wacht op de motivering. Om te voorkomen dat u daarom moet vragen, ik zal na de motivering mijn reactie naar de Tweede Kamer sturen.
Vervolgens is gevraagd waarom er een verschil in behandeling is tussen sport- en beroepsvissers. Ik streef ernaar om ze zo veel mogelijk te laten samenwerken, want ik vind dat ze dat veel beter kunnen doen. Als ik de klasse en de kwaliteit zie, zou ik tegen de heer Graus zeggen dat daar veel meer van te maken is. Ik weet ook zeker dat hij dat met mij eens is.
De heer Polderman weet dat wij aan vispassages werken. Mevrouw Jacobi heeft het over de snelle oprichting van VBC's en visplannen. Ik heb u mijn pakket daarvoor toegestuurd. Daar komen wij binnenkort over te spreken.
Mevrouw Jacobi heeft mede namens mevrouw Snijder en de heer Koppejan iets gezegd over de wadpierenvisserij. Vanaf 1988 hanteren we voor de mechanische pierenwinning in de Waddenzee het zogenoemde uitsterfbeleid. Vergunningen zijn niet overdraagbaar, waardoor de activiteit op termijn verdwijnt. Dat beleid is vastgesteld in de PKB Waddenzee. In de PKB wordt ook gezegd dat dit kan worden heroverwogen. Aangetoond moet dan worden dat schade aan natuur door technische aanpassingen verminderd kan worden. De sector is hiertoe naar mijn mening nog niet in staat geweest. Wanneer bedrijven evenwel, wellicht in samenwerking met andere partijen, kunnen aantonen dat door technische aanpassingen de schade aan bodem en flora en fauna verminderd is, kan overwogen worden de vergunningen overdraagbaar te maken. Tot die tijd houd ik vast aan het uitsterfbeleid. Dit kan beschouwd worden als een uitnodiging om bij ons aan te tonen – onze deur staat open – dat die verduurzaming inderdaad heeft plaatsgevonden.
De heer Van der Vlies vraagt hoe het staat met de evaluatie van de Regeling grote vistuigen. Er vindt nu nog handhaving op deze regeling plaats. De regeling begint pas recent echt door te werken. Het is nu nog te vroeg voor een evaluatie daarvan.
De heer Van der Vlies vraagt naar de vangstregistratieplicht voor sportvissers. Voor sportvissers geldt een terugzetverplichting voor aal. Vangstregistratie is daarom niet aan de orde. De sportvisserij zit er stevig bovenop als het gaat om de naleving.
Dan kom ik bij het kopje overige zaken. Verschillende sprekers hebben gesproken over de stroperij. In tegenstelling tot wat wordt verondersteld, hebben we de KLPD ook in Friesland erbij weten te houden. Ik zal niet zeggen dat dit eenvoudig was. Dus misschien, mevrouw Jacobi, ligt daar voor volgend jaar nog een mooie taak, maar je hebt wel die samenwerking nodig van AID en KLPD. Dus ik ben blij voor 2010, want nu kunnen we daarmee gericht en op basis van risicoanalyse aan de slag. Ik zie dit als een permanent actieplan. Ik zal de Kamer van die permanente actie en die permanente campagne op de hoogte houden. Het heeft nu geen zin om een groot actieplan te schrijven. Ik vind dat dit prioritair moet zijn. De heer Graus heeft namelijk volstrekt gelijk: stroperij is broodroof. Misschien heeft de heer Graus dit niet letterlijk zo gezegd, maar laat ik het dan vanavond maar eens zeggen. Stroperij is broodroof en dat moeten we tegengaan met alle middelen en alle scherpte die we hebben.
De certificering. De heer Koppejan vraagt of er sprake kan zijn van voorrang voor uitgelote bedrijven. Nee, dat kan niet. Laat ik nu ook maar iets zeggen over de ingediende amendementen op dit punt. Ten aanzien van het amendement-Koppejan/Jacobi merk ik op dat certificering een belangrijk instrument is en dat ik daarom bereid ben om de regeling certificering in 2010 voor nog eens 0,5 mln. open te stellen.
Gevraagd is of er bij misbruik van het MSC-logo een rol is weggelegd voor de VWA. Het antwoord is nee. Certificering is privaat. Daar vindt een hoge mate van auditing plaats, elke zes tot achttien maanden. Dat wordt ook privaat gehandhaafd.
De heer Polderman vraagt naar de uitvoering van zijn motie over het rijksbestemmingsprogramma Noordzee. Ik heb die motie gekwalificeerd als ondersteuning van beleid, omdat het kabinet in het Nationaal Waterplan een hoofdstuk over de Noordzee heeft opgenomen. Dit plan heeft de status van een structuurvisie onder de Wet ruimtelijke ordening. Het conceptwaterplan is in december 2008 vastgesteld. Nog dit jaar zal het definitieve plan worden vastgesteld. De heer Polderman heeft pas dezelfde vraag gesteld bij het verslag van het wetsvoorstel waarin de Natuurbeschermingswet en de FF-wet van toepassing worden verklaard op zee. De nota naar aanleiding van het verslag zal de Kamer binnenkort bereiken.
Dan de kleinschalige dagverse vismarkten. Ik vind dit nu een initiatief, mevrouw Jacobi, dat heel goed past in de aanpak van As 4 van het Europees Visserijfonds. U weet dat die regeling vanaf 1 januari 2010 ingaat. Dit is uniek daarvoor, dus laat de provincies gewoon met voorstellen komen.
De heer Van der Vlies zegt dat het geld in de beroepsmatige sector moet blijven en niet terecht moet komen bij de hobby- en de sportvissers. Dat betreft de Regeling grote vistuigen. Het doel van de regeling was dat gebruik van beroepsvistuigen wordt voorbehouden aan beroepsvissers en zo pakt de regeling ook uit. Recreatieve visserij bestaat daarmee niet meer met beroepsvistuigen.
De heer Graus vraagt hoe het staat met "Ruimte voor een zilte oogst". Dit ligt goed op schema. Door het mosselconvenant zijn grote stappen gezet voor de garnalenvisserij. Voor de garnalenvisserij is ook een traject inzake verduurzaming gestart. Onlangs is een experiment gestart met betrekking tot het rapen van oesters in de Waddenzee. Het project "Geïntegreerde visserij in de Waddenzee" is eveneens vorig jaar gestart. Kortom: wij liggen op stoom.
Het amendement van de leden Koppejan en Jacobi betreft in totaal 1 mln.: 0,5 mln. voor de financiële tegemoetkoming van vissers en 0,5 mln. voor de ondersteuning van binnenvissers bij het opstellen van businessplannen naar voorbeeld van de businessplannen in de Nederlandse kottervisserij. Ten aanzien van de aalbeheerplannen heb ik al gezegd dat ik 0,7 mln. beschikbaar heb. Dat bedrag is bedoeld als gedeeltelijke tegemoetkoming voor de inkomensderving als gevolg van het aalvisverbod. Dit bedrag is nooit bedoeld om alle gederfde inkomsten te vergoeden. Ook door het ophogen van het bedrag met 0,5 mln. is het niet toereikend. Tevens biedt een aanvullende financiële tegemoetkoming niet meer structureel perspectief voor de toekomst. Zoals ik in mijn brief heb aangegeven, wil ik volgend jaar in overleg met de sector inzetten op structurele oplossingen. Daarom ontraad ik het eerste deel van het amendement.
Ondersteuning van binnenvissers bij het opstellen van businessplannen vind ik een prima idee. Dat draagt bij aan een duidelijke toekomstvisie. Ik heb iets gezegd over de businessplannen van de Nederlandse kottervisserij. Ik ben bereid om 0,5 mln. vrij te maken voor businessplannen in de Nederlandse binnenvisserij, maar het eerste deel van het amendement ontraad ik. Daarmee ben ik aan het eind gekomen van mijn beantwoording in eerste termijn.
De heerPolderman(SP)
Voorzitter. De minister houdt vast aan het aalvangstverbod in tegenstelling tot wat mij liever zou zijn, een aanlandverbod of een handelsverbod. Ik blijf met de minister van mening verschillen. Deze week was in mijn viswinkel nog gewoon aal te koop uit het wild. Ik denk dan: hoe handhaafbaar is dat? Het zij zo.
Over de visbeheercommissies zegt de minister dat wij moeten proberen niet met de rug naar elkaar te staan. Dat is inderdaad zo, maar de overheid heeft een taak om die mensen bij elkaar te noden. De minister zegt zelf dat zij heel blij is dat het met het mosselconvenant is gelukt, maar daarvoor hebben wij wel een forse inspanning moeten leveren. Ik denk dat de overheid daarin een taak heeft. De vraag is natuurlijk wie dat gaat betalen. Ik zou de minister in dit geval willen vragen om boter bij de vis. Als je het serieus meent, moet je er ook iets voor over hebben.
Er is nog een aantal punten blijven liggen, maar gezien mijn beperkte spreektijd moet ik het kort houden en ga ik over naar een aantal moties die ik wil indienen.
Dan toch een woord over Marokko en Mauritanië. De minister zegt dat wij overeenkomsten hebben met die landen, maar mijn vraag is natuurlijk: hoe zit dat dan? Het is toch een soort kolonialisme en de vraag is hoe dat uitpakt. Of is Nederland nog steeds die roofstaat aan de Noordzee, zoals Multatuli ooit heeft gezegd? Wordt er toch onnodig zware druk gelegd op de lokale visserij? Die zorg blijf ik houden en die heeft de minister met haar antwoord niet kunnen wegnemen. Misschien komen wij daar naar aanleiding van de herijking van het Europese visserijbeleid nog aan toe.
Ik kom met een aantal moties om wat zaken af te hechten. Allereerst een motie over de verhoging van de verduurzaming en de certificering.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de transitie naar duurzame visserij noodzakelijk is om de sector toekomst te geven en om het visbestand op peil te houden;
constaterende dat een keurmerk als MSC een van de manieren is om te waarborgen dat de vis op duurzame wijze is verkregen;
constaterende dat op dit moment van een aantal vissoorten nog maar een gering deel van de in Nederland verkochte en gevangen vis voldoet aan een kwaliteitskeurmerk;
verzoekt de regering, in kaart te brengen hoeveel van de in Nederland gevangen dan wel verkochte vis momenteel voldoet aan het MSC of kwalitatief soortgelijk keurmerk;
verzoekt de regering tevens, een substantiële verhoging van dit percentage als beleidsdoelstelling te nemen, met als uiteindelijk doel een volledig duurzame sector,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Polderman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 48 (32123-XIV).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een transitie naar een duurzame visserij noodzakelijk is om de sector toekomst te geven en om het visbestand op peil te houden;
verzoekt de regering, haar subsidiebeleid zodanig in te richten dat subsidies aan de visserijsector enkel nog ten goede komen aan innovaties die bijdragen aan een duurzame visserij,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door het lid Polderman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 49 (32123-XIV).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat door flankerend beleid het staandwantvissen steeds vaker als alternatief genomen wordt voor vissen op zee;
overwegende dat door het huidige beleid de staandwantvisserij waarschijnlijk toe zal nemen;
constaterende dat de gevolgen van kilometers staand want voor de Nederlandse kust niet voldoende in kaart zijn gebracht, met name wanneer het gaat om landschappelijke waarden, bijvangst en watervogels;
verzoekt de regering, te onderzoeken hoeveel kilometer staand want in de Nederlandse wateren mogelijk is zonder dat daarvan ernstige gevolgen ontstaan voor landschappelijke waarden, bijvangst en watervogels en totdat de resultaten bekend zijn deze hoeveelheid staandwantvistuig te bevriezen op het huidige niveau,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door het lid Polderman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 50 (32123-XIV).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de kweek van vis in Nederland nog in de kinderschoenen staat, maar als veelbelovend alternatief wordt gezien voor de reguliere visserij;
overwegende dat het op grote schaal kweken van vis nadelige gevolgen kan hebben voor onder andere dierenwelzijn, geneesmiddelengebruik en het milieu;
constaterende dat wanneer de "grondstof" voor kweekvis (zoals glasaal) uit het wild gehaald wordt, de kweek geen meerwaarde (meer) biedt ten opzichte van de visserij in de vrije wateren, maar in veel gevallen juist een verslechtering van de huidige situatie;
verzoekt de regering, toe te werken naar een verbod op de grootschalige kweek van vis waarvoor de grondstof uit het wild gehaald wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze motie is voorgesteld door het lid Polderman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 51 (32123-XIV).
De heerKoppejan(CDA)
Mevrouw de voorzitter. Ik dank de minister voor de uitvoerige beantwoording en de diverse toezeggingen die zij heeft gedaan. Zij heeft onder andere toegezegd om het komende halfjaar met concrete voorstellen te komen voor een kenniscentrum visserij oftewel blueport. Ook heeft zij toegezegd dat zij een gesprek aangaat met de MZI-pioniers van het eerste uur, van voor 2004.
Een punt van aandacht vind ik nog wel de relatie met de Noordzeevissers en het draagvlak. De minister gaf heel snel aan dat er nog voldoende draagvlak is voor het convenant. Ik denk dat er aan dat draagvlak voortdurend gewerkt moet worden en dat het aandacht behoeft.
Ik heb geen antwoord gekregen op de vraag van de combinatie van beroepsvissers om de steun van Imares te krijgen bij het ontwikkelen van pilots op het gebied van aalbeheer. Dat in combinatie met het voorgestelde beleid van de minister van CVB's en visplannen.
Ten slotte vind ik het jammer dat de minister het eerste deel van ons amendement ontraadt. Ik vind haar argumentatie niet overtuigend. Ik denk dus dat wij dit amendement handhaven.
MevrouwSnijder-Hazelhoff(VVD)
Voorzitter. Ook ik dank de minister voor de beantwoording in eerste termijn. Ik ben verheugd dat de minister gaat kijken naar een kenniscentrum c.q. blueport. Ik ben ook tevreden dat zij met voorstellen komt. Wij zien ze natuurlijk gaarne tegemoet.
Ik ben wat kritischer over de manier waarop de minister de verdeling bij de MZI's aanpakt. Het klinkt allemaal aardig: de mosselsector en de drie investeerders gaan om de tafel zitten en zij moeten er samen maar uitkomen. Ik denk alleen dat de minister daar ook een verantwoordelijkheid in heeft. Zij mag daar best wat sturend in zijn. Het is niet alleen maar toekijken of ze eruit komen. Ik roep haar dus op om bij die discussie aanwezig te zijn.
Dan de Amerlander vistraditie ofwel het Waddenzeevissen. Ik ben toch wat teleurgesteld dat de minister daar zo scherp op laveert. Als ik het goed begrijp, vissen die vissers wel met staande netten, maar daarmee willen zij bot, harder of zeebaars vangen. Ik heb gehoord dat het vrijwel onmogelijk is om met die netten paling te vangen. Ik dring erop aan dat de minister hierover nog eens opnieuw haar licht laat schijnen. Zo'n historische traditie mag toch niet zonder meer over boord worden gezet?
Ik was misschien wat snel met mijn conclusie over de uitspraak van het Hof over het vissen op wolhandkrabben. Ik ging ervan uit dat dit voor alle bedrijven zou gelden, maar de minister stelt duidelijk dat die afspraak is gericht op één bedrijf. Ik wacht af wat daar uitkomt, maar dit is wel teleurstellend. Als dit niet voor alle bedrijven geldt, zal het de sector weer behoorlijk wat financiële armslag kosten en het zal leiden tot inkomstenderving.
MevrouwJacobi(PvdA)
Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de opmerkingen van de heer Koppejan over de amendementen.
Naar aanleiding van de opmerkingen over de innovatie in de mosselsector en het innovatietraject wijs ik er nog op dat de twee innovatoren waarover wij spreken al vanaf dag één sowieso in een bijzondere juridische positie verkeren. Ik meen dat de minister dit moet meewegen. Ik vraag mij af of het zin heeft om ook nog eens met de hele mosselsector om de tafel te gaan zitten. Ik sluit mij aan bij de opmerking van mevrouw Snijder op dit punt en over de eigenstandige verantwoordelijkheid van het ministerie van LNV.
Ik bedank de minister voor de uitnodiging voor de pierenvisserij. Ik denk dat zij daar zeker gebruik van gaan maken.
Het historisch medegebruik op Ameland heeft betrekking op mosselen rapen, garnalen kruien, botlijnen zetten en ik wil de heel kleine visserij op de Waddenzee daar ook bij betrekken. Dit is met name op scherp gezet door het vangstverbod op paling. Ik benadruk dat dit een heel andere soort visserij is. In het type net dat wordt gebruikt, zal wel eens een rode paling komen, maar die is niet geschikt voor consumptie. Ik denk dat de minister hier toch echt nog eens een studie van moet maken omdat dit een ander verhaal is. Ik kom hier later graag op terug; ik zal er nu geen motie over indienen.
Ik ben echt verbolgen over de staandwantvisserij en de taskforce kustzone. Geen taskforce! Kom op, minister, wat is er nu zo ingewikkeld aan om de Watersportbond, Sportvisserij Nederland, de KNRM en de kleinschalige staandwantvissers een keer om de tafel te zetten? Daar zitten de problemen met name. Het zijn vier typen organisaties. Ik wil ze zelfs wel bij elkaar roepen en de minister erbij halen. Het gaat erom dat de minister een beeld krijgt van de maatregelen die genomen moeten worden. Het is echt te gek voor woorden om een brief te sturen aan alle gemeenten en het IPO. Zij zullen de minister uitlachen en het probleem wordt niet opgelost. Het staandwantvissen is het probleem en niemand vindt het vreemd als het ministerie van LNV zegt welke maatregelen moeten worden getroffen. Als zij dan bij de andere terechtkomen, is er goed gestuurd. Dit is gewoon over de schutting gooien en niets oplossen. Ik ben het hier echt niet mee eens. Ik vind het naar dat de minister dit zo van de tafel schuift. Zij krijg er respect voor als zij een keer de moeite neemt om met deze organisaties om de tafel te gaan zitten om dit probleem op te lossen. Dit is een laatste noodkreet: doe dit alstublieft.
Ik dank de minister voor haar opmerking over de stroperij.
Ik heb een motie opgesteld opdat er wordt gestuurd op de AID-wet- en regelgeving voor kleine vismarkten. Ook al heb je dan een As 4-project, dan komt het nog niet voor elkaar. Daarom een motie voor de stimulering van kleine duurzame dagverse vismarkten.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in een aantal havenplaatsen initiatieven voor kleinschalige duurzame vismarkten wel opgestart worden, maar met moeite van de grond komen;
overwegende dat het grootste struikelblok bij de totstandkoming van kleinschalige dagverse vismarkten AID-wet- en regelgeving voor aan- en afvoer van vis betreft;
van mening dat juist de kleine lokale vismarkten een schakel van belang kunnen zijn in het verduurzamen van de visserij, een impuls kunnen geven aan het toerisme en recreatie en kunnen bijdragen aan het bewuster maken van consumenten over waar het voedsel vandaan komt;
verzoekt de regering om mogelijke initiatiefnemers te verzamelen, te ondersteunen en een actieve bijdrage te leveren aan het tot stand komen van kleinschalige dagverse vismarkten als ook knelpunten vanuit de regelgeving voor aan- en afvoer van dagverse vis te inventariseren en hiervoor oplossingen aan te dragen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi, Koppejan, Snijder-Hazelhoff en Van der Vlies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 52 (32123-XIV).
MevrouwJacobi(PvdA)
Deze motie is mede ondertekend door de collega's Koppejan, Snijder-Hazelhoff en Van der Vlies. Mevrouw Halsema is hier ook erg voor, maar dat komt nog wel.
De heerGraus(PVV)
Voorzitter. De minister heeft mij uitgedaagd met een scrabblewoord en ik heb een langere versie gevonden: mosselzaadinvanginstallatie-innovatie-investering. Op mijn vraag naar de ruimte voor de zilte oogsten verwees de minister naar het gelijke speelveld. Ik bedoelde eigenlijk het gelijke speelveld binnen de mosselsector. Daar is een concurrentieverschil ontstaan doordat bepaalde mensen wel de mogelijkheid voor een MZI hebben gekregen en anderen niet.
Ik zal drie moties indienen die ook al in mijn tekst te lezen waren. Voor de rest heb ik alles gehad. Nu wij erachter zijn gekomen dat er ook mosselvrouwen zijn, vind ik dat wij ook het liedje moeten veranderen: zeg ken jij de mosselvrouw. Na Kinderen voor Kinderen zullen wij nu hiervoor pleiten en ik vermoed dat mevrouw Halsema hiermee erg blij is.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering om zich in te zetten voor een betere (onderhandelings)positie van en een gelijk speelveld voor onze vissers in de (inter)nationale wateren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 53 (32123-XIV).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering, in het belang van onze visstanden en beroepsvisserij meer controle, opsporing en handhaving in te zetten tegen visstroperij,
en gaat over tot de orde van de dag. AL>Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 54 (32123-XIV).
De heerGraus(PVV)
Het verhaal van de AID'ers achter bomen is natuurlijk onzin. Ik ken de gevallen en heb de minister een aantal keren gemeld dat AID'ers met een heel leger hobbyboeren lopen te vervelen omdat een geitje geen oormerk heeft. Ook bij Ouwehands Dierenpark hebben AID'ers de directie letterlijk twee jaar lang verveeld en mensen in de cel gegooid omdat zij twee olifanten in het park hebben gered. Dat kan natuurlijk niet. Zij moeten wel de hufters aanpakken en niet de welwillende mensen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
verzoekt de regering, het door de beroepsvisserijsector voorgestelde aalbeheerplan in heroverweging te nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 55 (32123-XIV).
De heerGraus(PVV)
Ik noemde zo-even Ouwehands Dierenpark. Ik weet dat mevrouw Ouwehand tegen dierentuinen is en ook tegen haar afkomst uit Katwijk, een van de mooiste vissersdorpjes in Nederland. Zij heeft ook nog een naam: Ouwehand. Ik stel voor om haar naam te veranderen om te voorkomen dat zij wordt vereenzelvigd met het Ouwehands Dierenpark. Ik stel voor om haar mevrouw Jongevoet te noemen.
De heerDibi(GroenLinks)
Voorzitter. Ik dank de minister voor haar beantwoording. Ik moest denken aan het debat over de palingvisserij. Daar spreidde de minister een groot gevoel van urgentie ten toon. Ik had verwacht dat zij ons vandaag ook met die urgentie zou toespreken. Dat miste ik wel een beetje. Er liggen veel kansen die veel winst kunnen opleveren. Daarom luidt mijn eerste motie als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat Nederland duidelijke afspraken heeft gemaakt over het instellen van een netwerk van beschermde gebieden op zee;
constaterende dat bestaande zeereservaten aantonen dat de hoeveelheid en de grootte van vissen net als het aantal soorten ook buiten de grenzen van het zeereservaat sterk toenemen;
verzoekt de regering, met een plan van aanpak te komen om meerdere gebieden in de Noordzee te sluiten voor onder andere de visserij en de Kamer daarover te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Dibi en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 56 (32123-XIV).
De heerDibi(GroenLinks)
De boomkorvisserij. Ik begrijp dat de minister wacht op alternatieven, omdat je niet zomaar kunt zeggen: kap er maar mee. Daarom heb ik gezocht naar een compromis, zie de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de boomkorvisserij de zeebodem omploegt, waardoor grote, kwetsbare, langlevende en structuurvormende organismen geen kans krijgen en verdwijnen;
verzoekt de regering, te komen met een voorstel om de boomkorvisserij te weren uit de beschermde gebieden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dibi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 57 (32123-XIV).
De heerDibi(GroenLinks)
Ik vraag dus niet om een verbod. Ik wil alleen maar dat de boomkorvisserij niet langer wordt toegelaten in de beschermde gebieden. Ik denk dat de GroenLinksfractie de minister daarmee tegemoetkomt.
Ten slotte de illegale visserij bij de kust van West-Afrika door westerse vissersschepen. Dat is een enorme schande. De minister moet dat ook zo durven benoemen. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat illegale visserij door westerse bedrijven ernstige gevolgen heeft voor de allerarmste inwoners van ontwikkelingslanden en het voortbestaan van vele vissoorten bedreigt;
overwegende dat Las Palmas een van de belangrijkste havens is waar illegaal gevangen vis wordt witgewassen voor de Europese en Aziatische markt;
overwegende dat in de EU op 1 januari 2010 een systeem operationeel wordt dat het onmogelijk moet maken dat vis die illegaal is gevangen, op de Europese markt komt;
verzoekt de regering, nader te onderzoeken hoe illegaal gevangen vis door witwaspraktijken toch de Europese markt op kan komen na 1 januari 2010 en hoe dit kan worden voorkomen;
verzoekt de regering, er bij de Spaanse autoriteiten op aan te dringen in Las Palmas Europese regelgeving voor visserij en haveninvoer beter te handhaven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Dibi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 58 (32123-XIV).
De heerDibi(GroenLinks)
Ik zou de minister willen vragen om het principe van rentmeesterschap te redden, want de wil daartoe lijkt inmiddels bij de CDA-fractie te ontbreken. Ik laat mevrouw Jacobi ten slotte weten dat Mariëtte Hamer mij heeft laten weten dat zij al mijn moties steunt. U kunt dus gewoon voor deze moties stemmen.
MevrouwOuwehand(PvdD)
Voorzitter. Ik zal het kort houden, mede uit medegevoelen met de minister, die al vanaf 09.00 uur aaneengesloten met de Kamer in debat is.
MinisterVerburg
Dat geldt ook voor u.
MevrouwOuwehand(PvdD)
Inderdaad. Volgens mij zijn wij de enigen die hier de hele dag zitten. Misschien is het dus ook wel een beetje eigenbelang.
Voorzitter. Ik heb een motie over het innovatieplatform. Ik ben op zichzelf blij met de verduidelijking van de minister dat de projecten die gericht zijn op het welzijn van vissen, voor steun in aanmerking komen. Het zou ook mooi zijn als wij deze ontwikkeling zouden stimuleren door vissenwelzijn op te nemen als een voorwaarde. Misschien krijgen mensen hier dan meer oog voor en komt het allemaal wat sneller van de grond.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat veel vangstmethoden verwondingen veroorzaken en dat gevangen vissen niet direct worden bedwelmd of gedood, maar een langdurige doodsstrijd ondergaan;
overwegende dat het welzijn van vissen een plaats zou moeten hebben in het kabinetsbeleid dat zich richt op verduurzaming van de visserij;
verzoekt de regering, vissenwelzijn als een van de voorwaarden in het werkprogramma Visserij Innovatie Platform (VIP) op te nemen en daarmee de ontwikkeling van humanere vangst- en dodingsmethoden te stimuleren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 59 (32123-XIV).
MevrouwOuwehand(PvdD)
Voorzitter. Het zal de vermoeidheid zijn, maar ik ben vergeten om de motie voor te leggen aan mijn collega's. Iedereen mag deze motie natuurlijk alsnog ondertekenen.
Dan de suggestie van de heer Graus. Ik vind het niet zo erg, want ik heb geen hekel aan mijn afkomst. Het is misschien zelfs wel grappig.
De heerVan der Vlies(SGP)
Voorzitter. Ik bedank de minister voor de beantwoording.
Ook ik wacht de voorstellen voor de blueport af. Ik begrijp dat ze in de eerste helft van 2010 naar de Kamer komen. Ik hoop dat ze zullen leiden tot continuïteit in de denkkracht die daar manifest is.
De minister heeft toegezegd dat er overlegd zal worden door de pioniers, de MZI en de overige relevante gesprekspartners. Ook ik vind dat het oplossingsgericht overleg moet worden en dat kan wel eens betekenen dat de minister haar inventiviteit moet inzetten. Ik vraag mij bij dat dossier toch echt het volgende af. Als wij een kabinet hebben dat zich wil afficheren met innovatie, hoe moet iemand die innovatief bezig is geweest, daarvoor zijn nek heeft uitgestoken en daarvoor risico's heeft genomen, dit dan allemaal vinden? Hiermee wordt de motivatie toch niet in de benen gehouden? Integendeel. Laat er dus een oplossing komen die voor alle geledingen werkbaar is, zeker voor degenen die hier tegenaan lopen: de pioniers.
De uitspraak van de rechter zou alleen gelden voor dit bedrijf. Ik ken dat; dat is juridisch natuurlijk juist. De algemene werking voor vergelijkbare gevallen wordt wel beoogd, als de overwegingen niet meer voor verdere discussie vatbaar zijn. De minister wacht de motivering van de uitspraak af en dat vind ik op zichzelf begrijpelijk. Zij moet echter wel beseffen dat er niet lang meer over gedaan kan worden, wil het nog enige effectieve en reële betekenis hebben voor dat bedrijf en voor de vergelijkbare bedrijven in de sector.
Ik maak een laatste opmerking. Alle relevante lidstaten moeten nog dit jaar een plan aalbeheer hebben, zo zei de minister. Dat had echter al dit jaar effectief moeten zijn. Kan de minister mij duidelijk maken dat de lidstaten die nog een akkoord moeten bereiken en een handtekening moeten krijgen van de Europese Commissie, dat ook dit jaar effectief maken? Wij moeten geen concurrentievervalsing inbouwen en dat lijkt hier toch een beetje om de hoek te komen kijken.
De voorzitter:
Dit waren de vragen van de Kamer in tweede termijn. De minister heeft even tijd nodig om de moties te bekijken.
De vergadering wordt enkele minuten geschorst.
MinisterVerburg
Voorzitter. Ik dank de leden van de Tweede Kamer voor hun inbreng in tweede termijn. Kortheidshalve zal ik snel ingaan op de vragen en loop ik vervolgens de ingediende moties door.
De heer Polderman vraagt of ik bereid ben om te investeren in de visstandbeheercommissies. Het antwoord is ja. Ik ga daar de komende drie jaar lang € 300.000 per jaar in investeren. De heer Koppejan vraagt naar een bijdrage aan het opzetten van de aalbeheerplannen door de combinatie van beroepsvissers en of ik bereid ben om IMARES ter beschikking te stellen. Het gaat als volgt. We gaan investeren in de visstandbeheercommissies. Daar is de inzet van alle organisaties voor nodig. De wil tot samenwerken en de wil om samen te komen tot goede plannen is essentieel en cruciaal. Tegen de heer Polderman zeg ik dat ik bereid ben om de komende drie jaar € 300.000 jaarlijks te investeren. We gaan extra investeren in business plannen en dat betekent dat wij daar al heel veel aan doen. Dan is het nu ook zaak voor de combinatie van beroepsvissers zelf om aan te geven waar men staat en om, zo nodig, IMARES gericht in te huren en in te zetten.
Mevrouw Snijder en de heer Van der Vlies hebben iets gezegd over de blueport. Ik dank hen voor het vertrouwen. Ik heb aangegeven dat ik al enige tijd rondloop met de gedachte om toch een combinatie te maken. Ik heb ook het visserijinnovatieplatform niet voor niets gevraagd om nog een jaar langer aan te blijven. Dat is vanwege het succes van al die innovaties. Ik kon zelf smullen van dat prachtige boekje. Als je toch ziet wat daar voor een inventiviteit en creativiteit aan de dag worden gelegd! We zouden toch eens moeten bezien hoe we dat in de toekomst structureel vorm kunnen geven en of we bijvoorbeeld een aantal instanties met elkaar kunnen combineren.
In analogie met de Greenport heb ik gezegd: we maken daar een blueport van. Ik kom in het komende voorjaar met de voorstellen. Dank voor uw vertrouwen daarin.
Mevrouw Snijder en de heer Van der Vlies hadden het over de verdeling van de MZI's. Zij menen dat de minister wel iets meer mag doen dan alleen gastvrijheid bieden. Dat zal ik natuurlijk ook doen. Ik wil daar echter één ding over zeggen: over die zaak is natuurlijk niet het eerste gesprek gevoerd. Er zijn meer gesprekken over gevoerd, maar het moet uit de lengte of uit de breedte komen. We hebben het gebied en dat kunnen we maar één keer beleggen. Ik heb aangegeven dat ik mijn bijdrage zal leveren aan dat gesprek. Ik kan alleen maar met u hopen dat wij daar op een goede, zorgvuldige manier uitkomen.
Mevrouw Snijder wacht de uitspraak af en de heer Van der Vlies ook. Dat acht ik gerechtvaardigd. Ik heb aangegeven dat ik vervolgens ook mijn reactie aan de Kamer zal toesturen. Ten aanzien van de experimenteerders en de PO Mossel: mevrouw Jacobi suggereert dat ik daarbij over een nacht ijs zou zijn gegaan. Dat heb ik niet gedaan. We hebben zelfs de landsadvocaat hierover om advies gevraagd, juist omdat we weten dat het om grote belangen gaat bij de experimenteerders van het eerste uur. Dan ga je voor een zorgvuldige belangenafweging. Wij zijn uitgekomen. Ik heb de toezegging gedaan die ik heb gedaan.
De Kamer is erkentelijk voor de pierenvisserij. Ten aanzien van de staandwantvisserij is hier gezegd: haal de vier organisaties aan tafel. Ik weet inmiddels dat het veel minder eenvoudig is dan dat. Ik laat dat echt over aan de verantwoordelijken en als de Kamer zegt: ik neem het initiatief om die vier organisaties met een aantal kustgemeenten aan tafel te halen of met de provincies, dan vind ik dat goed. Ik zeg echter tegen de besturen die hierin verantwoordelijkheid hebben: neem uw verantwoordelijkheid!
De heer Graus heeft een opmerking gemaakt over de verdeling die gemaakt wordt door de mosselvissers. Op 30 november komt de PO Mossel met een definitief voorstel voor de verdeling. Volgens mij heb ik dan alle opmerkingen en vragen beantwoord. Dan ga ik nu over op de behandeling van de ingediende moties.
De eerste motie is ingediend door de heer Polderman en verzoekt de regering in kaart te brengen hoe veel van de in Nederland gevangen dan wel verkochte vis momenteel voldoet aan de MSC-criteria en om tevens te komen tot een substantiële verhoging van dat percentage als beleidsdoelstelling. Ik ontraad de aanneming van deze motie. Wij zijn er voluit mee bezig. Je kunt een regeling en een initiatief- en een stimuleringsbeleid ook over de kop jagen door er nu plotseling quota aan toe te voegen. Dat moeten wij echt niet doen. De vraag is groot; wij gaan er ook niet voor niets extra geld in steken. Ik kan alleen maar zeggen dat de sector buitengewoon gemotiveerd is om te verduurzamen, juist omdat de overtuiging, gelukkig, begint door te breken dat verduurzaming ook een license to operate is voor de toekomst, ook in maatschappelijk opzicht. Deze motie ontraad ik dus.
De tweede motie van de heer Polderman: verzoekt de regering, haar subsidiebeleid zodanig in te richten dat subsidies enkel nog ten goede komen aan innovaties die bijdragen aan duurzame visserij. Deze motie is overbodig. Ik heb namelijk in eerste termijn aangegeven dat alle innovatiesubsidies gericht zijn op verduurzaming; innovatie en verduurzaming zijn onlosmakelijk aan elkaar gekoppeld in mijn totale beleid. Daar is het visserijbeleid geen uitzondering op.
De heer Polderman vraagt vervolgens in een motie, te onderzoeken hoeveel kilometer staand want in de Nederlandse wateren mogelijk is, zonder dat daarvan ernstige gevolgen ontstaan voor landschappelijke waarden, bijvangst, watervogels enzovoorts en totdat de resultaten bekend zijn, deze hoeveelheid staandwantvistuigen te bevriezen op het huidige niveau. Ik ontraad deze motie, omdat op dit punt net nieuw beleid is ingevoerd. Het betekent dat er geen groei mogelijk is; dat is ook in de Europese Unie genotificeerd. Wij werken eraan dat dit ook voor andere Europese lidstaten gaat gelden. Daar moeten wij echt mee doorgaan, zo is mijn stellige overtuiging.
In een andere motie verzoekt de heer Polderman de regering om toe te werken aan een verbod op grootschalige kweek van vis waarvoor de grondstop uit het wild wordt gehaald. Als je kijkt naar wat Nederland in de wereld aan vismeel afneemt, is dat echt een druppeltje en dan heb ik het nog niet eens over een gloeiende plaat. Het kan een duurzaam alternatief zijn; het zou ook internationaal geregeld moeten worden. Het heeft dus geen nut om het alleen in Nederland te regelen. Alles overziende, ontraad ik deze motie.
Mevrouw Jacobi verzoekt in een motie de regering om de mogelijke initiatiefnemers te verzamelen, te ondersteunen en in dezen een actieve bijdrage te leveren. Ik kan alleen maar zeggen: de beste weg daarvoor is langs As4 van het EU-programma. Je organiseert dan lokaal en regionaal de betrokken stakeholders. Het gaat natuurlijk niet alleen om de aan- en afvoer; het gaat om veel meer zaken. Ik zou willen zeggen: benut As4 daarvoor, want de bemoeienis vanuit Den Haag met allerlei initiatieven in kleine plaatsjes is gewoonweg niet te behappen. Het is ook veel mooier en beter, wanneer initiatieven door bijvoorbeeld gemeenten gesteund worden. Ik ken een aantal gemeenten dat daar hartstikke actief in en betrokken bij is. Die gemeenten zijn in het noorden van het land en zij zeggen: de visserijcultuur hoort bij onze gemeenten en wij willen daarin investeren. Ik zeg dan: pak die kans! Ik zou er hartstikke trots op zijn. Als ik dat allemaal vanuit Den Haag moet gaan regelen, ben ik, eerlijk gezegd, bang dat u het onmogelijke vraagt. In dit licht ontraad ik deze motie.
MevrouwJacobi(PvdA)
Ik wil nog graag een korte toelichtende vraag stellen. Ik snap uw reactie, maar kunt u misschien nog iets zeggen over het grootste struikelblok? Kunnen de aan- en afvoerregelingen in As4-programma's, specifiek voor de kleinschalige vismarkten, nog aangepast worden? Die vormen namelijk het grootste struikelblok.
MinisterVerburg
Laat ik het volgende met u afspreken. Als u bereid bent om deze motie in te trekken en u langs de lijn van As4 wilt gaan werken, hoor ik graag van u en van de mede-indieners van de motie wat precies het knelpunt is in de beleving van de initiatiefnemers. Vervolgens ga ik na of dat inderdaad een knelpunt is en zo ja, of dat opgelost kan worden. Daarna informeer ik de Kamer daarover. Die afspraak wil ik met u maken, maar daarvoor heb ik iets van u nodig.
MevrouwJacobi(PvdA)
Ik overweeg dan om de motie aan te houden.
MinisterVerburg
Voorzitter. Ik ga verder met de motie van de heer Graus. Hij verzoekt de regering om een betere onderhandelingspositie van en een gelijk speelveld voor onze vissers. Deze motie is overbodig, want wij zijn in Europees verband bezig met het uitstippelen van zorgvuldig beleid. Daarbij kijken wij goed naar het gelijke speelveld voor onze vissers. Dat is eigenlijk staand beleid.
De heer Graus verzoekt de regering om in het belang van onze visstanden en van de beroepsvisserij meer controle, opsporing en handhaving tegen visstroperij in te zetten. Ik geloof dat ik geen woord Spaans heb gebruikt toen ik zei dat stroperij broodroof was. Verder ben ik volop bezig met die actieteams. Je hebt dergelijke teams wel nodig om effectief te handhaven. Daarom vind ik deze motie overbodig. Ik ben er volop mee bezig. We moeten ze pakken en aanpakken. De stroperij moet ook onder de Wet op de economische delicten worden gebracht.
De heerGraus(PVV)
Voorzitter. Ik vraag hier al drie jaar om en de minister geeft mij ook al drie jaar gelijk. Voor zover ik merk, gebeurt er weinig tot niets. Als ik een uur lang bij een plas of een rivier sta, heb ik zo een paar stropers te pakken. Misschien kan de minister mij een speciale bevoegdheid geven. Dan pak ik ze zelf. Ik handhaaf die motie als stok achter de deur, want ik wil meer samenwerking, net zoals bij de KLPD in Friesland. Daarvoor moet deze minister samen met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zorgen.
MinisterVerburg
De motie op stuk nr. 8 is ook van de heer Graus. Hij verzoekt de regering om het door de sector van de beroepsvisserij voorgestelde aalbeheerplan in heroverweging te nemen. Ik heb daarover het nodige gezegd. Ik ontraad de aanneming van deze motie.
De heer Dibi en mevrouw Ouwehand verzoeken de regering, met een plan van aanpak te komen om meerdere gebieden in de Noordzee te sluiten voor onder andere visserij en om de Kamer daarover te informeren. We zijn volop bezig met de aanwijzing van die gebieden. We zijn ook bezig met onderzoek. De doelen en de aanpak moeten worden vastgesteld. Als we daar nog meer gaan doen, behappen we het niet. Bovendien zou ik het onzorgvuldig vinden als ik overhaast een heleboel gebieden aanwees en zo maar besloot tot sluiting van de visserij. Om deze reden ontraad ik de aanneming van deze motie.
De heer Dibi verzoekt de regering in een andere motie, te komen met voorstellen om de boomkorvisserij uit de beschermde gebieden te weren. Ik heb gezegd dat er hard gewerkt wordt aan de verandering van de visserijtechnieken en de inruil van de boomkor voor andere technieken. Die moeten eerst wel ontwikkeld en vergund zijn. Ik sluit niet uit dat op den duur alle boomkors verdwijnen. Om nu te zeggen dat iemand met zijn boomkor wel de Noordzee op mag, maar niet de beschermde gebieden in, lijkt mij geen goed plan. Verduurzamen doen wij over de volle breedte en niet alleen in beschermde gebieden. Ik ontraad dus de aanneming van deze motie.
De heerDibi(GroenLinks)
Dan ben ik wel heel erg benieuwd naar wat een beschermd gebied überhaupt is. Als je daar zelfs met een boomkor vis mag gaan vangen, wat onderscheidt een beschermd gebied dan van de rest van de Noordzee? Ik neem aan dat de minister daar allerlei strengere regels gebruikt.
MinisterVerburg
Ja, maar met de vragen wanneer wel, wanneer niet, hoe wel, hoe niet zijn wij juist volop bezig. Om daar nu een deel uit te pakken en daarvan te zeggen dat we dat in ieder geval willen, lijkt mij onzorgvuldig. Ik heb gezegd dat wij ons daar samen met niet-gouvernementele organisaties, wetenschapsvertegenwoordigers en de sector mee bezighouden, dus er komt een zorgvuldig advies en een zorgvuldige besluitvorming.
De heer Dibi heeft de regering verder via een motie verzocht om er bij de Spaanse autoriteiten op aan te dringen, in Las Palmas de Europese regelgeving voor visserij en haveninvoer beter te handhaven. Dit is Europees beleid. We hebben het er nog niet zo lang geleden uitvoerig over gehad. Vanaf 1 januari is er een aanpak van kracht om illegale vis te weren, op allerlei manieren en niet alleen in Las Palmas. Ik ben een totaal voorstandster van het weren van illegale vis en dus ook van het omkatten, maar we hebben daarover beleid afgesproken. Dat ga ik voeren. Ik ben heel graag bereid om tijdens de voorbereiding van de visserijraden en na afloop daarvan met u daarover door te spreken, maar ik geloof niet dat wij dat nu eenzijdig moeten doen richting de Spaanse regering en richting Las Palmas, dus ik ontraad deze motie.
De heerDibi(GroenLinks)
Dan houd ik deze motie aan.
De vergadering wordt enkele minuten geschorst.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Dibi stel ik voor, zijn motie (32123-XIV, nr. 58) van de agenda af te voeren.
Daartoe wordt besloten.
MinisterVerburg
Dan de motie van mevrouw Ouwehand waarin de regering wordt verzocht, vissenwelzijn als een van de voorwaarden in het werkprogramma Visserij Innovatieplatform op te nemen en daarmee de ontwikkeling van humanere vangst- en dodingsmethoden te stimuleren. Ik zit even te zoeken naar wat mevrouw Ouwehand wil. Vindt zij dit een van de afwegingselementen voor projecten, of zegt zij dat dit een absolute voorwaarde moet zijn? Als zij zegt dat dit een voorwaarde wordt, ontraad ik de motie. Als zij vraagt of ik dit wil opnemen in de set toetsingscriteria die worden toegepast, laat ik het oordeel aan de Kamer.
MevrouwOuwehand(PvdD)
Het liefst heb ik dit natuurlijk als harde randvoorwaarde, maar ik denk dat de minister een punt heeft als zij zegt dat de projecten nog niet echt uit de lucht komen vallen. Dus dat zou dan lastig zijn. Laat ik een keer wat water bij de wijn doen – de minister is dat niet zo van mij gewend – en voor de mildere variant gaan.
MinisterVerburg
Dan laat ik het oordeel aan de Kamer over omdat ik dit een relevant punt vind. Ik geef hier aan dat het werkplan van het VIP weliswaar zojuist is vastgesteld, maar dat ik als een van de toetsingscriteria op grond waarvan een afweging en een besluit tot stand komt bereid ben om dit onderdeel daarin onder te brengen, dus het daarbij op te nemen en het zo aan het VIP voor te leggen.
Daarmee ben ik aan het eind van de beantwoording. Dit was een heel lange dag. Mevrouw Ouwehand heeft iets gezegd over mijn aanwezigheid. Ook zij was de hele dag aanwezig. Ik heb de verschillende overleggen vandaag als zeer inspirerend ervaren.
De heerGraus(PVV)
Er is iets ontstaan tussen de Partij voor de Dieren en de minister, voel ik! Iets moois.
De voorzitter:
Dank u wel, ook voor de mensen buiten deze zaal die nog kijken, mag deze opmerking duidelijk zijn. Sommigen van u hebben het al gehoord, maar de eerste dinsdag na de behandeling van de begroting LNV wordt hierover plenair gestemd.
Er zijn drie toezeggingen gedaan. De eerste is dat de minister de Kamer in de eerste helft van 2010 zal informeren over concrete voorstellen voor het integreren van innovatieve verduurzaming en ondernemerschap, zoals het instellen van een kenniscentrum blueport.
MinisterVerburg
Voorzitter. Het woord "kenniscentrum" moet u even schrappen. Ik gebruik graag het woord "blueport" en ik zou het ook graag zo de boeken in zien gaan. Anders krijgen wij een verkeerde duiding.
De voorzitter:
Goed, het woord "kenniscentrum" schrappen wij.
De tweede toezegging is dat de minister een reactie aan de Kamer zal sturen over de motivering van de rechtbank van Dordrecht op de uitspraak over het gebruik van bepaalde vistuigen.
De derde toezegging is dat de minister de Kamer op de hoogte zal houden van permanente acties tegen stroperij op vis.
Ik denk dat wij er met elkaar allemaal goed aan hebben meegewerkt dat alle voorstellen goed worden afgehandeld.
De heerGraus(PVV)
In samenwerking met de KLPD hoop ik dan, zoals in Friesland.
De voorzitter:
Ik dank eenieder voor de aanwezigheid en ik sluit de vergadering.
Sluiting 23.14 uur.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), voorzitter, Poppe (SP), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Jager (CDA), Ormel (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Neppérus (VVD), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Cramer (ChristenUnie), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Thieme (PvdD), Dibi (GroenLinks), Polderman (SP), Elias (VVD) en Linhard (PvdA).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Luijben (SP), Tang (PvdA), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Biskop (CDA), Pieper (CDA), Koşer Kaya (D66), Van Leeuwen (SP), Eijsink (PvdA), Depla (PvdA), Kant (SP), Blom (PvdA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Van Heugten (CDA), Brinkman (PVV), Ten Broeke (VVD), Ouwehand (PvdD), Vendrik (GroenLinks), Lempens (SP), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) en Van Dam (PvdA).