Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juni 2010
Bij brief van 11 mei 2010 (Kamerstuk 32123-XIV nr. 199) heb ik u toegezegd de Kamer te zullen informeren over het standpunt dat de EU zal innemen over het consensusvoorstel inzake de toekomst van de Internationale Walvisvaart Commissie (IWC) tijdens de 62e jaarvergadering van de IWC, van 21–25 juni a.s. in Marokko.
Ik kan u als volgt informeren over de voorgestelde EU-opstelling.
De EU verwelkomt de positieve voorstellen in het IWC-consensusvoorstel, maar concludeert dat het in de huidige vorm niet aanvaardbaar is. Belangrijke kritiekpunten van de EU zijn dat er geen duidelijkheid is over een aanzienlijke vermindering van de vangsten op het noordelijk halfrond en over een uitfasering van de vangsten op het zuidelijk halfrond, inclusief stopzetting van de jacht in reservaten. Ook wil de EU dat walvisvlees alleen nog maar voor lokale consumptie wordt gevangen, en dat de rol van het Wetenschappelijk Comité bij het vaststellen en controleren van quota (caps) voor de interimperiode van 10 jaar wordt versterkt.
Voorts is de EU van mening dat er een gedetailleerde uitwerking moet komen van de afspraken in de interimperiode van 10 jaar.
Nederland ondersteunt het oordeel dat het IWC-voorstel in deze vorm niet aanvaardbaar is. Ook naar mijn oordeel behoeft het consensusvoorstel op belangrijke punten verbetering. Mijn inzet heb ik reeds uiteengezet in de brief van 11 mei 2010.
In afwijking van het gestelde in mijn brief van 11 mei jl. heeft het Spaanse EU-Voorzitterschap besloten de EU-positie voor IWC62 niet in de Milieuraad aan de orde te stellen omdat deze volledig past binnen het mandaat dat de Milieuraad reeds in 2009 voor IWC61 t/m IWC63 heeft vastgesteld.
De conceptpositie zal naar verwachting door de EU-delegaties voorafgaand aan IWC62 in Marokko verder worden vastgesteld.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg