Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 mei 2010
Per brief van 12 mei 2010 heeft de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van uw Kamer (2010Z08083/2010D22143) mij verzocht om geïnformeerd te worden over de situatie van de dieren in de Oostvaardersplassen. Het verzoek bevat enkele onderdelen, waarop ik hieronder afzonderlijk zal reageren.
Sterfte dieren Oostvaardersplassen
In vervolg op mijn brief van 10 maart 2010 (Tweede Kamer, 2009–2010, 32 132 XIV, nr. 174) stuur ik u hierbij een overzicht van de sterfte van de dieren in de Oostvaardersplassen in de periode 1 januari 2010 tot 1 mei 2010. Een uitgebreider overzicht is ook te vinden op www.staatsbosbeheer.nl.
Stand per 1-1-2010 | Sterfte tot en met 1-5-2010 | |
---|---|---|
Heckrund | 548 | 140 |
Konikpaard | 1171 | 295 |
Edelhert | 2172 | 658 |
Totaal | 3891 | 1093 |
Bijvoederen
In mijn brief van 26 maart 2010 (Tweede Kamer, 2009–2010, 32 123 XIV, nr. 191) heb ik u geïnformeerd over de uitvoering van de motie-Ormel c.s. (Tweede Kamer, 2009–2010, 32 123 XIV, nr. 188) inzake het beschikbaar stellen van schraal hooi aan de dierpopulaties in de Oostvaardersplassen en de Veluwezoom. In vervolg op deze brief deel ik u het volgende mee.
Met ingang van 26 maart 2010 is Staatsbosbeheer begonnen met het beschikbaar stellen van schraal hooi (geen kuilgras) aan de dierpopulaties in de Oostvaardersplassen. Dit hooi was niet met toegevoegde stoffen geparfumeerd, zodat de dieren de natuurlijke geur van het hooi hebben kunnen opsnuiven.
Staatsbosbeheer heeft per dag bijgehouden in welke mate en door welke dieren er gebruik gemaakt werd van het hooi. Dat heeft het beeld opgeleverd dat er door de konikpaarden en de edelherten niet of nauwelijks gebruik gemaakt is van het beschikbaar gestelde hooi. Door de heckrunderen is mondjesmaat gebruik gemaakt van het hooi.
Ten aanzien van de heckrunderen die van het hooi gebruik hebben gemaakt, signaleerde Staatsbosbeheer dat enkele kleine groepen runderen verantwoordelijk waren voor het overgrote deel van de hooiconsumptie. De dieren bij de bijvoederplaatsen gedroegen zich agressiever en trokken – in tegenstelling tot de andere dieren in het gebied – niet weg naar de grazige delen van de Oostvaardersplassen, waar het verse voorjaarsgras inmiddels in voldoende mate aanwezig was.
Evaluatie
In het debat van 17 maart 2010 met uw Kamer heb ik aangegeven de evaluatie van het beheer in de Oostvaardersplassen te vervroegen. Bij de samenstelling van de commissie, die op dit moment nog niet exact bekend is, zal ik rekening houden met de daarover aangenomen motie-Graus c.s. (Tweede Kamer, 2009–2010, 32 132 XIV, nr. 186). Over de samenstelling van en de opdracht aan de evaluatiecommissie zal ik uw Kamer nog afzonderlijk informeren. Ik zal de brief van de Stichting Het Edelhert betrekken bij het gesprek over het beheer in de Oostvaardersplassen met uw Kamer, aan de hand van de uitkomsten van de evaluatie.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg