Voorgesteld 20 mei 2010
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat ondanks de doelstelling van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) om de natuurlijke hulpbronnen in zee duurzaam te beheren inmiddels 88% van de Europese visbestanden is overbevist en maar liefst 30% hiervan mogelijk niet meer kan herstellen;
overwegende, dat de zeeën en oceanen zich in deplorabele toestand bevinden, en dat ook de Europese Commissie heeft verklaard dat het GVB heeft gefaald om de zeeën te beschermen tegen overbevissing en vernietiging van mariene natuur;
overwegende, dat een belangrijke oorzaak voor het falen van het GVB erin is gelegen dat is gewerkt met veel te algemene definities en begrippen, die voor meerdere uitleg vatbaar bleken en die geen duidelijke kaders stelden voor het beoogde duurzame beheer;
constaterende, dat de definitie van de ecosysteembenadering die Nederland hanteert als inzet voor de hervorming van het GVB («het zoveel mogelijk nut halen uit de levende natuurlijke hulpbronnen in zee en tegelijkertijd de gevolgen daarvan voor het milieu minimaliseren») wederom bol staat van de multi-interpretabele begrippen;
verzoekt de regering bij de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid herstel en behoud van de mariene ecosystemen voorop te stellen en te hanteren als randvoorwaarde waarbinnen het nieuwe beleid vorm kan krijgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ouwehand