Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 april 2010
Naar aanleiding van het stenogram van het ordedebat van 6 april jl. dat u mij toezond, ga ik hierbij in op het verzoek van het lid Ouwehand (PvdD) om de situatie rond het walvisvlees in de haven van Rotterdam toe te lichten.
Op 23 maart is 160 ton walvisvlees in zeven containers vanuit IJsland gearriveerd in de haven van Rotterdam voor doorvoer naar Japan. Het gaat om vlees van de gewone vinvis. Deze soort staat op Appendix I van het CITES verdrag. Zowel Japan als IJsland hebben een formeel voorbehoud aangetekend bij de opname van de vinvis op Appendix I en de handel tussen die twee landen mag dus plaatsvinden.
Op 2 april hebben actievoerders van Greenpeace zich aan het schip dat de containers met walvisvlees vervoerde, vastgeketend. De vervoerder heeft vervolgens besloten het vlees uit te laden.
De lading bevindt zich nu in Rotterdam in doorvoer. De lading is niet in Nederland ingeklaard. Er is nog steeds sprake van doorvoer. Dit betekent dat de partij niet in beslag genomen kan worden. Mijn diensten en de douane volgen de zaak op de voet.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg