Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 december 2009
Onlangs heb ik een evaluatie laten uitvoeren naar de resultaten van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap over de periode 2006–2009, zoals uitgevoerd door EIM1. Dit vanwege de reguliere vijfjaarlijkse evaluatie van het instrumentarium; daarnaast is deze evaluatie gebruikt als input voor de beslissing over een nieuwe subsidieverstrekking. Het evaluatierapport zend ik u bijgaand toe.2 De evaluatie is uitgevoerd door PricewaterhouseCoopers Advisory NV (PwC), daarbij bijgestaan door een begeleidingscommissie onder voorzitterschap van mevrouw H.C.W. Verhoeven-van Lierop.
Het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap
EIM voert al sinds zijn oprichting met subsidie van Economische Zaken (EZ) onderzoek uit naar het midden- en kleinbedrijf (MKB) en ondernemerschap. Sinds 1996 gaat dit in de vorm van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap. Het programmaonderzoek is een publieke kennisinfrastructuur met basisinformatie over het MKB en ondernemerschap.
Het programmaonderzoek heeft als doel het leveren van vernieuwende inzichten in het functioneren van het MKB en ondernemerschap in Nederland. Het programma levert deze inzichten door relevante, actuele, consistente en betrouwbare data, informatie en kennis op te bouwen en deze ter beschikking te stellen aan beleidsmakers, intermediaire organisaties, bedrijven en onderwijs- en kennisinstellingen.
De aansturing van het programmaonderzoek is in handen van de externe programmacommissie onder voorzitterschap van de heer drs. J.A. Kamps. De programmacommissie en EIM worden in hun taak bijgestaan door een externe adviesraad van 10 tot 15 vertegenwoordigers van doelgroepen (oa. EZ, OCW, SZW, MKB-NL, VNO-NCW, FNV, Metaalunie, HBA, NovAA, ING, RUG, UvT, CPB, CBS) van het programma, onder voorzitterschap van de heer prof. drs. J.G. Vianen. De raad ziet erop toe dat het programma aansluit op de maatschappelijke behoefte aan kennis over het MKB en ondernemerschap, en doet suggesties voor toekomstig onderzoek. Daarnaast zijn er nog twee expertcommissies, die toezien op de wetenschappelijke kwaliteit van het programmaonderzoek.
Van 1996 tot 2004 was de subsidie van EZ zo’n € 4,2 mln per jaar. In de afgelopen periode (2006–2009) is het programmaonderzoek ingekrompen tot € 3,4 mln per jaar. Daarnaast is er een mogelijkheid gekomen tot cofinanciering.
Hierdoor kon de directe subsidie van EZ naar beneden van € 3,4 mln in 2006 tot € 2,6 mln in 2009 (feitelijk € 2,85 mln vanwege loon- en prijsbijstelling).
Het programmaonderzoek kent drie onderdelen:
• Datasets en modellen: Dit is het hart van het programmaonderzoek en is input voor de andere twee activiteiten.
• Kennisopbouw: Kwantitatief of kwalitatief onderzoek naar relevante verbanden op het terrein van het MKB en ondernemerschap in Nederland.
• Kennisoverdracht: Het ontsluiten van alle resultaten van datasets en modellen en kennisopbouw.
Het evaluatierapport schetst een positief beeld over de afgelopen periode. Voor de conclusies en aanbevelingen verwijs ik u naar het rapport. De evaluatie van de afgelopen periode kan als volgt worden samengevat:
• Het programmaonderzoek heeft zijn «doelstelling van bijdragen aan vernieuwende inzichten in het MKB en ondernemerschap behaald en voldoet daarmee aan de voorwaarde van subsidie van EZ». Volgens PwC «bestaat er een duidelijke meerwaarde van het samenvoegen van dataverzameling, kennisontwikkeling en kennisoverdracht binnen het programmaonderzoek, omdat het bundelen van deze taken in één organisatie optimale onderlinge afstemming mogelijk maakt».
• De prestaties zijn beter dan in de vorige periode (2000–2004), vooral op het gebied van doelmatigheid en kwaliteit.
• Er zijn in de afgelopen periode verschillende maatregelen genomen om de doelmatigheid te verbeteren: de focus is versmald, datasets zijn afgeslankt of anders geproduceerd en er is cofinanciering ingevoerd, waardoor naast EZ ook andere stakeholders/belanghebbenden bijdragen aan de financiering van het programma.
• Door de cofinanciering is de directe subsidie van EZ in deze periode afgenomen van € 3,4 mln in 2006 tot € 2,6 mln in 2009 (door loon- en prijsbijstelling is dit feitelijk € 2,85 mln in 2009). Daartegenover staat een doelstelling om cofinanciering binnen te halen die even groot is als de vermindering van de directe subsidie. Voor 2009 is de doelstelling dus € 800 000. In de afgelopen jaren heeft EIM deze doelstelling ruimschoots gehaald, in 2009 zal de omvang van de cofinanciering rond de doelstelling uitkomen. PwC concludeert dat de grenzen daarmee bereikt zijn, bij een verdere verhoging van de cofinancieringsdoelstelling zal er ook meer subsidie moeten zijn om de extra cofinanciering te matchen.
• De governance structuur is goed, vooral de onafhankelijke programmacommissie levert een grote bijdrage aan het programmaonderzoek. Bij de adviesraad en de beide expertcommissies is de betrokkenheid van de leden nog wel voor verbetering vatbaar.
PwC doet de volgende aanbevelingen:
• Verhoog de flexibiliteit in de programmering. PwC adviseert om een gedeelte van het budget te reserveren voor «creatieve onderzoeksprojecten».
• PwC wijst er op dat EIM is toegestaan om het programmaonderzoek tegen haar standaard markttarieven uit te voeren. Zij zetten hier vraagtekens bij vanwege het publieke karakter van het programmaonderzoek.
Het evaluatierapport laat zien dat het programmaonderzoek de afgelopen jaren goed heeft gefunctioneerd. Daarnaast concludeert PwC dat de aanpassingen van de vorige periode een positief effect hebben gehad op de doelmatigheid en kwaliteit van het programmaonderzoek. Ook is duidelijk geworden dat het programmaonderzoek nog steeds voorziet in een publieke behoefte, en dat het een wezenlijke rol speelt voor beleidsmakers op het gebied van het MKB en ondernemerschap. Daarom ben ik van plan om het programmaonderzoek te continueren en EIM weer voor vier jaar een subsidie te geven.
Wel ben ik van plan een korting door te voeren, zoals aanbevolen door PwC. Door EIM 10% te korten op haar tarieven, kan het budget ook circa 10% naar beneden worden bijgesteld naar € 2,6 mln per jaar zonder dat de output van het programma daaronder hoeft te lijden. Deze korting zal overigens 2011 ingaan om EIM de tijd te geven om de noodzakelijke aanpassingen te maken. Hierdoor wordt dus over jaren 2011–2013 circa € 750 000 bespaard op het programmaonderzoek.
Er zijn ook afspraken gemaakt met EIM om flexibeler om te gaan met de programmering, zoals aanbevolen door PwC. Hierdoor is het mogelijk om sneller in te spelen op actualiteiten. In overleg met de programmacommissie en EIM, en aan de hand van het evaluatierapport, zal ik nog een aantal kleinere aanpassingen doorvoeren om het bereik te verhogen, de betrokkenheid van de stakeholders te vergroten en de interactie met beleidsmedewerkers verder te verbeteren.