Ontvangen ter Griffie van de Tweede Kamer op 21 juni 2010.
De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder worden gedaan dan op 19 juli 2010.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 juni 2010
Hierbij zend ik U het ontwerp van de regeling houdende regels betreffende overige pyrotechnische artikelen (Regeling overige pyrotechnische artikelen)1.
Deze regeling strekt ter implementatie van richtlijn nr. 2007/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen (PbEU L 154). Een deel van die richtlijn is inmiddels geïmplementeerd in het Besluit van 9 december 2009, houdende aanpassing van het Vuurwerkbesluit en enkele andere besluiten (Stb. 605).
De toezending geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven procedure (artikel 21.6, zesde lid, derde volzin, van de Wet milieubeheer).
Ik ben voornemens de ontwerpregeling vast te stellen zodra na de toezending aan beide kamers der Staten-Generaal vier weken zijn verstreken.
In verband met het komende reces van Uw Kamer zal als gevolg hiervan worden afgeweken van de zogenoemde drievierde-regel die is vastgelegd in aanwijzing 43a van de Aanwijzingen voor de regelgeving.
Reden voor deze afwijking is dat 27 mei jl. de Europese Commissie een inbreukprocedure is gestart tegen Nederland wegens niet-tijdige implementatie van de hiervoor genoemde richtlijn. Die richtlijn had uiterlijk op 4 januari 2010 moeten zijn geïmplementeerd. Door toepassing van de drievierde-regel zou deze termijn nog verder worden overschreden.
De richtlijn dient overigens pas vanaf 4 juli 2013 te worden toegepast op de pyrotechnische artikelen waarop de onderhavige regeling betrekking heeft.
Te uwer informatie vermeld ik voorts het volgende:
– In de regeling is als datum van inwerkingtreding opgenomen: 4 juli 2013 en voor een deel van de artikelen 1 januari 2012.
– Het betreft gecontroleerde delegatie (Ar 36).
– De ontwerpregeling hangt niet samen met nog bij een der kamers aanhangige wetgeving.
De ontwerpregeling heb ik tevens gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. C. Huizinga-Heringa