Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 mei 2010
Graag wil ik u informeren over de resultaten van de evaluatie van de tender 2009 van de Subsidieregeling voor Maatschappelijke Organisaties en Milieu (SMOM). Deze evaluatie is u toegezegd in de brief van 30 juni 2009 (Kamerstuk 31 700 XI, nr. 95) naar aanleiding van een schriftelijk overleg op 26 juni 2009 over de wijziging van de SMOM in 2009 (kenmerk 09-VROM-B-026).
Wijziging van de SMOM-regeling in 2009 had als doel de SMOM beter te laten aansluiten op de veranderende rol van maatschappelijke organisaties, door de focus te verschuiven van agendasetting naar het bieden van oplossingen voor milieuproblemen. De belangrijkste wijzigingen waren de afschaffing van programmasubsidies, vereenvoudiging van de regeling en wijziging van de beoordelingscriteria.
Mijn ambtsvoorganger heeft toegezegd u te informeren over de inhoud en looptijd van gehonoreerde en niet-gehonoreerde subsidieaanvragen, over de gevolgen voor administratieve lasten van maatschappelijke organisaties en de gevolgen voor de uitvoering door AgentschapNL (voorheen SenterNovem).
Om bovengenoemde vragen te kunnen beantwoorden, is gebruik gemaakt van de monitoringsrapportage die AgentschapNL jaarlijks heeft uitgevoerd. Daarnaast zijn de resultaten van de tender intern geëvalueerd in overleg met AgentschapNL. Ook zijn diverse maatschappelijke organisaties geraadpleegd en hebben enkele organisaties op eigen initiatief hun eigen bevindingen teruggekoppeld. In deze brief ga ik in op de belangrijkste conclusies uit deze evaluatie. Bijgevoegde monitoringsrapportage verschaft meer gedetailleerde informatie1.
Inhoud van ingediende en gehonoreerde SMOM-projecten
Onder de onderwerpen van projecten in de tender 2009 bestaat zoals elk jaar een grote diversiteit. De scope van de SMOM is breed: alle projecten die bijdragen aan (nationaal en internationaal) milieubeleid en duurzame ontwikkeling zijn welkom. Thema’s die in 2009 relatief veel voorkwamen onder ingediende projecten, zijn klimaat, duurzaam produceren, natuur en biodiversiteit, maatschappelijk verantwoord ondernemen. Projecten op het gebied van klimaat en duurzaam produceren scoorden gemiddeld hoger op de beoordelingscriteria. Wat betreft doelgroepen zijn relatief veel gehonoreerde projecten gericht op consumenten en bedrijven. Dit lijkt samen te vallen met het vaak voorkomende thema duurzaam produceren.
Als het gaat om beoogde resultaten zijn bewustwording, beleidsbeïnvloeding en duurzame productontwikkeling het meest genoemd door aanvragende organisaties. Projecten gericht op bewustwording scoorden relatief lager op de beoordelingscriteria dan projecten gericht op duurzame productontwikkeling. Dit lijkt aan te sluiten op het streven naar projecten met een innovatief, oplossingsgericht karakter.
Wat betreft de betrokkenheid van burgers en maatschappelijke actoren is een stijging te zien in het aantal projecten waarin beoogde resultaten (onder meer) worden bereikt via burgerparticipatie. Dit is in lijn met het streven naar projecten waarbij burgers actief worden betrokken.
De maximale looptijd van projecten is drie jaar. Ca. 30% van de ingediende projecten heeft een looptijd van één jaar of minder, ca 50% heeft een looptijd van één tot twee jaar en 20% heeft een looptijd van twee tot drie jaar. Diezelfde verhoudingen zijn terug te zien bij de gehonoreerde projecten.
Gevolgen voor administratieve lasten en uitvoeringslasten
In juni 2009 hebt u uw bezorgdheid geuit over de administratieve lasten van maatschappelijke organisaties onder de nieuwe SMOM. Over de gevolgen van de wijziging in 2009 voor administratieve lasten is wisselend gereageerd door bevraagde organisaties. Hierdoor is een divers beeld ontstaan. De algemene teneur is dat de administratieve lasten van de SMOM meevallen, zeker in vergelijking met andere regelingen. Wijzigingen die in 2009 zijn doorgevoerd om de regeling eenvoudiger en transparanter te maken, hebben hier duidelijk aan bijgedragen. Wel zijn er enkele verbeterpunten genoemd met betrekking tot projectbeheer en financiële verantwoording.
Voor AgentschapNL heeft de wijziging 2009 geresulteerd in een eenvoudiger en transparantere beoordelingsprocedure. Daarnaast is de verantwoording van resultaten eenvoudiger geworden doordat doelen en resultaten van projecten beter te controleren zijn dan doelen van programma’s.
Overige constateringen
In de tender 2009 waren beduidend meer projectvoorstellen dan in 2008 afkomstig van nieuwe aanvragers, dat wil zeggen organisaties die nog niet eerder een SMOM-aanvraag hadden ingediend. Het aandeel gehonoreerde voorstellen van nieuwe aanvragers is echter gelijk aan dat in 2008. Veel van de ingediende projectvoorstellen van nieuwe aanvragers scoorden dus onvoldoende hoog om in aanmerking te komen voor subsidie. Dit kan te maken hebben met een andere constatering, namelijk dat bij een aantal projecten het projectvoorstel onvoldoende was uitgewerkt, waardoor het onvoldoende aanknopingspunten bood voor een goede beoordeling.
In 2010 wordt hier onder meer op ingespeeld door meer aandacht te besteden aan communicatie en voorlichting over waar een goed projectplan aan voldoet en hoe de beoordelingscriteria geïnterpreteerd worden. Daarnaast is het met de in 2010 ingevoerde drie-tenderstructuur voor aanvragers eenvoudiger geworden om in een niet gehonoreerd projectvoorstel de nodige verbeteringen aan te brengen en met een nieuw voorstel te komen in de volgende tender.
Enkele Kamerfracties hebben naar aanleiding van de SMOM-wijziging in 2009 hun bezorgdheid geuit over de mate waarin de nieuwe SMOM ruimte biedt voor de inbreng van milieubelangen in beleidstrajecten en maatschappelijke discussies. De resultaten van de monitoringsrapportage laten zien dat het aandeel gehonoreerde projecten gericht op beleidsbeïnvloeding gelijk is gebleven aan dat in 2008. Wel hebben mogelijk verschuivingen plaatsgevonden tussen organisaties die milieubelangen inbrengen, of in de wijze waarop zij dit doen.
Uit de resultaten van deze evaluatie maak ik op dat de tender 2009, zoals beoogd, een verschuiving laat zien van agendasetting naar het bieden van oplossingen. Ook de focus op betrokkenheid van de samenleving is zichtbaar in gehonoreerde projecten. Met het afschaffen van programmasubsidies maken meer organisaties kans op subsidie, hetgeen te zien is in de toegenomen belangstelling van nieuwe aanvragers. Bij een gelijk blijvend subsidiebudget hebben dergelijke verschuivingen uiteraard gevolgen voor andere projecten.
In dit stadium valt nog niet zoveel te zeggen over resultaten op langere termijn. De wijzigingen in de SMOM hebben immers nog maar kort geleden plaatsgevonden. De regeling zal daarom elke twee jaar worden geëvalueerd, om wat dit betreft de vinger aan de pols te houden.
Ik ga er vanuit dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J.C. Huizinga-Heringa