Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 december 2009
Tijdens het Wetgevingsoverleg d.d. 26 november 2009 (kamerstuk 32 123 XI, nr. 18) over de VROM-begroting 2010 heb ik naar aanleiding van de vraag van lid Neppérus uw Kamer een antwoordbrief toegezegd op uw brief d.d. 14 juli 2009, kenmerk 09-VROM-B-031 betreffende de voorgestelde wijziging van de artikelstructuur. In deze brief deelt u namens de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer mee dat de commissie akkoord is met de voorgestelde wijziging van de artikelstructuur, op voorwaarde dat de nalevingindicatoren bij artikel 9 in de begrotingstoelichting gehandhaafd blijven.
Omdat ik in de VROM begroting 2010 gehandeld heb conform de voorwaarde zoals door uw commissie gesteld, heb ik destijds geen separate antwoordbrief aan uw commissie gestuurd. Uiteraard ben ik graag bereid in deze brief een nadere toelichting te geven betreffende de nalevingindicatoren in de VROM begroting.
Zoals ik ook mondeling heb aangegeven tijdens het Wetgevingsoverleg geef ik invulling aan de voorwaarde van de Kamer door vanaf 2010 de Kamer te informeren door middel van themarapportages «Staat van Toezicht».
De themarapportages geven meer informatie en breder inzicht dan de enkelvoudige nalevingindicatoren die in de afgelopen jaren in de begroting werden opgenomen. Voor steeds wisselende thema’s wordt een (cijfer)overzicht gegeven van toezichtinspanningen, naleving en het feitelijk effect. De nalevinginformatie in de themarapportages wordt zowel op kwalitatieve wijze beschreven als in de vorm van (naleving)indicatoren gepresenteerd. Vanaf 2010 zullen jaarlijks twee tot drie onderwerpen worden uitgewerkt tot themarapportages. De thema’s zijn in de begroting 2010 opgenomen.
In de VROM begroting hanteert de VI vanaf 2005 enkelvoudige nalevingindicatoren, opgenomen in artikel 9 Handhaving en Toezicht.
Met een dergelijk geaggregeerd cijfer blijken de resultaten van het toezicht en nalevinggedrag echter onvoldoende consistent te kunnen worden weergegeven.
De VROM-Inspectie (VI) heeft een zeer groot en divers werkdomein. Jaarlijks maakt de VI in overleg met beleid en op basis van de nalevingstrategie keuzes over de door de VI in te zetten capaciteit. De VI doet dat risicogestuurd. Dat wil zeggen dat de VI haar capaciteit inzet op die terreinen waar het grootste effect wordt verwacht. Daardoor krijgen jaarlijks wisselende regels en doelgroepen aandacht van de VI, waardoor onvoldoende continuïteit voor vaste nalevingindicatoren wordt gerealiseerd. Bij de in de begroting 2009 opgenomen tabellen heeft VROM deze beperkingen al aangegeven. Een aantal nalevingindicatoren komt niet meer terug in de VROM-begroting doordat deze indicatoren betrekking hadden op interbestuurlijke toezichttaken, die de VROM-Inspectie ingevolge het kabinetsstandpunt commissie Oosting inmiddels niet meer uitvoert.
Mijn voorgenomen werkwijze om jaarlijks aan de hand van themarapporten te informeren over de bijdrage van toezicht en naleving aan de realisatie van beleidsdoelstellingen sluit beter aan op de themagerichte werkwijze van de VROM-Inspectie en past ook beter bij het werken in opdracht van beleid. De themarapportages geven tevens invulling aan mijn ministeriële stelselverantwoordelijkheid, omdat ze het toezicht in de gehele keten betreffen.
Ik ga ervan uit dat ik met deze brief uw Kamer voldoende geïnformeerd heb omtrent de ontwikkelingen inzake nalevingindicatoren en de consequenties daarvan voor de begroting. Naar verwachting zal ik in de loop van 2010 de eerste themarapportage «Staat van Toezicht» ter informatie aan uw Kamer sturen.