Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juni 2010
Hiermee bericht ik u dat op 3 mei 2010 met Jordanië een contract is gesloten over de verkoop van 441 pantserrupsvoertuigen van het type YPR-765 en YPR-806, 69 pantserrupscommandovoertuigen van het type M-577, waarvan 24 alleen het chassis, 467 verschillende typen vrachtwagens, 121 houwitsers van het type M-109, waarvan drie rijlesvoertuigen, zes laad- en richttoestellen voor de M-109 houwitser en munitie. Het materieel zal vanaf de tweede helft van 2010 aan Jordanië worden geleverd en dit zal naar verwachting tot eind 2013 duren. Het materieel wordt in operationele staat overgedragen. Over het voornemen om het materieel te verkopen is de Kamer geïnformeerd met het Materieelprojectenoverzicht van 2008 en 2009 (Kamerstuk 27 830 X, nr. 55 en 32 123 X, nr. 3).
Defensie is direct na de onderhandeling tot contractsluiting overgegaan. In het verkoopcontract is een voorbehoud van instemming door de Kamer opgenomen. Hierdoor kan de Kamer haar controlerende taak op deze verkoop onverkort uitvoeren, waarmee recht wordt gedaan aan de strekking van de motie-Van den Doel van 17 december 1996 (Kamerstuk 22 054, nr. 24).
Voordat het contract met Jordanië is gesloten, heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken de overdracht van het materieel zorgvuldig getoetst. De gronden voor deze toetsing zijn de acht criteria zoals geformuleerd in het gemeenschappelijk standpunt van de Europese Unie over wapenexportbeleid. In dit geval heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken onder meer onderzoek verricht naar de mensenrechtensituatie in Jordanië, de mogelijke invloed van de overdracht van het materieel op de regionale stabiliteit en de sociaaleconomische gevolgen. Gebleken is dat de overdracht geen gevolgen heeft voor mensenrechtensituatie. Daarnaast zal de levering de regionale stabiliteit niet verstoren, omdat buurlanden van Jordanië over aanzienlijk meer materieel beschikken en van de aankoop van het materieel door Jordanië geen dreiging uitgaat. Ten slotte is gebleken dat de transactie geen negatieve gevolgen heeft voor de uitgaven in de sociale sector.
Voor de financiële aspecten van het project verwijs ik naar de bijgaande commercieel vertrouwelijke brief.1 Ik verzoek de gegevens in de bijlage vertrouwelijk te behandelen.
De minister van Defensie,
E. van Middelkoop