Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 maart 2010
Op verzoek van de vaste commissie voor Defensie ga ik in deze brief in op recente berichtgeving in de Telegraaf over de verplichtingenpauze bij de Defensie Materieel Organisatie (DMO) en vertraagde betalingen aan leveranciers.
In 2009 is de exploitatiebegroting van de DMO overschreden. Om de overschrijding te beperken is in de loop van november besloten het tempo van de betaling van exploitatiefacturen te matigen. Begin 2010, in het reguliere proces van de begrotingsuitvoering, bleek het door de hoogte van de verplichtingenstand voor het nieuwe jaar, in samenhang met de resterende kasbetalingen uit 2009, niet meer mogelijk nieuwe behoeftestellingen direct te honoreren. Toen dit werd gesignaleerd is besloten terughoudendheid te betrachten met het doen van nieuwe bestellingen. In dit verband spreekt de directeur DMO, in een intern memo dat bij de Telegraaf is terechtgekomen, van de verplichtingenpauze die sinds 20 januari jl. van kracht is. Deze pauze moet bijdragen tot een evenwichtig exploitatiebeeld en geeft ruimte voor een herschikking van aankomende verplichtingen. Dit zal tot uitdrukking komen in de eerste suppletoire begroting in het voorjaar, het eerstvolgende reguliere moment waarop de Kamer over de begrotingsuitvoering wordt geïnformeerd.
Op dit moment analyseert Defensie alle aanvragen in de exploitatiesfeer ten behoeve van de operationele ondersteuning en de gereedstelling. De meest noodzakelijke worden vastgesteld en zullen evenals aankopen voor lopende missies gewoon doorgaan. Bezien zal worden of middelen, bijvoorbeeld uit het investeringsbudget, vrijgemaakt moeten worden. Ook dit zal tot uitdrukking komen bij eerste suppletoire begroting. De verplichtingenpauze betreft vooral de logistieke ondersteuning van de operationele commando’s en de apparaatuitgaven van de DMO. Defensie doet daarvoor vooralsnog alleen aankopen die urgent zijn en sluit verder geen nieuwe contracten. De voorziene vervanging van brandblussers, waarvan in een van de persberichten sprake was, gaat gewoon door. De operationele inzet is niet in het geding en van een investeringsstop is geen sprake.
Door de matiging van het betaaltempo eind 2009 stond bij de DMO in januari 2010 een aanzienlijk percentage van de openstaande facturen langer dan 30 dagen open. Een hoger percentage dan het jaargemiddelde is in de maand januari overigens gebruikelijk vanwege de kassluiting in december. De betalingssituatie is inmiddels aanzienlijk verbeterd nadat eind januari maatregelen zijn genomen. Het betaalgedrag van de ministeries, dus ook van Defensie, wordt geanalyseerd in de rijksbrede audit die 1 januari is begonnen en 30 april eindigt. Vervolgens zal de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de Kamer daarover informeren.