Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 mei 2010
Op verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2010Z01720/2010D06570) heeft de Onderwijsraad een advies uitgebracht getiteld «Ontwikkeling en ondersteuning van onderwijs». U heeft ons verzocht om een reactie.
De Onderwijsraad doet aanbevelingen over een betere organisatie van onderwijsondersteuning en onderwijsontwikkeling. De Onderwijsraad wijst daarbij op de verschillende verantwoordelijkheden van de overheid, het onderwijsveld en de markt aan ondersteunende organisaties.
Met zijn advies snijdt de raad belangrijke thema’s aan. Zo stelt de raad dat de beweging naar meer vraagsturing positieve effecten heeft gehad voor de mate waarin scholen worden geholpen bij hun vragen. Tegelijk heeft vraagsturing ertoe geleid dat «de ontwikkeling op middellange termijn van het onderwijs op de achtergrond is geraakt.» Daarom beveelt de Onderwijsraad aan om het debat over onderwijsdoelstellingen systematischer te organiseren en de middelen op de dan gekozen zwaartepunten aan te passen. Door organisaties in de educatieve infrastructuur heldere doelen mee te geven, weten scholen bij wie ze voor welke vragen terecht kunnen en wordt voorkomen dat deze organisaties onnodig marktverstorend opereren.
Ook wijst de Onderwijsraad op het belang van kennisdeling in het veld, zodat scholen weten wat werkt en wat niet werkt. De onderwijsondersteunende organisaties hebben daarin een belangrijke rol, maar de raad pleit ook voor een actieve rol voor schoolmanagement en leraren zelf in de kennisontwikkeling en verspreiding. Dat kan onder meer door hen in te schakelen in kennisgemeenschappen.
Kernvraag is: hoe kan de educatieve infrastructuur bestaande uit de onderwijsondersteunende organisaties het meest effectief en efficiënt bijdragen aan verbetering van het onderwijs? En welke rol hebben overheid, onderwijsveld en de ondersteuningsorganisaties zelf daarin? Gelet op de demissionaire status van het Kabinet laten wij de reactie op dit advies graag aan het volgende Kabinet.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
A. Rouvoet
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart