Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 maart 2010
In mijn brief van 28 januari 2010, Kamerstuk 32 123 VIII, nr. 109, heb ik u geïnformeerd over de huidige ontwikkelingen bij het Islamitisch College Amsterdam (ICA). Ik heb u mijn voornemen gemeld om de bekostiging van deze scholengemeenschap met ingang van 1 augustus 2010 te beëindigen en daarbij aangegeven dat ik vóór 1 april 2010 het formele besluit neem.
Ik heb inmiddels het formele besluit genomen tot beëindiging van de bekostiging van het ICA met ingang van 1 augustus 2010.
De overwegingen hiervoor volgen rechtstreeks uit de wet op het voortgezet onderwijs (WVO): Wanneer vaststaat dat het aantal leerlingen van een school drie achtereenvolgende schooljaren onder de opheffingsnorm blijft, wordt de bekostiging beëindigd met ingang van het volgende schooljaar.
Het bevoegd gezag van het ICA heeft mij verzocht om de bekostiging van de scholengemeenschap te handhaven. De wet geeft mij de bevoegdheid – op grond van artikel 108, lid 4, lid van de WVO – om in een bijzonder geval toe te staan dat een school wordt bekostigd ondanks dat het aantal leerlingen te laag is. Ik maak van deze bevoegdheid geen gebruik. De blijvende dalende trend van het aantal leerlingen in combinatie met de vastgestelde kwaliteit van het onderwijs van de scholengemeenschap, waarbij de inspectie geen vertrouwen meer heeft in de toekomstmogelijkheden van het havo en vwo, heeft hier zwaar meegewogen. Verder is niet aannemelijk gemaakt dat de instroom van leerlingen in het schooljaar 2010/2011 zodanig zal toenemen dat de school weer boven de opheffingsnorm zal komen.
Op grond van het bepaalde in artikel 108, lid 2, van de WVO kunnen de huidige leerlingen van de school hun opleiding aan het Islamitisch College Amsterdam voltooien.
Het besluit, waarin het bovenstaande is vastgelegd, heb ik vandaag vastgesteld en aan het bevoegd gezag verzonden.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart